Zoeken in deze blog

dinsdag 24 december 2013

Een opgeruimd huis

Op 12 december kreeg ik een berichtje van Hanneke Koene: Boekenwurmblad nummer 2 was op het net.



Er staat nog niets van mij in en mijn geplande medewerking staat er ook niet in aangekondigd, dus kan ik het recenseren - dacht ik. Wel beseffend dat de echte onbevangenheid nu weg is.
Als ik het nu neersabel, wordt zelfs het prille begin van onze samenwerking in de kiem gesmoord.
En ophemelen wordt achteraf ook ongeloofwaardig.

Het is duidelijk dat onze tempi nog niet helemaal overeenstemmen. Waar Hanneke in een snelle zeskwartsmaat voortvliegt, zit ik nog in een rustige wals en besteed ik aandacht aan allerlei andere zaken. Maar wie weet komt dat nog nader tot elkaar.

Er is één belangrijk verschil met mijn vorige bespreking: dat eerste nummer was openbaar, het tweede is het niet. Je hebt dus niets aan deze recensie, behalve als je al abonnee bent - en dan wellicht ook niet. O heerlijke nutteloosheid.
Is Boekenwurmblad het waard om te leren kennen? Is het de 12 euro waard die je geacht wordt over te maken voor vier nummers per jaar?
Ik vind nog steeds van wel, mits je iets meer dan de gemiddelde landgenoot belangstelling hebt voor verhalen, poëzie en non-fictie voor kinderen.
Boekenwurmblad nummer 1 is zoals gemeld nog steeds openbaar, dus open dat en vergelijk met de inhoud van nummer 2:
- Interviews met rijp en groen over de vraag: 'Wat is een echte schrijver?'. Verbazend verschillende antwoorden (video).
- Een interview met Tine Mortier over haar schrijverschap en werk. Een mix van tekst en video.

- Een video-interview met Rian Visser, met de Efteling als achtergrond, want die was daar voor de Achmea persoonlijkheidsprijs (ze won hem). Met o.a. de heerlijke uitspraak van Rian dat ze gráág e-boeken leest, want dat houdt haar huis lekker leeg en opgeruimd. Mooi ook: een gedreven interviewster met een gedreven auteur. Twee mensen die non-stop lijken te werken.

- Een verslag van die bijeenkomst, tevens opening van de Week van de Alfabetisering.
- Een verslag van de Middag van het Kinderboek, met o.a. de complete lezing van Dolf Verroen (video).
- De rubrieken:
-- Tips van de meester (Louis Brouwer, video). Deze keer meer een opmaatje voor nummer 3, reacties van kinderen op Planet Lords van Roel de Jong. Meester Louis legt uit hoe hij dat gaat doen.

-- Wat zegt de ambassadeur? (Jacques Vriens, deze keer over schrijvers op school)
-- Kinderboek en cultuur (UnlimiTED, Kunst aan de kant en De vriendelijke draak van Azul Kids)
-- Twee voorleesprojecten: baby's voorlezen met gebaren (nieuw voor mij!) en de VoorleesExpress.
-- Hanneke's eigen rubriek, deze keer over God in kinderboeken.
-- Een kerstverhaal voorgelezen door Sjoerd Kuyper (wiens werk in Hanneke's eigen rubriek natuurlijk ook langs kwam).


En meer.

Opnieuw benutte Hanneke Koene de mogelijkheden van internet en dan met name video. Al lezend en kijkend betrapte ik me er wel op dat ik in sommige filmpjes begon te bladeren, maar levendig en informatief is het wel en sommige interviews, zoals dat met Tine Mortier, zijn een grappige mix van tekst en beeld.

Ik moest onwillekeurig denken aan Julius Vischjager en zijn Daily Invisible, ook een voorbeeld van een door één gedreven redacteur gemaakt periodiek. Daarmee houdt de overeenkomst wel op. Julius beperkt zich tot de wekelijkse Laatste Vraag op de persconferentie met de minister-president, Hanneke snelt van hot naar her met haar tablet.
Maar soms ook niet: een niet te onderschatten rubriek kan Leeservaringen worden, mits het aantal titels groeit (nu 50, dat is nog weinig), en dan in combinatie met de online boekenwinkel. En in Colloquium beperkt ze zich tot een geschreven uitwisseling met 'Bob' (Jennekens, maar dat weet je alleen als je nummer 1 hebt gelezen), en het gaat over angst voor boeken. Matilda komt voorbij, en de zes treden van Lawrence Kohlberg. Dus ja, Hanneke Koene zit wel eens stil, al is het maar om Boekenwurmblad te maken. Maar heel even, want wacht even, ze beheert ook nog eens haar stenen boekwinkel.
Ze heeft haast, dat is duidelijk. Dat leidt in de tekst hier en daar tot rommeligheid, zonder dat het storend is. Soms zelfs grappig, zie eerste plaatje. Is God gelovig of niet?
Die gezellige rommeligheid strekt zich niet uit tot de indeling van het nummer. Dat is een opgeruimd huis, overzichtelijk.







maandag 23 december 2013

Voor en na de vanzelfsprekendheid

Medio december arriveerde Literatuur zonder leeftijd 92 ((winter 2013).

Literatuur zonder leeftijd (LZL) is een tijdschrift-in-boekworm en anders dan de titel op eerste gezicht doet vermoeden gaat het over jeugdliteratuur. De titel is een stellingname: jeugdliteratuur is voor elke leeftijd. Het wordt uitgegeven door de Nederlandse sectie van de International Board on Books for Young people (IBBY). 
De redactie bestaat uit Toin Duijx, Vanessa Joosen, Helma van Lierop-Debrauwer, Sanne Parlevliet, Bea Ros, Marloes Schrijvers en Sara Van den Bossche, een Vlaams-Nederlands gezelschap dat nog versterkt wordt door een redactieraad, bestaand uit dr. Jant van der Weg-Laverman, dr. Joke Linders-Nouwens, dr. Irena Barbara Kalla, dr. Francesca Blockeel, drs. Josien Lalleman en dr. Karin Lesnik-Oberstein
De redactieraadleden kregen een titel voor hun naam mee, vermoedelijk om te benadrukken dat LZL academische status heeft. Dat van de redactieleden minimaal drie ook dr. voor hun naam zouden kunnen zetten, telt kennelijk niet mee. 
En ik schrijf vermoedelijk, omdat die academische status nergens expliciet staat vermeld. En dus evenmin of er aan peer reading wordt gedaan en wat de criteria zijn waaraan men moet voldoen om een artikel in LZL geplaatst te krijgen. Sowieso wordt LZL in LZL niet gepresenteerd. De redactie lijkt er van uit te gaan dat LZL enkel gelezen wordt door mensen die het al kennen en weten waar de naam voor staat. Een gaaf staaltje van ons-kent-ons, hoewel de auteurs achterin wel een nette introductie krijgen. 
Voor een introductie van LZL moet je op internet (*) zijn:

'Literatuur zonder leeftijd is een unieke publicatiereeks over kinder- en jeugdliteratuur. Het is grensverleggend en probeert in verschillende artikelen de traditionele grenzen van de kinder- en jeugdliteratuur te verkennen, waarbij gedacht kan worden aan de grenzen tussen:

- Literatuur voor kinderen en voor volwassenen
- Literatuurwetenschap en pedagogiek
- Literatuur en andere kunstuitingen voor kinderen
- Informatieve en verhalende boeken
- Literatuur en lectuur

Literatuur zonder leeftijd verschijnt drie keer per jaar in de vorm van een boekje van circa 140 pagina’s en wordt vanaf 2006 onder auspiciën van de Stichting IBBY-sectie Nederland (en voorheen door de Stichting ter Bevordering van de Studie van de Kinder- en Jeugdliteratuur) uitgegeven.'

Ook hier niets over de al dan niet academische status van het reeks.

Voor absolute buitenstaanders moet de tautologie kinder- en jeugdliteratuur even uitgelegd worden: die is bijna een germanisme, omdat in het Duitse vaktaalgebied de frase Kinder- und Jugendliteratur zo ingeburgerd is dat men de afkorting KJL hanteert, en de bedoeling is natuurlijk om uitdrukkelijk te tonen dat het om literatuur gaat voor baby's tot en met adolescenten. Voor niet-boekenvakkers en niet-bibliothecarissen moet bovendien even uitgelegd worden dat met 'informatieve boeken' non-fictie wordt bedoeld, ofwel, als we even de mooie want correcte Franse term 'livres documentaires' lenen, documentaire boeken.
Verwarrend is dan verder dat met de titel juist weer wordt gesuggereerd dat het hier niet gaat over 'kinder- en jeugdliteratuur', maar over literatuur voor iedereen.

Enfin...





De artikelen in LZL hebben vaak een zelfde opbouw. Probleemstelling, vooruitblik ('In dit artikel wordt onderzocht'...), argumenten (beschrijving van de waarnemingen), conclusie, literatuurlijst, zo ongeveer. Er wordt veel onderzocht. De frase 'In dit artikel wordt onderzocht' kwam ik in dit nummer minstens twee keer in varianten tegen. 
Beetje raar eigenlijk, want het gaat in feite om de weergave van al verricht onderzoek, maar het kan een poging zijn om de lezer bij de hand te nemen, alsof we samen op expeditie gaan. Zo'n stijloefening moet je echter consequent volhouden wil het wat levendigheid opleveren. Dat gebeurt meestal niet, hetgeen doet vermoeden dat het een cliché is dat zonder veel nadenken wordt opgeschreven.
Hoe dan ook, dit toont wetenschappelijke aspiraties. Jammer dus dat die status niet expliciet wordt vermeld, zie boven.
Ik heb vaak de neiging om van de probleemstelling meteen naar de conclusie te springen. Wekt die mijn nieuwsgierigheid op, dan blader ik de argumenten door.
Een mooi voorbeeld levert het artikel 'De schrijver als speler in het literaire veld, over Ted van Lieshout' van Jessy Korshuize.
Na een korte inleiding over Ted van Lieshout (zie ook zijn blog) komt 

'In dit artikel zal worden onderzocht  in hoeverre Ted van Lieshout daadwerkelijk buiten zijn werk om een bijdrage heeft geleverd aan zijn positie als auteur. Voordat hierop wordt ingegaan, zal kort uiteen worden gezet op welke manieren volgens Janssen en Van Dijk een auteur invloed kan uitoefenen op de waardering en belangstelling voor zijn/haar werk. Deze uiteenzetting vormt een leidraad in het onderzoek naar Van Lieshout als speler in het proces van literaire meningsvorming rond zijn werk.'

Ja, in zo'n geval blader ik meteen naar de conclusie.

'Van Lieshout is een auteur die duidelijk de positie aangeeft die hij met zijn werk binnen het literaire veld in wil nemen. Door literaire nevenactiviteiten te ondernemen maakt hij zijn literatuuropvatting kenbaar; middels interviews, zijn weblog en lezingen profileert hij zichzelf als een schrijver met wie rekening moet worden gehouden en wiens werk moeilijk te negeren valt.
Van Lieshout maakt naar eigen zeggen kunst die vanwege de verbinding met zijn persoonlijkheid en zijn creativiteit uniek is. Hierbij beperkt hij zijn positie niet tot het jeugdliteraire veld: de auteur creëert kunst voor alle leeftijden.
De bekroningen die hij ontvangen heeft voor zijn werk wijzen erop dat de auteur erkend is door het literaire veld. Deze erkenning houdt in dat spelers binnen het literaire veld niet om hem heen kunnen, maar zich geroepen voelen om te reageren op zijn activiteiten en producten. Het is denkbaar dat zijn activiteiten buiten zijn werk om hebben bijgedragen aan zijn status als topauteur.
Het onderzoek naar de literatuuropvatting van Van Lieshout laat in elk geval zien dat hij een auteur is die een actieve rol wil spelen in het jeugdliteraire veld in het algemeen en de meningsvorming rond zijn eigen werk in het bijzonder.'

Deze citaten tonen dat Jessy Korshuize veel moeite heeft gedaan om het artikel een academische status te geven. Er wordt 'onderzocht', niet beschreven, er worden termen gehanteerd als 'het literaire veld' en er is een 21 titels tellende literatuurlijst toegevoegd, waaronder 6 titels van Ted van Lieshout, die in het artikel een 'casus' heet, en er is een poging gedaan om een theoretisch kader toe te passen door te leunen op twee academische publicaties. ('Top-, middenklasse en marginale auteurs, loopbanen van debutanten uit de jaren zeventig' van N. van Dijk in Tijdschrift voor Nederlandse Letterkunde 1999-4, en In het licht van de kritiek, variaties en patronen in de aandacht van de literatuurkritiek voor auteurs en hun werken van S. Janssen, Hilversum, Verloren, 1994.)

Of dit artikel wetenschappelijk door de beugel kan, dat oordeel laat ik aan anderen over. Wat ik na afloop denk is dat het zoveel levendiger had gekund als de artikelauteur had afgezien van die wetenschappelijke aspiraties en het keurslijf van een academisch artikel, en een opstel had geschreven over de activiteiten van Ted van Lieshout.

Het kan erger.
Wat te denken van de zin waarmee een ander artikel opent:

'Levensfasen worden sociaal geconstrueerd en zijn daardoor onderhevig aan verandering.'

Joh!
Dat is de start van een artikel (door Julie van de Schoor) over 'Adolescentie in Young Adult Literature', onder de kop 'Met één voet in de kinderwereld en de andere in de volwassenwereld'. Ja, precies zoals het hier staat, dus die voet staat niet in de volwassen wereld en evenmin in de volwassenenwereld. Er zijn opwindende passages in te vinden als

'Door een eigen cultuur te vormen, die hen helpt om een eigen plaats te vinden in de maatschappij, onderscheiden jongeren zich van volwassenen. Adolescentie is een fase waarin jongeren op zoek zijn naar zichzelf en een identiteitscrisis doormaken (Erikson, 1977, p. 94).

Tjonge...
Er staat nog veel meer gewichtigheid vooraan in dit artikel, dat uiteindelijk een vergelijking blijkt van vier romans die te beschouwen zijn als aantrekkelijk voor lezers van 12+: Glijvlucht van Anne-Gine Goemans, Niemand in de stad van Philip Huff, De hemel van Heivisj van Benny Lindelauf en Skippy tussen de sterren van Paul Murray. Dit is een met academisch spinrag bedekte recensie.

Er valt zelfs in een min of meer academisch bedoeld artikel veel te winnen door een originele opening, een wat persoonlijker benadering.
Aart G. Broek begon zijn artikel met

'Het Prins Bernard Cultuurfonds (PBC) was een van de fondsen die ik benaderde voor een financiële bijdrage aan mijn onderzoek ten behoeve van de biografie van Miep Diekmann. Het PBC wees mijn verzoek af.'

Kijk, dat maakt meteen nieuwsgierig genoeg om door te lezen, ook al klinkt 'de biografie' wat hovaardig. (Bedoeld werd hopelijk 'een biografie'.)
Volgt een alleszins lezenswaardig opstel over Miep Diekmann als bewaakster van haar imago.

Zo moet je soms dus wat ploegen in LZL om iets interessants te vinden. Ik neem aan dat LZL een podium wil zijn voor startende en gevestigde wetenschappers. Twee redactieleden (Toin Duijx en Helma van Lierop) zijn niet toevallig ook de leiders van de master in jeugdliteratuur die je aan de Tilburgse universiteit kan doen. Ook Vanessa Joosen zal graag haar Antwerpse studenten een podium bieden. De presentaties van de bijeenkomsten van de Vlaams-Nederlandse Werkgroep Onderzoekers Jeugdliteratuur komen vaak integraal in LZL.

Dat is allemaal heel lovenswaardig, maar ik denk dat de academische status van LZL afbreuk doet aan de leesbaarheid. Dat is jammer voor een publicatiereeks die permanent in zijn bestaan wordt bedreigd. Een wetenschapsjournalistieke insteek in plaats van een academische zou hier wellicht verbetering kunnen brengen.

Gelukkig staan er regelmatig ook zeer opmerkelijke bijdragen in LZL.
In dit nummer is dat 'Voor en na de vanzelfsprekendheid', de Albert Verwey-lezing van Joke van Leeuwen. Een schitterende tekst over perspectieven in verhalen, over wat kinderen tot andere lezers maakt dan volwassenen, hoe auteurs daarmee spelen, hoe je jeugdliteratuur daarmee kan beoordelen. Geen academische aspiraties, nee, maar intussen diepgaander dan veel 'onderzoeken' in LZL.
Wat niet (meer) vanzelf spreekt opent oren en ogen. 
Het is een inzicht waarvan de redactie van LZL volgens mij ook nog iets kan leren als het gaat om de beoordeling van kopij.
Da capo al fine.

(*) Op de website van IBBY Nederland wordt aangekondigd dat deze website niet meer wordt bijgehouden en dat er medio 2014 een nieuwe website komt. Het kan dus zijn dat na medio 2014 deze link niet meer werkt. Wat betreft LZL staan er abonnementsprijzen uit 2012...

vrijdag 20 december 2013

Wie en waar is de burger?

Een bloemlezing uit de afgelopen maanden, met aan het eind het klapstuk.

Mijn buurtkrantje meldde de oprichting van een nieuwe partij in de gemeente. De oprichter meent volgens de verslaggever dat 'burgers weer het voortouw moeten nemen' en zet zich af tegen de plaatselijke politici.
Volgens mij worden burgers politici zodra ze zich met politiek gaan bezighouden.

De 'linkse bal' (koppenmaker de Volkskrant) Theo de Roos, op 8 juni 2013 geïnterviewd door Wil Thijssen wegens zijn vertrek als hoogleraar (pensioen), vindt het 'heel belangrijk dat rechters helder en transparant communiceren naar de burger'.
Zijn rechters zelf dan geen burgers?

Martin Sommer eindigde zijn column op dezelfde dag met 'Niet de burger in Nederland is in de war, maar het openbaar bestuur'.
Bestuurders zijn dus geen burgers? (Is er trouwens ook nog een niet-openbaar bestuur?)
Eerder al haalde hij het begrip burgerkracht aan. Dat zou gehanteerd worden onder gemeentebestuurders en die bedoelen daarmee niet zichzelf. Maar als VNG-voorzitter Annelies Jorritsma in haar toespraak (d.d. 5-6-2013) tot gemeentebestuurders dus de beeldspraak 'zeventien miljoen ambtenaren' hanteert, blijven er helemaal geen burgers over (laat staan burgerkracht). Immers, ambtenaren zijn overheidsdienaren en dus (?) geen burgers.
In en bijdrage op 15 juni 2013 ('De lantaarnpalen van W. Bos') stelde Sommer dat volgens Sharon Dijksma (in haar roemruchte nota Vooruit met de natuur) 'burgers, bedrijven en boeren zélf de natuur gaan onderhouden en meedenken met de natuurinrichting.' Hier zijn bedrijven (is ook iedereen die er werkt?) en boeren dus geen burgers.

Paul Polman, de voor bedrijsbestuursvoorzitters behoorlijk idealistische voorman van Unilever, beweerde in een interview (8-6-2013, de Volkskrant) dat 'we niet genoeg invloed hebben op overheden om verschil te maken. Je hebt ook bedrijven en de stem van burgers nodig.'
Werken er bij bedrijven geen burgers? Is Polman zelf eigenlijk een burger?

Bert Wagendorp schreef (8-6-2013, de Volkskrant) over de gigantische databank van NSA in Bluffdale (de naam lijkt uit een verhaal te komen maar de plaats bestaat echt) over 'wat ombudsman Alex Brenninkheijer onlangs omschreef als het diepe wantrouwen van de overheid jegens de burger. Dat is een Nederlands verschijnsel, maar eveneens een mondiaal. En het is niet iets van onze era, maar van alle tijden. De burger, redeneert de staat, is een oproerkraaier in het diepst van zijn gedachten en daarom is het maar beter om hem scherp in de gaten te houden.'
De staat, de overheid: er zijn geen burgers bij. Maar wie is de staat, en wie is de overheid?

De kop boven een artikel van Hans Wansink in de Volkskrant 6-7-2013: 'De burger die zijn hand ophoudt bij de overheid moet een handje gaan helpen'. (Chapeau: 'Comeback van de liefdadigheid'.)
Ín dat artikel:
'Een simpelweg terugtrekken van de overheid uit het domein van de zorg, het welzijn en de sociale zekerheid leidt niet spontaan tot burgerinitiatieven en een opbloei van het maatschappelijk middenveld. Vandaar dat de overheid burgers via een combinatie van verplichtingen, bezuinigingen én overreding wil laten geloven dat het mooi en fijn is om meer te zorgen, en dat het bovendien een vrije keuze is.
Op dit principe van "afffectief burgerschap" is de Wet Maatschappelijke Ondersteuning gebaseerd.'
Ook hier bestaat de overheid dus niet uit burgers.

In diezelfde krant van 6-7-2013 stelde John Knieriem, baas van hostingbedrijf Intermax, dat hij zich 'als ondernemer' niet veel belang heeft bij de mate waarin 'de overheid' gebruik maakt van de gegevens die regelmatig worden opgehaald. 'Maar ik ben ook een burger en een democraat, en ik wil inzicht.'
Welk verschil wordt hier gemaakt tussen ondernemer, burger en democraat?
Bankiers zijn ook geen burger, want 'Burgers zijn banken beu en beginnen eigen coöperatie', kopte een artikel in de Volkskrant 1-8-2013.

In Dwingeloo verzetten 'burgers' zich volgens de Volkskrant 10-8-2013 tegen het gebruik van bestrijdingsmiddelen in de lelieteelt. 'Wij worden niet gehoord als burgers. De lelietelers en de gemeente zeggen dat alles binnen de wettelijke normen gebeurt. De omwonenden zijn de pineut.'
Dat betekent dus dat lelietelers en gemeentemedewerkers geen burgers zijn. 'Omwonenden' wel.
Idem in Noord-Brabant, blijkens een kop in de Volkskrant 26-8-2013: 'Brabander neemt het over van gemeente'. Een 'zorgboer': 'De overheid kan niet alles meer betalen. Daarom moeten burgers oppakken wat blijft liggen.' De overheid bestaat dus niet uit burgers. Maar hier is minimaal één boer wél een burger.

Jonathan Witteman, in de Volkskrant 27-7-2013, citeerde politicoloog Ivan Krastev: 'De burger was niet alleen kiezer, maar ook soldaat, arbeider en consument. Aan die combinatie ontleende hij zijn macht, de staat had hem immers nodig. Maar nu zijn er professionele legers en drones, bedrijven outsourcen werk naar lagelonenlanden of halen goedkope arbeidskrachten naar hier, en op het vlak van de consumptie zie je hetzelfde: de grootste Amerikaanse bedrijven zijn voor hun prestaties inmiddels niet meer afhankelijk van de consumptie op de Amerikaanse markt.'
Beroepssoldaten zijn dus geen burgers (over die drones heb ik het even niet), 'goedkope arbeidskrachten' van elders evenmin en niet-Amerikanen zijn ook geen burgers. Even later lijkt het alsof hij de burger ziet in de 'bedreigde middenklasse'. Journalist Witteman laat hem lekker voort razen.

Jonathan van het Reve deed in de Volkskrant 7-9-2013 verslag van zijn onderzoek naar de politiecamera vlakbij zijn huis, en meteen maar naar zulke camera's in het algemeen. 'De brave burger moet altijd vrezen in beeld te zijn, maar kan er nooit op rekenen.' Politie-agenten zijn geen burgers, leid ik hieruit af. Amusant verslag trouwens, met een mooi einde.

Ook internationaal is het zoeken. Volgens Carlijne Vos in de Volkskrant 25-9-2013 'moeten multinationals verantwoordelijk worden gehouden voor eerlijke en duurzame productie, overheden voor het leveren van basale dienstverlening zoals onderwijs, zorg en infrastructuur. Doen ze dat niet, dan moeten burgers hun mond opentrekken.' Dus bij multinationals en overheden werken geen burgers.

In Amersfoort daarentegen is of was de burger zo zichtbaar dat-ie met een hoofdletter wordt geschreven. Ene Hans van Wegen van de Burger Partij Amersfoort meldde op 20-9-2013 als commentaar bij een bericht van RTV Utrecht over het dienstautogebruik van burgemeester Bolsius 'Jammer, jammer voor Amersfoort en jammer voor de CDA burgemeester. Dit snapt de stad niet, en sommige Burgers worden zelfs boos.'. Op de openingspagina van de partij gaat het ook over Burgers, met hoofdletter. En deze partij beweert ook: 'De Burger is namelijk niet in dienst van Het Stadhuis, maar Het Stadhuis is er ten dienste van de Burger.' Dat houdt in dat stadhuisbewoners zich niet tot burgers kunnen rekenen. Dat wordt nog lastig als daar ooit 'Burgers' van die partij een bestuurstaak krijgen.
Ook teksten rond het Burgernet gaan ervan uit dat er bij gemeente en politie geen burgers werken.

In een ingezonden brief over zeearenden in de Oostvaardersplassen van boswachter Hans Breeveld in de Volkskrant 12-11-2013, repte deze over 'goed geïnformeerde burgers, groeperingen én deskundige journalisten'.  Waaruit blijkt dat journalisten geen burgers zijn (zoals de meeste beroepsgroepen geen burgers blijken, stelde ik al vast), en burgers ook niet tot 'groeperingen' horen.

Dat blijkt diezelfde dag in dezelfde krant ook uit een stuk van Carlijne Vos over 'sms voor een betere toekomst'.
'Het mobiliseren van burgers moet een van de belangrijkste instrumenten worden, zo is de consensus binnen de internationale hulpindustrie. Rijke landen moeten niet langer hulp opleggen, maar werken vanuit de kracht van burgers in ontwikkelingslanden zelf. Zij zijn degenen die hun bestuurders kunnen aanspreken op sociale misstanden of publieke dienstverlening opeisen.'
Die bestuurders zijn dus ook al geen burgers en burgers kunnen geen bestuurder worden óf verliezen dan hun burgerschap. Het lijkt er trouwens op dat in die 'internationale hulpindustrie' evenmin burgers werken.

Jos van der Lans ziet juist overal krachtige burgers. Hij schreef (o.a.) in 2005 het boek Koning Burger, in 2011 Burgerkracht en in 2013 Burgerkracht in de wijk. Zou hij zelf een burger zijn?

Alle burgers zijn mensen, maar zijn alle mensen burgers?

Klapstuk van dit jaar verscheen 20-12: minister Asscher verzon dat mensen uit Bulgarije en Roemenië, maar eigenlijk iedereen die zich in Nederland wil vestigen of er een tijdje wil werken, een Participatieverklaring zou moeten ondertekenen. De voorgestelde tekst:, in 2014 als 'pilot' in gebruik te nemen:

'Welkom in Nederland!

U bent net komen wonen in Nederland of u woont hier al een tijdje. Wij willen u graag informeren over het samenleven in Nederland en de dingen die hier belangrijk zijn. Participatie vinden we in Nederland heel belangrijk. Evenals de waarden vrijheid, gelijkwaardigheid en solidariteit. Met deze waarden hangen rechten samen waarop u een beroep kunt doen.

In Nederland mag iedereen denken, doen en zeggen wat hij wil. Dit betekent dat:

Iedereen zijn eigen mening mag uiten.

Iedereen een eigen geloof of leefstijl mag hebben.

Iedereen recht heeft op eigen keuzen en zelfstandigheid (zelfbeschikkingsrecht)

Hieraan zitten wel grenzen. Wat iemand doet of zegt mag nooit in strijd zijn met de wet. Je mag bijvoorbeeld niet iemand met opzet beledigen, discrimineren of aanzetten tot haat.

Gelijkwaardigheid:

In Nederland worden alle burgers gelijk behandeld. Alle burgers hebben dezelfde rechten en plichten: mannen, vrouwen, homoseksuelen, hetero's, gelovigen, niet gelovigen etc. Discriminatie wordt niet geaccepteerd.

Solidariteit:

In Nederland vragen we burgers elkaar te helpen en bij te staan als dat nodig is. Burgers zijn samen verantwoordelijk voor de samenleving. Burgers hebben recht op een veilige leefomgeving, fatsoenlijke huisvesting, eerlijke arbeidsvoorwaarden en minimumloon bij werk, goed onderwijs en goede medische zorg. De overheid heeft de plicht mensen te beschermen tegen uitbuiting en ongelijke behandeling. Burgers moeten in principe in hun eigen levensonderhoud voorzien. Als dat niet op eigen kracht lukt, en er is niemand die kan helpen, dan biedt de overheid hulp.

Participatie:

In Nederland vragen we alle burgers bij te dragen aan een prettige en veilige samenleving, bijvoorbeeld door te werken, naar school te gaan of door vrijwilligerswerk toe doen. Dat kan in de wijk, op school of in een vereniging. Het spreken van de Nederlandse taal is hierbij heel belangrijk.

Ik verklaar dat ik kennis heb genomen van bovengenoemde waarden van de Nederlandse samenleving, en dat ik ze graag zal helpen uitdragen. Ik verklaar dat ik actief een bijdrage wil leveren aan de Nederlandse samenleving en reken erop dat ik daarvoor ook de ruimte en medewerking krijg van mijn medeburgers.

[__-__-____], te [____________],

Naam:

Geboortedatum:

Handtekening:'

'In Nederland vragen we burgers elkaar te helpen en bij te staan als dat nodig is.'

Wie zijn 'we'? Minister Asscher met zijn ploeg bestuurders en ambtenaren? Zijn zij dan geen burgers? Of is 'we' wij allen, dus alle Nederlanders? Wie zijn dan toch in vredesnaam die burgers? Waar zijn ze?

NB. Het Financieele Dagblad had volgens Onze Taal wel een idee omtrent het verdwijnen van burgers:
'McDonald's zet klanten weer Britse burgers voor'. (Taalkalender 2013, 10/11 augustus.)

NB2. Ik ga maar even voorbij aan de politieke betekenis van deze kleutertje-luister-tekst. Dit blog gaat over lezen en schrijven.
(Heel even was ik iemand die thuis geen baan kon vinden en geen spaarpotje had. Op zoek naar werk in het buitenland kwam ik een bedrijfje tegen dat mensen ronselde voor werk in Nederland. Ik had geen keus, al had ik snel door dat het onbetrouwbare woekeraars waren. Aangekomen in Nederland kreeg ik door een gemeente-ambtenaar deze tekst ter ondertekening aangeboden... 'Burgers hebben recht op een veilige leefomgeving, fatsoenlijke huisvesting, eerlijke arbeidsvoorwaarden en minimumloon bij werk, goed onderwijs en goede medische zorg. De overheid heeft de plicht mensen te beschermen tegen uitbuiting en ongelijke behandeling.'
Nou, nog niets van gemerkt. Het ritselt hier van de uitbuiters en als simpele bouwvakker ben ik aan hen overgeleverd. Die Nederlandse 'overheid' doet zwaar aan plichtsverzuim.)






Burgers: zijn het misschien bordkartonnen figuren op het bureau van een onderwijsambtenaar? 

vrijdag 6 december 2013

Sélection 2013

Leesgoed mag dan opgeheven zijn, La revue des livres pour enfants gaat onversaagd door, geholpen door de Franse overheid middels de Bibliothèque nationale de France en het daartoe horende Centre national de la littérature pour ja jeunesse la Joie par les livres.
Het bevordert de zichtbaarheid van dat centrum. Het ooit in de Koninklijke Bibliotheek (NL) opgenomen Boek en Jeugd zou ik zo'n zichtbaarheid graag gegund hebben.



Eens per jaar biedt La revue des livres pour enfants een selectie uit een jaar jeugdliteratuur. Zo ook nummer 273 (november 2013). 963 titels, verdeeld in de hoofdstukken
'Livres d'images',
'Contes',
'Textes illustrés',
'Poésie',
'Théâtre',
'Romans' (onderverdeeld in leeftijdsgroepen 6-8, 9-10, 11-12 en 13+),
'Québec' (onderverdeeld in genres),
'Afrique, Caraïbe, Océan Indien et monde Arabe' (onderverdeeld in genres),
'Bandes dessinées' (onderverdeeld in 'Enfance', 'Humour', 'Société', 'Sagesse et sentiments', 'Aventure et sport', 'Histoire et western', 'Fantasy', 'Fantastique', 'Science-fiction', 'Policier et espionage', 'Classiques (ré)édités' en 'Patrimoine'),
'Documentaires' (onderverdeeld in 'Art', 'Sciences humanes', 'Sciences et techniques' en 'Autres documentaires'),
'Livres cd, chansons, comptines et musique',
'Cinéma',
'Jeux vidéo',
'Applications',
'Magazines pour enfants' en
'Ouvrages de référence',
met daarachter nog drie indexen: op auteur, titel en thema. Een kloeke gids van 224 p.

Opvallend vond ik de onderverdeling bij de strips (BD), die zeer afwijkt van die van de prentenboeken, oude verhalen (sprookjes e.d., contes) en romans, en verder als ieder jaar de vanzelfsprekende opname van die strips, in afwijking van vergelijkbare jeugdliteratuurgidsen in Noord-Europa.
Wat me ook opviel is de opname van wat hier nog vaak de 'nieuwe media' wordt genoemd, al wordt dat nieuwe steeds relatiever.
Een snelle blik op de auteursindex onthulde geen enkele Nederlandse of Vlaamse naam. Wel Engels, Italiaans en Japans, de gids beperkt zich niet tot oorspronkelijk Franstalige titels. Iedere titel is voorzien van een degelijke annotatie.

Van de ons omringende talen (Duits, Engels en Frans) is Frans het stiefkindje. In het Nederlandse onderwijs kiezen weinig leerlingen Frans als vak. Ik weet dus niet of er nog bibliotheken zijn die er een collectie Franse jeugdliteratuur op na houden. Voor die collectiebeheerders is deze gids onmisbaar.



In Frankrijk zullen veel ouders aanhikken tegen de omvang. Daarom publiceert La Joie ieder jaar, nu ook, een selectie uit die selectie als klein boekje, Flash! 2013-2014, 80 livres et jeux vidéo pour tous les âges, dat Franse bibliotheken en boekwinkels kunnen uitdelen aan hun klanten.

woensdag 4 december 2013

25 jaar Stichting Lezen 2

Enkele dagen na het schrijven van mijn stukje over 25 jaar Stichting Lezen kreeg ik Lezen 2013-4.
Dit kwartaalbulletin werd opgezet door Aad Meinderts, toen die directeur was, en blijft vooralsnog bestaan, onder hoofdredactie van de huidige directeur, Gerlien van Dalen.
Stichting Lezen doet aan de 'doorgaande leeslijn', 'die alle kinderen helpt van de voordelen van lezen te profiteren ongeacht hun leeftijd en ongeacht het onderwijs dat zij volgen'.
Dat is te merken aan Lezen. Van een interview met Elle van Lieshout en Erik van Os en een interview met Harm de Jonge tot interviews met Hedy d'Ancona en Jet Bussemaker, van De Weddenschap tot de Leesmonitor, Open Boek Pabo en 'Lezen in het Engels', het is duidelijk dat het periodiek iedereen wil bereiken die iets met leesbevordering heeft, of er nu gewerkt wordt met peuters of tieners. Opvallend is dat er steeds minder aandacht is voor het bevorderen dat volwassenen aan het lezen gaan en blijven. In dit nummer zelfs helemaal niet.
Zoals ik op 21 november al opmerkte, heeft Stiching Lezen een duidelijke keuze gemaakt: voor de jeugd. Die is in Lezen verdeeld in 'blikvelden': 0-6, 6-12, 12-15, 15-18 en 'algemeen'. Nog zo'n duidelijke keuze is die voor 'leesplezier'.
Om Gerlien van Dalen te citeren, uit haar redactioneel in dit nummer, gewijd aan 25 jaar Stichting Lezen:
'Maar de missie is nog niet voltooid. Lezen, voorlezen en laten lezen, oftewel lezen centraal in beleid en praktijk, is de opgave voor de komende jaren. Pas als iedereen van jongs af aan geniet van (voor)lezen, als alle begeleiders met een passie voor lezen voor de groep staan, als de bibliotheken - openbaar en op school - fraaie collecties hebben, als het boekenvak volop variatie biedt, pas dan is er sprake van de beoogde sterke leescultuur. Leesbevordering moet de vrijblijvendheid voorbij.'

Vrijblijvendheid? Daarvan heb ik bij fervente leesbevorderaars zelden iets gemerkt. Maar enfin, dit is wel een missie die vermoedelijk nooit voltooid raakt.
Je hebt er immers een betrokkenheid bij democratie en samenleving voor nodig die altijd tegenkrachten zal ontmoeten: de kijkcijferboeren (prachtig woord van tv-recensent Jean-Pierre Geelen in de Volkskrant), de winstbelusten, de Ayn Rand-volgers, de strijders voor het recht van de sterkste, de angsthazen die niet houden van creativiteit en ideeën, de vrome kwezels die genot een zonde vinden en leesvaardigheid willen inzetten voor slechts enkele heilig verklaarde teksten, de verongelijkten die alles dat naar verstand en bezinning riekt willen uitbannen en zo nog wat groepen die elkaar deels overlappen.
Op dus naar het 50-jarig bestaan van Stichting Lezen - zolang de overheid die uit naam van ons allen wil betalen. En dus zolang wij de overheid zien als deel van ons en niet als een te bestrijden verschijnsel.

Intussen mag nog duidelijker worden dat Lezen geen onafhankelijk periodiek is maar een etalage van Stichting Lezen. Dat rechtvaardigt dat de stichting overheidsgeld, ons geld dus, stopt in dit periodiek, dat gratis is voor 'professionals op het gebied van leesbevordering en literatuureducatie' (waaronder alle onderwijsgevenden), en daardoor wel een lastige concurrent is voor wie zonder die ondersteuning een periodiek op dit gebied (lezen en leesbevordering) in het leven wil roepen of houden.

Overigens ontbreken in het artikel 'Leesbevordering is mensenwerk', door Stijn Aerden, over 25 jaar Stichting Lezen, de namen van coördinatoren van Stichting Lezen van 1988 tot 1994, zoals Ada Jongejan (vanaf 1999).
Hun opvolgers staan wél op de foto en worden allen genoemd: Marieke Sanders-ten Holte (1994-1999), Barry Wiebenga (1999-2004), Aad Meinderts (2004-2009) en Gerlien van Dalen (2009-heden).


maandag 2 december 2013

Terra incognita?

Vandaag ontving ik een interessante oproep.

'  Gezocht: Docenten Voortgezet Onderwijs voor Democratische School Terra Incognita! 
Wij zijn op zoek naar bevoegde docenten voortgezet onderwijs, liefst met ruime ervaring in democratisch/sudbury onderwijs die zin hebben in een nieuwe uitdaging. 
Democratische School Terra Incognita, gevestigd te Bergharen, is een jonge democratische school met leerlingen in de leeftijd van 4-18 jaar. We staan midden in het proces om ons te ontwikkelen als schoolgemeenschap en ons tevens te verantwoorden als school richting overheid. Dit zijn intense, spannende en soms tegengestelde processen. Daarom vragen we de nodige ervaring, energie en positiviteit.Positiviteit die aansluit bij de extra gemotiveerde houding van leerlingen, omdat leerlingen in vraaggestuurd onderwijs niet verplicht vakken volgen om dat het moet, maar omdat ze er zelf om vragen. Er zal van je verwacht worden dat je overzicht houdt, verbindt, verrijkt en voorleeft. Je taken zijn het ondersteunen van leerlingen in hun leerproces, het geven van verrijkend maar vrij aanbod en het verantwoorden van ontwikkeling door middel van een leerlingvolgsysteem. In ruil daarvoor bieden wij een werkelijk democratische school op een prachtige plek, een enthousiaste en eensgezinde groep leerlingen, ouders en begeleiders en een mooie kans om je verder te ontwikkelen als mens en democratisch onderwijs professional. 
Wij vragen: 
• Bevoegdheid als leerkracht VO (eerstegraads of tweedegraads) voor een van de volgende vakken: 
– Duits, Frans of Spaans 
- Arabisch of Turks 
– Geschiedenis of Aardrijkskunde 
– Economie 
- Lichamelijke Opvoeding (ALO) 
• Liefst ervaring met democratisch onderwijs of tenminste affiniteit met vraaggestuurd 
onderwijs 
• Vanzelfsprekende gelijkwaardige houding 
• Bij het aangaan van de opdracht moet een VOG worden aangevraagd 
Het betreft opdrachten op basis van een ZZP-contract, de duur en frequentie is onder andere afhankelijk van de vraag van leerlingen naar het desbetreffende vak. 
Voor meer informatie mail : aannamekring@terra-incognita.nu  '

Interessant als tijdsverschijnsel, die Terra Incognita-school.

Goed onderwijs stimuleert de nieuwsgierigheid en leergierigheid van leerlingen, maar gaat er niet van uit dat leerlingen bij voorbaat weten wat ze zouden moeten leren.
Wat er aan kennis en vaardigheden te halen valt, mag voor leerlingen dan terra incognita zijn, dat is het niet voor docenten. Goede docenten zetten juist hun ervaring en kennis in om leerlingen in die onbekende wereld de weg te wijzen, gevraagd en ongevraagd. Goede docenten weten dan ook beter dan hun leerlingen hoe ze later die kennis en vaardigheden zouden kunnen gebruiken. En goede docenten zijn in staat om van 'verplichte vakken' iets te maken dat leerlingen interesseert.

De term democratisch in deze oproep vind ik dan ook misleidend. Inspraak in de inrichting van school en onderwijs is nog iets anders dan het bepalen van het onderwijsprogramma.
Je laat je kinderen thuis ook niet bepalen wat er wordt gekocht en hoe het huishouden wordt ingericht, noch wat je ze aan levenswijsheid meegeeft. Wel is het verstandig en prettig om hun stem te horen en daarmee rekening te houden.

Hier worden leerlingen als volleerde volwassenen benaderd. Maar dan zijn ze nu juist per definitie niet.

Nog een citaat, nu van de website:

Gelijkwaardigheid
Je voedt je eigen kind op met ruimte voor een eigen mening, een eigen wil en een eigen persoonlijkheid, dus waarom zou je daar mee stoppen als school begint? Democratisch onderwijs gaat uit van volledige gelijkwaardigheid tussen individuen, dus ook volwassenen en kinderen, leerlingen en leraren. Er is geen dwang vanuit het idee, dat wij beter weten wat goed is voor een leerling. Wel is een afspraak een afspraak, maar hoe daar mee om te gaan, is een leerproces voor iedereen. Wij nemen daarom de ouders heel serieus, omdat zij hun kinderen het beste kennen. 10-minutengesprekken kennen we niet, wel 100-minutengesprekken. En je kunt altijd even binnenkomen om koffie te drinken of om wat langer te blijven als jouw kind dat nodig heeft. '

Marketingtechnisch knap gedaan, de tekst waaruit dit citaat is gelicht. ('Dit zocht ik altijd al!')
Wat houdt hun 'volledige gelijkwaardigheid' in? Heb je ook onvolledige gelijkwaardigheid? Met die eerste zin zullen velen het eens zijn, ik ook. Maar hoe groot is die 'ruimte'? Ruim genoeg om het onderwijsprogramma van een school te bepalen? Of wordt eigenlijk meebepalen bedoeld?
Er is dus 'geen dwang vanuit het idee, dat wij beter weten wat goed is voor een leerling'. Betekent dit dat 'wij' (wie?) wel beter weten wat goed is maar niet willen dwingen? (Wel zachtjes manipuleren - of zo?) Of betekent dit dat 'wij' niet beter weten wat goed is?
En wie wordt hier eigenlijk aangesproken? Onder het kopje 'Dit zocht ik altijd al!' richt alleen de eerste alinea zich tot kinderen of tot de kinderen die we geweest zijn. Verder richt de website zich duidelijk tot ouders, behalve, zo lijkt het, onder het kopje 'Ik ga naar de middelbare school!'. De eerste zin daar: 'Op Terra Incognita staat de leerling centraal en sluit het vernieuwende onderwijs aan op de moderne samenleving. ' Hier worden volwassenen en jongeren tegelijk aangesproken. O.k., maar de basisschoolkinderen, zij treffen onder het kopje 'Ik wil iets anders!' een tekst voor hun ouders. Aan hen wordt niets gevraagd.

Nog één citaat dan, vooruit.
'  De school en de groene buitenruimte bieden overvloedige mogelijkheden voor ontdekken en ondernemen. De ene leerling is op zijn 12e bezig met wetenschap en filosofie, terwijl de ander zich ontwikkelt door te bouwen of sporten. Oudere en jongere leerlingen leren volop met elkaar door tuinieren in de moestuin, muziek maken, websites ontwerpen, koken, experimentopstellingen maken, samen een lunchcafé opzetten en beheren of samenwerken in de techniekruimte. Vanuit eigen motivatie kunnen leerlingen studieschema’s leren maken en zich voorbereiden op een toets, examen of toelating tot een vervolgopleiding.  '
Dit is reclametaal, de stijl waarin mogelijkheden meteen overvloedig worden en men niet leert, maar volop leert, en leerlingen 'vanuit eigen motivatie' 'studieschema's leren maken'.

Hier past wantrouwen, ondanks alle 'volledige gelijkwaardigheid'.
Op zijn best wordt in Terra Incognita gewoon opgevoed en geleerd, met een mix van 'afspraken' ('afspraken zijn afspraken', ja, wat anders?), stimulerende gesprekjes en andere middelen uit de moderne doos, die we natúúrlijk geen 'dwang' mogen noemen, maar misschien in een vergeten moment wel zachte dwang. (Net zolang praten tot leerlingen het inzicht van de begeleider delen, om het netjes te zeggen.)
En waarachtig, dan komen die leerlingen er vast wel, al zullen ze slecht tegen hiërarchische werkverhoudingen kunnen en wellicht wat cynische opvattingen overhouden over democratie.
Op zijn slechtst worden hier thuis al verwende scheetjes nog verder in de watten gelegd en komen de problemen na enkele jaren vanzelf.
De school wordt dan opgedoekt en als sommige scheetjes het toch nog aardig redden, dan zullen zij zich met hun vrienden en geliefden afvragen of dat nou dankzij of ondanks die school was. Alternatief voor opdoeken: het wordt een gewone school, zoals de Werkplaats (van Kees Boeke) dat nu ook is.

donderdag 28 november 2013

Taalkronkels

De vermakelijkste blaadjes van de Taalkalender die ik in 2013 in de wc had hangen waren de Taalkronkels van de weekends. En daaarvan de geestigste die welke te maken hebben met formuleerfouten, dubbele betekenissen of het letterlijk nemen van uitdrukkingen in een ongelukkige context.

De saaiste zijn de spelfouten.
Die zijn van het type:

Sportprent van Mohammed mag 

Rice probeert onrust moslims te zussen 

Het concept is simpel: een driegangen vergassingsmenu kost 25 euro

Victoria Beckham slechts geklede vrouw

Of (verbindingsstreepje na dames vergeten):
Gratis dames en herenfiets bij Chrysler Jeep Heemstede

Of (uit de rubriek 'Ruggespraak' in Onze taal, verwant aan Taalkronkels, want puttend uit dezelfde bron):
Is de gluurverhoging een schending van de privacy? (Bedoeld werd huurverhoging.)

Haagse rechters laten Máxima portretten verwijderen (Dan zal ze hard gewerkt hebben! Portretten van wie? Ja, dit is een spelfout: met een verbindingssstreepje of aaneengeschreven verdwijnt het misverstand.)

De mooiste formuleerfouten, vaak uit krantenkoppen, met lokaal middenstandsdrukwerk als goede tweede.

Bijna dertig jaar geleden maakte ik een studiemiddag mee naar aanleiding van een doctoraalscriptie over ritueel slachten van een dierenarts in opleiding
(Je ziet de dierenarts aan een vleeshaak hangen...)

Intimiderende jongeren vinden mensen heel eng

Eén procent van de schoolgaande jeugd gaat niet naar school


Bij het huren van één extra bed is naast het bed ook één persoon en het ontbijt voor deze persoon inbegrepen

(Spannend! Met wie ga je je hotelkamer delen?)

De boeren van Campina zorgen heel goed voor hun koeien. Zo grazen zij van april tot en met oktober buiten in de wei en krijgen zij evenwichtige voeding
(Grazen: goed voor boeren!)

Rook niet in bed en werp sigarettenpeuken in de papiermand of door het venster


Ongekende weelde in zaalsporten: vijf ploegen bij de beste vier van Europa


Protest tegen tippelzone in het Heerlense stadhuis


Het mediterrane dieet geeft zowel bij mannen als bij vrouwen meer kans op zwangerschap


Dochters Bush helpen vader in een jurk van Calvin Klein

(Je kan veel zeggen over Bush, maar hij was er slank genoeg voor.)

Help het Reumafonds bestrijden


Amsterdamse daklozen vieren kerstdagen thuis

Een Mercedes uit de C-klasse met alle bedenkelijke extra's


Zowel voor de voetgangers als de automobilisten zijn de verkeerslichten een verademing. Bij groen licht kunnen overstekers op hun gemak naar de overkant en automobilisten kunnen met een gerust hart doorrijden.

(Maar hopelijk niet tegelijk!)

Een kinderkoor dat 35 jaar onafgebroken zingt is een unicum in Nederland

Soms ontstaan geestigheden door het letterlijk nemen van woorden of van staande uitdrukkingen die wat onbeholpen worden toegepast. (Journalisten, voorlichters en middenstanders zijn dol op woordspelingen van het soort 'scheerapparaten doorstaan testen gladjes' (Consumentengids november 2013, niet in Taalkronkels).

Vaak paardenmiddel ingezet tegen muizen

De poep op de stoep schoot menig inwoner van het Noord-Brabantse Eersel in het verkeerde keelgat


Amersfoort stopt miljoenen in riool


Viool van Paganini onder de hamer


Weidevogels vliegen achteruit


Chinese schutter mist moeder


Hoogspringer Wilbert Pennings: 'Plafond is nog niet bereikt'


Of door ellipsen die voor misverstanden kunnen zorgen:

Bleker weigert motie zwijnen uit te voeren

Politiemensen niet meer alleen naar prostituees


Diefstal uit onze zaak, ook uw taak?


Elke 2e pantalon reinigen voor de helft


Vaders maken gebruik van de herenkleedkamers en niet van de dames

Kruisiging Madonna mag van het hof


Nu: geen voorrijkosten en garantie

Of door over het hoofd geziene dubbele betekenissen:

Studenten pikken bijna alles van huisjesmelkers

Moe achter het stuur onderschat gevaar


Natuurlijk bevatte de Taalkalender meer dan deze Taalkronkels. Op maandag uitleg over gezegden ('Wie was de laatste der Mohikanen?', 'Wat betekent op je qui-vive zijn?', 'Als je de zak krijgt, wat zit daar dan in?'), op dinsdag taaladvies, op woensdag etymologie ('Hoe even is de evenaar?'; 'waarom is weids eigenlijk met een ei en niet met een ij?', 'wat heeft een oorlam te maken met een orang-oetan?'), op donderdag 'Europese talen' (amusante en leerzame rubriek onderhouden door Gaston Dorren, bv. 'Gorozia, Gurize, Gorica of Görz', zie ook hier), op vrijdag straatnamen (zit rak van Damrak ook in Rokin?; wat werd er op de Groenplaats langgeleden te koop aangeboden?).
Taaladvies vond ik de tuttigste rubriek, omdat die (zeer consequent, dat wel) een schoolmeesterachtige benadering heeft: taalgebruik is 'goed' of 'fout'. 'Is deze zin juist: "Hij heeft griep en zij heeft mazelen.", of ontbreekt er één of twee keer de?'

Ik vond het een genoegen om deze cadeau gekregen Taalkalender een jaarlang te kunnen scheuren. Wie weet koop ik hem voor 2014, want € 14,95 vind ik een redelijke prijs voor een scheurkalender.

Ik heb al jaren die van Peter van Straaten (Zeurkalender, € 15,-), als regel via de Sint. Maar wie weet regel ik dat voor 2014 anders, want dat wordt een 'Gouden Editie': 'bevat de allerbeste tekeningen uit de Zeurkalenders verschenen tussen 1994 en 1998, door Peter van Straaten zelf geselecteerd' (Bol.com). Voor dit soort hergebruik ben ik niet te porren.
Hieronder twee afleveringen, die van 14 en 15 november 2013.






Maar misschien blijft het wel bij die ene scheurkalender voor 2014 die ik enkele maanden geleden cadeau kreeg: Elke dag Herman, met uitspraken en recepten van kok Herman den Blijker.

NB. Aanvulling d.d. 18-11-2014 en 24-11-2014. Ja, ik had ook de Taalkalender 2014. Maar ik heb de mooiste taalkronkels niet verzameld.
Op één datum na, die van 15-16 november.

Metrolijn Rotterdam plat door gevallen beton
(Nu.nl)

Gezocht: mannelijk lid.
Toneelgroep Schater zoekt mannelijke leden!

Sommige wandelaars lopen op pijnstillers
(Nu.nl)

Schoenen op internet lopen beter
(BN/De Stem)

Bijl in basispakket zorg
(Leeuwarder Courant)

Politie lost inbraak met geweld op
(Tweet voorlichter politie Groningen)



donderdag 21 november 2013

25 jaar Stichting Lezen

Kijk, dat de Annie M.G. Schmidtlezing herrijst, dat vermelden de relevante nieuwssites al, dus dat doe ik niet. Maar aan het 25-jarig bestaan van Stichting Lezen (de Nederlandse, in Vlaanderen is er ook een) wil ik wat woorden besteden.
Allereerst neem ik wat woorden over. Het persbericht terzake van de stichting, d.d. 20-11-2013:
'Stichting Lezen heeft vandaag haar 25-jarig bestaan gevierd met een bijeenkomst in De Nederlandsche Bank in Amsterdam. Met de keuze voor deze locatie wil Stichting Lezen het grote culturele, maatschappelijke en economische belang van lezen onderstrepen. ‘Wie kinderen leert lezen geeft ze een cadeau voor het leven’, een passend cadeau op de Internationale Dag van de Rechten van het kind, zei directeur Gerlien van Dalen in haar welkomstwoord.
Daarin schetste zij ook de ontwikkeling die Stichting Lezen heeft doorgemaakt. Wat begon met een aantal projecten is gaandeweg veranderd in een doorgaande leeslijn, die alle kinderen helpt van de voordelen van lezen te profiteren ongeacht hun leeftijd en ongeacht het onderwijs dat zij volgen. De afgelopen jaren is veel geïnvesteerd in het benutten van wetenschappelijke kennis over lezen. Wat werkt er en voor welke lezer om lezen de plaats te geven die het verdient.
Toch blijft het nodig lezen te stimuleren. Een kwart van de kinderen in Nederland verlaat de basisschool met een leesachterstand, Nederlandse 15-jarigen zijn internationaal gezien de minst gemotiveerde lezers en, meer algemeen, er wordt minder tijd besteed aan lezen.
Voor de toekomst wil Stichting Lezen de structurele aandacht voor lezen in de kinderopvang, op school en thuis bevorderen. Kunst van Lezen, het leesbevorderingsprogramma dat Stichting Lezen de afgelopen jaren heeft ontwikkeld samen met de bibliotheken, is daarvan een goed voorbeeld. Brede samenwerking  tussen scholen, bibliotheken en gemeenten, maakt structurele aandacht mogelijk.
Onlangs is het 200.000e BoekStartkoffertje uitgereikt aan de ouders van een pasgeboren baby. ‘Daarvan verwachten we de komende jaren de resultaten te zien,’ aldus Van Dalen. ‘Met recht een cadeau voor het leven!’
Op het jubileumcongres benadrukte de Amerikaanse emeritus hoogleraar Education, Stephen Krashen, het belang van vrij lezen voor de taalontwikkeling en de leesmotivatie van kinderen:'Reading for pleasure is the most powerful tool we have in language education. It is the only path there is in reaching higher levels of literacy, it is the source of increasing our reading ability, our vocabulary, spelling, the ability to handle complex grammar and to write comprehensively. We never had such good evidence from research that libraries are of such vital importance, yet governments all over the world are failing to provide acces to books.''

Met Stephen Krashen hadden ze duidelijk een goede feestredenaar gekozen, passend bij de missie van Stichting Lezen.
Verder is duidelijk dat de jeugd de toekomst heeft, ook wat betreft Stichting Lezen. Bevorderen van leesvaardigheid onder volwassenen laat men kennelijk grotendeels over aan Stichting Lezen en Schrijven. Die keuze valt te waarderen, want die schept duidelijkheid.
Ook verder valt de stichting te prijzen: er wordt keurig verslaggegeven (zie bijvoorbeeld het jaarverslag 2012) en meer dan 80 % van het budget gaat naar projectbijdragen. De beheerskosten (bijna 4 ton) zijn alleszins acceptabel bij 15 medewerkers. Er worden voor zover mij bekend géén bonussen aan directeur of bestuurders gegeven, nog nimmer is een penningmeester met de centen op de loop gegaan door aanschaf van derivaten of door andere onverantwoorde speculaties en het kantoor is geen grootheidswaanzin suggererend pand. Projecten als Boekstart, de Nationale Voorleeswedstrijd of het Voorleesontbijt zijn bijna een begrip geworden, vaste waarde in het letterenlandschap.

Wat al die 25 jaar wringt is dat Stiching Lezen als uitvoerder van regeringsbeleid wordt betaald uit het cultuurbudget, terwijl goed leesonderwijs de basis is van dat zo gewenste plezier in lezen, de stichting wijst daar zelf (terecht) ook op.
'Brede samenwerking  tussen scholen, bibliotheken en gemeenten, maakt structurele aandacht mogelijk', jawel, maar dat blijkt taaie materie op beleidsniveau, ook nu cultuur en onderwijs al jaren onder hetzelfde ministerie vallen. (Dat was bij de start niet zo, de stichting werd gelanceerd door het toenmalige ministerie voor Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur.)
Stiching Lezen heeft de afgelopen jaren een scala aan projecten in het leven geroepen, en vaak met succes, maar verreweg de meeste projecten leunen aan tegen het boekenvak (veel samenwerking met de CPNB) en de bibliotheken. Dat onderkent de de stichting ook zelf en men doet zijn best het onderwijs erbij te betrekken, zie bijvoorbeeld Leesplan en vele brochures en onderzoeksverslagen, en het initiatief Open boek pabo.

Wat ook wringt, maar dat kan Stichting Lezen evenmin helpen, is dat onze regering soms met de ene hand afbreekt wat met de andere gegeven wordt. O.k., het onderwijs wordt dezer dagen wellicht ontzien, maar in het verleden moesten veel schoolbibliotheken inkrimpen of sneuvelen door bezuinigingen, en wat recenter hebben de bibliotheken, vanouds de ruggegraat van de leesbevordering, zware bezuinigingen moeten doorstaan. Dat heeft zijn sporen nagelaten. Het is voor leesbevorderaars soms werken tegen de klippen op.

Laten we wel wezen, projecten als de Nationale Voorleeswedstrijd hebben hun nut, maar aan de basis van het bevorderen van lezen staan goed leesonderwijs en een goede en goed beheerde schoolbibliotheek. In tweede linie een goede bibliotheek op niet al te grote afstand en liefst ook een (kinder)boekwinkel, en enige goede voorbereiding in de kinderopvang. In derde linie een vorm van literatuuronderwijs in het secundair onderwijs die leerlingen het lezen niet tegen doet staan. En, je zou het haast vergeten: aanbod van goede (jeugd)literatuur!
Weten we dat niet tot stand te brengen en in stand te houden, dan zijn al die projecten schuim op slappe koffie.

woensdag 20 november 2013

The Wild Things

Aangespoord door een recensie toog ik naar een boekwinkel om David EggersThe Circle te kopen. Daar aangekomen besloot ik eerst The Wild Things aan te schaffen. Het intrigeerde me dat iemand een roman schrijft naar aanleiding van een prentenboek: Where the Wild Things Are van Maurice Sendak. De boze droom van een gefrustreerde jongen, door Sendak schitterend en beknopt in beeld gebracht.

Even later haalde ik in de bibliotheek de campagne-editie van Godfried BomansErik of het klein insectenboek. Zie hier voor de recensie.
Ook een droom (maar geen boze), ook een jongen, maar het verschil kon niet groter. Juist door die overeenkomst vielen de verschillen op.

Eerst even over het prentenboek. De tekst daarvan is op internet te vinden. Ik citeer (en plak er ter kennismaking één afbeelding tussen):

The night Max wore his wolf suit and made mischief of one kind
and another
his mother called him “WILD THING!” and Max said “I’LL EAT YOU UP!” so he was sent to bed without eating anything.
That very night in Max’s room a forest grew
and grew-
and grew until his ceiling hung with vines and the walls became the world all around
and an ocean tumbled by with a private boat for Max and he sailed off through night and day
and in and out of weeks and almost over a year to where the wild things are.
And when he came to the place where the wild things are they roared their terrible roars and gnashed their terrible teeth
and rolled their terrible eyes and showed their terrible claws
till Max said “BE STILL!” and tamed with them the magic trick
of staring into all their yellow eyes without blinking once and they were frightened and called him the most wild thing of all
and made him king of all wild things.
“And now,” cried Max, “let the wild rumpus start!”



“Now stop!” Max said and sent the wild things off to bed without their supper. And Max the king of all wild things was lonely and wanted to be where someone loved him best of all.
Then all around from far away across the world he smelled good things to eat so he gave up being king of where the wild things are.
But the wild things cried, “Oh please don’t go- we’ll eat you up-we love you so!” And Max said, “No!”
The wild things roared their terrible roars and gnashed their terrible teeth and rolled their terrible eyes and showed their terrible claws but Max stepped into his private boat and waved good-bye
and sailed back over a year and in and out of weeks and through a day
and into the night of his very own room where he found his supper waiting for him
and it was still hot.

Wie het prentenboek nog niet kent, spoede zich naar boekhandel of bibliotheek of ermee kennis te maken. Het is te koop, nog steeds! De Engelstalige editie kost minder dan een tientje, de Nederlandstalige editie (Max en de Maximonsters) € 13,95.
In 2009 werd er een film naar gemaakt onder regie van Spike Jonze. Die had dusdanig succes dat wie nu op internet zoekt in eerste instantie vooral bronnen krijgt die naar deze film verwijzen. Zie bijvoorbeeld de trailer, en er zijn allerlei scènes te vinden ('I'll eat you up'). Voor deze film schreef Dave Eggers het scenario.
Wie verder zoekt, vindt diverse al dan niet legale voordrachten, o.a. deze, waar iemand de tekst van een audioboek combineerde met (matige) foto's van het prentenboek, en deze, die nauwkeurig de pagina's volgt (belletje bij omslaan). En er zijn ook een matige (Fisher-Price) en een redelijk goede (Gene Deitch) geanimeerde versie te vinden.



Het verhaal fascineerde Dave Eggers zo, dat hij er een roman van maakte - op verzoek, als we hem mogen geloven. (En waarom niet - Eggers is geen politicus.)
Die roman telt in de Penguin-editie na aftrek van titelbladen, colofon en nawoord 279 pagina's, naar schatting zo'n 55.000 à 60.000 woorden. Dat is andere koek dan Sendaks 345 woorden! Dit toont natuurlijk niet alleen hoeveel je in prenten kan vertellen, want Eggers behield alleen de basale intrige en voegde er van alles aan toe.
Niet alleen culmineerde Max' 'mischief of one kind and another' in het onder water zetten van zijn zusters kamer, maar ook kregen de monsters namen en karakters - waarbij het voor de kenner van het prentenboek dan wel komisch is dat de monsters herkenbaar zijn.
Daarvóór echter, ook voor die aanvaring met zijn zus (die in Sendaks versie niet bestaat), vindt er het een en ander plaats. Hij fietst naar een vriend, maar die is niet thuis en diens moeder zet grote ogen op. Fietst hij ALLEEN? Zonder helm??! Ze rent met hem mee terug, maar Max ontsnapt door in een bos over een plank boven een kloof te fietsen en dan die plank op te halen. In dat ene, eerste hoofdstuk zitten al hilarische en vooruitwijzende momenten. Hilarisch: zijn vriends moeder is van het sportieve type. Al rennend '"Endorphins!", she sang. "Thanks, Max!' Vooruitwijzend: al die tijd rent er ook een hond mee, die Max kent.

'At that moment, the Scolas' dog, still running al full speed, chose to pass Mrs. Mahoney, jump over the ravine, and join Max. He flew, effortless, and landed on Max's side. He turned back to face her, then looked up to Max with a toothy grin and happy eyes, as if the two of them had vanquished a common enemy. Max laughed, and when the dog began barking at the woman doubled over the edge of the ravine, Max barked, too. They both barked and barked and barked.'

Well, het is niet moeilijk hierbij te denken aan die monsters die Max nog gaat ontmoeten, en in het algemeen aan de volwassenen die hij als betuttelend ervaart, inclusief zijn moeder, haar in Max' ogen ongewenste en slappige geliefde, zijn zus die zich met haar vrienden ver boven hem verheven voelt. Dat laatste zet hij haar betaald door hen vanuit een met sneeuw gebouwd fort met sneeuwballen te bekogelen, maar haar vrienden ontdekken hem (door de vlag op zijn fort) en drukken hem zolang onder de sneeuw dat-ie naar adem snakkend bovenkomt. Als wraak giet hij zeven keer een emmer water in haar kamer. Zijn moeder is te moe om boos te zijn, samen maken ze schoon, Max eet alleen op zijn kamer, maar hij weigert zich te verontschuldigen en isoleert zich. Na enkele dagen (waarin hij op school ook nog te horen krijgt dat de zon ooit zal verdwijnen, wat diepe indruk op hem maakt) wordt het Max te veel. Hij trekt zijn wolvenpak aan, gaat huilen als een wolf, krijgt ruzie met zijn moeder ('"Why are you doing this to me?" his mom wailed. "This house is a chaos with you in it."') en loopt het huis uit.
Dan vindt hij een boot (we zijn dan op pagina 81) en zeilt weg, eerst met de bedoeling naar de stad te gaan waar zijn vader woont (want ja, die afwezige vader speelt in Max' gedachten ook nog een rol), maar hij verdwaalt op zee en vanaf dat moment verandert het verhaal van iets-dat-om-de-hoek-zou-kunnen-gebeuren in een tragikomisch, absurd verhaal. Na een lange tocht komt hij aan op een eiland.

'But one day he saw something. A green blot on the horizon, no bigger than a caterpillar. Half-crazed and untrusting of his eyes, he thought little of it. He went to sleep again.
When he awoke, the caterpillar had become an island. It towered above him - a rocky beach beneath massive cliffs, green hills above. The island seemed strangely alive everywhere, vibrating with color and sound.'

Al snel hoort hij gewoel en gelach en ontdekt de monsters. Tot zijn verbijstering kunnen ze praten.

'One creature seemed to be leading the melee. He had a big round face, sharp horns like a viking's and dark bags under his eyes. He was getting ready to run toward one of the nests when the rooster-looking creature approached him and put his hand - it wasn't a wing; he seemed to have hands and claws - on his shoulder.
"Carol, can I speak to you for a second?"
Max was astounded. Had that sentence just been uttered? It was said with such casual sophistication that his conception of the creatures was exploded. They weren't just grunting monsters: they spoke like people.
"Not now, Douglas," the big on, Carol, said, and moved the rooster to one side. Then Carol got a running start and barreled into one of the nests, knocking it to splinters.'

Niet alleen Max is verbijsterd, de lezer ook, maar meteen ook geamuseerd, want die middle-class 'sophistication' is hilarisch. Dat blijft.
Max kijkt goed om zich heen - en om de lezer te plezieren zijn op dit punt, pagina 100 en 101, de enige plaatjes in dit verhaal opgenomen. Volgens de verteller zijn die tekeningen van Max, 'using his Kodiak-drawing skills, he started sketching in the dirt under him'.

      

Prachtig voor de prentenboekkenners. Daar staan ze. Lees Alexander voor Alex. Voor wie het prentenboek even niet bij de hand heeft vond ik op de curieuze site Doobybrain nog een stel poppetjes, zie einde recensie.
Het zijn rommelige wezens, die niet goed raad met zichzelf weten. Om dat te tonen las ik nog een citaat in.

´A quick cloud came over Carols face. His teeth - a hundred of them, each as big as Max´s hand - were bared in something between a smile and a show of force.
"Douglas, I don´t have to tell you, do I? We all know why they need to go. They weren´t good enough. You heard Katherine. She said it was time -"
"That's not what I meant," someone said. It was the almost-cute beast on the rock. This must be Katherine, Max thought.
"We all heard what you said," Carol growled. "You said it was all wrong, that everything we'd made was cruddy and needed to be torn down."
Katherine sighed, exasperated. "I said nothing of the sort. You mangle everything I say."
Carol decided to ignore her. "All I need to know now is if there's anyone on this island who's brave and creative and wild enough to help finish this job. Is there anyone up to it?"
No one responded.
"Anyone?"'

Zo eindigt hoofdstuk 17 en dat is het moment waarop Max (hoofdstuk 18, p. 105) besluit zich te presenteren. Hij rent in hun midden, pakt een tak van het vuur en steekt een boom in brand. Dat voorbeeld wordt gevolgd en er volgt een orgie aan vernietiging.
Er volgt een moment van verwarring, de wezens vragen zich af of ze Max zullen opeten. Ze maken hem in plaats daarvan koning. En daarna, om aan de verwarring een eind te maken, 'Max realised he was supposed to say something, so he said the only thing he could think of: "Let the wild rumpus begin!"'.
Volgen nog ettelijke van zulke episodes, waarin de verteller de gelegenheid krijgt om zijn monsters ieder een eigen karakter te geven. Soms dreigt Max per ongeluk vermorzeld te worden, er zijn ook continu allerlei aanvaringen, waarbij hij steeds het risico loopt te worden opgegeten. Carol werpt zich op als zijn trouwe beschermer. Het laatste dat Max verzint om zijn onderdanen bezig te houden is het bouwen van een fort. Dat leidt tot een vertrouwensbreuk met Carol, waarna Max bescherming krijgt van Katherine - in haar maag!
Het kost Max nog moeite om haar ertoe te brengen hem weer uit haar maag te halen en daarna vindt hij het wel genoeg en besluit weg te gaan.
Dat besluit verdriet de monsters, maar ze respecteren het en helpen hem met zijn boot. Zelfs Carol laat zich op het laatst zien, met een gezicht vol 'sorrow and regret'.

'As the sail pulled Max further away, he and Carol kept their eyes fixed on each other. Almost in trance, Carol began to walk toward the shore. He descended the dunes and staggered across the beach, his eyes growing more anxious as he approached the sea. he walked past the other beasts and stumpled into the ocean, having no sense of there he was. It wasn't until he was chest-deep in the water that he realized Max was too far away to reach. At that moment Carol looked like he might fall apart, dropping limb by limb into the sea.
Knowing it was the only thing to do, Max howled.
The howl sounded like forgiveness, and this was all, it seemed, Carol wanted. He was overcome, his eyes a mess of tears. he stopped, chest-deep in the ocean, just short of drowning. gathering himself, he howled in return.
"Arooooooo! Arrrooooooooooooooooooo!"
Their howls rose to the sky and twisted together until they were one, and the other beasts joined in too, all of their voices creating a wild, plaintive song of sorrow and abondon and anger and love. They howled together until Max was far into the sea, gone forever.'

Gone forever voor die beesten dan, want het verhaal gaat nog even door. Na 'days and nights' komt hij aan op de plek waar hij de boot vond. Hij rent naar huis, maar dichtbij houdt hij zijn pas in en hij sluipt bijna het huis in.

'Passing through the kitchen, Max saw on the counter a whole meal laid out for him - a bowl of cream of mushroom soup, a glass of milk, and a slice of cake. Still standing, he ate with greedy gulps, and while doing so he saw his mom, asleep on the couch.
He swallowed the food, slipped the wolf hood off his head, and walked to her. Standing over her, max could see that she had fallen asleep with her glasses on. Her hair was matted close to her temple.
Max stared down at her, his head tilted, watching her. he carefully removed her glasses and set them silently on the table before her. He touched her face gently, pushing a strand of hair back behind her ear. He stood above his mother for some time, knowing her now, really almost knowing her now, happy to watch her rest.'

Einde.

Dat hij honger had was geen wonder: al die tijd had hij niets gegeten, op een enkel erg vies hapje na dat hij niet kon weigeren!
Ik heb, hoop ik, genoeg geciteerd om te tonen hoe dit verhaal wordt verteld. Een directe, sobere stijl, we blijven dichtbij Max.
Interpretatie (wie zijn die monsers, lijken ze op de mensen die hij kent, welke rol speelt dat opeten, waarover gaat dit verhaal eigenlijk, enzovoort) wordt aan ons lezers overgelaten.
Max en zijn moeder, daar gaat het wat mij betreft om - en dan vind ik het knap dat dit in feite ook geldt voor Sendaks prentenboek. Eggers heeft een heel nieuw verhaal gemaakt - en toch gaat hij niet heel ver van Sendak vandaan.
Er zitten nog allerlei hilarische zaken in dit verhaal die ik niet heb genoemd. Bijvoorbeeld dat als een van de monsters de ander zijn arm afrukt, er uit de armholte zand stroomt - geen bloed. En dat, als Max een tweekamp organiseert, zij er geen bezwaar tegen hebben om de tijdelijke tegenstander letterlijk te verpletteren.
Tot slot wijs ik nog even op de ondertitel ('There's one in all of us') en de opdracht: 'for Maurice'. Het boek verscheen in 2009 - drie jaar voor Sendaks overlijden.
En op het lezenswaardige nawoord!
Want: 'Maurice called one day and said that the idea had occurred to him and others that a novel could be written from all this accumulated material, and he asked if I'd like to do it. I said I would try, and this is the result.'

Nou, en dan nóg een citaatje uit dat nawoord. Hij bedankt er (o.a.) iedereen die zich voor dit boek heeft ingespannen, en die lijst eindigt met de auteur Mac Barnett, 'a great young writer of books for young people. If you haven't read his work, run somewhere and do that. Books for young people have a rich and I daresay limitless future - knock anyone who says otherwise into a ditch - and Mac has a central place within that limitless future'. (Vet van mij.)

Eggers, Dave. The Wild Things. Adapted from the illustrated book Where the Wild Things Are by Marice Sendak and based on the screenplay Where the Wild Things Are co-written by DE and Spike Jonze. Penguin Books, 2010. First published in the USA by McSweeney's 2009. First published in Great Britain by Hamish Hamilton 2009. ISBN 978 0 141 03713 4, 282 p.