Met deze verrassende vraag opent het tweede hoofdstukje in het fraai getekende boek Mens en dier, van designerhond tot haaienzwempak van Stern Nijland, van wie eerder onder meer het grappige Mevrouw Dientje en het leverworstmysterie (Zilveren Griffel 2002) en Het dierendoodboek verschenen.
De verteller weet dat we mensen wetenschappelijk gezien als een soort dieren beschouwen, dus de vraag wie er eerder was, mensen of dieren, is een andere dan de bekende, veel lastiger vraag wat er eerder was, de kip of het ei.
Mensen zijn dieren maar niet alle dieren zijn mensen. Dieren waren er veel eerder. Mensen en mensapen hebben een gemeenschappelijke voorouder. Dat toont de verteller ondubbelzinnig in de twee pagina's na het allereerste stukje, 'Mens & dier'.
Als dat eerste stukje al iets duidelijk maakt is het dat de verteller het vooral over dieren met een vacht heeft. Niet uitsluitend, dat blijkt echter pas verderop in het boek. En dan met nadruk over de manier waarop mensen en (andere) dieren met elkaar omgaan. Laatste zin:
Eén ding is in elk geval duidelijk: mensen en dieren zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden.
Wat heet...
En een inzetje:
Wat vind jij: morgen mensen goed voor dieren?
Wel een heel erg open vraag... of toch niet?
Hoofdstukje 3 (nee, ze zijn niet genummerd) luidt 'Zijn mensen en dieren hetzelfde?'
Een vreemde vraag na het voorafgaande. Maar het geeft onze verteller wel de gelegenheid om 'Overeenkomsten' uit de doeken te doen. Die hebben we vooral met zoogdieren, zo blijkt.
Onder 'Verschillen' glijdt ze dan lekker uit:
Mensen en dieren lijken dus best veel op elkaar, maar... we zijn niet hetzelfde. Mensen hebben geen vacht zoals dieren, althans, niet zo eentje die ons lekker warm houdt. Zonder vacht zijn we hulpeloze, blote koukleumen, zeker in de winter.
We hebben ook geen natuurlijke wapens zoals klauwen, of pantsers of schubben als verdediging. We kunnen niet vliegen als een adelaar, zo hard rennen als een reebok of zwemmen als een dolfijn. En onze maag is minder sterk: als we bijvoorbeeld rauw vlees eten, worden we snel ziek of gaan we dood.
Maar gelukkig heeft de weldenkende mens een goed brein om voor al die nadelen oplossingen te verzinnen.
Tot zover. Mooi hoor, dat weldenkende brein. Heel vleiend. Twee bladzijden eerder vertaalde ze homo sapiens als weldenkende mens. Te veel eer, mevrouw, te veel eer.
Wijselijk komt in dit boek niet aan de orde wat we onszelf met die weldenkende breinen allemaal hebben aangedaan en nog doen. We proberen onze kinderen nog wel een beetje hoop te geven, niet waar? Al die hongerbuikjes uit Gaza (uit Soedan komen geen beelden) zijn al erg genoeg.
Laten we het bijvoorbeeld nu eens niet hebben over die ruim 75 miljoen Amerikaanse
stemgerechtigden die in 2024 een blufferige middelmatige zakenman met een
instabiel karakter, de emotionele huishouding van het jongste ettertje
van het schoolplein en het leesvaardigheidsniveau van een kleuter tot
president kozen. Om eens iets te noemen.
Laten we het ook niet hebben over slachterijen. Geen afbeelding in dit boek over een ketting waaraan allemaal geplukte kippen hangen. Of een lading varkens in een vrachtwagen. Zelfs niet als kunst.
In alle eerlijkheid, in de tekst zit (p. 32-33) wél een verwijzing naar megastallen en op p. 44-45 staan enige kritische kanttekeningen bij 'kwelspelen', waaronder stierenvechten.
Onlangs was er een overzichtstentoonstelling in Bozar van werk van Berlinde de Bruyckere. Eén beeld van haar volstaat welhaast:
('Lost 1', foto Mirjam Devriendt.)
Suggestief, niet? (Dit beeld is overigens gemaakt van epoxyhars, niet van een dood beest.)
Zulke afbeeldingen treffen we evenmin in Mens en dier.
Wat wel? Zie allereerst de inhoudsopgave:
(Klik op de foto's om ze te vergroten.)
Of zie Laika:
Op de illustraties is weinig aan te merken, ze verfraaien, houden de aandacht vast en soms vullen ze de tekst aan. En dat Laika haar ruimtereis niet overleefde wordt gemeld, zoals ook het verschijnsel laboratoriumdieren wordt behandeld.
Afgezien van wat niet wordt genoemd, zie boven, is de tekst (voor zover na te gaan) feitelijk o.k., maar wel voor gevorderde lezers van bovenbouw basisschool en ouder, die soms lange lappen moeten doornemen en in één oogopslag woorden als beestenknuffelaar, landbouwmachines en dierenentertainment moeten begrijpen.
Wat kleine dingetjes:
- op p. 31 ontbreekt een woordje onder 'Weetje',
- de 'wilde kanarie' in het kooitje op p. 49 is veel te geel,
- op p. 23 komt deze prachtzin voor:
Vooral boeren en mensen in ontwikkelingslanden worden erdoor getroffen
(boeren en mensen?)
- en
Dierenentertainment was ongelooflijk populair. Het begon allemaal met acrobaten en clowns op paarden. Later kon je allerlei echte wilde dieren zien optreden. Tijgers die door brandende hoepels sprongen of een fietsende beer met een kleurrijk pakje aan.
Wel eens het verhaal over 'Daniël in de leeuwenkuil' gehoord? Of over gevechten tussen mannen en wilde dieren in het Romeinse Colosseum?
Nou ja, jammer. Maar Mens en dier is hoewel onvolmaakt toch wel een onderhoudend boek, dat tot nadenken kan stemmen over menselijk gedrag. En ja, ook andere dieren dan vogels en zoogdieren komen langs, bijvoorbeeld diverse soorten vissen (o.a. Siamese kempvissen) en insecten (o.a. treksprinkhanen). Maar dan gaat het niet over knuffelen.
Nijland, Stern. Mens en dier, van designerhond tot haaienzwempak. Lemniscaat, 2025. ISBN 978 90 477 1701 0, 92 p.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten