Zoeken in deze blog

zaterdag 25 maart 2023

Een pluisje


 
Kan een maand zich iets afvragen?
 
Ja, volgens de mensen achter de Maand van de Filosofie editie 2023 (april, thema: weerloos en waardevol). Lees maar:

De Maand van de Filosofie 2023 vraagt zich af hoe het weerloze en waardevolle zich kan weren tegen de harde cijfers van verdienste, prestige en succes. En vooral hoe waarde weer zijn waarde krijgt.

Bij verdienste kun je nog aan inkomsten, dus 'harde cijfers', denken, maar zijn prestige en succes te vangen in harde cijfers? En is het niet het eigene van waarde dat het geen waarde heeft, maar is?
Zo zet de inleiding waaruit het bovenstaande is geciteerd meteen aan het denken. Niet gek, in dit verband.
 

 
Joke van Leeuwen dacht bij dit thema aan een pluisje, vermoed ik. Er verscheen namelijk een 'kinderboek voor de maand van de filosofie', Dát bedoel ik, zei de zalm, door haar geschreven, en dat gaat over een pluisje.

Op een dag trok de westenwind een pluisje van een dure trui en speelde ermee.
Het pluisje was van wol die niet kriebelde, mooie wol van geduldige schapen, geduldige schapen uit een groot land, een groot land in een ver werelddeel een ver werelddeel op de blauwe aardbol, de blauwe aardbol in het gigantische melkwegstelsel, het gigantische melkwegstelsel in het oneindige heelal.
Zo'n pluisje dus.
Het had echte schubben, maar dat kon je met mensenogen niet zien.
Er is zoveel wat je met mensenogen niet kunt zien.

Zo'n auteur dus. Relativiteit en bewustzijn, in- en uitzoomen in vijf zinnen.
Toen ik twaalf was, omschreef ik mijn adres aldus: Antilopenlaan 4, Eindhoven, Nederland, Europa, wereld, zonnestelsel, heelal. De andere kant op ging nog niet zo goed.

Dat van die schubben tekende ze er maar even bij. Onvervalst Joke van Leeuwen.
 


De wind en het pluisje voeren een gesprek. Stukje daaruit:

'We spelen helemaal niet leuk, wind. Jij speelt met mij, ik niet met jou.'
'Dat komt omdat jij zo'n klein, pietluttig, fluttig, niksig, onooglijk pluisje bent,'zei de wind, 'terwijl ik, westenwind zijnde, op mijn stevigste momenten in staat ben bomen om te duwen, dakpannen weg te laten vliegen en schepen te laten vergaan.'
'Je bent een blaaskaak, wind.'

De wind legt het pluisje in het oor van een mens. Een kampioen, die net een zware kampioensbeker omhoog houdt. Die laat ze vallen doordat ze in haar oor krabt, want het pluisje jeukt. De beker rolt het water in, waar-ie een donderpreek van een zalm over zich heen krijgt. Ja, die van de titel. Een zandkorrel spreekt de zalm aan, maar die ziet hem niet liggen.

'Ik zie echt geen verschil, hoor,' zei ze. 'Jullie zijn gewoon één grote hoop van hetzelfde.'
'Je kijkt niet goed,' zei de zandkorrel. 'O nee? Ik kijk anders gewoon zoals een zalm kijkt, hoor.' 

De zandkorrel (ook getekend, zie boven) spoelt aan op een strand en ontmoet een denker.

'Vergeleken met mij ben je klein,' zei ze, 'maar vergeleken met een bacterie ben je groot. Dus ik weet niet zeker of je klein bent.'
'Maar dan weet u ook niet zeker of u groot bent,' zei de zandkorrel.
'Nee,' zei de denker. 'Dat is zo.'
 
 
 
De denker komt langs een paardenbloem. De paardenbloem ontmoet een regenworm. Die komt terecht in de snavel (en even later de maag) van een zilvermeeuw. De zilvermeeuw heeft een narrig gesprek met een net, bedoeld om meeuwen te weren.

'Ik zorg voor orde. En orde is belangrijk, het is iets onmisbaars. Ik ken mijn taak.'
'Ja, ja,' zei de meeuw. 'Het zal wel. Ik wilde op dat balkon gewoon mijn frietjes opeten. En jij doet meteen alsof ik van plan was de orde te verstoren.'
Het net reageerde niet. Het had geleerd om geen gesprekken te beginnen met tegenstanders.

Het net spreekt een hond, de hond pakt een liniaal, de liniaal wordt meegenomen door een jongetje, samen met een emmer, een schep en een speelgoedautootje. Het speelgoedautootje valt op een straatsteen, die heeft een fijn gesprek met een inktzwam, die met een telefoontje op een aanrecht belandt, een vlieg landt op het bijna lege telefoontje en komt daarna bij een verwaande diamant, die zijn verwaandheid ook nog eens aan een natte paraplu mag uitdragen, welke paraplu even later als 'waardeloos ding' in een prullenbak wordt gesmeten nadat de stormachtige oostenwind hem kapot heeft geblazen, en als die wind gaat liggen doet hij dat op een heuvel met gras waartussen het pluisje ligt.

'Laat me liggen,' zei het pluisje tegen de wind.
'Maar ik ben nu oostenwind, ik kan je terugbrengen.'
'Niet doen,' zei het pluisje, 'die trui kan wel zonder mij. Het is genoeg dat ik weet waar ik vandaan komt.'
 
 
 
Allemaal mooie gesprekjes, ik heb mijn vingers nog gespaard met citeren, want eigenlijk is alles citabel en dat tekent een goed verhaal. Zoals dit dus, met een knipoog naar Lewis Carroll en een buiging naar Hans Christian Andersen.

Nou, o.k., ik kan het niet laten om nog iets te citeren, want tussen de dingen en dieren zit ook nog een mensentoneeltje, ergens bij dat telefoontje en die stinkzwam (p. 72).

De mensenman, die hem altijd zo veel aandacht gaf, was bezig hem te vergeten. Die zat aan de andere kant van de keukendeur met zijn mensenvrouw soep te eten. Hij gaf al zijn aandacht aan haar, want ze was ontslagen en had nu geen werk meer. Ze moest afvloeien. Zo hadden ze dat tegen haar gezegd: afvloeien. Alsof ze slootwater was. En ze was overtollig genoemd. Twintig jaar had ze hard gewerkt en nu was ze overbodig geworden.
'Wie wil mij nog?' zei ze.
'Ik,' zei de mensenman. 'Zal ik nog wat soep opscheppen?'

Kijk, lees, dat is nog eens schrijven... zoals alleen Joke van Leeuwen dat kan.
 

Leeuwen, Joke van. Dát bedoel ik, zei de zalm. Querido, 2022. ISBN 978 90 451 2845 0, 96 p. 'Dit boek is geschreven voor de Maand van de Filosofie 2023.'
 

donderdag 23 maart 2023

Scriptieprijs leesbevordering

De Scriptieprijs Leesbevordering 2020-2022 is gewonnen door Marie Buesink, een student uit Leiden, die eerder Japans studeerde en vervolgens een masteropleiding 'Book and Digital Media Studies' - kennelijk moet dat in het Engels. Zij deed voor in haar masterscriptie onderzoek naar otome, een soort Bouquet-reeksachtige verhalen voor spelcomputers.
De scriptie heet A Novel, a Game, or a ‘Glorified PowerPoint Slideshow’? Otome Visual Novels as Contemporary Ergodic Literature, en werd gemaakt voor haar masteropleiding. Ze onderzocht of otome nu literaire teksten zijn of videogames, en of ze bijdragen aan leesbevordering. Antwoorden: allebei; ja.
 


Buesink denkt dat zulke 'visuele romans' in het bijzonder relevant kunnen zijn voor kinderen en jongeren die weinig lezen of hier moeite mee hebben. ‘De hulpmiddelen in de vorm van beeld en geluid die helpen te snappen wat er wordt verteld, maken lezen toegankelijker. Dat kan een opstapje zijn naar de traditionele literatuur.’
Tja, dat werd en wordt over strips en de Bouquet-reeks ook gezegd. Ik zal de laatste zijn om de mogelijkheid te ontkennen, al vermoed ik dat dit opstapje naar 'de traditionele literatuur' (!) niet vaak gebruikt wordt.
Maar de prijs zij haar van harte gegund.
 
Eervolle vermeldingen waren er voor Sophie Scharff en Thibaut Duthois.
Sophie Scharff studeerde af in Nederlandse taal en cultuur aan de Universiteit Utrecht met haar masterscriptie Op weg naar een inclusieve leeslijst: een verkennend onderzoek naar evenwichtige vertegenwoordiging van vrouwelijke auteurs en auteurs van kleur in het literatuuronderwijs. Dat leverde haar de eervolle vermelding op.
Thibaut Duthois deed tijdens zijn lerarenopleiding ervaring op in het OKAN-onderwijs – onthaalonderwijs voor anderstalige nieuwkomers in België. Met zijn masterscriptie Het effect van interactief voorlezen op de leesmotivatie van OKAN-leerlingen: een mixed-method onderzoek studeerde hij af in Pedagogiek en Onderwijskunde aan de Universiteit Gent. Dat leverde hem de eervolle vermelding op.

woensdag 22 maart 2023

Media-ukkiedagen

Het was me bijna ontgaan, maar op 24 tot en met 31 maart vinden de Media-ukkiedagen plaats. Of nee,  moderne marketeers spellen dat anders: Media Ukkie Dagen 2023, ofwel #MUD23. Zo'n spelling heeft vast een hogere conversie.
 


Tijdens de Media Ukkie Dagen van 24 t/m 31 maart 2023 wordt aandacht gevraagd voor mediawijsheid in de opvoeding van kinderen van 0 t/m 6 jaar. We willen allemaal dat kinderen gezond opgroeien met media. Dus letten ouders en opvoeders op de juiste balans tussen mediagebruik en andere activiteiten. En tussen stilzitten en actief bezig zijn. Als professionals kunnen wij hen daarin bijstaan. Tijdens de campagne gaan we binnen die balans aan de slag met hoe kinderen media lezen, luisteren of kijken. Liggend op de bank, of juist actief? Van ver weg, of dichtbij? Kortom, hoe bewegen ze mét media? Op welke manier help jij opvoeders om kinderen in beweging te laten komen met media? Doe mee aan de campagneweek en deel je verhaal!

O ja, willen wij allemaal dat kinderen gezond opgroeien met media? Goed nieuws, maar wie zijn 'wij allemaal'? Wat is 'gezond'? Niet moeilijk doen, Herman, je weet toch...? De week is bedoeld voor 'professionals', van geleerden tot en met bibliotheekassistenten en medewerkers v/m in de kinderopvang, en op 22 maart 10.00-12.00 uur is er een online netwerksessie 'Bewegen met media? Op zoek naar balans'. Hier aanmelden.

Het speuren op internet leverde me nog de onbedoelde bijvangst dat de firma Mannesmann een Druckluftmotor produceert onder de naam MUD 23-1960.

donderdag 16 maart 2023

Stichting Lezen maakt de balans op

Dat gaat dan niet zoals in de kerken, waar Kerkbalans staat voor een inzamelactie. Als de kerken de balans opmaken, komen ze kennelijk steeds tekort.
Het is wellicht meer een balans waarin Stichting Lezen nagaat wat ze heeft bereikt met de beschikbare middelen. 
 


 
Nee, niet helemaal, aldus het persbericht (d.d. 16-2-2023) over komend jubileumcongres 'Lang zullen ze lezen! Leesbevordering toen, nu en in de toekomst' (5 april, Utrecht). Iedereen die aan leesbevordering doet wordt erin betrokken.
 

 
Het jubileum is een goede reden om de balans op te maken van meer dan drie decennia leesbevordering. Welke ontwikkeling hebben we gezien in het leesgedrag, de leesmotivatie en de leesvaardigheid van kinderen en jongeren? Hoe hebben ouders en professionals zich ingezet om kinderen te laten opgroeien tot lezer?

Naast een korte terugblik en een overzicht van de stand van zaken, is Lezen Centraal vooral gericht op de toekomst. Het doel is weliswaar al 35 jaar hetzelfde, de opgave daarentegen verandert voortdurend. Daarom gaan we in op veranderingen in het basis- en voortgezet onderwijs en in de kinderopvang, zoals de bijstelling van de kerndoelen en eindtermen en de toegenomen aandacht voor basisvaardigheden. Ook de betekenis van onderzoek voor de leesbevordering komt aan bod. Tot slot bespreken we hoe we leesbevordering toekomstbestendig kunnen maken. 

 
Die laatste zin is verrassend. Want, zo merkt directeur Gerlien van Dalen op in het redactioneel van Lezen 2023-1:

Het liefst zouden we alle leesbevorderingsorganisaties, inclusief Stichting Lezen, opheffen bij gebrek aan noodzaak.

Dus leesbevordering moet niet toekomstbestendig worden, maar juist gericht op verdwijnen wegens bereiken van gestelde doelen.
Maar ja, alweer volgens Gerlien van Dalen in dat redactioneel:

Zover zijn we nog zeker niet. De leestijd, leesmotivatie en leesvaardigheid zijn immers niet op niveau.

Vechten tegen de bierkaai, lijkt het wel. 35 jaar bestaan, en nog geen einddoel bereikt. Wat zit het toch tegen... En dat ondanks De Nationale Voorleeswedstrijd, De bibliotheek op school, Boekstart en wat niet al, niet te vergeten ook het kwartaalblad Lezen, waarvan onlangs nummer 2023-1 verscheen.
Met in dit nummer o.a. interviews door Mirjam Noorduijn met diezelfde Gerlien van Dalen en met Coen Peppelenbos (het valt wel mee met die ontlezing, vindt hij), en veel andere artikelen en boekbesprekingen.

Lezen. Verschijnt vier keer per jaar. Gratis, vrijwillige bijdrage van € 15,- per jaar.


maandag 13 maart 2023

Boek in een boek

Een bijzonder pakketje van Polly Faber en Klas Fahlén is een pretentieloos, simpel maar smaakvol uitgevoerd prentenboek over 'hoe een boek de wereld rondreist'. Er valt best iets op aan te merken, maar niets ernstigs, en een nieuwsgierig kind van pakweg vier (voorgelezen) tot zeven (zelf lezend?) weet aan het eind iets meer over tja, hoe een boek de wereld doorreist. Niet rondreist, het gaat echt van de ene plek naar de andere, namelijk in veertig dagen (!) van een drukkerij in China (althans, een ver land waar de inpakster Mei-Lan heet) via Pip's Boeken en Jay's oma naar Jay.
 
Ik zou het niet besproken hebben, ware het niet dat dit pakketje een boek is - en wel Een bijzonder pakketje. Dat zien we al op p. 6-7 en het moet de door Gottmer ingeschakelde vormgever (Studio Nico Swanink) wat hoofdbrekens hebben gekost om dat beeld op zijn plek te krijgen in de originele pagina's - waar het natuurlijk Special Delivery heette, de oorspronkelijke titel. Goochelen met InDesign, vermoed ik. Zie ook p. 29, al dient vermeld dat het boek ongepagineerd is. De afbeelding van die pagina hieronder toont dat mijn scanner het formaat niet helemaal aankon (dus ik houd het op deze ene afbeelding) maar ook dat oma een goed cadeau heeft uitgekozen.



Een boek in een boek, dat is te leuk om onvermeld te laten. Een soort Droste-effect, ik houd ervan.
 
Veertig dagen, waaraan doet dat me denken? Eerst aan Jules Verne en zijn reis om de wereld in 80 dagen. En vervolgens aan De reis om de wereld in 40 dagen van Jan Feith, uit 1908, nog tweedehands te koop. Op de titelpagina: De reis om de wereld in veertig dagen of De zoon van Phileas Fogg. Ik betwijfel zeer of dit boek bekend is bij Polly Faber en Klas Fahlén... maar enig zoeken op internet leert me dat in veertig dagen de wereld rondreizen op de een of andere manier in de Engelstalige wereld een ding is. Afijn, zo kom je van het een op het andere.
 
 
Faber, Polly, en Klas Fahlén. Een bijzonder pakketje, hoe een boek de wereld rondreist. Vertaald door J.H. Gever. Gottmer, 2023. ISBN 978 90 257 7660 2, 36 p. Oorspronkelijk: Special Delivery, Nosy Crow, 2022.

donderdag 9 maart 2023

Arnon Grunberg over het geminachte kind

Dat er ruim vijftig jaar na de eerste uitgave opnieuw een editie verschijnt van Het geminachte kind van Guus Kuijer, is natuurlijk mooi. Dat blijft namelijk een hoogst origineel opstel, of beter nog een schotschrift tegen vastgeroeste volwassenen, die hun best doen kinderen zo snel mogelijk in het gareel te krijgen waar ze zelf in zitten. Dat gareel heeft in zijn schotschrift ook nog vaak een god die het gareel in stand houdt.
Het had korter gekund, maar lezenswaardig blijft het. En dat gareel is er ook nog, in soorten en maten.
 
'Dat boek durf ik niet meer te herlezen. Ik was toen een beetje boos over mijn eigen rare jeugd. Die heb ik in Het geminachte kind van me af geschreven,' aldus Guus Kuijer in een interview met Iris Pronk, Trouw 2020, ter gelegenheid van de toekenning van de Constantijn Huygens-prijs.
Arnon Grunberg begint er zijn voorwoord mee en mijmert dan zeer leesbaar een eind verder zonder echt iets opzienbarends toe te voegen, en met de nodige waardering voor het opstel en de auteur, ook al stipt hij enkele contradicties in Kuijers vertoog aan.
Natuurlijk is Kuijers uitspraak in dat interview begrijpelijk. Zoals het in een schotschrift betaamt, schiet hij hier en daar heerlijk uit de bocht (lees in deze uitgave bijvoorbeeld p. 49, 'Volwassen is dus hij die minacht') en met bewijzen maakt hij het zichzelf gemakkelijk door ze gewoon welsprekend te verzinnen. Het is een schotschrift, waarin soms met losse flodders wordt geschoten, geen academische verhandeling. Maar niet zelden treffen die flodders nog steeds doel -  en daarop wijst Grunberg ook.
 

Kuijer, Guus. Het geminachte kind; met een voorwoord van Arnon Grunberg. Querido, 2023. ISBN 978 90 214 7772 5, 166 p.

maandag 6 maart 2023

Nominaties Andersen-prijs



De International Board on Books for Young people (IBBY) reikt onder meer elke twee jaar de Hans Christian Andersen Award uit en vindt dat zelf 'the highest international recognition given to an author and an illustrator of children's books'.
Daarover kun je discussiëren sinds de Astrid Lindren Memorial Award in het leven is geroepen (met veel hoger prijzengeld), maar dat zal ik niet doen en evenmin zal ik de vraag behandelen of een internationale jury een tekst in een voor hen onbekende taal kan beoordelen. 
Die Andersen-jury bestaat uit Evelyn Arizpe (Mexico/UK), Brenda Dales (USA), Sabine Fuchs (Oostenrijk), Diana Laura Kovach (Argentinië), Shereeh Kreidieh (Libanon), Bettina Kümmerling-Meibauer (Duitsland), Jaana Pesonen (Finland), Tan Fengxia (China), Pavle Učakar (Slovenië) and Morgane Vasta (Frankrijk), onder voorzitterschap van Liz Page (Zwitserland). IBBY-directeur Carolina Ballester is buitengewoon jurylid. Daar is niemand bij die Nederlands kent.



Voordrachten voor de Andersen-prijs worden gedaan door de 81 nationale secties van IBBY. Voor Nederland is dat de stichting IBBY Nederland, en die maakte op 6 maart bekend dat Edward van de Vendel en Thé Tjong-Khing worden genomineerd voor de Hans Christian Andersen Awards 2024.
De nominaties van de Belgische secties: Bart Moeyaert en Anne Brouillard.

zaterdag 4 maart 2023

Te gek geldboek

Als ik een prijs mocht uitloven voor het in grafisch opzicht slechtst leesbare Nederlandstalige boek dat me de laatste jaren onder ogen kwam, dan wordt dat Het te gekke geldboek van Arwen Kleyngeld. De auteur kan er weinig aan doen, de prijs is voor de uitgeverij en vooral voor Leenaleen/Leente van Wirdum.
Speciaal de pagina's 58-63 dienen als reden voor toekenning. Hier één van die pagina's:
 


Een leesbril was ternauwernood toereikend om de witte lettertjes op lichtgrasgroene achtergrond te ontsleutelen. Beroerd lezen... andere pagina's zijn iets minder erg, maar het wordt de veronderstelde lezers niet makkelijk gemaakt, met dat grijze broodlettertje. Alleen de inleidende verhaaltjes, gedrukt in een zwarte letter, zijn behoorlijk leesbaar.
Wel vreemd, want diezelfde Leentje gaf ook Heel de wereld wordt wakker vorm en dat is goed leesbaar en mooi uitgegeven.
 
Voor auteur Arwen Kleyngeld heb ik een andere prijs, die voor de meest consequente afschaffing van het verschil tussen oorzaak en reden. Wellicht vindt zij dat álles een reden heeft en dan is ze niet de enige: voor ware gelovigen is er voor elke gebeurtenis een reden, is de wereld niet zomaar rond (als-ie niet plat is) en schijnt de zon speciaal voor ons, wat natuurlijk een aantrekkelijk idee is.
De verhaspeling van woorden als omdat en doordat komt vaker voor, waarschijnlijk doordat (oorzaak!) er zoveel gelovigen ('alles heeft een reden') zijn. Mensen houden niet van onbezielde chaos en zinloze ketens van oorzaak en gevolg en zien graag menselijke (of goddelijke) samenhang. Maar zelfs voor gelovigen verschilt de vraag hoe we mensen zijn geworden toch echt van waarom we mensen zijn geworden.

In een boek dat overduidelijk, soms misschien iets te duidelijk, voor lezers van (schat ik) 10-15 jaar is bedoeld, vind ik dat toch een minpuntje, want ik houd wel graag vast aan het verschil tussen oorzaak en reden. Zie bijvoorbeeld (en er zijn veel voorbeelden) p.12:

Onze euro's hebben waarde omdat banken en overheden zeggen dat het waarde heeft en wij dat geloven en vertrouwen.

Nee, ze 'hebben waarde' doordat enzovoort.
Nog een voorbeeld (p. 77):

Hierbij klapte de prijs ook in één keer in elkaar. Dat kwam omdat tulpenbollen veel te veel geld waard waren. Ze waren zoveel geld waard omdat mensen geloofden dat ze het waard waren.

Hier had twee keer doordat moeten staan. Er was immers geen enkele reden om die prijs 'in elkaar te laten klappen'. Tenzij (dag complotdenkers!, dag gelovigen!) je aanneemt dat er een zekere bewuste instantie was die besloot dat het tijd was om die tulpenbollenprijs te laten zakken.
 
Nog eentje (p. 107):
 
Veel mensen worden rijk omdat ze een bedrijf hebben waar ze veel geld mee verdienen.
 
Nee, daardoor worden ze rijk. Mogelijk hebben ze een bedrijf omdat ze veel geld willen verdienen.
 
Genoeg. Ik zie Arwen me al glazig aankijken.
Samengevat, doordat (nu volgt een oorzaak) Arwen vermoedelijk nog nooit heeft stil gestaan bij het verschil tussen oorzaak en reden, gebruikt ze als vanzelf omdat.
Of, ook droevig, ze besloot hiertoe omdat (nu komt er een reden) ze dacht dat haar doelgroep het verschil tussen oorzaak en reden niet kent, en ze vooral overduidelijk hartstikke (stopwoordje in dit boek) superveel (p. 13) wil aansluiten bij haar veronderstelde jonge lezers, laten we zeggen bovenbouw basisschool en onderbouw voortgezet onderwijs inclusief mbo. 
Exclusief Nederlands, overigens, want elke kans om ook Vlaamse lezers bij de les te halen heeft ze laten schieten, alle voorbeelden zijn zo Nederlands als wat, zie bv. p. 55, over Prinsjesdag en p. 57, over de FIOD. Ai, zou ik als uitgever denken, jammer van de gemiste omzet. Arwen, ook in Vlaanderen wonen jonge lezers met belangstelling voor geld.

Nog meer te mopperen? Zeker. 
De tekst is naar mijn idee wat slordig en onevenwichtig: hier en daar best pittig voor die veronderstelde lezers, zoals de uitleg over het delven van cryptogeld op p. 89 en de uitleg over de AEX onderaan p. 72, en op andere plekken juist makkelijk, zoals dat zinnetje (met taalfout) in het stukje over Prinsjesdag op p. 55:

De regering - dat zijn de ministers en staatssecretarissen - maken dan de plannen bekend voor het nieuwe jaar.

De regering maken de plannen bekend...

Dat ik het verder betreur dat er geen misdadigers zijn maar criminelen en dat meteen overal vervangen is door gelijk, zal een kwestie van smaak zijn.
Maar die onevenwichtigheid en slordigheid vind ik ook in bijvoorbeeld een passage over belastingen, die met een mooie zin begint en vervolgens ontspoort (p. 45-46):

Eigenlijk moet iedereen wat meebetalen aan zaken die van niemand zijn, maar waar iedereen iets aan heeft. Een straat is van niemand, maar iedereen kan er op lopen, spelen, fietsen of rijden. Je begrijpt dat het niet handig is om voor elk project geld op te halen, Als er dan bijvoorbeeld een weg moet worden aangelegd in Groningen, zou je in heel Nederland 15 euro per persoon moeten ophalen. Dan zeggen de mensen in Maastricht natuurlijk dat ze niet willen betalen, omdat ze nooit in Groningen komen. En hebben die mensen niet een beetje gelijk? Dat probleem krijg je dan bij elke school, elke weg en elk ziekenhuis dat wordt gebouwd. Want waarom zou je betalen voor een ziekenhuis in Eindhoven als je zelf in Amsterdam woont? Bovendien zou het geld ophalen te veel tijd kosten.
Daarom is het op een handige manier geregeld. De overheid betaalt voor alle dingen waar iedereen wat aan heeft. Dus bijvoorbeeld voor wegen en bruggen. De overheid zorgt er ook voor dat alle Nederlanders genoeg geld hebben om te kunnen eten en leven, wonen, zorg krijgen en een veilige omgeving hebben. Daarom betaalt ze ook voor uitkeringen aan mensen zonder werk en geld, politie, scholen en ziekenhuizen. Om dat te kunnen betalen heeft de overheid natuurlijk veel geld nodig. Daarom is belasting uitgevonden. Iedereen in Nederland moet belasting betalen. Dat is bij elkaar heel veel geld. Dat geld gaat in een grote pot, die de schatkist wordt genoemd. Geld uit die pot wordt verdeeld over verschillende onderdelen. Departementen heet dat. Bijvoorbeeld gezondheidszorg, verkeer, onderwijs en defensie (het leger) worden betaald door de overheid.

Tot hier, wat betreft woorden, interpunctie en afbrekingen precies als in het boek. (Anders was ik wat vaker op een nieuwe regel begonnen.)
Nogmaals, die eerste zin, 'Eigenlijk moet iedereen wat meebetalen aan zaken die van niemand zijn, maar waar iedereen iets aan heeft', is nog redelijk sterk. De tweede zin klopt technisch, maar is verder wat treurig. 'Een straat' is namelijk van iedereen, juist omdat in principe iedereen er een beetje aan meebetaalt.
De rest van de alinea is slordig en wijdlopig. Jonge lezers nemen zaken soms heel letterlijk. Een weg in Groningen kost dus 17 miljoen maal 15 euro ofwel 255 miljoen euro? Mogelijk, maar dit soort voorbeelden (zie bijvoorbeeld ook p. 47, hoeveel belasting betaal je over 5 euro) zijn nogal hap snap.
Even slordig is een formulering als 

De overheid zorgt er ook voor dat alle Nederlanders genoeg geld hebben om te kunnen eten en leven, wonen, zorg krijgen en een veilige omgeving hebben. Daarom betaalt ze ook voor uitkeringen aan mensen zonder werk en geld, politie, scholen en ziekenhuizen. 
 
Het is niet alleen slordig ('om te kunnen zorg krijgen'?), maar ook onjuist. Als het waar was zouden er geen daklozen zijn, geen net wat te lange wachtlijsten voor operaties en geen berovingen, en dan heb ik het maar niet over ten onrechte teruggevorderde toeslagen en scheuren in Groningse huizen. En welke mensen zitten nu precies 'zonder werk en geld, politie, scholen en ziekenhuizen'?
Wat een overheid is, is dan nog niet uitgelegd, wat een project is blijft voor veel jonge lezers ook ongewis en dat 'daarom belasting is uitgevonden' strookt niet helemaal met p. 49, met een vertoog over 'belastingen vroeger' waarin wordt verteld dat de Romeinen vroeger geld ophaalden om de wegen voor hun legers te bekostigen.
Verder zijn departementen geen 'onderdelen', wordt niet uitgelegd dat een echte schatkist allang niet meer bestaat, evenmin wordt verteld dat een 'overheid' geld leent om sommige zaken te kunnen betalen en hoe dat precies gaat, noch dat de inkomsten uit belastingen ook worden gebruikt om die leningen af te lossen, noch biedt ze enig idee over hoeveel geld het gaat.
Hier laat ik het bij.

Het is jammer. 
Het voorgaande valt makkelijk aan te vullen met andere voorbeelden. Dit boek had met zorgvuldige redactie zoveel beter kunnen zijn...
 
Want met de opzet is weinig mis en de illustratie op de schutbladen voor toont een essentiële vraag:
 


Die opzet valt af te leiden uit de inhoudsopgave:
- 'Voor hetzelfde geld; wat is geld'
- 'Met gelijke munt betalen; de geschiedenis van geld'
- 'Geld moet rollen; geld over de wereld' (vreemde valuta, wisselkoersen...)
- belastingen ('Zwemmen in het geld, de overheid')
- 'Spelen met geld; investeren en beleggen'
- cryptogeld
- financiële oplichterij
- 'Geld als water; arme sloebers, rijke stinkerds, gulle gevers en waanzinnige weldoeners' en tenslotte inderdaad
- 'Maakt geld gelukkig?'
Dat slothoofdstukje is het beste van allemaal. Relatief helder geschreven en de teneur is: ja, maar je hoeft er niet per se veel van te hebben, want rijkdom went. 

Het zit zo (volgens die knappe koppen dan hè): Zodra je eerste levensbehoeften zijn vervuld, zoals een huis om in te wonen en genoeg eten om geen honger te hebben, word je helemaal niet vrolijker van nog meer poen. Als je net iets meer hebt dan het gemiddelde, zit je ongeveer op de top van gelukkig zijn. Als je dan de loterij wint, ben je wel blij, maar word je niet per se gelukkiger.
 
Had strakker geformuleerd kunnen worden, maar het is wel een duidelijk antwoord op de vraag van die voorste schutbladen. De achterste bieden het antwoord zo:
 


Ongeveer hetzelfde en mooi gedaan.

Die acht hoofdstukken beginnen met een verhaaltje als inleiding op het vertoog dat volgt en dat in korte paragrafen is verdeeld, met tekeningetjes ertussendoor. De verhaaltjes zijn geen wonder van vertelkunst maar doen waartoe ze dienen, een fictief voorbeeld geven van wat volgt.
Die tekeningetjes (van Kariene van Steenoven) zijn doorgaans niet verduidelijkend, maar wel grappig. En soms ook wél verduidelijkend, zoals dit op p. 10:
 
 
 
Een aantal zaken blijft onderbelicht, zoals de vraag hoe rente is ontstaan (dat stukje op p. 25 is echt te weinig), hoe banken zijn ontstaan (ook te summier), hoe koningen vroeger hun vele oorlogen bekostigden, wat Bretton Woods betekende, wie tegenwoordig geld schept, hoe het komt dat er steeds meer geld in omloop is in vergelijking tot geleverde goederen en diensten, hoe het komt dat spullen steeds duurder worden en zelden goedkoper, waarom Bretton Woods en daarmee de goudstandaard in 1971 werd afgeschaft, hoe het komt dat de ene regering meer schulden maakt dan de andere en wat het verschil is tussen staatsschulden en andere schulden. Een register ontbreekt.
De tekst is erg gericht op de lezer als individu en consument, niet op de lezer als lid van een samenleving. Wat dat betreft helaas een erg eigentijds boek.

Over blijft dat de jonge lezer als hij of zij het tot de laatste bladzijde heeft gebracht zeer waarschijnlijk meer weet over geld dan aan het begin. Dat is mooi meegenomen.
 

Kleyngeld, Arwen. Het te gekke geldboek. Met getikte tekeningen van Kariene Tekenmachine. Fontaine Uitgevers, 2022. ISBN 978 94 6404 1347, 112 p.