Zoeken in deze blog

maandag 22 februari 2016

Onderzoek naar jeugdliteratuur

krijgt zelden publieke aandacht, en een prijs voor het beste onderzoek evenmin. Alleen sites als Leesplein vermelden dat er een Miep Diekmann Prijs is toegekend.
Dat is jammer. Dus om een bescheiden bijdrage te verlenen vermeld ik ook hier wat IBBY Nederland gisteren bekendmaakte:

'De Miep Diekmann prijs voor jeugdliterair onderzoek wordt tweejaarlijks uitgereikt aan de auteur(s) van de beste Nederlands- of Engelstalige masterthesis op het gebied van de studie van de kinder- en jeugdliteratuur. Onderwerpen kunnen zowel literatuurtheoretisch als -historisch van aard zijn. Onderzoek expliciet naar leesvaardigheid,  functies van lezen, leesattitude of lezen in relatie tot audio-visuele en/of digitale media komt niet in aanmerking voor deze prijs. De prijs is één van de activiteiten van IBBY-Nederland om meer aandacht te schenken aan de wetenschappelijke bestudering van de kinder- en jeugdliteratuur. Zij is vernoemd naar Miep Diekmann, die al vroeg het belang van wetenschappelijk onderzoek over kinder- en jeugdliteratuur aan de orde stelde en daarvoor een warm pleidooi in de media hield.

De jury bestond uit: prof.dr. Rita Ghesquière, prof.dr Saskia de Bodt en dr. Jant van der Weg-Laverman.

De Miep Diekmann thesis prijs 2016 gaat naar:

·         Mecu Ginting voor haar thesis: Wild waters. An analysis of the Dynamics between People and Water in Dutch Children’s Literature from the Vantage Point of the Ecohumanities.  (Master jeugdliteratuur Tilburg University)

Naast de prijs kent de jury twee eervolle vermeldingen (van elk 250 euro) toe aan:

·         Jozefien de LeestEen ‘kindermenu’ in de literatuur. Wat wordt er over een literaire status gecommuniceerd naar het publiek anno 2013?. (Master boekwetenschap en handschriftkunde Universiteit van Amsterdam).
·         Maaike VaesBedenk dat dit geweest is … De Tweede Wereldoorlog in recente jeugdliteratuur. (Master jeugdliteratuur Tilburg University).

De oorkondes behorende bij de prijs en eervolle vermeldingen zullen uitgereikt worden door Miep Diekmann tijdens de IBBY-studiemiddag op vrijdag 11 maart in de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag (zie: http://www.ibby-nederland.nl/uncategorized/studiemiddag-en-de-feestelijke-uitreiking-van-de-miep-diekmann-thesis-prijs-2016/).  Er is nog plaats, dus men kan zich nog aanmelden.

De Miep Diekmann prijs voor jeugdliterair onderzoek bedraagt 750 euro. Naast het toekennen van de prijs, zijn twee eervolle vermeldingen (250 euro) mogelijk. Gestreefd wordt naar het publiceren van een artikel n.a.v. de bekroonde thesis in de publicatiereeks over de studie van de kinder- en jeugdliteratuur: ‘Literatuur zonder leeftijd’ . '

Zie ook de website van IBBY Nederland. En ik ga niet uitleggen wat het verschil zou kunnen zijn tussen kinder- en jeugdliteratuur.

To kill a mocking-bird

Het toeval wou dat ik in het bibliotheekje van resort Old Lamp op Ko Jum, Thailand, een mooi werk aantrof: To kill a mocking-bird, van Harper Lee. Beduimeld, met wat losse pagina's, maar gelukkig geen ontbrekende pagina's. Ik ging en bleef lezen, wanneer ik maar kon, tot ik het uit had.
To kill a mocking-bird verscheen in 1960 en won meteen de Pulitzer Prize. Het verhaal is op Wikipedia uitvoerig beschreven (hier in het Nederlands), dus dat hoef ik hier niet over te doen, zelfs niet dunnetjes. Het lag op een stapeltje te bespreken boeken toen in de kranten het bericht verscheen dat Harper Lee was overleden, op 19 februari jl.
Wat in die beschrijving iets onderbelicht blijft ('it focuses on six-year-old Jean Louise Finch (Scout)', dat is al) is dat Scout de verteller is en het verhaal dus verteld wordt door de ogen van een kind. Naar mijn idee is dat de kracht van het verhaal.

Het begint weliswaar met een terugblik, maar na vier pagina's start de vertelling vanaf het begin, toen
'early one morning as we were beginning our day's play in the back yard, Jem and I heard something next door'.
Die terugblik begint overigens ook prachtig, en ik citeer de eerste drie alinea's om te tonen hoe hier nieuwsgierigheid wordt opgewekt naar het vervolg en alvast enkele clous worden gegeven zonder meteen te vertellen waar het uiteindelijk om draaide.

'When he was nearly thirteen my brother Jem got his arm badly broken at the elbow. When it healed, and Jem's fears of never being able to play football were assuaged, he was seldom self-conscious about his injury. His left arm was somewhat shorter than his right; when he stood or walked, the back of his hand was at right-angles to his body, his thumb parallel to his thigh. He couldn't have cared less, so long as he could pass and punt.
When enough years had gone by to enable us to look back on them, we sometimes discussed the events leading to his accident. I maintain that the Ewells started it all, but Jem, who was four years my seniour, said it started long before that. He said it began the summer Dill came to us, when Dill gave us the idea of making Boo Radley come out.
I said if he wanted to take a broad view of the thing, it really began with Andrew Jackson. If General Jackson hadn't run the Creeks up the creek, Simon Finch would never have paddled up the Alabama, and where would we be if he hadn't? We were far too old to settle an argument with a fist-fight, so we consulted Atticus. Our father said we were both right.'

Prachtig, niet waar? De suggestie dat er iets ernstigs is gebeurd - wat ook blijkt, maar de portee ervan komt pas veel later. Van een herinnering worden we meteen een gesprek in geleid en de laatste zin biedt al een mooie blik op de gezinsverhoudingen. Natuurlijk laat de verteller wijselijk in het midden hoe oud ze waren toen ze te oud waren om een ruzie met een vuistgevecht te beslechten. En dat ze zich getweeën tot hun vader (Atticus) wenden om raad, spreekt voor zich. Toch?
Op dat moment is nog niet eens duidelijk wie hier vertelt, dat komt pas middenin een gesprek op p. 7, als we de komst van Dill meemaken.
'Shoot no wonder, then,' said Jem, jerking his thump at me. 'Scout yonder's been reading ever since she was born, and she ain't even started at school yet.'




Enfn, ik kan alleen maar aanraden dit boek te gaan lezen, als je dat nog niet hebt gedaan. Er is een Nederlandse vertaling verkrijgbaar (Spaar de spotvogel), maar de oorspronkelijke versie is fijner (wegens het heerlijke idioom in de dialogen). Het is niet moeilijk om te begrijpen waardoor dit boek een klassieker is geworden. Het boek is nog steeds te koop, kost niet veel, ook als e-boek, is als pdf zelfs gratis te vinden.
De thematiek is helaas nog steeds actueel.
De titel wordt verklaard op p. 99-100, althans in de door mij gelezen editie:

Lee, Harper. To kill a mocking-bird. Arrow Books / Random House Group, 1997. ISBN 978 0 09 941978 5.

NB. Ik kan Old Lamp Resort van harte aanbevelen voor wie van rust houdt, en een hutje met uitzicht op zee.

NB2. Voor opvoeders:
'Jack! When a child asks you something, answer him, for goodness' sake. But don't make a production of it. Children are children, but they can spot an evasion quicker than adults, and evasion simply muddles 'em.' (p. 97)


zaterdag 6 februari 2016

Op een ochtend, in januari

ontving ik Op een ochtend, vroeg in de zomer, een bundel verhalen van Toon Tellegen met illustraties van Sylvia Weve.
Ik sloeg het boek open, passeerde een fraai schutblad en ander voorwerk en las

'Het aardvarken

Op een ochtend, vroeg in de zomer, besloot het aardvarken zich te verstoppen.
Hij had dat nog nooit gedaan.
Hij ging naar een deel van het bos waar volgens hem nooit iemand kwam en kroop daar in een struik vol met stekels en doornen.
Nu ben ik onvindbaar, dacht hij.
Maar voor alle zekerheid groef hij nog een gat in de grond, midden onder de struik, en ging daarin zitten, zodat alleen zijn hoofd nog zichtbaar was als iemand de takken opzijboog.
Vind mij nu maar eens! dacht hij en hij wreef in zijn handen, die hij met moeite bij elkaar bracht.
Maar toen hij een tijdje daar zo in elkaar gedoken had gezeten dacht hij: zou iemand mij eigenlijk wel zoeken? Als niemand je zoekt, wat heb je er dan aan om je te verstoppen?'
Hoe dit afloopt, ga ik uiteraard niet tonen.
Het deed me denken aan verstoppertje-spelen, vroeger. De zoeker moest zijn best doen om je te vinden, maar je wou wel gevonden worden. Trauma'tje: heel lang verstopt zitten, uiteindelijk toch maar tevoorschijn komen en ontdekken dat alle andere kinderen al weg zijn.




Doet het bekend aan? Mij wel. Al na de eerste regels was ik thuis: Toon Tellegen, onvervalst. Deze verhaaltjes sluiten naadloos aan bij voorgaand werk, van Er ging geen dag voorbij, negenenveertig verhalen over de eekhoorn en de andere dieren (1984, ills. Jan Jutte), Toen niemand iets te doen had (1985, ills. Mance Post), Langzaam, zo snel als zij konden (1989, ills. Mance Post), Misschien waren zij nergens (1991, ills. Mace Post), Bijna iedereen kon omvallen (1993, ills. Anne van Buul) en De verjaardag van de eekhoorn (1993, ills. Geerten Ten Bosch) tot bijvoorbeeld Is er dan niemand boos? (2002, ills. Annemarie van Haeringen, editie 2014 Marc Boutavant), Morgen was het  feest (2008, ills. Ingrid Godon) en  Iedereen was er (2009, ills. vanaf 2e druk Mance Post),
In de loop der jaren heeft zich een schare liefhebbers van zijn dierenverhalen gevormd. Ze zijn uniek, lief en poëtisch.
Aanbevolen portie: één verhaaltje per dag, amusant en prettig, ook om voor te lezen aan kinderen die er gevoelig voor zijn. Stemt tot nadenken en levert een gezonde vertraging van het levenstempo.
Alles achter elkaar lezen beveel ik niet aan. Teveel van hetzelfde. Hoewel de echte liefhebbers er wellicht nooit genoeg van kunnen krijgen.


    (Detail!)

Nieuw aan deze uitgave zijn uiteraard de verhaaltjes van Tellegen, maar vooral de illustraties van Sylvia Weve.
We waren immers gewend aan die van Mance Post, die zo veel dierenverhalen van Toon Tellegen van beeld voorzag dat ze de standaard werd, hoewel ook andere illustratoren hun talent mochten beproeven, zoals bijvoorbeeld Geerten Ten Bosch, Annemarie van Haeringen en Marc Boutavant.
Sylvia Weve maakte voor Op een ochtend, vroeg in de zomer dubbelpaginaplaten en alleen daarom al toon ik alleen dat ene detail hierboven, mijn scanner kan niet groter dan A4 aan.
Ik vind het heel fraaie platen, met een mooi, spaarzaam kleurgebruik, een consequente stijl en prachtige details. Zie de becijferingen van de beer, die niet weet hoeveel taartstukken hij moet snijden voor zijn feest (dat natuurlijk heel Tellegeniaans niet doorgaat en drie taarten zitten in de beer); de Esscher-achtige compositie bij 'De das', toepasselijk want gastheer das en gast krekel raken elkaar kwijt in de gangen van het dassenhuis; het potentellen van de duizendpoot, nee, duizendtwaalfpoot; de brokken die de olifant maakt op bezoek bij de eekhoorn; het verstand van de mier en nog veel meer. Wencke Taatgen kan haar met stip aan haar verzameling toevoegen, mocht ze die nog willen bijhouden.

Tellegen, ToonOp een ochtend, vroeg in de zomer, met tekeningen van Sylvia Weve. Querido, 2016. ISBN 978 90 451 1885 7 / NUR 283, 55 pag.