Zoeken in deze blog

dinsdag 23 november 2010

Lezen in Marokko

Net terug uit Marrakech en Essaouira. Ja, leuk reisje, dank je. Goed weer, lekker eten, prachtige gebouwen enzovoort. Winkeltjes vol tapijten, sieraden, tassen, schalen, theeketeltjes en andere snuisterijen. Kruiden, groentes, vlees, wat niet al en niet te vergeten de sinaasappelsapstalletjes en in Essaouira de visstalletjes met spartelverse vis die ze ter plekke voor je bereiden op houtskoolvuurtjes en omdat het net Fête des Moutons was ook vele vuurtjes op straat waarin de overgebleven schapenkoppen geroosterd en geblakerd werden.
Wat ik niet zag: boeken, en haast geen kranten en tijdschriften.
We verbleven vooral in de binnenstad (medina) en dat vertekent het beeld vast een beetje. Mensen genoeg, in allerlei uitdossingen, stemmingen en bezigheden (of gebrek daaraan), maar wat ze ook deden, niet lezen. Behalve de schermpjes van hun mobiele telefoon, dat wel. In heel de medina van Marrakech naast de Bibliothèque Publique (ja, die is er, net buiten de medina) slechts een of twee stalletjes met kranten en tijdschriften gezien, in die van Essaouira niets, ook niet in de Avenue Mohamed Zerktouni waar toch heel veel Sawiri's hun boodschappen doen.
Kinderen dartelen over straat, dat kan daar nog, en spelen met van genoemde geblakerde schaapskoppen afgerukte hoorns, met voetballen en andere dingen. Maar lezen, nee.
Nu zie je in onze steden ook betrekkelijk weinig lezende mensen op straat, maar wel op terrassen en in bussen en treinen. Terrassen genoeg in beide Marokkaanse binnensteden, vol mannen. De krant lezen deden ze niet, wel kletsen, peinzen en voetbal op tv kijken. Ook in de bus tussen Marrakech en Essaouira werd niet gelezen, voorzover ik kon waarnemen, behalve door toeristen.
Moet tot mijn schande bekennen dat ik er de vijf dagen dat ik daar was niet zo mee bezig ben geweest en niet de moeite heb genomen om boekwinkels (of kinderboekwinkels) op te sporen. Ze zijn er, boekwinkels, in de gidsen van Marrakech heb ik er minstens een vermeld zien staan en enig speurwerk op internet levert me direct twee boekwinkels in Essaouira en een stuk of zeven librairies / papeteries in Marrakech op. Verder weet ik dankzij de berichten van Kees Beekmans en anderen uit Marokko dat er een literair leven is, zowel Franstalig als Arabisch, en ik vond ook een pdf-document uit 2005 over Littérature de jeunesse au Maroc. Daarin wordt gerept over een 'développement remarquable'. En:
pour la première fois, des maisons d'édition ont créé ou développé une production destinée uniquement à la jeunesse tandis que le nombre d'ouvrages publiés depuis cinq ans a pratiquement doublé. Ce développement a été fortement soutenu par les institutions publiques marocaines telles que le Ministère de la Culture et le Ministère de l'Education Nationale.
Kortom, als ik me iets beter had voorbereid had ik wat kunnen vinden, denk ik. Dat neemt niet weg dat de medina's de indruk blijven bieden van een leven zonder boeken en tijdschriften. De enige geschreven teksten zijn de ondertitels op tv (vele tv-schotels op de daken, aan tv geen gebrek) en mobieltjes, plus opschriften op gebouwen.
Iets van deze indruk vond ik bevestigd in een stuk op JDM Magazine, getiteld 'Bibliothèques et librairies: Lire, pourquoi est-ce si compliqué?' Het opent zo: 'La lecture est loin d'être le fort des Marocains.' (Lezen is bepaald niet het sterkste punt van Marokkanen.)





Boek klaar terwijl je wacht

Klein berichtje van Informatie Professional: het American Book Center in Amsterdam heeft als eerste in Nederland een machine die een boek drukt terwijl je wacht. Je kiest een titel uit 3 miljoen voorradige en hupsakee. Gedemonstreerd met gelikt filmpje, dat ook op de site van het ABC staat en eveneens op Youtube te vinden is: hier en hier. Iets over de geschiedenis op Wikipedia, het ding blijkt uit 2007 en voor het eerst in The New York Public Library gebruikt.
Ja, dit ding werd al voorspeld, ook door mij. Kon niet uitblijven en ziedaar. Spaart transport- en opslagkosten, maar spaart natuurlijk niet productie-energie, integendeel, en vormt in dat opzicht een wat navrant contrast met pogingen om op 'duurzame wijze' boeken te produceren, zie bijvoorbeeld hier. De verwende klant versus de mondiale voetafdruk, dat komen we vaker tegen.
Voetafdruk of niet, ik voorspel dat het in ons taalgebied niet bij deze ene machine zal blijven.

vrijdag 12 november 2010

Een bol mannetje

Ik geef het toe: de online winkel heeft me verleid. Een e-bericht met de belofte van 4 cadeaus. De veilige wetenschap dat ik mijn e-postbezorger zo kan instellen dat de onvermijdelijke (denk ik) berichten van de winkel rechtstreeks naar een map of de prullenbak worden geleid.
Ik klikte en er startte in een nieuw tabblad een filmpje. Een ongezond bol mannetje met plakhaar in kantoorscheiding heette me welkom. Dag Herman, fijn dat je er bent.
Oude zak als ik ben, ervaar ik het aangesproken worden met mijn voornaam en het gejij en gejou nog steeds als net een stapje te ver. Ik voel me gereduceerd tot kind, tot onnozele consument. Niets mis met kinderen, wel met onnozele consumenten. Ik ben betrapt, want had ik dit willen vermijden, dan had ik natuurlijk dat bericht meteen moeten weggooien. O.k., ik was hebberig, en ik laat me nu maar even verder leiden. Het gaat per slot om een landelijk bekende winkel, een officieel geregistreerd en erkend bedrijf.
Ik vlieg door een landschap dat sterk lijkt op dat van de Teletubbies naar een grote blauwe bol, de rode loper wordt voor me uitgelegd, ik krijg zicht op het 'enorme' assortiment, de portretten van (ajakkes) Frans Bauer en Anita Kerr schieten even voorbij. Het ongezonde bolle mannetje vertelt een juichverhaal over dat assortiment, de voortreffelijke verzenddiensten enzovoort, ik mag enkele keren als een kind aan een hendel trekken en aan het eind ontvang ik wat cadeautjes.
Het is gelikt, uitermate professioneel - en tegelijk ongemakkelijk en irritant. De ex-uitgever herkent de professionaliteit, met een zucht moet ik erkennen dat de meeste medemensen zo het best worden verleid. Ik hoor tot een minderheid, die zich licht stoort aan het gejij en gejou, aan de grote gelijkmaker (ja, daar heb je die zanger weer, dat winkelkarretje, dat weiland, die muzak). Diezelfde ex-uitgever en ex-hoofdredacteur is benieuwd met welk nieuws de grote online winkel komt op mijn vakgebied, ik herken het kind in mij dat graag aan hendeltjes trekt en cadeautjes krijgt. Die ga ik nu uitpakken.
'Daaag!' 'Tot ziens!'

dinsdag 9 november 2010

Onderzoek naar jeugdliteratuur

Onderzoekers van jeugdliteratuur zijn 'tot bedelen gedoemd', volgens Rita Ghesquiere. Het was de eerste van tien stellingen die ze verkondigde tijdens de meest recente studiedag van en voor onderzoekers van jeugdliteratuur. Die vond op 5 november plaats in de Universiteit van Tilburg en er waren enkele tientallen mensen.
Onderzoek naar jeugdliteratuur heeft geen hoge prioriteit, het is moeilijk fondsen werven. Het is een 'beschermde minderheid', in de schaduw van het onderzoek naar literatuur in het algemeen. Niemand heeft het over onderzoek naar volwassenenliteratuur. Niemand heeft het over volwassenenliteratuur, behalve zij die zich met jeugdliteratuur bezighouden. Voor literatuurwetenschappers is jeugdliteratuur een subgenre, een niche die volgens Rita Ghesquiere altijd een 'blijvende apartheid' blijft, met de term jeugdliteratuur als 'noodzakelijk kwaad'.
Daardoor vertonen onderzoekers van jeugdliteratuur een tweeslachtige houding. Enerzijds willen ze horen bij het literatuuronderzoek, anderzijds veroveren ze graag wat ruimte voor hun object. Misschien, veronderstelde ze, heeft men daarom de term jeugd wat opgerekt. Van babyboekjes tot cross-over-literatuur, het 'corpus is uitgedijd'. En zelfs haalt men soms de volwassenenliteratuur binnen, getuige, aldus Rita, een titel als Goethe für Kinder, een bloemlezing van Peter Härtling (1998). Ik zou daar zelf nog de bundel Wonders aan kunnen toevoegen, die in 1980 door Rolling Stone Press werd uitgegeven. Al geldt natuurlijk voor beide titels dat niet onderzoekers, maar auteurs het initiatief namen.
Die parallel besprak Rita echter ook. Die tweeslachtige houding geldt niet alleen de onderzoekers, maar bijna alle betrokkenen bij de jeugdliteratuur: men wil erbij horen, maar tegelijk het aparte benadrukken. 'Eilandbewoners of bruggenbouwers?'
Is dat wel een tegenstelling, vraag ik mij af. Kunnen eilandbewoners geen bruggenbouwers zijn? Is een eiland geen eiland meer als er enkele bruggen met andere landen zijn?
Het aardige van deze bijeenkomsten is dat er uitvoerig nabesproken wordt, zo ook nu.
Juist literatuuronderzoekers plegen woordmensen te zijn en zich blind te staren op de positie van jeugdliteratuur binnen de literatuur. Maar jeugdliteratuur bestaat uit tekst en beeld, en is ontegenzeggelijk bedoeld voor kinderen. Onderzoek jeugdliteratuur kan niet zonder de context van andere jeugdliteratuur, andere literatuur, beeldende kunst, onderwijs en opvoeding.
Iemand als Coosje van der Pol, die ook een lezing gaf, reageerde in dezelfde trant, uiteraard (gezien haar onderzoek) vooral wijzend op het aandeel van het beeld.
Rita gaf nog een mooi beeld van twee literatuurpleinen, naar aanleiding van een bezoek aan Arras, met zijn prachtige marktplein. 'Maar heb je dat andere plein dan niet gezien?', vroeg iemand haar. 'Dat is kleiner, maar minstens zo mooi. Rita ging er heen en ja, het was er en wat raar dat ze dat niet eerder had gezien. Zo schetste ze een beeld van het grote literatuurplein en het kleinere jeugdliteratuurplein, door zovele bezoekers van het grote plein niet opgemerkt.
Maar, was mijn reactie, aan dat kleine plein staan wel het stripcentrum, het museum voor beeldende kunst, het schoolmuseum (met zijn leesplankjes en aanwijsplaten), het museum voor volkskunde, en het centrum voor vertelkunst. Dat komt allemaal samen op het jeugdliteratuurplein en dan heb ik de theaters nog niet vermeld.

Onderzoeker Willem van der Meiden voegde er nog een museum aan toe: dat van de kinderbijbel. Hij promoveerde op dat onderzoek: ‘Zoo heerlijk eenvoudig’, geschiedenis van de kinderbijbel in Nederland, 2009, Verloren. Hij toonde, net als de overige hier niet genoemde onderzoekers dat de wetenschap van het kinderboek vooral uit boekhouders, vertellers en beschrijvers bestaat, niet uit voorspellers. Tot die laatste categorie hoorde wel Coosje van der Pol, met haar studie naar het 'literair lezen' van en met kleuters. Immers, uit haar beschrijving kan het een en ander over toekomstig gedrag van kleuters afgeleid worden. Zij was dan ook de enige die lezers bij het onderzoek betrokken had.
Met deze conclusie wil ik niet beweren dat voorspellend onderzoek meer waarde heeft dan beschrijvend en boekhoudend onderzoek. Maar als ik Rita's redeneertrant volg, is het wel meer waard - in die zin dat je voor onderzoek met praktische implicaties makkelijker geld krijgt. Voor dat onderzoek naar literaire competenties van kleuters bijvoorbeeld zo'n 185.000 euro, volgens het NWO. (Klinkt veel, maar is geloof ik nog niet de tip van de vleugel van een JSF.) (Die trouwens officieel Lockheed Martin F35A heet en per stuk 50 à 70 miljoen gaat kosten.)

Hoe dan ook, de Nederlandse en Vlaamse onderzoekers van jeugdliteratuur doen er volgens mij goed aan om de traditie van hun jaarlijkse bijeenkomsten voort te zetten.
Diverse, zo niet alle lezingen zullen zeer waarschijnlijk over niet al te lange tijd te vinden zijn in een aflevering van het 'tijdschrift-in-boekvorm' Literatuur zonder leeftijd.