Zoeken in deze blog

zondag 6 oktober 2024

Burger als vrijwilliger

Nog eens over de burger. Want naast de burgerraden en de oprukkende burger-onderzoeker bracht de Volkskrant me dit weekend ook de 'burgerreserve' (in de intro van het papieren artikel vooralsnog tussen aanhalingstekens, zoek digitaal met de termen volkskrant burgerreserve) en die leidde naar een heuse website met die term, en deze tekst:

Burgers kunnen een essentiële rol spelen tijdens crisissituaties als overstromingen, pandemieën en arbeidstekorten. Maar anders dan in andere landen, is civiele inzet in Nederland nauwelijks centraal geregeld. Daar moet verandering in komen.

Bouw mee aan een veerkrachtig Nederland. Iedereen kan meedoen. Iedereen is nodig. Ook bijdragen? Word BurgerReservist.
 
 Aankomend burgerreservisten (foto de Volkskrant / Marcel van den Bergh)

Dat is niet nieuw. Vroeger had je de wijk- en blokhoofden, de Bescherming Bevolking (opgeheven in 1986) en zo meer. Alleen werden die door 'de overheid' aangewezen en soms ook geleid. Wie de 'BurgerReserve' leidt valt niet uit de website af te leiden, een veeg teken. Ja, de namen Society College, Defensity College en Universiteit van Vlaanderen / Nederland (?) vallen, als je genoeg doorscrollt, en zo kom je toch nog bij de overheid terecht. Had wel iets duidelijker gekund... en het blijft een beetje stinken.
Het gat me echter niet om de politieke betekenis, maar om de woorden.

Want net als bij burgeronderzoekers en burgerraaddeelnemers lijken die professioneel werkzame mensen uit te sluiten. Alsof universiteitsonderzoekers, politici en soldaten geen burgers zijn. In het leger en bij de politie is dat taalgebruik gangbaar, de mensen daar hebben het over burger als een ander soort mensen, ze kunnen zelfs als burger ('in burger') gekleed (vermomd?) gaan. Tja, boeren, buitenlui en... De tegenstelling boeren / burgers wordt ook nog vaak gehanteerd. De term burger is rijk aan verschillende betekenissen en connotaties.
 
Zo raakt het woord vrijwilliger op de achtergrond. Terwijl dat de kern is: al die mensen die ingaan op de oproep om mee te doen aan rampenbestrijding, onderzoek of lokaal bestuur, doen dat vrijwillig.
De burger wordt dus een vrijwilliger.

NB. Men wijst op het Engels als bron. Maar mutatis mutandis geldt in die taal hetzelfde merkwaardige fenomeen. Een scientist is geen citizen, maar werkt samen met citizen scientists, alsof zij of hij zelf geen paspoort en stemrecht heeft. De term voluntary scientist is gepasseerd. Maar niet vergeten: op Oxford Academy is een artikel te vinden met de kop: 'Citizen Science: Can Volunteers Do Real Research?'. (Zie hier.)
(Of course they can.)

vrijdag 4 oktober 2024

Vier 'lekker eigenwijze' auteurs

Dezer dagen (2-t/m 13 oktober) is het Kinderboekenweek (meer hier) en dat is het moment voor veel periodieken om even aandacht te schenken aan het fenomeen kinderboek. 
 

 
Laura de Jong en Pjotr van Lenteren (of de koppenmaker van dienst) in de Volkskrant 4-10-2024:

Als je naar de bestsellerlijsten kijkt, zou je denken dat kinderen het liefst boeken van youtubers en vloggers lezen. Wat betekent dit voor de kinderliteratuur?
 
Ze pakken het grondig aan en gaan te rade bij o.a. Jeroen Dera, hoofddocent Nederlandstalige letterkunde, en Anne Steenhoff, docent en auteur van Een lui letterland
Dera benoemt de invloed van digitale media en ja, schrijven de auteurs:
 
Inderdaad staat het overgrote deel van de verkochte kinderboeken niet in de bestsellerlijst die de CPNB, het marketingbureau van het boekenvak, samenstelt op ­basis van verkoopcijfers. In 2023 viel 28 procent van de verkochte gedrukte boeken onder de noemer kinderboeken. Dat zijn meer dan 10 miljoen kinderboeken (in totaal zijn in 2023 43 miljoen boeken verkocht). De boeken in de toplijst van 2023 waren samen goed voor bijna 700 duizend exemplaren: ruim 90 procent van de verkochte kinderboeken komt dus niet voor in de lijst. 

Een kwart van de verkochte gedrukte boeken zou dus voor kinderen bestemd zijn. Vier decennia geleden was dat aandeel minder. Wellicht is de verkoop van boeken aan volwassenen sterker gedaald dan die aan (ouders en verzorgers van) kinderen.

Die toplijst wordt ook geciteerd:

Top tien bestverkochte kinderboeken in 2023
1. Rutger Vink & Thomas van Grinsven: Het pretpark; Billy Bones
2. Hanneke de Zoete: De Zoete Zusjes moppenboek 2; Kosmos
3. Hanneke de Zoete: De Zoete Zusjes lossen het op; Kosmos
4. Rutger Vink & Thomas van Grinsven: De tijdmachine; Kosmos
5. Rik Kleeven & Jesper Weijs: Rik en Jesper maken er een zooitje van; Kosmos
6. Rutger Vink & Thomas van Grinsven: De magische halsband; Kosmos
7. Hanneke de Zoete: De Zoete Zusjes gaan verhuizen; Kosmos
8. Chez Picthall: Baby ziet…; Oogappel
9. Charlotte Dematons: Sinterklaas; Uitgeverij Dematons
10. Hanneke de Zoete: De Zoete Zusjes moppenboek; Kosmos

Tja.
Jeroen Dera zegt het zo:

Belangrijker dan verkoopcijfers, zegt Dera, is de vraag of de kinderen die de boeken van deze populaire influencers lezen, ook worden vóórgelezen. Bijvoorbeeld uit De boom die een wereld was van Yorick Goldewijk, volgens Dera een van de mooiste kinderboeken van dit jaar. ‘Als je de inhoudelijke rijkheid en het taalniveau van zo’n boek vergelijkt met de populairste boeken, dan zijn de kinderen die met Goldewijk in aanraking komen echt beter af.

‘Ik lees De boom die een wereld was nu zelf voor aan mijn dochters van 4 en 6. De eerste zin van het openingsverhaal is: ‘De luiaard hing al de hele dag roerloos aan zijn tak in de boom.’ Een woord als ‘roerloos’ zal niet snel voorkomen in de boeken van Rutger en Thomas of in de Zoete Zusjes-reeks.’

Maar dat kinderen in hun vrije tijd populaire boeken van vloggers lezen is niet zozeer het probleem, stelt Dera. Een probleem wordt het pas als zulke oppervlakkige boeken systematisch in de schoolse context worden aangeboden. ‘Dat gaat in tegen alle principes van rijk tekstonderwijs.’

Waarvan acte, met instemming, ook van Anne Steenhoff.

In NRC 4-10-2024 selecteerde Mirjam Noorduijn 'de vier meest eigenwijze kinderboekenmakers die in het Nederlandse taalgebied actief zijn'. Dat werden Bibi Dumon Tak, Sjoerd Kuyper, Ted van Lieshout en Klaas Verplancke. Geen slechte keuze...

'Een boek over gevangenissen?'vroeg de mediatheekmoeder. 'Meisje toch, wat een ongezellig onderwerp. Ik vrees dat we dat niet hebben. We hebben wel boeken over kastelen, over wolven, over pony's.'
Altijd maar weer die pony's!
(Uit: De buitengewoon geslaagde opvoeding van Frida Wolf van Maria Kager.)

PS. De illustratie hierboven is van Floor Rieder en begeleidde het artikel in de Volkskrant.

woensdag 2 oktober 2024

Welkom terug

Eerste gedachte: origineel gevonden. Na een tijdje lezen: misschien iets te veel uitgesponnen? En sinds wanneer heeft een octopus een hoofd? Nou ja, misschien als ze op haar acht tentakels loopt. Wel een mooi, opgeruimd karakter overigens. En slim! Loopt ze boodschappen te doen in de supermarkt, denkt ze:

Ik was zo verstandig om de gang met verse zeevruchten te vermijden, stel je voor dat iemand me zou aanzien voor een lekkere maaltijd!

Ja, stel je voor...
 


Dit gaat over Ik, octopus, de wereld door de ogen van een wijze inktvis, geschreven door Magdalena Rutová en vertaald uit het Tsjechisch door Petr Karliček. Verteller van dienst is een octopus, die verder geen naam krijgt. Ze verveelt zich daar beneden in zee, leest van alles over de homo sapiens en besluit de wereld van de mensen te verkennen. 
 

 
Ze klampt zich vast aan een vrachtschip en op zeker moment, als ze haar koffer te zwaar vindt, klautert ze aan boord en gaat ze een praatje maken met de kapitein.
Dat gaat zo:
 
De volgende dag waagde ik eindelijk de gok. Ik wachtte tot de kapitein aan dek verscheen en ging onopvallend naast hem staan. Samen keken we uit over de eindeloze zee, en plotseling viel alles op zijn plek – ik wist precies wat ik moest zeggen! ‘Kapitein,’ zo begon ik, ‘laatst las ik ergens dat de aarde rond is. Hoe denkt u daarover?’ Natuurlijk weet ik heus wel dat de aarde rond is, iedereen weet dat. Maar ik wilde niet meteen met een ingewikkelde vraag beginnen en hem afschrikken. Toch schrok de kapitein. Hij draaide zich om, zag mij en deinsde achteruit. Wild zwaaide hij met zijn handen, waardoor zijn beker koffie en zijn telefoon overboord vlogen. Ah …, dacht ik bij mezelf, daar gaat weer een mobieltje het water in! Zou dat misschien een menselijke gewoonte zijn, dingen in zee gooien als je bang bent? Dan zijn mensen wel vaak bang … Nooit zal ik het antwoord van de kapitein vergeten, nadat hij me een poosje angstig had zitten aanstaren: ‘De kans dat de aarde rond is, is groter dan dat er naast mij op het dek een octopus staat met een handtas, die moeilijke vragen stelt.’ Toen barstte hij opeens in lachen uit, en ik lachte mee. Wat was ik opgelucht! Zo simpel kan het zijn om vrienden te maken. 

Even origineel als onwaarschijnlijk, maar dat laatste geeft niet. Dit is een heerlijk karikaturaal verhaal over het wedervaren van een zeer vriendelijke achtarmige (of -benige) koppoter in mensenland. Ze weet iedereen in te palmen, tot en met de bankovervaller en de directrice van de dierentuin. 
Als ze net de grote stad heeft bereikt, bouwt ze een huis van alle gevonden spullen die ze een tijdje met zich mee heeft gesleept. Het wordt een heel mooi huis, met balkon, en het valt zo op dat de krant haar interviewt. 

'Is uw huis te koop?

Absoluut niet! Druk dat maar met koeienletters af
in uw krant. Ik heb het gebouwd om niet op straat
te hoeven slapen. Maar het is eigenlijk een beetje te
groot uitgevallen. Dus als er mensen zijn die toevallig
even geen plek hebben om te wonen, dan mogen
ze gerust een tijdje bij me intrekken.'

Dus als ze na enig omzwerven eindelijk thuis komt, treft ze een grote menigte aan. Welkom thuis! Blije mensen, dat wel, maar
 
Ik keek om me heen en moest toegeven dat zelfs de tuin van mijn wolkenkrabber al een behoorlijke puinhoop was geworden. Rommel maken gaat blijkbaar veel sneller dan opruimen. Hoe dat komt? Zelfs Einstein zou er waarschijnlijk geen antwoord op hebben gehad. Wie weet vindt er binnenkort een heel slim iemand een oplossing voor al dat afval.

Niettemin wordt het gezellig en als twee Marsbewoners, die toevallig wat op haar lijken, haar trachten over te halen mee te gaan, besluit ze te blijven. Dit is haar antwoord:
 
‘Bekijk het maar met jullie Mars!’ Ik schreeuwde het bijna uit. ‘Ik heb toevallig veel vrienden onder de mensen! En ik zou ze vreselijk missen, als jullie begrijpen wat dat betekent. Ik hou van die grijze dame met haar vlechten. Ik hou van al die luidruchtige kinderen die overal rondrennen en rommel maken. Ik hou van Big Bob, en ik hou zelfs van die overvaller die me de tip gaf over het rapconcert. Ik hou van de directrice van de dierentuin. En ik hou van de kapitein van het schip dat me uit de diepten van de oceaan naar de stad heeft gebracht. Ik hou van nog veel meer mensen, en ik laat me mijn plezier hier niet door jullie bederven. Ik ga mijn boek schrijven, en mensen zullen het lezen en het mooi vinden. Jullie twee, met dat rare licht uit je tentakels, zijn misschien wel het meest belachelijke dat ik ooit in mijn
leven zal meemaken.’


Veel positiever tref je het niet vaak aan.
Het lijkt er een beetje op alsof de auteur de opdracht kreeg een verhaal te maken over de rommel die mensen in zee gooien, maar het moest wel heel positief blijven. Dat heeft ze keurig gedaan, maar al schrijvend ging haar verbeelding vrolijk met haar op de loop en dat leverde onverwachte zaken op. Neem nou die droom en dat gedacht daarna:

Of je nu tentakels hebt
Of benen,
De tijd verstrijkt.

Je sneakers zijn gloednieuw
Voor even.
De tijd verstrijkt.

Morgen zal vandaag
Gisteren zijn.

Leef je leven, elke dag
Elke dag een beetje beter.

Ja, hoe bestaat het. Dat na een droom vol moeilijke vragen, zoals

Waarom wordt de een als octopus geboren en de ander als mens? Kijkt er iemand naar mij vanuit de ruimte? Zijn al die mensen die bij mij thuis slapen mijn echte vrienden? Waarom blijven we ons sommige dingen altijd herinneren, terwijl we andere dingen vergeten? Waarom houden we zo van zoetigheid? Waar komen onze ideeën vandaan? Waarom bestaat de wereld? Wat gaat er over vijf minuten gebeuren? En waar blij de tijd als die voorbij is?

Vind daarop maar eens een antwoord... Zou nog een hele klus zijn voor Stine Jensen, laat staan voor een argeloze octopus.
Het boek verscheen bij de kleine uitgeverij Parade. Die had net iets meer aandacht kunnen geven aan de lay-out en om te beginnen meer afbrekingen en witregels kunnen aanbrengen. Maar de illustraties, ook van Magdalena Rutová, maken veel goed.
 

Rutová, Magdalena. Ik, octopus, de wereld door de ogen van een wijze inktvis. Vertaling Petr Karliček. Parade, 2024. ISBN 978 94 6319 299 6, 32 p. Oorspr.: Já, chobotnice (2022). 

dinsdag 1 oktober 2024

Lewis Carroll als columnist

Charles Ludwidge Dodgson, alias Lewis Carroll, was een druk mannetje. Niet alleen schreef hij twee zeer bekend geworden kinderboeken, Alice in Wonderland en Through the Looking-Glass and What Alice Found There, en nog enkele andere voortbrengselen van zijn verbeelding, zoals Sylvie and Bruno en The Hunting of the Snark, maar ook 185 'opiniestukken'. De man had kennelijk veel tijd over naast zijn werk als inwonend wiskundedocent aan Christ Church College in Oxford. Misschien doordat hij zijn leven lang vrijgezel bleef, wie weet.
Die term 'opiniestukken' ontleen ik aan de uitgave Lewis Carroll, columnist avant la lettre van Bas Savenije. Bas Savenije was lang directeur van de Universiteitsbibliotheek van Utrecht en tot zijn pensioen nog vijf jaar directeur van de Koninklijke Bibliotheek. Na zijn pensioen legde hij zich o.a. toe op het werk van Lewis Carroll. Hij blies in 2016 het zieltogende Lewis Carroll Genootschap nieuw leven in en ging onderzoeken en publiceren.
Lewis Carroll, columnist avant la lettre is zijn tweede uitgave in de reeks Phlizz, uitgegeven door genoemd genootschap. De eerste was De logische wereld van Lewis Carroll en wat Alice daar aantrof (2021).

Die 185 stukken waren geen kleine tekstjes, maar lappen van teksten. Niet alleen Dodgson of Carroll (hij publiceerde onder beide namen) had tijd, hij veronderstelde dat zijn lezers die ook hadden. Kennelijk was dat zo, want hij kreeg geregeld antwoord, zoals hij zelf ook vaak reageerde op andermans epistels en pamfletten. (Andermans, vrouwen kwamen er zelden aan te pas.) De leisure class had alle tijd en nog geen telefoontjes. (Zie ook The Theory of the Leisure Class: An Economic Study of Institutions van Thorstein Veblen, 1899. Het boek verscheen in 1974 bij Synopsis als De theorie van de nietsdoende klasse.)
 
Onze 'columnist avant la lettre' bemoeide zich met veel onderwerpen. Savenije verdeelt ze in zes groepen: 'Geloof en Moraal', 'Toneel', 'Universitaire kwesties', 'Architectuur', 'Verkiezingen' en 'Varia', waaronder de regels voor tennis, de hoeveelheid honden en een leidraad voor het schrijven van brieven. Per onderwerp geeft hij een handige samenvatting, met veel (vertaalde!) citaten. Van enkele teksten biedt hij een complete vertaling. Daarnaast is er nog een handzame uitleg over de organisatie van Oxford University en uiteraard een literatuurlijst en in het algemeen opgave van bronnen in voetnoten

Het is onderhoudend om te lezen, Dodgson c.q. Carroll kon goed schrijven. Hij was, zou ik haast zeggen, een briljante ouwehoer, zij het dat hij toch wel meende wat hij schreef.
En zo heeft Bas Savenije dus een amusante en gedegen inleiding gemaakt bij Carroll als 'columnist avant la lettre'.
 

Savenije, Bas. Lewis Carroll, columnist avant la lettre. Lewis Carroll Genootschap, 2024. ISBN 978 90 8279 875 3, 152 p. 

Leve de poëzie

In deze tijden van korte aandacht is een vers een weldaad, want doorgaans in korte tijd tot je te nemen. Je verwacht het niet met de berichten over kinderen en jongeren die steeds minder trek hebben in lezen, maar Poëziepaleis slaagt er nog altijd in om dichtwedstrijden uit te schrijven en rept over 'duizenden' inzendingen. Heeft dat met die korte aandachtsspanne te maken? Is het de kans om iets hoogst persoonlijks van je te laten horen? Is het de beloning? Hoe dan ook, ze schrijven.
Ook dit seizoen gaan ze weer van start: de 'landelijke dichtwedstrijd kinderen & poëzie' voor 6 t/m 12 jaar en 'Landelijke dichtwedstrijd doe maar dicht maar' voor 12-14 en 15-18.
 
 
  


De beloning is opname in een dichtbundel. De 'tien allerbeste dichters' van 12+ krijgen bovendien een 'goodiebag' (vrij vertaald, een tas overbodige spulletjes) en een 'uniek cadeau met hun gedicht erop'. En wellicht mogen ze komen opdraven voor een optreden.
Wie beoordeelt de inzendingen?
De jury voor 6- tot en met 12-jarigen bestaat uit Mark Haaykema, Pim Lammers, Kate Schlingemann, Linda Vogelesang en Lilian Zielstra.
Die voor 12- tot en met 18-jarigen bestaat uit Daniël Dee, Ingmar Heytze, Pim Lammers (!), Yentl van Stokkum en Dorien de Wit.

En let ook op het raadgedicht.
Dat is 'een gedicht waarin één woord ontbreekt. Dit woord is afgedekt en alleen de dichter kent het woord. Het is de bedoeling te raden welk woord er hoort te staan. Je kunt met een klas of individuele leerlingen deelnemen. De oplossing stuur je op via de website van Raadgedicht. Let op! Je mag per persoon of klas één oplossing insturen.
Vanaf september staat acht weken lang elke maandag een nieuw raadgedicht online.' 

Niet toevallig start de wedstrijd ongeveer tegelijk met de Kinderboekenweek.

maandag 30 september 2024

Dikkie tientalig

Enkele dagen na publicatie van de recensie over het tweetalige Rupsje kwam Jet Boeke's Dikkie Dik Zoekboek in 10 talen. Heel vergelijkbaar. De keuze van de talen is fascinerend: Nederlands, Engels, Pools, Arabisch, Farsi, Turks, Spaans, Tigrinya, Oekraiens en Chinees. Blijkens de flaptekst heet Dikkie Dik in alle talen Dikkie Dik, in Europese letters - behalve in het Tigrinya. (Dat is een taal die in Eritrea en een deel van Ethiopië wordt gebruikt.) (Misschien is ዲኪ ዲክ een transscriptie.)
Fries, Papiaments, Tamazight (een Berbertaal), Duits, Frans, Koerdisch en Hindi ontbreken. Tja. Je kan niet alles hebben, dat zou niet meer op de vierkante pagina's kunnen. Jammer, bij die intrigerende fraaie kriebeltjes van Arabisch, Farsi en Tigrinya hadden Hindi-letters wel mooi gestaan, zo ongeveer: डिक्की डिक.
De hond is in het Engels dog, zonder the. En zo verder. Het Spaans heeft de lidwoorden wel. De andere talen hebben geen lidwoorden, dat is handig. In het nest liggen precies drie eieren. De paddenstoel (mushroom) is, net als in Rupsje Nooitgenoeg 100 eerste woordjes first words, rood met witte stippen. Het konijn glimlacht. Op de boerderij is er van alles te zien, zelfs een vrolijk varkentje in de modder, maar niet een moderne stal, een akker en zo'n groot biljartlaken dat tegenwoordig door sommigen (Caroline c.s.) voor weiland wordt versleten. In de tuin is een vijver met witte eendjes, kom daar eens om in de gemiddelde Nederlandse woonwijk, maar pas op, langs de stam van de boom klimt een neefje van Dikkie Dik naar een nest - met drie eieren. Het vogeltje vliegt er angstig bij.
Gelukkig kun je op elke pagina na wat zoeken Dikkie Dik vinden. Zo wordt het toch nog gezellig, en daar ging het toch om. Verder niet zeuren.
 

Boeke, Jet. Dikkie Dik, Zoekboek in 10 talen, Nederlands, Engels, Pools, Arabisch, Farsi, Turks, Spaans, Tigrinya, Oekraiens en Chinees. Gottmer, 2024. ISBN 978 90 257 8009 8, 14 p. 

donderdag 26 september 2024

Kauw van jou

Kauw van jou is een interessant debuut van Kris Terwindt.
 
Eerst dit. Verhalen die me meenemen in het overwinnen of omgaan met pijn, waardeer ik meer dan verhalen die louter ter verstrooiing of opwinding zijn bedoeld. Ze komen dichter bij de essentie van leven. In whodunnits zit natuurlijk altijd pijn maar als die genegeerd wordt en het er enkel omgaat wie de dader is, dan is dat een gemiste kans.
Dat klinkt nogal zwaar, dat van die pijn, maar dat hoeft niet. Humor kan ook pijnbestrijding zijn.
Pijn heeft vele vormen. Een lichamelijke aandoening, een wond, de dood, ook die van een ander. Eenzaamheid, verwaarlozing, verachting, verlating, heimwee, krenking, verlies, verdriet, melancholie, zelfs woede. Tijd heelt alle wonden, zegt men, maar dat kan soms lang duren en vaak blijven er littekens achter - die op hun beurt soms ook pijnlijk zijn. Pijn hoeft niet eens als zodanig benoemd te worden. Zelfs een lichtvoetig verhaal als Iep van Joke van Leeuwen gaat in essentie over pijn en verlossing ervan.
Als de pijn in een ommezien over is, is dat fijn voor het personage, maar saai voor de lezer. Louter tevredenheid inspireert niet. Leedvermaak is afstotend en levert daardoor geen goede verhalen op. Achter pakkende satire gaat gedeelde heimwee naar een niet-bestaande, betere wereld schuil. Zelfs achter een ogenschijnlijk karikaturaal verhaal als Hoe Tortot zijn vissenhart verloor, van Benny Lindelauf en Ludwig Volbeda, schuilt melancholie. Ooit van het menselijk tekort gehoord?
Goede verhalen nemen de lezer mee. Vertellen is een kunst, ook vertellen op papier. Om de auteur György Konrád te citeren: ‘The actual story of a novel is how a writer takes his subject into his possession: it is not the subject that is of interest so much as the gaze that is focused on it, and the tone in which it is told.’ (2009, tijdens een congres.)

Die schrijver gaat schuil achter de verteller. De verteller blijft, de schrijver wordt ouder. De eerste keuze van de schrijver zal zijn: wie vertelt het verhaal, en aan wie. Dat kan resulteren in een briefroman, waarin de brievenschrijvers de vertellers zijn en elkaars publiek. Of er wordt een verteller opgevoerd die een oud manuscript vindt met weer een andere verteller, die weer brieven vindt van een derde, enzovoort. Of een verteller die zijn of haar lezers aanspreekt en terugblikkend meeneemt in een oud avontuur.
Het kan ook resulteren in een verhaal met een volstrekt anonieme verteller, die alle aandacht geeft aan de personages, als het ware in hun hoofd kruipt, een beetje zoals een poppenkastspeler de poppen en een regisseur de acteurs laat handelen en spreken.
Of een verhaal waarin de verteller zelf hoofdpersoon is en als een soort radioverslaggever live vertelt wat er gaande is, of een dagboek suggereert. Die laatste varianten worden door recensenten ook wel met een oerlelijke term een ik-verhaal genoemd. Met name kinderboekrecensenten doen dat en dat komt, vermoed ik, doordat ze die varianten vaker aantreffen in verhalen voor kinderen als in die voor volwassenen, vooral de laatste decennia. En dat komt weer, vermoed ik, doordat schrijfdocenten, - coaches en uitgeverijredacteurs denken dat deze vertelvorm kinderen het meest pakt. Of dat zo is, zou eigenlijk eens onderzocht moeten worden.

Kauw van jou komt uit die laatste categorie. Ik vind dat een beetje jammer. Volgens mij had een anonieme verteller een spannender, beter verhaal opgeleverd. De vertellende hoofdpersoon, het twaalfjarige meisje Pim, komt sowieso wel goed uit de verf, maar een anonieme verteller had meer gelegenheid gekregen om andere personages, met name vriend Thilo en Pims ouders en haar overleden broer Huug, meer kleur en diepte te geven.

Tijd voor een introductie. Ik leen de webtekst van de uitgeverij:

De zomervakantie is pas een week begonnen, maar Pim heeft er nu al helemaal genoeg van. Haar moeder is elke dag aan het werk en haar vader komt niet van de bank af waarop hij nu al bijna een jaar bivakkeert. Bijna een jaar, want over een week is het precies een jaar geleden dat Huug verongelukte. Pims oudere broer.
Als Pim boos in haar eentje een ijsje gaat halen, maakt ze kennis met Thilo, die onlangs in haar flat is komen wonen. Hij laat haar zijn geheim zien – een geheim dat alles te maken heeft met Huug. Maar dat weet Thilo niet.
In de week die volgt, moet Pim keuzes maken. Wat vertelt ze aan wie? En vooral: hoe moet ze door? Want als er een jaar voorbij is, is het echt. Dan komt Huug nooit meer terug. 

Dat geheim is Huugs geheime lab, waarin hij zijn vondsten bewaart en zijn logboek bijhoudt. Een schatkamer voor Thilo, maar een enorme schok voor Pim, die nog altijd niet over het verlies van haar broer kan praten, evenmin als haar ouders.
Er komt een katharsis, een verlossende omslag in het verhaal. Ontroerend, op het sentimentele af. Hoe, dat ga ik hier niet uit de doeken doen, evenmin als de titel. Ja, een kauw speelt een belangrijke rol, dat zit erin.

Laat ik er geen misverstand over bestaan, ik kan dan wat kanttekeningen hebben, maar debutant Kris Terwindt heeft een prijzenswaardig, prachtig verhaal geschreven, dat ruim boven de middelmaat uitstijgt en me nieuwsgierig maakt naar haar tweede boek.
 

Terwindt, Kris. Kauw van jou. Lemniscaat, 2024. ISBN 978 90 477 1686 0, 180 p.

woensdag 25 september 2024

Lezen op school

Een persbericht van Stichting Lezen: de website lezeninhetpo is vernieuwd. Ik geloof het graag, maar heb de oude versie (gelanceerd in 2022) te weinig geraadpleegd om het verschil te zien. Ik weet zelfs niet of het motto nog hetzelfde is:
 
Op de basisschool kan het verschil gemaakt worden tussen lezer en niet-lezer. Hier vind je alle bouwstenen voor effectief leesonderwijs met samenwerking als basis.

Ik dacht: op de basisschool wórdt het verschil gemaakt tussen lezer en niet-lezer. En je hoeft niet per se samen te werken voor effectief leesonderwijs, al zal het zeker helpen.

Omdat ik het verschil niet zie, citeer ik het persbericht:

Op de herziene website zijn actuele ontwikkelingen direct zichtbaar en worden relevante artikelen uitgelicht. Tools zoals een leesscan, waarmee scholen hun leesklimaat kunnen meten, informatie over scholingen voor leerkrachten en bibliotheekmedewerkers en lessuggesties bij kinderboeken zijn gemakkelijk te raadplegen. Verder beschrijft de website onder andere hoe rijke teksten kunnen worden ingezet in de klas en waar deze teksten te vinden zijn.

En:

De aanleiding voor het maken van de eerste versie van lezeninhetpo.nl (gelanceerd in 2022) zijn de scores van Nederlandse leerlingen op de basisvaardigheid ‘lezen’. Deze scores zijn tot op de dag van vandaag niet fundamenteel verbeterd.
Nederlandse kinderen en jongeren blijken in vergelijking met hun leeftijdsgenoten in het buitenland slechter te scoren op complexe begrijpend-leestaken. Wat leesmotivatie betreft, bungelen onze kinderen zelfs helemaal onderaan op de internationale ranglijsten. Om die reden zijn in tal van wetenschappelijke en meer praktijkgerichte rapporten oplossingen aangedragen om het niveau van begrijpend lezen én de leesmotivatie op te krikken.

Dan hebben die twee jaar van lezeninhetpo.nl kennelijk niet veel bijgedragen tot verandering, da's nou jammer. Hopelijk komende jaren beter. En overigens weten we natuurlijk niet hoe die 'scores van Nederlandse leerlingen op de basisvaardigheid "lezen"' er zouden hebben uitgezien zónder die website en alle andere inspanningen van leesbevorderaars. Een voormalige directeur van Stichting Lezen, Barry Wiebenga, merkte al eens terecht op dat het effect van leesbevordering moeilijk te meten is, en met leesbevordering bedoelde hij dan landelijke activiteiten als de Nationale Voorleeswedstrijd en hij had het niet over verandering van onderwijsmethoden, het is goed om dat in het oog te houden.
Want her en der zijn best voorbeelden te vinden van scholen waar het leesonderwijs met sprongen vooruit ging door een andere aanpak, veelal gestoeld op meer gewoon lezen en minder 'begrijpend lezen', zoals die school waar de bevlogen Anne Steenhoff lesgeeft. Hopelijk gaat het in 2025 bij Coutinho te verschijnen De wereld in kinderboeken, leesbevordering in de klas van Erna van Koeven, Femke Ganzeman en ondergetekende hiervoor een goede leidraad bieden.

maandag 23 september 2024

Ooit genoeg?

Eric Carle werd geboren op 25 juni 1929, Syracuse, New York, Verenigde Staten, en stierf 23 mei 2021, Northampton, Massachusetts, Verenigde Staten, net geen 92 jaar oud. Zijn boeken en illustraties gingen de hele wereld over - en overleven hem. Met name The Very Hungry Caterpillor, ofwel Rupsje Nooitgenoeg, een zeldzaam voorbeeld van een vertaling die mooier is dan het origineel, ging een eigen leven leiden. 'THE VERY HUNGRY CATERPILLAR and the CATERPILLAR logo are registered trademarks of Penhuin Random House LLC'. Hoorde ik daar iets rinkelen?
 


Zo verschenen onlangs in Nederland tweetalige uitgaven. We hadden natuurlijk al Rupsje Nooitgenoeg 100 eerste woordjes, maar nu ook tweetalig. Afbeeldingen in de bekende Carle-stijl (waarbij de rups zijn eigen Rupsje is) met daaronder naast het Nederlandse woord het Arabische, Engelse, Poolse of Turkse woord. Ik vond ook een Engels-Spaanse variant, niet verrassend want Spaans is de tweede taal in de VS, en een Engels-Arabische uitgave.
 


Het zijn kijkboeken, bedoeld voor op schoot. De voorlezer dient dus te kunnen lezen en de woorden in beide talen correct te kunnen uitspreken. Het woordbeeld op zich zal de peuter immers weinig zeggen. Dat vergt enige kennis, eigenlijk tweetaligheid, van die voorlezer. Genoeg om bijvoorbeeld woorden als brandweerauto of lieveheersbeestje te kunnen uitspreken. Of juist submarine of paintbrush, in de Nederlands-Engelse uitgave die ik mocht ontvangen. Ik sluit niet uit dat zulke voorlezers bestaan.
In andere omstandigheden heeft die tweetaligheid geen zin. Er bestaat bijvoorbeeld ook een enkeltalige Poolse uitgave, Bardzo głodna gąsienica. Als Poolstalige voorlezer met weinig kennis van het Nederlands zou ik die voor mijn peuter kiezen. En als Turkstalige voorlezer Aç Tırtıl.
 


Over Carle's plaatjes valt nog wel iets op te merken.
Bij blad / leaf duikt alweer die vreetzak van een rups op. Bij de zaden / seeds ben ik blij dat die woorden eronder staan, anders zou ik ze niet als zaad herkennen. Boven trein / train staat een stoomlocomotief afgebeeld... In Nederland en België moet je naar een museum om die te zien. Boven verf / paint is een palet afgebeeld, geen potje verf. Bij de paddenstoel / mushroom is een vliegenzwam afgebeeld, maar niet alle paddenstoelen zijn rood met witte stippen. Zo is er op de informatieve waarde van de plaatjes hier en daar wat af te dingen, al zijn ze nog zo stijlvol. En op de keuze en de indeling van die 100 eerste woordjes eveneens. Waarom twee pagina's 'insecten', inclusief vuurvlieg, krekel en libelle, naast 'dieren' (waaronder vee en huisdieren; bij 'speelgoed' vinden we nog een knuffelbeer / teddy bear en een badeend / rubber duck), alsof insecten geen dieren zijn. Wat moet onze dreumes met cupcake / cupcake? En met een markeerstift / marker waarop-ie absoluut niet mag sabbelen? Zou een lineaal / ruler al enige herkenning oproepen? Enz.
 

Afijn, je kan je peuter er goed mee leren tellen (laatste twee pagina's).
 
 
Carle, Eric, World of. Rupsje Nooitgenoeg 100 eerste woordjes first words, een tweetalig boek Nederlands / Engels. Gottmer, 2024. ISBN 978 90 257 8000 5, 18 p.  


donderdag 5 september 2024

Reinaert is terug

 ... en hoe!
Maria van Donkelaar en Martine van Rooijen hebben er een 'hervertelling op rijm' van gemaakt die klinkt als een klok. Klinken ja, want deze versie laat zich uitstekend voorlezen of voordragen, hoewel je dan de passende, karikaturale prenten van Wendy Panders mist.

Het was Pinksteren. De bomen
en de struiken waren groen.
In het bos van Koning Nobel
was vandaag een boel te doen.

Want de koning hield een Hofdag.
Hij, een leeuw van groot formaat,
had zijn volk bijeengeroepen
net als zijn ministerraad.

Elk dier kon zich bij hem melden
met een klacht over een moord,
ruzie, een gevecht of diefstal.
Iedereen werd aangehoord.

Vooraf gaan een inhoudsopgave: het verhaal is verdeeld in 23 hoofdstukken. En ook twee pagina's waarop de tien belangrijkste personages zich voorstellen: koning Nobel de leeuw, Reinaert de vos, Isengrim de wolf, Bruun de beer, Grimbeert de das, Tibeert de kater, Cuwaert de haas ('een angsthaas kun je mij wel noemen'), Belijn de ram, Cantecleer de haan en Firapeel het luipaard. Reinaert stelt zijn vrouw Hermelien nog voor ('een echtgenote uit duizenden') en Isengrim zijn vrouw Hersint.
Achterin bevindt zich nog een verantwoording, 'Voor wie meer wil weten'. Daarin wordt gemeld dat 'de verhaallijn trouw is gevolgd' en voor zover ik me kan herinneren klopt dat.
Te prijzen valt dat nergens is afgezwakt om de tere kinderziel te ontzien.
Dus Hersint gaat vreemd met Reinaert:

Zij zag Rein al jaren zitten,
en vond hem een lekker ding.
Dat gerotzooi is gebeurd,
geloof me, met haar instemming.

Aldus Grimbeert de das, het enige dier dat het voor Reinaert (zijn oom) opneemt.
Bruun komt zwaar toegetakeld terug aan het hof, en Tibeert klauwt om zich te bevrijden inderdaad in het kruis van de pastoor.

Met zijn nagels uitgeslagen
sprong hij in het blote kruis,
nam pastoor zijn bal te grazen,
als was het een vette muis.

'Oei, daar gaat mijn liefdesleven,'
riep Julocke van verdriet.
Daar moest Reinaert zo om lachen
dat hij harde scheten liet.

Slechts Grimbeert weet zijn oom naar het hof te brengen en met al die klachten is het duidelijk voor Nobel: Reinaert moet hangen. Hem wacht de galg.
 

 
Afijn, daaraan weet de sluwe vos dus te ontsnappen door slim gebruik te maken van de zwakheden van zijn aanklagers, niet in de laatste plaats de hebzucht van de koning. Cynicus Firapeel moet de boel redden. Dat kost Belijn en zijn familie het leven.

'Bruun,' vroeg Isengrim, 'wat vind je?'
'Ik kluif liever in het groen
op een sappig schaap,' zei Beer,
'dan hier te liggen. Ik zeg: doen!'

'Mooi!' zei Firapeel en nam hen
naar het hof van Nobel mee,
waar de deal snel werd gesloten.
Alles was weer pais en vree.

En de vos? Die nam de benen.
Zo ontkwam hij aan de strop.
Maar pas op: toch duikt hij altijd
onverwacht weer ergens op!

Een fabel over de helaas tijdloze zwaktes van (hier als dieren vermomde) mensen. IJdelheid, grootspraak, bedrog, hebzucht, wat niet al. Met een hoofdpersoon die helemaal niet deugt, maar handig van al die zwaktes gebruik weet te maken, de klassieke schelm. Voor leerzame lezertjes van 8 tot 80 en ouder, die tegen een stootje kunnen.
 

Donkelaar, Maria van, & Martine van Rooijen. Het onvergetelijke verhaal van Reinaert de vos, een hervertelling op rijm. Illustraties Wendy Panders. Gottmer, 2024. ISBN 978 90 257 8001 2, 86 p.