Zoeken in deze blog

zondag 24 december 2023

Schaapjes geteld

Prachttitel voor een prachtkerstboek: Ze hadden hun schaapjes geteld. Het dateert al van 2022 en was per ongeluk op de stapel 'gedaan' beland, want al beoordeeld voor een andere instantie. Niet dus en vandaag, aan de vooravond van de meest gevierde christelijke feestdagen, is hét moment om er aandacht aan te besteden.
 
 
 
Heel handig loodst de anonieme verteller hoofdpersoon Gili met het losgebroken schaap Brekebeen (mooie naam) al verdwalend met enige omwegen naar een stal waar net een kind is geboren en zich naast de ouders ook een os en een ezel bevinden. Als haar familieleden (opa Dabi, broers Abir en Barak en haar vader) haar zoeken, vinden ze haar in die stal, gehuld in de pels van een wolf.
Voor volwassen lezers en jonge lezers met enige religieuze bagage is dit herkenbaar. Zie ook Bijbel, Nieuwe Testament, Lucas 2:1-7.
Het verhaal zelf bevat geen enkele verwijzing. Niet naar enige God (wordt niet genoemd) of naar enige tijd, wél naar een seizoen en een streek:

Het was een ijskoude decembernacht in de heuvels rond Bethlehem.

(Pag. 9, eerste zin van het verhaal.) 
Waar ter wereld Bethlehem ligt, blijft ongenoemd.
Wat mij betreft is dat ongewisse een vondst, maar ik kan me voorstellen dat ouderwets-gelovigen er moeite mee hebben. Die willen wellicht woorden als God, ster aan de hemel, Maria, Jozef en kindje (of kindeke) Jezus tegenkomen en missen hun drie koningen. Wel, dit boek is dan niet hun boek. (Al verschijnt die ster uiteindelijk wel, op p. 34.)
Naast bijbelverhaal (voor hen die het als zodanig willen erkennen) of variant daarop heeft het kenmerken van een sprookjesachtige fabel, met een meisje (Gili) die een bloeddorstige (pratende!) wolf te slim af is door een weddenschap met het beest te sluiten die ze wint. Haar schaap zal haar altijd volgen, beweert ze.

De wolf lachte. ‘Weet je wat?’ zei hij. ‘Als het schaap jou volgt, krijg je niet alleen je vrijheid, maar ook mijn pels. Maar als het mislukt…’
‘Dan?’ vroeg Gili.
‘Dan is niet alleen het schaap voor mij. Dan eet ik ook jou op.’

Wie zou de nacht geloven als hij kon praten? Wat zou de nacht vertellen als hij een stem had? Er gebeuren ‘s nachts wonderlijke dingen, maar geen van die dingen was zo wonderlijk als Gili die het die winternacht in de heuvels rond Bethlehem opnam tegen de wolf.
Gili’s hart klopte in haar keel. Ze stond naast Brekebeen. Een doof, blind schaap dat ook nog eens niet kon ruiken.
‘Schiet op,’ gromde de wolf. ‘Hoe eerder dit voorbij is, hoe eerder ik aan tafel kan.’
Gili tuurde omhoog. De ster had haar licht weer gedoofd. De nacht was zo donker als een winternacht maar zijn kon. Ze smeekte de ster haar licht niet te laten schijnen zolang ze bezig was, want alleen dan kon de list lukken.

Die list bestaat erin dat ze een heel dunne draad, een haar van haar moeder, uit haar medaillon haalde en om het schaap deed. Het schaap was met haar sjaal geblinddoekt, oren toegedekt, toch volgde het Gili. En de wolf hield woord.
Moeders haar zat in het medaillon doordat vader die er ooit in had gestopt, kunstig gevlochten als een gezicht – dat van haar moeder. En dat was weer gekomen doordat vader de haar had gekregen na een eerste afwijzing en toen-ie na een jaar terug kwam met dat medaillon trouwden ze, maar helaas stierf moeder een tijd na Gili’s geboorte, dus dat medaillon, dat Gili mocht dragen, heeft een behoorlijke lading.
Die haar zit dus letterlijk en figuurlijk als een draad door dit verhaal, knap gedaan, en illustratrice Marieke Nelissen voegde haar deel eraan toe door de wolf mooi draderig af te beelden (zie p. 37 en 41 en de draad loopt verder dan hier afgebeeld op de linker pagina).
 

 
Eerder was Gili al, op zoek naar het schaap, een man en een vrouw op een ezel tegengekomen die net als de weg zochten. En drie keer werd ze geholpen doordat er een sprank licht kwam – van de maan, dacht ze eerst, maar toen ze de tweede keer naar de hemel keek was er geen maan te bekennen, en de derde keer (p. 34) was het duidelijk een ster die lichter was dan de andere. Sprookjesachtig en ook subtiel, vergeleken met het traditionele beeld van een komeet als een verkeerspijl boven de heilige stal. Hoewel…
 
De kleine stal verschilde niet veel van de tientallen andere stallen in de velden rond Bethlehem. Oud, krakkemikkig en klein, maar de warme gloed die de ster over het krot wierp, maakte het tot de mooiste plek op aarde.
Heel voorzichtig stapten de herders de stal binnen. Opa Dabi glimlachte. ‘Kijk,’ zei hij. Abir, Barak en de vader van Gili hielden hun adem in. Ze konden hun ogen nauwelijks geloven. Want daarbinnen vonden ze niet alleen een os, een ezel, een formidabel schaap én een slapende Gili, gehuld in de pels van een wolf, maar ook een man, een vrouw en een pasgeboren…?
Precies.


Dit allemaal soepel en onopgesmukt verteld, in de makkelijke, alledaagse stijl van een doorsnee ‘realistisch’ verhaal, helaas niet echt sprookjesachtig, door een verteller die alle aandacht naar de hoofdpersoon leidt, we volgen haar op de voet en delen haar belevenissen.
Dat de wolf aan tafel wil, is vermakelijk, niet echt een stijlbreuk, dat wijze opa Dabi ‘het licht van de ster’ volgt evenmin, de laatste alinea’s (hierboven geciteerd, p. 49-50) zijn wél een stijlbreuk, want daar komt de verteller ineens met een wetenswaardigheid (over stallen) en een wat kitscherig beeld (warme gloed, mooiste plek). Dat is jammer.
En die os, hoe komt die nu ineens het verhaal binnen?
Kortom, een ingenieus gecomponeerd alternatief kerstverhaal, met een wat conventioneel einde. De illustraties van Marieke Nelissen zijn een mooie extra dimensie.
 

Lindelauf, Benny. Ze hadden hun schaapjes geteld. Illustraties Marieke Nelissen. Querido, 2022. ISBN 978 90 451 2801 8, 52 p.

zaterdag 23 december 2023

Vliegende dino's

When Dinosaurs conquered the Skies heet het oorspronkelijk en er komen onnoemelijk veel van zulke boeken van Engelse en Amerikaanse uitgeverijen, vaak in series van 6 of 8 titels. Ze lijken op een grote bak plaatjes, met bij elk plaatje een tekstje, en soms een kadertje ertussen, of een ander steunkleurtje. Vaak zijn ze een welkome aanvulling in de schoolbibliotheek, en doorgaans bieden ze meer samenhang dan wat grasduinen op internet oplevert.
In dit geval, Toen dinosaurussen de lucht in gingen, heeft de afdeling vormgeving van Quarto Publishing erg zijn best gedaan wat afwisseling aan te brengen. Er zit bovendien een zekere logica in de opbouw van het boek en Maria Brzozowska heeft haar best gedaan op de illustraties.
 
 
 
 
Het resultaat is een documentair boek dat dino- en vogelliefhebbers van negen en ouder een behoorlijke hoop wetenswaardigheden verschaft over de geschiedenis van vogels en het vinden en interpreteren van fossielen.
 
Die liefhebbers moeten dan wel goed kunnen lezen en scherpe ogen hebben. Die scherpe ogen zijn vooral nodig voor de teksten in de kadertjes waarin uitgestorven vogels worden voorgesteld, die in een grijzig, dun lettertje zijn gedrukt.
 
 
 
En enige leeservaring is nodig voor teksten als deze:

Als minstens 75 procent van een complexe soort in een kort geologisch tijdperk uitsterft, wordt dat massa-uitsterving genoemd. Dat wordt duidelijk in de geologie: er is een zichtbare grens tussen rotslagen vol fossielen en lagen waarin er vrijwel geen te zien zijn. Massa-uitsterving scheidt altijd twee verschillende tijdperken. Zo luidde de Perma-Trias-massa-uitsterving 252 miljoen jaar geleden het einde in van het Paleozoïcum en het begin van het Mesozoïcum.

Oef. Wat in vredesnaam is een complexe soort? Een kort geologisch tijdperk beslaat met gemak miljoenen jaren, hoe ziet dat uitsterven er dan uit? En natuurlijk zijn tijdperken ingedeeld aan de hand van verschijnselen als massa-uitsterving, dus is het geen wonder dat die de grens vormen.
Voor die Perma-Trias-massa-uitsterving is het handig terug te bladeren naar het tijdsschema op p. 6. Dat moet je eigenlijk om de haverklap, want op bijna elke bladzij wordt een periode genoemd, dus een flap of iets dergelijks met dat schema zou handig zijn geweest. Maar ja, dat zou het boek natuurlijk meteen duurder hebben genaakt en bij dit soort boeken wordt nogal op de centjes gelet, om de verkoopprijs wat in de hand te houden.
Jammer (maar grafisch begrijpelijk) is overigens dat het Precambrium, dat voor zover we weten ruim vier miljard jaar duurde, in het schema is teruggebracht tot een klein strookje. Naast dat schema legt auteur Jingmai O'Connor dat overigens goed uit. 
 

Ik citeer:
 
Eén seconde
De aarde is 4,64 miljard jaar geleden ontstaan. Het is lastig om zoveel tijd voor je te zien, maar stel je eens voor dat de hele geschiedenis van de aarde in 24 uur past.
Dan is de aarde om middernacht ontstaan, om 06.00 uur kwam het eerste microscopische leven, net voor 22.00 uur kwamen planten op aarde, vogels evolueren voor het eerst om 23.10 en de moderne mens verschijnt één seconde voor de dag om is!
 
En ook wat fossielen zijn legt ze goed uit, en hoe onderzoekers met de indeling en geschiedenis bezig waren, en deels ook wélke onderzoekers. En de ontwikkeling van het vermogen tot vliegen, enzovoort. Inhoudelijk is er niets mis met dit boek, behalve dat de walvis onderop p. 16/17 wellicht als vis bedoeld was, omdat hij anders in het tijdsschema ruim veertig miljoen jaar later komt dan de microraptor op dezelfde pagina's; en dat de vraag 'waarom veren geëvolueerd zijn' (p. 23) moeilijk te beantwoorden is want onder religie en filosofie valt. Bedoeld werd waardoor veren geëvolueerd zijn. Het gebruik van waarom terwijl waardoor bedoeld wordt komt helaas meer voor in dit boek. Het verschil tussen reden en oorzaak lijkt niet besteed aan deze auteur - of aan de vertaler, Ezra van Wilgenburg. Dat is jammer, want het doet ertoe.
Maar vooruit, besef van dit verschil lijkt niet ieder gegeven, komt ook buiten dit boek vaker voor. Wijselijk vermeldt de auteur niet dat geleerden vermoeden dat de aarde nog zo'n 4,5 miljard jaar te gaan heeft en dat het daarna toch wel echt afgelopen zal zijn, verslonden door de zon, en mensen noch vogels halen dat einde. Wel besteedt ze op de laatste bladzijden aandacht aan de verwoestingen die mensen nu al aanrichten, in geologisch gezien heel korte tijd...
 
Wetenschappers denken dat wij, als we door blijven gaan met soorten tot uitsterven brengen, zelf ook uitsterven. Geen enkele soort kan alleen leven - allemaal zijn we deel van een complex ecosysteem.
 
... en wat we daartegen zouden kunnen doen. Van allerlei praktisch, maar ook:

Kennis is nodig, maar ook compassie. Dat is bezorgdheid om het lijden van anderen, waaronder dieren waarvan we afhankelijk zijn.

En:

Als we de oorzaak zijn, kunnen we de oplossing worden! Confucius zei: 'Verbeter jezelf en er zal vrede onder de hemel zijn.'

Waarvan akte.
 

O'Connor, Jongmai. Toen dinosaurussen de lucht in gingen, de ongelooflijke evolutie van vogels. Illustraties Maria Brzozowska, vertaling Ezra van Wilgenburg. Lemniscaat, 2023. ISBN 978 90 1521 4, 64 p. Oorspr.: When Dinosaurs Conquered the Skies, the Incredible Story of Bird Evolution, Quarto Publishing, 2022. 'Incredible Evolution', 4.

vrijdag 22 december 2023

Biegeliaans

Onlangs met veel genoegen De rode prinses van Paul Biegel herlezen. 
Nou ja, herlezen, de eerste keer was wel erg lang geleden, namelijk 1987, dus veertig jaar geleden. Goed dat uitgeverij Leopold (deel van WPG Media) weer boeken van Paul Biegel (1925-2006) uitbrengt en zelfs een complete website aan hem heeft gepubliceerd. Kennelijk heeft Leopold de rechten overgenomen van uitgeverij Holland, die Biegels boeken uitgaf en inmiddels niet meer bestaat.
 
Paul Biegel heeft een zeer eigen stijl van vertellen. Alsof de verteller op het puntje van een stoel voorop het podium zit en een grote schare luisteraars aanspreekt, ervoor zorgend dat iedereen erbij blijft, vooral de kinderen. Hij plukt onverwachte wendingen en beeldspraak zo uit de lucht als dat hem uitkomt en is niet te beroerd om hier en daar wat te overdrijven, wat taalgrapjes te maken en levendige dialogen in te lassen. Men moet aan vertellers lippen gekluisterd blijven, vanaf het begin...

Het hele volk liep uit, want niemand had ooit de Rode Prinses gezien.

... tot aan het eind.

Toen sloot ze de deur, draaide de drie sleutels om en werd koningin.
 

 
 
Die eerste alinea ga ik even verder citeren, want die toont al heel wat vertelkunst.
 
Het hele volk liep uit, want niemand had ooit de Rode Prinses gezien. Tot haar twaalfde verjaardag was ze achter de muren van het Witte-Torenpaleis opgegroeid en had ze zelf ook nooit iemand anders gezien dan haar moeder de koningin, haar vader de koning, haar grootmoeder de oude koningin-moeder, twee hofdames en drie lakeien. De twee hofdames waren lang en mager, mevrouw Laula en mevrouw Paula heetten ze, en ze leerden de Rode Prinses rekenen en schrijven en waar de hoofdstad lag. 'Dat is hier,' zeiden ze, en ze tikten met de aanwijsstok op de grond. 'Hier, waar wij wonen, is de hoofdstad. Onthoudt U het goed.'
De Rode Prinses onthield het goed: waar zij was, was de hoofdstad.

Lees die laatste zinnen nog eens.

'Dat is hier,' zeiden ze, en ze tikten met de aanwijsstok op de grond. 'Hier, waar wij wonen, is de hoofdstad. Onthoudt U het goed.'
De Rode Prinses onthield het goed: waar zij was, was de hoofdstad.
 
Dit is typisch zo'n Biegeliaans grapje, dat tegelijk tekenend is voor de personages. Niet dat die hoofdstad er verder veel toe doet, maar onze prinses blijft wel koninklijk, waar ze ook is. Ze spreekt in de pluralis majestatis ('Wij wensen rover te worden') en stampt met haar voet als ze haar zin niet krijgt.
 
'Waar is het damast?' riep de prinses. ' En Wij willen geen kikkersoep!'
'Maar het is hutspot!' zeiden de rovers. 'Met een half schaap erin.'

Nog een staaltje Biegeliaans:

De luitenant marcheerde naar zijn paard en de oude koningin-grootmoeder besteeg de torentrap van het paleis naar de hoogste kamer, waar ze haar geheime verrekijker had staan. Ze kon er het hele rijk mee overzien, met één dichtgeknepen oog, en ze zag de luitenant weggalopperen, voorovergebogen op zijn paard en half staande in de stijgbeugels zodat zijn kromme achterwerk zeer onwelvoeglijk en zeer vergroot in haar kijker verscheen.
 
Dat ene dichtgeknepen oog! Het hele rijk!
OK, nog eentje.
 
De dames Laula en Paula werden met vlugzout bijgebracht, in bad gedaan, in schone kleren gehesen en ze kregen hete soep. Tussen de happen door vertelden ze hun verhaal. Verschrikkelijk, wat waren ze door elkaar geschud tijdens de rit. Dat ze nog leefden, dat niet al hun ribben gebroken waren, dat hun neus niet was platgedrukt, hun benen niet in de knoop waren geraakt, dat was een wonder.

Heerlijke overdrijving. Je zou als luisteraar haast vergeten te vragen wat vlugzout is.
Zo zou ik wel door kunnen gaan.
En ik zou het verhaal kunnen samenvatten.
Doe ik niet. Lees het zelf maar. (En als je daar geen zin in hebt, hier een samenvatting.)
En vergeet niet de fraaie illustraties van Charlotte Dematons te bewonderen, gepast karikaturaal.
 

Biegel, Paul. De rode prinses. Ills. Charlotte Dematons. Gottmer, 2023. ISBN 978 90 257 7389 2, 144 p. 1e uitgave: 1987, Holland, ills. Carl Hollander.

maandag 11 december 2023

Nóg bredere coalitie

Nee, dit gaat niet over Plasterks verkenningen en de lange man met geblondeerd haar.
Dit gaat over dalende leesvaardigheid en een nu al uitverkochte 'Wetenschappelijk Congres', georganiseerd door Stichting Lezen, dat op 14 december plaatsvindt in Eye Filmmuseum te Amsterdam. 
 

 
Er zal een nieuw project worden gelanceerd:
 
Tijdens het congres lanceren we het onderzoeksproject LeesEvolutie. Meer dan vijftig wetenschappers en maatschappelijke partners slaan de komende acht jaar de handen ineen om het leesonderwijs in Nederland te verbeteren en aan te passen aan het digitale tijdperk. Minister voor Primair en Voortgezet onderwijs Mariëlle Paul zal de startverklaring van het onderzoek in ontvangst nemen en het project zo officieel lanceren. Odile Heynders, hoogleraar Vergelijkende Literatuurwetenschap, trapt het congres af met een lezing over fictie en democratie. Hoogleraar leren en technologie Eliane Segers gaat vervolgens in op de rol van AI in het leesonderwijs.

Goed dat de stichting erin is geslaagd om die ruim vijftig 'wetenschappers en maatschappelijke partners' bij elkaar te krijgen om 'het leesonderwijs in Nederland te verbeteren', in een nog bredere leescoalitie dan er nu al is. Een einddatum wordt helaas niet genoemd. Het congres was ondanks de stevige toegangsprijs (€225,-) snel uitverkocht. Zie toch maar hier voor het programma.
Benieuwd of die lezing over fictie en democratie nog ergens wordt gepubliceerd.

PS d.d. 12-12. Nog aardig om te wijzen op een ingezonden brief in NRC 12-12-2023 door Sezgin Cihangir, Nederlands Mathematisch Instituut, die aldus eindigt:
 
Nog erger is het dat de verantwoordelijken voor deze catastrofe hun verantwoordelijkheid niet nemen. In plaats daarvan trekken ze de geldigheid van de PISA-cijfers in twijfel. Een voorbeeld is de VO-raad, een van de machtigste organen van ons onderwijs, waarvan voorzitter Henk Hagoort net doet alsof er niets aan de hand is. Het PISA-onderzoek is „onbruikbaar om beleid op te baseren”, meent hij. Het Centraal Planbureau bediende hem op zijn wenken met een rapport waar via een methodologische detailkritiek tot een flink eind achter de komma wordt geconcludeerd dat de PISA-cijfers niet volledig representatief kunnen worden geacht voor de Nederlandse situatie. Alsof er niet talrijke andere onderzoeken zijn (de PIRLS en TIMMS-onderzoeken, de rapporten van onze eigen Onderwijsinspectie, etc, etc.) die allemaal hetzelfde aantonen: het Nederlandse onderwijs degradeert.

De verkenner die nu de mogelijkheden voor een kabinet onderzoekt, Ronald Plasterk, is een eminente onderzoeker en oud-minister van Onderwijs en Wetenschap. Alstublieft, Plasterk, namens alle Nederlandse vijftienjarigen van nu en in de toekomst: zet de bestrijding van deze cognitieve catastrofe hoog op uw verlanglijstje, zodat Sint of de Kerstman ons ooit weer móóie PISA-cijfers brengen. 

Waarvan akte. Al valt te betwijfelen of Ronald Plasterk nu nog mag gelden als 'eminente onderzoeker'.


zaterdag 9 december 2023

Expeditie pinguïn met Huw

Hallo allemaal, ik ben Huw!
 
 
 
Zo begint een prentenboek-achtig half-documentair boek over pinguïns voor dierenliefhebbers van acht en ouder, Houden pinguïns van de kou?.
Intrigerend aan die eerste zin is de naam. Huw? Blijkt Welsh te zijn, de Welshe variant op Hugo. Rijmt op het Engelse woord dew (dauw). Toevallig heeft de verteller dezelfde voornaam als een van de auteurs, Huw Lewis Jones en waarachtig, ze lijken op elkaar. Deze Huw is niet alleen auteur, hij is ook een 'experienced polar guide, over the last decade Huw has wandered on both sides of Antarctica and in the Arctic', volgens Poseidon Expeditions. Naast Huw staat 'Sam', die zich presenteert als pinguïntekenaar, in de flaptekst 'vogelkenner' wordt genoemd en volgens haar website een illustrator is met een wat cartooneske stijl.
Werkt zo'n presentatie? Ik weet het niet. Het gevolg is wel dat de lezer rechtstreeks wordt aangesproken, mogelijk vinden sommige kinderen dat aantrekkelijk. Maar het leidt ook tot gewauwel.

Expeditie pinguïn!
 
Wat weet jij over pinguïns?
 
Ben jij net zo'n vogelgek als ik? Ik hoop van wel. Kom met ons mee op een fantastisch avontuur - we varen naar verre eilanden, over uitgestrekte oceanen en langs gevaarlijke ijsbergen om pinguïns in hun natuurlijke omgeving te bekijken. 

Kun je je voorstellen hoe het is om pinguïn te zijn? Het de hele dag ijskoud hebben en alleen maar vis als avondeten? Dan moet je écht van kou houden, toch? Tijdens onze reis zul je ontdekken waarom pinguïns houden van de plek waar ze wonen, hoe ze overleven en wat we kunnen doen om hen en hun natuurlijke omgeving te beschermen.

Zo dus. Als een reisbureau dat klanten tracht te lokken. Bijvoorbeeld Poseidon Expeditions, het bedrijf waar Huw weleens een reis leidt. Voor tienduizend euro per persoon (exclusief reis naar Ushuaia) twee weken pinguïns kijken.
Overigens hebben gezonde pinguïns het doorgaans niet koud, wat op p. 26 summier wordt bevestigd. En ze eten niet alleen 's avonds, sterker, doorgaans eten ze overdag. Verder wordt er, heel modern, vanzelfsprekend van uitgegaan dat ze bescherming behoeven. Pas op. 42-44 leggen ze dat uit:

Mensen zijn gevaarlijk, maar we zijn ook in staat tot geweldige dingen. We moeten leren samenleven met andere dieren en hun habitats en het milieu beschermen.

Mooi zo. Houd de moed er een beetje in bij die jonge lezers. Ze hebben nog een heel leven voor zich en ontdekken liever niet te snel dat mensen meer vernielen dan herstellen en de opwarming en vervuiling van onze aarde onherroepelijk doorgaan. Hetgeen, zoals ze keurig op p. 42 uitleggen, het voortbestaan van veel pinguïns bedreigt. En ook dat van mensen, zou ik eraan toevoegen.
 


Als we daar zijn aanbeland weten we als lezer inmiddels wel het nodige over pinguïns. Niet alles, natuurlijk. Zo leggen ze niet uit hoe de pinguïns erin slagen om te paren, wat met al die veren en de kou best een interessant onderwerp is (zie ook Schooltv). Na het baltsen (p. 29, 'Liefdesliedjes') komen we na een uitstapje over pinguïns bij de stad meteen terecht bij het gezinsleven. 
Ze leggen evenmin uit waarom men de Noordpool de 'bovenkant' van de aarde noemt. Dat zou wellicht ook te ver voeren in zo'n boek, maar niet gebruiken van de termen boven- en onderkant was dan eenvoudiger geweest. 
Verrassend is dat ze ook niet uitleggen hoe pinguïns zwemmen, behalve dat op p. 11 over hun vleugels wordt geschreven dat ze 'plat en gestroomlijnd' zijn en 'perfect ontworpen om snel mee te zwemmen'. Dat moet het doen. Gelukkig zijn er op internet veel filmpjes met zwemmende pinguïns te vinden. Waaronder een dat toont hoe een pinguïn ontkomt aan jagende orca's door in een rubberboot met toeristen te springen!
Er is wel veel en adequate aandacht voor de diverse soorten pinguïns, voor prehistorische pinguïns en voor hun gedrag en communicatie, en waar ze wonen.
 

 
De titelvraag wordt op p. 26 beantwoord: ja, de 'meeste pinguïns houden van de kou en zijn gebouwd om te overleven in een ijskoud klimaat'.  
Al met al best een aardig boek voor in een schoolbibliotheek, of als cadeau voor iemand van acht of ouder die dol is op pinguïns. Dankzij of ondanks Huw.

Lewis Jones, Huw, en Sam Caldwell. Houden pinguïns van de kou? Vertaling: Steven Blaas. Lemniscaat, 2023. ISBN 978 90 477 1574 0, 48 p. Oorspr.: Do Penguins Like the Cold?, Thames & Hudson, 2023.





vrijdag 8 december 2023

Miep Diekmann Thesisprijs

Ken je toevallig een student jeugdliteratuur? Ben je er zelf een? Dat kan, er zijn bij mijn weten minstens twee universiteiten die zoiets aanbieden, in Tilburg en Antwerpen.
Vroeg of laat breekt het moment aan dat je een thesis moet schrijven, of hoe zo'n eindwerkstuk ook mag heten. Een proeve van onderzoek, in het Nederlands of Engels.
Als dat gelukt is, gaat die thesis doorgaans de al dan niet digitale lade in.
 
 
 
Maar je kunt hem ook indienen bij IBBY-Nederland, want in 2024 wordt weer de Miep Diekmann Thesisprijs uitgereikt. Als je wint, levert dat naast bloemen, eer en roem nog € 750,- op, of een eervolle vermelding. De uitreiking vindt plaats op 19 april 2024. Insturen kan tot 1 februari a.s.

donderdag 7 december 2023

Leeslusteloze vijftienjarigen

En alweer een persbericht, nu eentje van Stichting Lezen, dat het landelijke nieuws haalde op 5 december jl.:

Resultaten PISA-2022: leesvaardigheid Nederlandse jongeren opnieuw drastisch gedaald

De leesvaardigheid van Nederlandse jongeren is opnieuw sterk gedaald. Dit blijkt uit het gerenommeerde, internationale PISA-onderzoek. PISA meet de kennis en vaardigheden van 15-jarigen in leesvaardigheid, wiskunde en natuurwetenschappen. Volgens Stichting Lezen en de Leescoalitie onderstrepen de uitkomsten de urgentie van structurele aandacht voor leesbevordering en duurzame investeringen in effectief leesonderwijs.

PISA-resultaten leesvaardigheid
Uit de
resultaten blijkt dat de prestaties van Nederlandse 15-jarigen op het gebied van leesvaardigheid tussen 2018 en 2022 opnieuw zijn gedaald. De daling is sterker dan tussen 2015 en 2018 en ook sterker dan in de OESO-landen gemiddeld. Nederland presteert voor leesvaardigheid nu voor het eerst onder het OESO-gemiddelde. Van alle 14 EU-landen die vanaf 2006 aan PISA hebben deelgenomen, heeft alleen Griekenland een lagere score voor leesvaardigheid gehaald dan Nederland. 

Effectief leesonderwijs krijgt vorm
Gerlien van Dalen, directeur-bestuurder Stichting Lezen en voorzitter van de Leescoalitie: ‘De resultaten zijn zorgwekkend. De daling in leesvaardigheid die we in 2018 al zagen zet versterkt door. Uit het vorige week verschenen voortgangsrapport van het Nationaal Programma Onderwijs bleek al dat de basisvaardigheden van middelbare scholieren sinds de coronapandemie verder achteruit zijn gegaan. Nu zien we in de PISA-resultaten dat we er ook internationaal gezien slecht voor staan. Gelukkig zien we ook een omslag in het onderwijsveld: op steeds meer plaatsen werken leerkrachten hard aan effectief leesonderwijs. We weten al veel over interventies die de leesvaardigheid weer op peil kunnen brengen. Het is nu zaak om die kennis te verspreiden en te gebruiken. Daar zetten we samen met onze partners stevig op in.’

Met de aandacht in de conceptkerndoelen voor thematische contexten, een actueel aanbod van literatuur, rijke teksten en leesmotivatie, wordt een grote stap gezet om effectief leesonderwijs in het onderwijscurriculum te borgen. Leesconsulenten van de Bibliotheek op school kunnen scholen hierbij goed ondersteunen. ‘Ook daar zetten we een grote stap,’ aldus Van Dalen. ‘De Impulsregeling Masterplan basisvaardigheden biedt de komende drie jaar 140 vmbo-locaties en 45 praktijkonderwijslocaties de mogelijkheid te gaan samenwerken met de Bibliotheek via de Bibliotheek op school. Daarnaast kunnen 263 vmbo-locaties en 15 pro-locaties hun bestaande samenwerking met de lokale bibliotheek verder uitbouwen.’

Het is zorgwekkend dat 33 procent van de jongeren mogelijk onvoldoende leesvaardig school verlaat. ‘Maar we hebben goede hoop dat de stappen die nu gezet worden rond effectief leesonderwijs en leesbevordering positieve resultaten opleveren die zichtbaar zullen zijn bij een volgende meting. Dit betekent dat we gemotiveerder dan ooit in gezamenlijkheid de schouders eronder blijven zetten. En we hopen dat de door het ministerie van OCW ingezette koers ook onder een nieuw politiek gesternte overeind blijft.’


Einde persbericht.
Er is een interviewtje met Gerlien van Dalen in verwerkt. Fijn om te lezen dat ze er 'gemotiveerder dan ooit in gezamenlijkheid de schouders eronder blijven zetten'. Want minstens even zorgwekkend is dat acht jaar leesbevordering wat dit betreft dus niets tot stand heeft gebracht. Een kritische blik op de toegepaste interventies, zoals dat in het jargon heet, is op zijn plaats. 
Het kan evenwel ook zijn dat de bierkaai te sterk is en dat het met de gemiddelde leesvaardigheid van vijftienjarigen zonder alle inspanningen nog beroerder zou zijn geweest. Een controlegroep ontbreekt helaas.


dinsdag 5 december 2023

Lichtjes in kinderboekwinkels

Een persbericht van 'de kinderboekwinkels'.

'Kinderboekwinkels in heel Nederland vragen aandacht voor kinderen in oorlogsgebieden.
Op 22 december organiseert een collectief van kinderboekwinkels en vrienden uit het
boekenvak de hoopvolle actie #Lichtjesvoorkinderen om aandacht te vragen voor kinderen
die slachtoffer zijn van oorlog, wereldwijd. Het collectief roept op tot het ontsteken van
zoveel mogelijk lichtjes - in alle kinderboekwinkels en in vele huiskamers - op de donkerste
dag van het jaar om klokslag 18.00 uur.
De initiatiefnemers branden zelf een kaarsje en vragen kinderen ook thuis een lichtje aan te
steken voor het raam. De oproep wordt ook via scholen en online verspreid, zodat door het
hele land lichtjes van kinderen voor kinderen zullen branden.
Om de actie kracht bij te zetten en invoelbaar te maken, hebben dichter Mary Heylema en
illustrator Tineke Meirink een poëzieposter gemaakt die in alle kinderboekhandels zal komen
te hangen. Online wordt dit beeld gedeeld met de hashtags #lichtjesvoorkinderen en
#littlelightforachild.
De kinderboekwinkel is dé plek waar het verhaal van kinderen voorop staat. En het is juist in
deze donkere dagen heel hard nodig om daar bij stil te blijven staan. Deze actie zet kinderen
die te maken hebben met oorlog in het licht, en draagt uit dat ze niet vergeten worden.
Alle kinderboekwinkels in Nederland doen mee. Belangrijke voorwaarde voor de actie is dat
er geen politieke uitspraken worden gedaan. Er wordt slechts aandacht gevraagd voor
kinderen wereldwijd, die slachtoffer zijn van een oorlog ongeacht achtergrond, kleur en
afkomst.'
 
 
 
Nooit weg, zo'n actie.

Ondertekend door:
De Vrolijke Boekenwurm (Alkmaar), Casperle (Amsterdam), De Kinderboekwinkel Amsterdam (Amsterdam), Rapunsel (Assen), De Kinderboekentuin (Breda), Alice in Wonderland (Den Haag), Studio Pretletter (Deventer), Meester Mokka (Doetinchem), De Giraf (Dordrecht), De Boekenberg (Eindhoven), De Groningse Kinderboekhandel (Groningen), Kiekeboek (Haarlem), De Toverlantaarn (Leeuwarden), Jeugdboekhandel Silvester (Leiden), De Kinderboekwinkel Nijmegen (Nijmegen), De Kleine Tovenaar (Roermond), De Kleine Kapitein (Rotterdam), Ver van Hier (Rotterdam), De Geheime Tuin (Rotterdam), De Utrechtse Kinderboekwinkel (Utrecht), In de Wolken (Voorburg), Silvester Boek en Spel (Zoetermeer).

maandag 4 december 2023

Een boek voor jou

Een persbericht van IBBY Nederland in de e-postbus.
Op zondag 10 december wordt de bloemlezing Een boek voor jou gepresenteerd in het Literatuurmuseum/Kinderboekenmuseum in Den Haag. Deze bundel bevat verhalen, gedichten en illustraties van o.a. Annie M.G. Schmidt, Fiep Westendorp, Toon Tellegen, Max Velthuijs, Thé Tjong-Khing, Jacques Vriens, Annemarie van Haeringen, Leo Timmers, Bette Westera, Charlotte Dematons, Ted van Lieshout, Philip Hopman, Bart Moeyaert en Marit Törnqvist.
Tijdens de presentatie worden de eerste exemplaren aangeboden aan kinderen en hun ouders uit een azc.
Componist des Vaderlands Martin Fondse en Lucas Dols (Sounds of Change) hebben een lied gecomponeerd bij het gedicht 'Overal en nergens' van Bette Westera, dat ook in de bundel is opgenomen en het inderdaad verdient om als lied gebracht te worden.
Zij zullen het lied voor het eerst ten gehore brengen samen met o.a. percussionist Modar Salama en klarinettist Ghaeth Almaghoot.
 

 
Na die dag worden 10.000 exemplaren van het boek uitgedeeld als welkomstgeschenk aan kinderen tussen de 4 en 12 jaar in ruim 150 azc’s in Nederland. Het boek verschijnt in het Farsi, Arabisch, Tigrinya, Somalisch, Koerdisch en Turks. Tegelijkertijd zal het tekstloze prentenboek Zaterdag van Saskia Halfmouw uitgedeeld worden aan kinderen in azc’s die geen van deze talen spreken.
Een boek voor jou is bedoeld als een kennismaking met de Nederlandse en Vlaamse jeugdliteratuur. Een manier om kinderen welkom te heten met verhalen uit hun nieuwe wereld, in hun eigen taal.
Voor taalliefhebbers is de foto met de zes boekvoorkanten een mooie puzzel: welke titel in welke taal.
 
Overigens was er al in 2017 een gelijknamige bundel verschenen, op initiatief van Marit Törnqvist, in het Arabisch. De nu gepresenteerde bundel is een nieuwe editie, in zeven talen want er komt ook een versie in het Nederlands. Net als in 2017 is Querido de uitgeverij.


Er is trouwens nóg een boek in de handel geweest met de titel Een boek voor jou, van Malika Doray, in 2009 verschenen bij Uitgeverij Vrijdag. Nu alleen nog tweedehands verkrijgbaar.
Oplossing van de talenpuzzel volgens mij: linksboven Arabisch, dan met de klok mee Somalisch, Turks, Tigrinya, Koerdisch en Farsi.

zaterdag 2 december 2023

Soldaten in klaverjassen en andere vertaalvondsten

Er verscheen onlangs een nieuwe vertaling van Alice in Wonderland en Through the Looking-glass van Lewis Carroll door niemand minder dan Imme Dros en die verdient het om besproken te worden, al stamt het origineel uit 1865. Een goede vertaling van deze verhalen met hun vele woordspelingen en toespelingen op inmiddels onbekende versjes is namelijk een huzarenstukje. Diverse vertalers gingen Imme Dros voor, waaronder na WO II het duo Kees (Cornelis) Reedijk en Alfred Kossman (1948), Hans Andreus (1968), Nicolaas Matsier (1989), Sofia Engelsman (1999), Akkie de Jong (2005) en John Sillevis (2008).
 


Hoe heeft Imme Dros het gedaan?
 
Laat ik beginnen met een citaat waarvoor eerdere vertalingen bij elkaar zijn gezocht, door Judith van den Berg voor Literatuur zonder leeftijd (2003).
 


De moeilijkste taalgrap moet wel de passage zijn waarin de Mock Turtle en de Gryphon uitleggen dat ze op school elke dag een uur minder les hadden:
 
‘Ten hours the first day,’ said the Mock Turtle, ‘nine the next, and so on.’ ‘What a curious plan!’ exclaimed Alice. ‘That's the reason they're called lessons,’ the Gryphon remarked, ‘because they lessen from day to day’.
Als men de eerder genoemde vertalingen vergelijkt, blijkt het dat de gedane vondsten kwalitatief sterk verschillen:
 
Mann, 1887:  
‘Wat een gek plan,’ zei Alice.
‘Dat vind ik volstrekt niet; gij hebt ook altijd wat te zeggen.’
 
Ten Raa, 1899: 
‘Ja, zie je, [...] als je vooruit wilt gaan, moet je steeds achteruit gaan,’ merkte de Griffioen op.
  
Van Oven-van Doorn, 1934: 
‘Zeker, zeker, we hadden iedre dag een uur korter les,’ zei de Griffioen, ‘iedre dag... een uur... korter...
 
 Kossmann en Reedijk, 1947: 
‘Helemaal niet raar,’ zei de Griffioen, ‘we gingen er heen om onderwijs te genieten en daar geniet je iedere dag minder van.’
 
Andreus, 1968:  
‘Helemaal niet gek,’ zei de Griffioen, ‘want omdat hij meester was, begon hij met het meeste. Dat is toch logisch!
 
Matsier, 1989:  
‘Zo lesten we onze dorst naar kennis steeds sneller,’ merkte de Griffioen op, ‘vandaar de uitspraak lest best.’
 
Engelsman, 1999:  
‘Het was een verkorte opleiding,’ merkte de Griffioen op, ‘en dus was elke dag een uur korter.’

Ik voeg die van Imme Dros toe:
 
'Wat een raar rooster!' riep Alice uit.
'Het was een spoedcursus,' zei de Griffioen. 'Elke dag kreeg je wat meer spoed.'
 
Kan ermee door, hoewel ik die van Hans Andreus net iets beter vind en die van Sofia Engelsman even goed.

John Tenniel - Alice Swimming in Pool of Tears

Nog zo'n vergelijking door Judith van den Berg, nu ook met dank aan Martin Gardner (The Annotated Alice, Definite Edition, 2000) voor het origineel:
 
How doth the little Busy Bee
improve each shining hour
And gather honey all the day
from every opening flower.


Carroll (1865):
How doth the little Crocodile
improve his shining tail,
and pour the waters of the Nile
on every golden scale.


Mann (1887):
Hoe dankbaar is mijn kleine hond
voor beentjes en voor vleesch.
Hij kwispelstaart en springt in 't rond
en danst op mijnen schoot.


Ten Raa (1899):
Wat poetst de kleine krokodil
zijn glinsterenden staart.
En plast het water van den Nijl
op 't lichaam, naar zijn aard

Van Oven-van Doorn (1934):
Zie ginds komt de stoomboot uit kattenland aan,
ik zie Kater Mauw op een driewieler gaan,
hoe huppelt hij minzaam het dek op en neer!
Hij zwaait als een bromtol al heen en al weer!
Hij wuift met zijn schooltas en roept ons al toe:
‘Wie mij aan mijn staart trekt, krijgt vast met een roe!’


Judith van den Berg vindt die van Van Oven-van Doorn de slechtste.
 
Hier komt Imme Dros:
Op een grote paddenstoel
rood met witte stippen
zat een krokodilletje
heen en weer te wippen
 
Waarmee ze net als Carroll én vertaler Van Oven speelt met een bekend kinderversje. 

Jammer dat Judith van den Berg slechts het eerste couplet citeert en vergelijkt. Het originele brave 19e-eeuwse vers, 'Against Idleness and Mischief' van Isaac Watts, telt vier coupletten en Carroll parodieert de eerste twee daarvan, niet een.
 
How doth the little busy bee
   Improve each shining hour,
And gather honey all the day
   From every opening flower!

How skilfully she builds her cell!
   How neat she spreads the wax!
And labours hard to store it well
   With the sweet food she makes.
 
Dat wordt bij Carroll:
 
How doth the little Crocodile
improve his shining tail,
and pour the waters of the Nile
on every golden scale.
 
How cheerfully he seems to grin,
How neatly spreads his claws,
And welcomes little fishes in
With gently smiling jaws!
 
En de complete Dros:
 
Op een grote paddenstoel
rood met witte stippen
zat een krokodilletje
heen en weer te wippen
 
KRAK! Het krokodilletje
kwakte op de grond.
En één krokobilletje
raakte zwaargewond
 
Dat is spitsvondig, Al staat er iets compleet anders dan bij Carroll, de essentie van diens parodie is bewaard gebleven en dat zal kinderen die dit verhaal lezen of voorgelezen krijgen meer raken dan parodieën die heden ten dage nergens op slaan - wat ook voor het origineel geldt want genoemd vers van Watts bijvoorbeeld wordt in Engeland niet meer gehoord.

Die spitsvondigheid zit in meer vertaalvondsten, veel te veel om hier te noemen.
Toch nog enkele dan.
 
Attempted Bloggery: A Mad Tea Party
 
Uit de Mad Tea Party ('Idiote theevisite') bij de Hoedenmaker, de Maartse Haas en de Zevenslaper:

'If you knew time as well as I do,' said the Hatter, 'you wouldn't talk about wasting it. It's him.'
'I don't know what you mean,' said Alice.
'Of course you don't,' the Hatter said, tossing his head contemptuously. 'I dare say you never ever spoke to Time.'
'Perhaps not,' Alice cautiously replied; 'but I know I have to beat time when I learn music.'
'Ah! That accounts for it,' said the Hatter. 'he won't stand beating. [...].'

Dat wordt bij Imme Dros:

'Als je tijd zo goed kende als ik,' zei de Hoedenmaker, 'zou je weten dat Tijd niet met zich laat sollen en zich zeker niet laat verspillen.'
'Ik weet niet wat u bedoelt,' zei Alice.
'Natuurlijk niet!' zei de Hoedenmaker, minachtend zijn hoofd schuddend. 'Ik durf te wedden dat jij zelfs nog nooit met Tijd hebt gepraat!'
'Misschien niet,' antwoordde Alice voorzichtig, 'maar ik weet dat de tijd kruipt als ik op school zit en vliegt als ik vrij ben.'
'Ah! Dat verklaart veel,' zei de Hoedenmaker. 'Je kunt hem niet volgen [...].'

Soepel en vindingrijk. Niet letterlijk, nee... Maar dat van it en him (het en hem) zou in het Nederlands nergens op slaan, en wij slaan de maat, niet de tijd. Dus moet je als vertaler een equivalent zoeken.
 


Als Alice eindelijk de tuin bereikt die ze eerder door een te klein deurtje zag, komt ze bij enkele tuinlieden die een witte roos rood verven, de kleur die hij eigenlijk moest hebben. Ze worden onderbroken door de Koningin en

ten soldiers carrying clubs.

Wordt bij Dros:

tien soldaten in klaverjassen.
 
Van de betekenis van het Engelse club (naast club ook klaver in kaartspel en knuppel) gaat de zo bij soldaten passende knuppel helaas verloren maar klaverjassen verwijst knap naar de betekenis van gezelschap, club.
De tuiniers hebben overigens schoppen op hun lijf. Voor wie dit niet snapt en Alice dus nog nooit heeft gelezen: alle figuren in deze tuin zijn speelkaarten, behalve Alice, de hertogin en de Cheshire Cat, die door Imme Dros is omgedoopt in de Say Cheesekat omdat wij evenals de hedendaagse Britten helemaal niets kunnen met dit beroemde beest, een grijnzende kat die goed langzaam kan verdwijnen, zelfs tot er enkel een grijns over blijft.
 
 
Cheshire Cat volgens John Tenniel
 
Hier wreekt zich in de nu besproken Nederlandse uitgave dat er veel te weinig plaatjes in staan. De grijns staat er bijvoorbeeld niet in, maar evenmin de genoemde tuiniers en soldaten. De paar plaatjes die er wél in staan zijn van Linde Faas en dat kom je pas te weten door het colofon achterin te lezen. De afbeeldingen hierboven zijn uit de oorspronkelijke edities en van de onovertroffen John Tenniel.
 
Say-cheese-kat volgens Linde Faas

Er staan niet alleen te weinig plaatjes in, die weinige staan ook nog eens op de verkeerde plekken, namelijk als vignetjes voor of na hoofdstukjes of lukraak tussen paragrafen, waarbij het bovendien raar is dat juist in Alice en haar avonturen door de spiegel vignetjes van speelkaarten (klaveren, hartjes, schoppen, ruitjes) zijn geplaatst terwijl die daar geen enkele rol spelen. Terwijl wel aan het begin en eind van het verhaal enkele schaakstukken zijn afgebeeld. 
Gemiste kans. Had Leopold geen geld meer? Linde Faas is vaardig genoeg, wie weet hoe graag ze zich op de twee Alice-verhalen had willen en kunnen uitleven, de omslagillustratie geeft al een hint. John Tenniel mag dan wat mij betreft onovertroffen zijn, er zijn hier te lande toch illustratoren genoeg die een zeer verdienstelijke poging hebben gedaan hem te evenaren, in 2008 bijvoorbeeld Pat Andrea en in 2014 nog Floor Rieder, zie recensie, waarin ik ook de vertaling door Sofia Engelsman bespreek.

Ik kan het niet laten de citaten van toen aan te vullen met wat Imme Dros ervan maakte.
 


De Jabberwocky:

't Was brulig en de sluikse toof
trok slijms een slinkse glimsterstreep
miesmoedig klonk de papegoof.
En de gloom daas ontgreep.

Vermijd de Kwebbelgnok, mijn zoon!
De knauw die kwetst, de klauw die kletst!
Ontwijk de Hiphuphop en hoon
de donderse Denderpest.

Niet slecht! Zie voor het vervolg p. 115.

En tot slot komen we weer terug bij de Griffioen en de Soepschildpad, die bij Sofie Engelsman Nepschildpad heet. 

Lewis Carroll:
'If I'd been the whiting,' said Alice, whose thoughts were still running on the song, 'I'd have said to the porpoise, "Keep back, please: we don't want you with us!"'
'They were obliged to have him with them,' the Mock Turtle said: 'no wise fish would go anywhere without a porpoise.'
'Wouldn't it really?' said Alice in a tone of great surprise.
'Of course not,' said the Mock Turtle: 'why, if a fish came to me, and told me he was going a journey, I should say "With what porpoise?"'
'Don't you mean "purpose"?' said Alice.
'I mean what I say,' the Mock Turtle replied in an offended tone. And the Gryphon added 'Come, let's hear some of your adventures.'

Sofia Engelsman:

'Als ik die witvis was,' zei Alice, die nog steeds met het liedje bezig was, 'had ik tegen die haring gezegd: "Ga eens een eindje naar achteren. We willen je niet mee hebben."'
'Ze moesten hem wel meenemen,' zei de Nepschildpad. 'Elke weldenkende vis neemt wat haringen mee, als hij op reis gaat.' 
'Echt?' vroeg, Alice, heel verbaasd.
'Natuurlijk,' zei de Nepschildpad. 'Hoe moet hij anders zijn tentje opzetten?'
'Ik denk dat je je vergist,' zei Alice.
'Ik vergis me helemaal niet,' antwoordde de Nepschildpad beledigd. En de Griffioen zei: 'Vertel jij eens wat over je avonturen.'
 
Imme Dros:
 
 'Als ik die platvis was geweest,' zei Alice met haar gedachten nog steeds bij het lied, 'dan zou ik tegen de inktvis hebben gezegd: Ga alsjeblieft wat achteruit, jij: we willen jou er niet bij hebben.'
'Ze waren wel verplicht hem erbij te hebben,'zei de Soepschildpad. 'Geen vis met gezond verstand zou ergens heen gaan zonder inktvis.'
'Echt niet?' zei Alice stomverbaasd.
'Natuurlijk niet,' zei de Soepschildpad. 'Als een vis mij kwam vertellen dat hij op reis ging, zou ik allereerst vragen: Met welke inktvis?'
'Maar waarvoor?' vroeg Alice. 
'Hoe kan hij me anders schrijven,' antwoordde de Soepschildpad kriegel.
En de Griffioen voegde eraan toe: 'Kom, laat nu maar eens wat van jouw avonturen horen.'

Carrolls mooie taalspel met porpoise (bruinvis) / purpose (doel) (klinkt nagenoeg hetzelfde) is schier onvertaalbaar, dat blijkt, net als dat met de Mock Turtle, als je bij Gardner leest dat mock turtle soup een van kalfsvlees gemaakte imitatie is van turtle soup, wat ook verklaart hoe de mock turtle er uitziet.
Wat mij betreft wint Sofia Engelsman hier, met haar haringen en nepschildpad.

Dat neemt niet weg dat Imme Dros met haar vertaling, die lekker wegleest, een goede prestatie heeft geleverd. In een mooi uitgegeven boek, dat echter passende illustraties mist. Als er niet genoeg budget was om Linde Faas haar gang te laten gaan, of liever nog een wat meer cartoonesk tekenende illustrator als bijvoorbeeld Joep Bertrams of The Tjong Khing, had dan de rechtenvrije plaatjes van Tenniel genomen.
 

 
Met de titel is overigens ook iets vreemds. Er zijn twéé verhalen vertaald, zowel Alice's Adventures in Wonderland (1865) als Alice Throug the Lokking-Glass and What Alice Found There (1871), maar de voor- en achterkant en de titelpagina vermelden slechts een van de twee. 
In zo'n chique vormgegeven boek, met leeslint, had dat beter gekund.


Carroll, Lewis. Alice in Wonderland. Vertaald door Imme Dros. Leopold, 2023. ISBN 798 90 2588465 9, 216 p.
 
PS. Jabberwocky blijkt ook als lied gebracht. Muziek: Sam Pottle.

vrijdag 24 november 2023

Lazy onderzoekers

Daar kwam er weer een langs, zo'n term die Nederlandstalig opgevoede onderzoekers in hun artikelen overnemen uit een Engelstalige (vaan Noord-Amerikaanse) bron omdat ze (denk ik) te lui zijn om een Nederlandstalig equivalent te vinden.
Deze keer was het theory of mind. Zie (o.a.) Wikipedia. In Engelstalige publicaties is de term al in 1991 te vinden en ja, in het Engels klinkt het tamelijk vanzelfsprekend, bijvoorbeeld in titels als Natural theories of mind; Evolution, development, and simulation of everyday mindreading of Empirical failures of the claim that autistic people lack a theory of mind. Geen bezwaar.
Maar we spreken hier Nederlands en iedereen weet dat sales net wat andere connotaties heeft als uitverkoop. En DISCOUNT is niet krek hetzelfde als korting. Sterker, we weten langzamerhand dat Engelstalige opschriften in Nederland doorgaans de bedoeling hebben ons iets te verkopen en mensen die veel Engelse (Amerikaanse) termen door hun taal gooien zijn slordig of ze zijn opscheppers, of allebei. Het gebruik van Engels in een Nederlandse tekst houdt sowieso een extra betekenis tot de term volledig is ingeburgerd, zoals computer of shit (de uitroep, niet het naamwoord). (Ja, sowieso komt uit het Duits, niet uit het Amsterdams.) 
Dat zal met theory of mind niet gauw gebeuren. Dus gezocht: een Nederlandstalig equivalent.

woensdag 22 november 2023

Spruitjes, ho ho ho

Er zijn mensen die iets hebben met Kerstmis. 
 
Zoals een goede vriend van me: nooit zal hij met Kerst op reis gaan, want die tijd is gereserveerd voor de familie, liefst zo uitgebreid mogelijk. Met kerstboom. Met cadeautjes eronder. Met kerstmaaltijd. En dat terwijl hij net als ik een heiden is, niet christelijk opgevoed en evenmin later bekeerd. Goden zijn voor ons een menselijke creatie, niet andersom.

Dat het fijn is om met de donkerste dagen wat licht te maken, dat lijkt me voor de hand liggen, en met een goed kerstdiner met prettige mensen is ook niets mis. Maar verder vind ik het overwegend een wat kitscherig en schijnheilig feest voor een inhalige middenstand. 
Misschien komt dat door het christelijk sausje dat er overheen is gekomen, want het christendom, althans sommige varianten, heeft wel iets met klatergoud en schone schijn. 
De sterren van Bethlehem bungelen boven de koopgoot, en aan de rand staat een plastic kerststal met wat kunstsneeuw. Het dagblad verkoopt complete kerstdiners, en ongetwijfeld beult een bezorger zich af om al die dozen af te leveren bij goed verlichte huizen, en dan krijgt hij op een donker weggetje een klapband en vriest bijna dood in zijn wagen, tot iemand hem ontdekt - of niet. Of het is een lange man met geblondeerd haar, die hem laat doodvriezen en denkt, weer zo'n gast minder.
Tijd voor kerstverhalen. Het kindeke, jawel, met die herders en die drie koningen en zo. Geen plaats in de herberg... Maar ook Dickens' Scrooge en Andersens intens droevige verhaal over 'het meisje met de lucifers' (of zwavelstokjes, wat hetzelfde is), het beste kerstverhaal ooit, dat tegelijk wel en niet goed afloopt. ('Den Lille Pige med Svovlstikkerne', 1845.) (Lees het origineel in vertaling door bijvoorbeeld Annelies van Hees, niet in goedkope bewerkingen.)
 


Alex Smith kan niet tegen Hans Andersen op.
Maar verder heeft hij met zijn Grompus (in het Engels Grumpus) wel een feestelijk kerstkarakter gemaakt, min of meer in de Scrooge-traditie.
In eerste instantie lijkt zijn boek, De Grompus en zijn gluiperige, gruwelijke kerstplan te vallen onder de lach-of-ik-schiet-categorie waarin er zoveel voor kinderen verschijnt. Maar dat is iets te snel beoordeeld. Twee zaken vallen meteen op. Het boek is mooi geïllustreerd, óók door Alex Smith, en het is mooi uitgegeven, compliment voor de uitgeverij, die er een stevig, gebonden boek van maakte, in kleurendruk.
De Grompus zelf knalt je van de kerstkleurige voorkant tegemoet, met zijn lievelingsvoer tussen twee vingers geklemd: een spruit.
Wat ten tweede bij nadere kennismaking opvalt is dat er lekker ouderwets een duidelijke verteller aan het woord is, die niet schroomt om zich rechtstreeks tot de lezer te wenden, o.a. met hoofdstukbeschrijvingen als deze:

HOOFDSTUK 1 (OPNIEUW)

WAARIN WE OPNIEUW BEGINNEN EN JE NETJES WORDT VOORGESTELD AAN EEN BIJZONDER VREEMD WEZEN


Dat dan bovendien zo begint:

Heb je weleens gehoord van De Grompus?
Ik denk van niet, want er is maar één Grompus in de hele wereld. Hij heet eigenlijk Derek Grompus. Afgekort 'De Grompus'. Hoofdletter D voor De en hoofdletter G voor Grompus.

Heerlijk. Tegen alle moderne schrijfcursus-adviezen in. Alsof je bij de verteller op schoot zit - en dat zal met dit boek best vaak gebeuren.
 


De Grompus is een buitengewoon nors en eenzelvig wezen. Niet helemaal mens, niet helemaal dier, gekleed in een versleten wollen trui met afbeeldingen van spruiten. (En op p. 6, 14 en 19 een rode broek, maar die gaat verderop verloren.)
Er steken hoorns uit zijn hoofd en als hij zich opwindt komen er stoomwolkjes uit zijn oren. En hij heeft een stok bij zich, De Stok, waar hij tegen praat, of nou ja, vooral moppert en gromt.
 


Als Kerstmis nadert, wordt hij nog humeuriger, tot schrik van zijn stadsgenoten. Want aan Kerstmis heeft hij echt een geweldige hekel, al dat gedoe met cadeautjes en versieringen en zo. Hij gooit de kerstboom op het plein om, besluit dat er maar een eind aan Kerstmis moet komen en gaat op pad naar de Noordpool met het doel de kerstman en zijn slee vast te lijmen.
Dat loopt wat anders. Hoe, dat zal ik hier niet uit de doeken doen. Ergens in die bonk van een Grompus blijkt toch een gevoelig hartje te kloppen, dat ervoor zorgt dat hij zich op sleeptouw laat nemen door o.a. een lief, vrolijk konijn met een bril. Hieronder staat het bij zijn voet. (Dat die konijnenoren wat op mondjes of kutjes lijken, laat ik even voor wat het is.)
 

 
Het wordt een echt kerstverhaal.
 


Alex Smith maakt karikaturale tekeningen waar het vakmanschap en plezier vanaf spettert. Die maken het verhaal, samen met de op zich tamelijk gewone tekst. Wat me daarin opviel is dat de eerste hoofdstukken een wat andere toon hebben dan de laatste.
Als Grompus na het opstaan ontdekt dat zijn spruiten op zijn, ontvlamt hij aldus:
 
Hij sloot zijn ogen.
Hij haalde diep adem.
Toen ging hij VOLLEDIG UIT ZIJN DAK.
Hij schreeuwde en gromde en stampte en brulde.
Hij riep scheldwoorden die ik hier niet mag opschrijven (maar ik kan je vertellen dat 'kont' vaak voorkwam) en stormde tien minuten lang door de kamer. Uiteindelijk liet hij zich, met zijn gezicht naar beneden, op de grond vallen.
Zijn maag rommelde weer. Hij riep dat-ie stil moest zijn.
Geen spruitjes in huis was een RAMP.
De Grompus zuchtte. Hij moest boodschappen doen, en hij HAATTE boodschappen doen.
En als je denkt dat zijn humeur al slecht genoeg was...
Wacht dan maar eens af war er daarna gebeurde!
 
   HOOFDSTUK 4
 
  WAARIN EEN BOODSCHAPPENTOCHT NIET HELEMAAL VOLGENS PLAN VERLOOPT
 

De Grompus raasde de volgende minuten als een onweersbui door het huis, terwijl hij zich voorbereidde op zijn tocht naar de groentewinkel.
Hij ramde zijn voeten in zijn schoenen en schreeuwde van ergernis. Hij hield er niet van om veters los te maken en hij hield er niet van om ze weer te moeten strikken, dus duwde en wrong hij zijn voeten gewoon in zijn schoenen, waarbij hij vaak omviel. Hij pufte als een zwijn, ging weer staan en greep zijn trui.

Dat was op p. 19/20.
Op p. 144 is het 

'Dat konijn is een lastpak!' gromde De Grompus, terwijl hij de sneeuw uit zijn ogen veegde. En toch was hij hier, middenin de nacht in een sneeuwstorm, verwoed naar haar op zoek.
En toen werd het hem langzaam duidelijk. Donsbal was een irritant, ratelend bolletje vacht, en ze had inderdaad AL die vervelende dingen gedaan, maar ze had er ook voor gezorgd dat hij uit die boom werd gered. Ze had hem de weg gewezen, ze had warmte en onderdak voor hen gevonden en ze had het zelfs voor elkaar gekregen dat ze naar de Noordpool waren gevlogen om een missie te voltooien die ze niet helemaal begreep. Ze had al die dingen gedaan omdat... Waarom?
Hij dacht hard na.

Tot welk inzicht hij kwam, moet je zelf maar lezen. Het is een echt kerstverhaal.
 

Smith, Alex T. De Grompus en zijn gluiperige, gruwelijke kerstplan, vertaald uit het oorspronkelijke Noordpools door Alex T. Smith. En daarna in het Nederlands door Johanna Rijnbergen. Lemniscaat, 2023. ISBN 798 90 477 1572 6, 176 p. Oorspr.: The Grumpus and His Dastardly, Dreadful Christmas Plan. Macmillan, 2022.