Zoeken in deze blog

maandag 2 juni 2025

Die eindeloze dagen aan het luie, lome strand

21 gedichten vullen De zee is bijna alles van Marco Kunst. En raad eens, ze rijmen!
Waar vind je dat nog...
 
Nou, in veel liedteksten, onder andere. En doordat de dichter ook nog een duidelijk, degelijk ritme aanbrengt in zijn teksten, maakt dat ze zingbaar.
Het heet (flaptekst) een 'zinderende dichtbundel vol zee, zand en zingende woorden' en dat betekent dat ook de anonieme auteur van de flaptekst die zingbaarheid heeft opgemerkt. Marko Kunst schreef eigenlijk een bundel liederen, maar helaas zit er geen muziek bij. 

Die twee eerste strofes van het eerste lied, 'Meisje van de zee':
 
Er zat een meisje in mijn klas
dat in zee geboren was.
Ze rook naar wier en strand en zon,
en jongen, zwémmen dat ze kon!
 
Ze heette Mare Lieve van der Zee,
en in mijn dromen zwom ik mee
met haar langs eilanden en stranden,
verre havens, vreemde landen.
 
Een tetrameter heet zo'n ritme, vier versvoeten of accenten per regel. Hoor het refrein, althans, in de bundel het laatste couplet:
 
En ik?
Zeevaartschool heb ik gedaan,
honderd havens deed ik aan,
ik zwerf al jaren over zee.
Mare Lieve nam me mee. 

Niet in alle gedichten is het ritme zo strak, maar zingbaar zijn ze allemaal.
Neem 'Een kei':
 
Als ik slaap ben ik een kei,
een in- en intevreden kiezel,
op de bodem van de oceaan.
 
Geen ik, geen mij,
alleen maar nacht en kei,
een kei alleen
en diep verborgen in die steen,
eenvoudig als de oceaan
waarin mijn droom,
stroomt mijn bloed
als eb en vloed.
 
Langzaam langzaam slijt die kei
door onderstroom,
het water aait me glad en klein
tot ik verdwijn,
of tot de zon opnieuw
de bodem raakt
en ik ontwaak.
 
Het is een van de zwakkere teksten. Kei, kiezel of steen, dat maakt nogal uit, is er nu wel of geen ik en waar zit die droom nou precies? Die kei is een regeltje verder ineens me en hoezo raakt de zon opnieuw de bodem?
 
Zo valt er meer te muggenziften, en voor de liefhebbers ook te vergelijken, want achterin staat een 'Verantwoording' waaruit blijkt dat vier gedichten bewerkingen zijn van werk door andere dichters, te weten Philip Larkin, James Joyce, Roger Dévigne en Fernando Pessoa en die laatste dan nog via een vertaling door Jonathan Griffin.
 
Liever eindig ik met een simpel, mooi liedje, drie van de zeven coupletten uit 'Veerle en de zee'.

Kleine Veerle op het strand,
wiebeltenen in het zand.
Zachte handdoek, zonnestralen,
zonneklep en ijsje halen.
 
Lekker spelen in het zand,
maar Veer wil naar de waterkant.
Schepnet, emmer, zwempak aan,
klaar om naar de zee te gaan. 
 
(... ...)
 
Schuim op golven, papa lacht.
Zee veel groter dan Veer dacht.
Golven likken aan haar tenen.
Koud en nat! Ze neemt de benen.

 
 


Kunst, Marco. De zee is bijna alles. Met illustraties van Jeska Verstegen. Lemniscaat, 2025. ISBN 978 90 477 1746 1, 46 p.  

Geen opmerkingen:

Een reactie posten