Zoeken in deze blog

dinsdag 31 mei 2022

Moeraskoning

Vroeger waren er nog wat dorpen voorbij het moeras, ergens ver weg was misschien een stad en dan hield de wereld vrijwel op, de rest was mysterie. Soms doken er mensen op van nog verder weg, in het circus op de kermis of zo. Creëer je zo'n idee in een verhaal, dan schep je een gemeenschap van mensen die op elkaar aangewezen zijn. Saamhorigheid, jawel, maar ook benauwdheid waarin men elkaar voortdurend de maat meet, en wee degene die zich daaraan tracht te onttrekken.
Ziedaar de achtergrond van De zusjes uit het Verzonken Moeras van Lucy Strange.
 
 
Wij hadden vroeger de witte wieven, die je het moeras in lokten. In het moeras bij het dorp van De zusjes uit het Verzonken Moeras heerst de Moeraskoning. Ook die lokt je het moeras in. Of houdt mensen gevangen, zoals Grace.

Verteller Willa is een van de zes zusjes. Ze woont met Freya en Grace, en haar later geboren zusjes, de drieling Dolly, Didi en Darcy (bij wier geboorte moeder stierf), Opoe en hun vader ('Papper', benieuwd hoe hij in het Engelse origineel heet) op de boerderij. 
Die is van Opoe, maar Papper tiranniseert het stel. 
Er rust een vloek op hem, denkt hij, en die kennen ze allemaal uit hun hoofd, de Vloek van de Zes Dochters: 
zorg dat de eerste meid goed trouwt, 
de tweede 't huis op orde houdt, 
een derde kan maar weinig kwaad 
als 't boerenwerk naar haar toe gaat. 
Help vier en vijf aan 'n echtgenoot, 
of zes legt jou in het graf - morsdood.
 
Die vloek komt uit, want de 'eerste meid' (Grace) heeft geen zin in de voorbestemde echtgenoot, de onbehouwen Silas Kirby die haar in ruil voor het paard Flint door Papper toegewezen heeft gekregen, en verdwijnt. De derde (verteller Willa) gaat haar zoeken, met Flint. Ze denkt dat Grace met het Vollemaanscircus is meegegaan.
Waarop boze vader en bedrogen aanstaande echtgenoot weer achter Willa aan gaan, wat leidt tot de dood van Silas en de terugkeer van Willa met haar doodzieke vader (moeraskoorts).
De intrige zit knap in elkaar, rijk aan kleurrijke details, met veel drama en spanning. Ik ga er niet teveel over melden, maar wil nog enkele kanttekeningen kwijt.
 
 
Het verhaal speelt in een onbestemd verleden, waarin magie nog deel van de werkelijkheid was. Er is een episode waarin Opoe door dorpelingen én door Papper van hekserij wordt verdacht, de dronkelap Papper kijkt bovendien met een scheef oog naar zijn jongste dochter Darcy met haar donkere haar, het onverwachte nakomertje dat van de verwachte tweeling een onverwachte drieling maakte. De Moeraskoning bestáát en Willa weet hem te overwinnen, met hulp van haar overleden tweelingbroer, wiens hand ze in de hare meent te voelen, waarmee de magie meer dan suggestie wordt, een aparte ervaring voor de volwassen lezer die een rigide scheiding wenst tussen werkelijkheid (al is die fictief) en magie. Ongeveer zoals in bijvoorbeeld Skellig van David Almond, om eens een ander bijzonder verhaal te memoreren. (De Nederlandse vertaling is helaas alleen tweedehands te krijgen.)
Willa krijgt hulp als ze gaat zoeken naar haar zus, vrienden geven haar twee heel speciale zaken mee, waarvan eigenlijk niet bekend mag worden dat ze bestaan: een kaart en een kompas

Zoiets heb ik weleens gezien, met een ketting aan de jas van dorpsoudste Warren vastgemaakt. 'Een zakklokje.' 
'Geen zakklokje,', zegt meneer Moss. 'Een kompas. Je hebt niet altijd een deurstopper in de buurt om je te vertellen aan welke kant het oosten ligt...' hij glimlacht '... maar dit naaldje weet waar het noorden is, en dan...'
Hij laat me zien hoe het werkt. Ik kijk gefascineerd toe hoe het metalen wijzertje heen en weer schiet en zijn richting zoekt. Dan legt meneer Moss het op de kaart.
'Dat is toverij,' fluister ik.
'Een soort toverij, ja, 'zegt meneer Moss. 'Veel dingen lijken toverij, hè? Dingen in de natuur, slimme dingen zoals dit. Volgens mij is toverij een manier om dingen te verklaren die we niet begrijpen. Sommige mensen zien 't wonderbaarlijke ervan, maar anderen maakt 't bevreesd. Pas er goed op. Hou het verborgen.'

De familieverhoudingen zijn intrigerend en spelen een belangrijke rol. De dood van moeder bij de geboorte van de drieling maakte vader een verbitterde man. Later in het verhaal blijkt Willa ook nog een overleden tweelingbroer te hebben, wat zijn bitterheid nog versterkte. 
In het dorp wordt jaarlijks een feest gehouden waarbij aanstaande koppels verkleed dansen, wat tot grimmigheden leidt omdat immers één koppel ontbreekt. Iedereen kent iedereen, iedereen houdt iedereen in de gaten. Nee, idyllisch is het niet.
De ontknoping is, na dit beklemmende verhaal, bepaald spectaculair. 


De vertaling kan ik (nog) niet beoordelen. Soms bekroop me de hoop dat het origineel net wat soepeler zou zijn dan de Nederlandstalige tekst, maar in het algemeen las het prima. Ik vond het irritant dat er zo vaak 'n staat in plaats van een en 't in plaats van het. In het citaat hierboven heb ik dat deels gecorrigeerd. 
Interessant is dat deel 1 ('Midwinter') in de onvoltooid verleden tijd wordt verteld, en deel 2 ('Voorjaar') en 3 ('Midzomer') in de tegenwoordige tijd. Valt haast niet op. Vrij naar Cruijff: je hebt het pas door als je het ziet

Natuurlijk lijdt ook dit verhaal eraan, als zovele moderne verhalen voor kinderen, dat er een vreemd soort ongerijmdheid zit tussen verteller en vertelling. De verteller doet verslag als een soort radioverslaggever, die ons meeneemt in een live reportage, met deel 1 dan als een soort wat-vooraf-ging. Voor een weliswaar intelligent dorpsmeisje is Willa een wel heel erg begenadigd verteller. Maar het deert niet, ze neemt de lezer snel genoeg mee in de maalstroom om die ongerijmdheid te doen vergeten.
Een auteur om op te letten, die Lucy Strange.
 
 
Strange, Lucy. De zusjes uit het Verzonken Moeras. Vertaling Aleid van Eekelen Benders.  Gottmer, 2022. ISBN 978 90 257 7591 9. 180 p.

maandag 30 mei 2022

Boer Boris is tien


... maar krijgt het toch.
 

Dat er nu al tien jaar boekjes verschijnen over Boer Boris ligt vooral aan de goede samenwerking tussen auteur (Ted van Lieshout) en illustrator (Philip Hopman). Die begon met het vierjarige zoontje van Philip, lees ik in het feestinterview in de flyer die uitgeverij Gottmer uitbracht ter gelegenheid van de verjaardag. 
Die zoon moet inmiddels dus veertien zijn en ik hoop voor zijn vader dat zijn zoon trots is op zijn fictieve afsplitsing. Hij zal inmiddels, neem ik aan, niet meer 'in zijn overall met rode laarsjes' 'rondbanjeren' en verkondigen dat hij boer wil worden.

Boer Boris... daar moet ik iets mee, dacht ik. Maar ik kreeg het niet op papier. Omdat ik beter kan tekenen dan schrijven, legde ik het voor aan mijn goede vriend Ted: kunnen we iets met Boer Boris? Aanvankelijk dacht ik aan een leuk cadeautje voor mijn zoon, maar Ted werkte het personage uit en zag al snel dat er meer in zat.
 
Dat bleek raak. 
 'Inmiddels zijn er 15 delen, kartonboekjes, een toneelstuk door toneelgroep Heer Otto, liedjes, animaties, een poppetje, een kalender en er komt nog veel meer....'. Boer Boris was meteen boer en bleef dat tien jaar en een ruim vijftiental boekjes lang.
 
Naar aanleiding van Boer Boris' verjaardag kreeg ik Boer Boris en het bootje toegestuurd en dat verschilt niet echt erg van andere verhalen met Boer Boris in de hoofdrol. In dit geval gaat het over een bootje dat eerst niet, en na wat lieve kunstgrepen (het krijgt bandjes om) wél wil varen.
Magisch, een bootje met een wil. Net zo vanzelfsprekend als in alle andere Boer Boris-boekjes en in vele andere verhalen voor jonge luisteraars en kijkers die zelf nog nét niet toe zijn aan lezen en zich nog in een fase bevinden waarin het gewoon is dat een ding iets kan willen - of niet willen.
Is niet zo ver weg, hoor. Veel grote mensen roepen ook 'Hij wil vandaag niet', als de auto niet direct start. Ik wel, in ieder geval.

De Boer Boris-boekjes zijn zo vanzelfsprekend dat het haast niet opvalt dat ze goed in elkaar steken. Gewoon, fijne en mooie boekjes om uit voor te lezen en samen prenten te bekijken. Jubelientje, maar dan toch weer anders. Jubelientje werd 25. Ben benieuwd of Boer Boris dat ook haalt.
 
 
Lieshout, Ted van, en Philip Hopman. Boer Boris en het bootje. Gottmer, 2022. ISBN 798 90 257 7632 9, 32 p.

Niet meer de laatste titel, dat is Boer Boris en de luchtballon.

donderdag 26 mei 2022

Non plus ultra

Soms heeft een boek me geroepen - denk ik. 
Ik stond voor een van de beste ijswinkels van de stad en keek naar de overkant. Daar hing een kastje van plexiglas aan de muur, met boeken erin die meegenomen mochten worden. Ik stak over. Lees mij, riep er een. Het heette Het eiland van de vorige dag. Bekende auteur, maar van deze titel had ik nooit gehoord. Ik nam het mee.
In dat verhaal is een naamloze verteller aan het woord die een gevonden manuscript opvoert. De verteller lijkt niet echt van deze tijd. Hij, zij? Ik denk: hij. 
De schrijver van het manuscript heeft wel een naam, Roberto de la Grive, en het is een soort dagboek, of verzameling brieven aan zijn Dame, en dateert uit de 17e eeuw. Onze verteller citeert er stukjes uit, maar vooral vertelt hij het verhaal dat hij eruit distilleert, waarbij hij lustig door de tijd springt en soms even wijdlopig en bloemrijk wordt als Roberto.
De schepper van onze verteller houdt wel van dit soort verdichtsels. Zijn achternaam betekent niet voor niets echo.
Het boek slingert nu door mijn huis en soms lees ik een stuk en verdwaal dan in de 17e eeuw, met uitzicht op een (tot nu toe) onbekend eiland.
 


Zo'n zelfde procedé vond ik terug in een pas bekroond geïllustreerd verhaal over 'de ontdekking van een onbekend continent'. Er is een opgetogen verteller geheten Noah J. Stern, 'erelid van het Koninklijk Genootschap der Wetenschappen, lid van de expeditie naar Terra Australis' en ontdekker van de fantoompoot van de Anguis fragilis. Hij is uitgenodigd om mee te werken aan een boek over een andere ontdekking, door een andere reiziger, ene Raoul Deleo.
Deze mooie mystificatie zorgde er al voor dat in minstens één website het betreffende boek vermeld wordt (of werd, d.d. 7 april 2022) met Noah J. Stern als auteur. Terecht, want dat wordt volgehouden tot in het colofon, dat helemaal achterin staat. Op de voorkant en titelpagina wordt hij opgevoerd als samensteller en inleider.
 


Dit boek had me niet geroepen. Het is me toegestuurd. Maar ik zou staande kunnen houden dat de titel me vanuit de aanbiedingsbrochure toeriep: vraag mij aan! Terra Ultima, alleen de naam al roept toch onmiddellijk verlangen op!
Die Stern vertelt in zijn inleiding:
 
Wat voor een archief ik aantrof, beschrijf ik een paar bladzijden verderop. Voor nu is het voldoende om te weten dat ik me uit de naad heb moeten werken om orde te scheppen en een boek te maken van al dat materiaal.

Dat 'archief' kwam tot hem in 

vijf kloeke hutkoffers uit een krakkemikkige verhuiswagen. Ze waren voorzien van stevig ijzerbeslag en zaten onder de stempels, zegels en etiketten.
 
Aha, een verhuiswagen. Wat voor vermeldt onze verteller niet en over tijd valt evenmin iets te concluderen aangezien verhuiswagens er al eeuwenlang zijn, zij het niet van die grote, met een motor aangedreven exemplaren als tegenwoordig.
Dat maakt zijn relaas even tijdloos als dat van de verteller in Het eiland van de vorige dag en een andere vage overeenkomst is dat laatstgenoemd verhaal start op een ogenschijnlijk net verlaten schip voor een eiland vol tropische begroeiing en zonder enig teken van mensen, terwijl Terra Ultima het al even onbekende land is waarnaar drie keer Deleo afreist - eveneens zonder enig teken van mensen.
Puur toeval. En zo tijdloos is verteller Stern ook weer niet, want hij noemt wel allerlei ontdekkingsreizigers uit de 19e eeuw.
In een nawoord laat hij weten nu wel iets wijzer te zijn, maar nog steeds met veel vragen te zitten en

Ik kan er niet langer omheen, vrees ik: het archief dat ik kreeg was niet alleen chaotisch, het was ook nog eens incompleet.
De chaos heb ik overwonnen. Kijk maar naar dit boek. Zal het me dan ook niet lukken om Deleo te helpen een volledig beeld te schetsen?
Diep in zijn hart weet hij dat het ervan moet komen. Dus waarom die uitvluchten? Waarom afwachten? Ik maak alvast ruimte in mijn agenda, geen bezwaar. Als Deleo terug is van expeditie vier, kunnen we meteen aan de slag.

Fraai staaltje mystificatie! En dat ook gevolgd door een fylogenetische stamboom en een register van apicula canaria ofwel kanariebij tot zoïcophytus anemophorus ofwel windwalser
 
 
 
Dat brengt me naar de afbeeldingen. Want al die ontdekte wezens, ook de gehoornde harpij, het koningshoen, de zeepadkwal , de toekantweelingkrab (zie boven) en de honingbekstiefelaar (zie onder), bij elkaar 45, staan afgebeeld, zoals dat hoort in een verslag van een 'de ontdekking van een onbekend continent', en ook vinden we indrukken van landschappen en oude zeekaarten. Hier heeft iemand zich uitgeleefd, dat is duidelijk, en het is een groot genoegen om de resultaten te bekijken. Ze deden me denken aan het werk van de onvolprezen O.C. Hooymeijer en zijn prachtige gidsen voor niet-bestaande vogels, met afbeeldingen die ook nog eens te bewonderen zijn in een wel degelijk bestaande kijkhut in Friesland.
 


Ik kon me helemaal voorstellen dat een jury dit werk, ik bedoel nu Terra Ultima, bekroonde. Het boek won in 2022 de Woutertje Pieterse Prijs
 

Deleo, Raoul. Terra Ultima, de ontdekking van een continent; samengesteld en ingeleid door Noah J. Stern. Lannoo, 2021. ISBN 978 94 014 6594 6, 76 p.


 
PS. Raoul Deleo is een pseudoniem van Raoul de Leeuw.

maandag 23 mei 2022

Miep Diekmann Thesisprijs 2022

Een persbericht dat de reguliere pers zeer waarschijnlijk niet haalt. Dus wel dit blog.
 
De Miep Diekmann Thesisprijs voor onderzoek op het gebied van de jeugdliteratuur wordt tweejaarlijks uitgereikt aan de auteur(s) van de volgens een jury van deskundigen beste Nederlands- of Engelstalige masterthesis op dat gebied, onder auspiciën van IBBY Nederland.
In 2022 was dat Sonali Kulkarni wegens haar thesis “Bilingual Synergies. A Semiotically-framed Inquiry into the Iconotextual Complexities of Bilingual Picturebooks”. De uitreiking vond op 20 mei plaats, tijdens een studiemiddag.

De jury bestond uit Suzanne van der Beek (Tilburg University), Vera Veldhuizen (Rijksuniversiteit Groningen) en Alix Wassing (Stichting Lezen).
Sonali Kulkarni volgde in 2020-2021 de Erasmus Mundus internationale master Children’s Literature, Media and Culture aan Tilburg University. 

Uit het juryrapport:

Sonali Kulkarni verkent in deze scriptie de integratie van woorden en beelden in tweetalige prentenboeken. De jury is onder de indruk van de moed die Sonali toont met de keuze voor dit complexe en nieuwe onderwerp en van de theoretische diepgang en doeltreffendheid waarmee ze het thema behandelt. Het is een wetenschappelijk zeer grondige, maar tegelijkertijd toegankelijke scriptie, waarin Sonali theoretische observaties aanvult met haar persoonlijke ervaring met meertaligheid.
 
Fijn dat er nog onderzoek wordt verricht naar jeugdliteratuur. 

vrijdag 20 mei 2022

Op eieren lopen

De Annie M.G. Schmidtlezing die Marit Törnqvist hield op woensdag 18 mei en het uitkomen van Schildpad en ik leidden tot een interview door Mirjam Noorduyn in NRC 20-5-2022.
Omineuze kop erboven: ‘Door de diversiteitsdiscussie lopen wij als makers op eieren’.

De titel van de lezing was 'Waar ligt de grens?' en meteen uit de eerste alinea van het interview blijkt Marit Törnqvists grote betrokkenheid bij mensen op drift.
 
De grens van de verbeelding, waar ligt die? Toen ik eind vorig jaar werd gevraagd of ik de Annie M.G. Schmidtlezing wilde verzorgen, wist ik direct dat die vraag mijn vertrekpunt zou zijn. De discussie over het belang van culturele diversiteit in kinderboeken, in een tijd waarin zo ongelofelijk veel verschillende mensen met zoveel verschillende achtergronden opeens bij elkaar komen, is momenteel de allerbelangrijkste in ons vakgebied, maar hij wordt letterlijk te zwart-wit gevoerd. Het idee dat iedereen zich gerepresenteerd moet voelen in de literatuur is natuurlijk een prachtig streven. Maar ja, wie gaat al die verhalen dan vertellen, als tegelijkertijd velen van ons ervaren dat we geen verhalen kunnen maken over mensen uit een cultuur waartoe we zelf niet behoren? 

Men kan zich over andere zaken druk maken. De negentiende-eeuwse beweegredenen van de leider van een groot land om een verwoestende oorlog te beginnen, de naderende teloorgang van 's werelds soortenrijkdom en de gevolgen daarvan, het langzaam maar zeker smelten van de poolkappen, ik noem maar wat puntjes vergeleken waarbij het sms-gebruik door een premier van een (in economisch opzicht) middelgroot land verbleekt.
Niettemin, ook de 80 miljoen mensen die op drift zijn geraakt door oorlog, tirannie, honger en armoede tonen een wezenlijk probleem, ver uitstijgend boven dat sms-gebruik of de corruptie in de FIFA.

Het is licht ironisch dat Marit zélf in haar werk helemaal niet doet aan die volgens haar gewenste inclusiviteit, want 

Voor mijzelf geldt: ik vertel altijd mijn eigen verhaal, vanuit wat ik voel of denk. Ik kan niet anders.

En dat vind ik een waarachtig kunstenaarsantwoord. Maar
 
ik ken collega’s die vinden dat ze dat niet langer kunnen maken, dat die verhalen, vanuit hun geprivilegieerde witte perspectief verteld, niet meer van deze tijd zijn. Tegelijkertijd achten ze zich onvoldoende in staat om het verhaal van de ander te vertellen, door het oprechte respect dat ze voelen voor een cultuur die niet de hunne is. En degenen die dit wel aandurven, worstelen met de vrees voor het verwijt van culturele toe-eigening. We lopen als makers op eieren en sommigen van ons zitten klem. De diversiteitsdiscussie dreigt de creativiteit te verstikken.

Tja. Ik zou wel willen weten wie er dan momenteel 'klem zitten'. Doe als Marit, zou ik ze aanraden, vertel je eigen verhaal. Maar zo eenvoudig is dat wellicht niet, want 'je eigen verhaal' kan best uitmonden bij een heel andere hoofdpersoon, uit een heel andere wereld. Of van een ander geslacht. En dat kan toch best een overtuigend verhaal worden.

Zo 'geprivilegieerd' is dat 'witte perspectief' overigens niet per se, lees bijvoorbeeld de verhalen van Douglas Stuart uit de sloppen van Glasgow, zoals het net verschenen Mungo, of de vele vele andere verhalen waarin iets minder 'geprivilegieerde' maar wel bleekhuidige personages een rol spelen. Te veel om in een mensenleven te lezen, zeker als we beginnen bij Charles Dickens.

Kom maar van die eieren af... en probeer vooral geen verhalen te vertellen waarin 'iedereen zich gerepresenteerd' zou moeten voelen. Dat worden doorgaans flutverhalen.