Zoeken in deze blog

dinsdag 26 april 2016

Al Capone leeft

Soms heb ik zo'n droom waarvan bij het wakker worden eerst nog wat beelden blijven hangen, details, maar waarvan snel alleen een sfeer overblijft, een stemming, en het laatste beeld. Ik wou dan dat ik een camera'tje in mijn hoofd had dat die droom voor me vastlegde voordat-ie verdween.
Ik merkte onlangs dat dit ook met een verhaal kan gebeuren dat ik las en weglegde om later te bespreken.
Gevaarlijk.
Dat 'later' bleek enkele maanden te worden, met een reis ertussen.
Het boek lag op een stapeltje zaken om nog iets mee te doen en onlangs pakte ik het van die stapel. Nu toch eens lezen en bespreken...

Lezen? Al bij het eerste bladeren herinnerde ik me dat ik het al gelezen hád en het zat vol ezelsoren en hier en daar een potloodstreepje. Met nog wat bladeren kwam het verhaal terug, maar onvolledig. Er zat niets anders op dan het nóg eens te lezen.
Net als ik wou dat ik sommige (niet alle!) dromen nóg eens zou dromen, zo bleek het herlezen van De een na laatste dood van het meisje Capone van Isabel Hoving de moeite waard. Maar toch...

In het algemeen houd ik van verhalen waarin spaarzaam met woorden wordt omgesprongen. Uitgebeend proza, tegen het poëtische aan. Zoiets als De Hemel, net genomineerd voor de Woutertje Pieterse Prijs. Geen woord teveel, dat vind ik doorgaans een compliment.
Maar ja, wanneer is een woord teveel?
De een na laatste dood van het meisje Capone is een barok verhaal, geschreven in een barokke stijl, en het is ook nog een toekomstverhaal, niet het soort verhaal dat bij wijze van spreken om de hoek zou kunnen plaatsvinden. Dat barokke ligt 'm zowel aan de ongelofelijk ingewikkelde plot als aan de verteller: Ewa zelf. Ze noemt zichzelf niet voor niets een 'flapuit'.
Herinnerde ik me dat het me bij eerste lezing niet stoorde, bij herlezen ging het me een beetje in de weg zitten. Zoals vaker in verhalen waarin een tienerhoofdpersoon vertelt, is een meisjesdagboek-achtige stijl toegepast. Nog afgezien van het risico dat zo'n stijl over tien jaar verouderd aandoet, doemt zo nu en dan het verlangen op naar een afstandelijker verteller, die zuiniger met woorden is.

Toch blijft het een interessant verhaal. Dat ligt deels aan de hersenspinsels van Ewa, deels aan de fantastische krullen van de intrige, die ons naar de meest bizarre taferelen leiden, maar vooral aan de lugubere plot, die ons uitzicht biedt op een wereld waarin de menselijke geest nog meer wordt beheerst door machthebbers dan nu al het geval is. Rupert Murdoch zou er zijn vingers bij aflikken, net als de staf van Vladimir Poetin.
Die hersenspinsels van de impulsieve tiener Ewa zijn op zich niet zo interessant, maar wel de volkomen vanzelfsprekendheid waarmee allerlei apparaten en verschijnsels worden genoemd die wij (nog) niet kennen. IJzeren consequentie van de auteur om geen enkele verklaring te bieden. Het is er gewoon, van tik tot gast, van box tot holo. Als je niet anders gewend bent, zoals Ewa, dan hoef je dat ook niet uit te leggen. De vraag blijft alleen aan wie ze dat allemaal vertelt, tot en met haar (bijna) laatste dood.
Het antwoord op die vraag is: aan ons. Nogal wiedes. Soms spreekt ze ons zelfs rechtstreeks aan.

En toen, snap je, toen begreep ik ineens alles. (p. 335)

(Dacht ze...) Maar met Ewa als verteller heeft het verhaal dezelfde zwakte als al die andere dagboek-achtige verhalen. Ik zit niet steeds te wachten op dat tiener-achtige getater en gesnater en al die quasi-coole uitdrukkingen (chill!).
Aan het eind komt er overigens wél even een andere (onbekende, alwetende) verteller, en dat levert een sterk staaltje gothic novel op. Had díe verteller vanaf het begin het woord gegeven, dacht ik soms...

Blijft die plot over. Die is zoals gezegd erg ingewikkeld. Heel in het kort dan.
De zestienjarige Ewa Capone (voluit Ewa Liberia Anastasia Capone, zie p. 40) rent in 2099 door de straten van Arnhem, op de vlucht voor twee mannen die haar proberen te vermoorden. Ze vlucht een deur in. Die blijkt de ingang van The Joy of Giving, een instituut waar mensen gedwongen hun organen, emoties en herinneringen afstaan. Als ze zich inschrijft, houdt The Joy haar achtervolgers tegen. Ewa sputtert, maar heeft geen keus. Ze krijgt echter nog een uitweg. Men verwijdert haar angstemotie en verkoopt haar door aan het bedrijf Wreck, officieel een opruimbedrijf, maar eigenlijk een gestrand voertuig ('engelenschip') waarin uiterst krachtige energiesterren in vervoerd werden en die zijn nu zoek. De baas van Wrech, ingenieur Gun, tracht die sterren terug te krijgen en heeft daartoe een wonderlijk gezelschap verzameld. Samen met Ortiz, een wat duistere jongen met goudbruine ogen, en haar geliefde hond Mazzie (die ze van 'thuis', Arnhem, heeft opgehaald) moet ze op pad. Ze worden belaagd door allerlei organisaties: PUT (Purification Taskforces, die ontspoorde jongeren vangen om ze te hersenspoelen of te doden), ARK, de organisatie die Wreck er ooit op uitstuurde, en diverse andere organisaties en groepen. Als ze bijna alle sterren hebben, keren ze terug naar Wreck, maar dat blijkt gevonden en geplunderd en bijna iedereen is dood, ook Gun. Ze vertrekken met een door Ortiz in elkaar gezet vliegtuigje en proberen een oord te vinden waar ze hun sterren veilig kunnen afleveren. Nu worden ze nog meer belaagd, o.a. door Ewa's eigen familie, en ze raken elkaar ook kwijt. Op het laatst lijkt dat afleveren bijna te lukken. Bijna... Uiteindelijk blijkt de verstekelinge Foxy, die ze uit een Alpenstaatje hebben overgehouden, een bloedmooi meisje met vossenoortjes en vossenstaart, toch een verraderlijke rol te spelen.

En dit alles (ik heb heel veel verwikkelingen weggelaten!) speelt zich af in een wereld waarin staten nog maar weinig macht hebben, waarin Europa grotendeels overstroomd is (veel mensen hebben zich teruggetrokken in de 'Alpenstaatjes'), waarin herinneringen en emoties gelezen en gekocht kunnen worden, en waarin wat nu virtuele werkelijkheid (virtual reality) heet dusdanig is doorontwikkeld dat je soms niet weet wat echt of virtueel is en waarin hologrammen ('holo's') tussen echte mensen in lopen en nog veel meer wonderlijks.

Wie dit verhaal gaat lezen, kan het best een blaadje aantekeningen maken en lijntjes trekken. Wie is wat, welke organisaties zijn er, hoe zijn de verbanden. De kans is anders groot dat je onherroepelijk de weg kwijt raakt en veel moet gaan bladeren.

Nog iets over de omslagillustratie. Dat is een foto van Dmitry Laudin (zie ook hier, hier en hier), en ik herinner me een ander boek, van een Israëlische auteur, dat zo'n soort foto op de voorkant had. Ik heb zonder resultaat gezocht (o.a. met Google beeldzoeken) naar titel en auteur en meen me te herinneren dat de hoofdpersoon een ongeveer veertienjarig meisje was, dat een bepaalde levensfase doorliep. Als me de titel ooit te binnen schiet (of me gemeld wordt), vermeld ik die alsnog.



Hoving, Isabel. De een na laatste dood van het meisje Capone. Querido, 2015. ISBN 978 90 4511833 8. 518 p.




zaterdag 9 april 2016

Namita gaat haar eigen weg

Meestal vraag ik zelf de boeken aan die ik wil bespreken.
Gelukkig maar, zo word ik niet bedolven onder ongevraagd toegestuurde boeken, zoals toen ik voor NRC Handelsblad recenseerde, lang geleden (1981-1982).
Sommige uitgeverijen bleven zelfs nog boeken sturen lang nadat ik middels een net briefje had laten weten niet langer recensent voor die krant te zijn. Maar ja, dat was in de tijd dat de welvaart almaar leek uit te dijen.

Daardoor blijft op dit blog veel onbesproken en dat is maar goed ook, want ik wou er geen dagtaak van maken. Wie recensies van jeugdliteratuur wil vergelijken, bijvoorbeeld op zoek naar een lijstje titels rond een thema, raadplege Jaap Leest, Leesplein, Kjoek, Leesfeest e.v.a., zie ook hier. Nog beter is misschien om een bezoek te brengen aan een grote bibliotheek of een kinderboekwinkel.

Soms belt een uitgever op, een tijd geleden bijvoorbeeld Maaike Sigar van Middernacht Pers. Of ik Namita zoekt haar plek wou bespreken. Ik zei ja, want ik herinner me van deze kleine uitgeverij bijzondere prentenboeken.
Ik ontving en las het boek - en legde het weg. Want tja, wat zou ik hierover schrijven? Als je zo nadrukkelijk een boek onder de aandacht krijgt geschoven, is het net alsof je een cadeautje afkraakt als je niet helemaal enthousiast bent.
Goed, toch maar een recensie, want dat heb ik beloofd.

Namita zoekt haar plek van Mar Pavón & Maria Giron is een lief prentenboek, met een goede bedoeling en dito boodschap. Het is, blijkt op de colofonpagina, 'voor alle meisjes in de wereld die op een plek wonen waar ze onderdrukt worden en die een leven leiden dat niet voor hen bestemd is'.
Oef.
Ik ga me meteen afvragen of ik wel een leven leid dat voor mij bestemd is. Is zo'n leven dan voor een ander bestemd? Worden er levens geleid die voor niemand bestemd zijn? Wie regelt dan eigenlijk die bestemmingen?
En zijn er nog andere meisjes dan de 'meisjes in de wereld'?
Ik ga me dus ook meteen afvragen wat er stond in de oorspronkelijke versie, want dit boek is vertaald (door Marjolijn Geluk en Otje Keizer), uit welke taal staat er niet in maar na wat zoekwerk blijkt dat (waarschijnlijk) Catalaans of (misschien) Spaans.
De tekst in het Catalaans luidt: 'A totes les nenes sotmeses, que ocupen llocs imposats i viuen cestins aliens'. Nou is mijn Catalaans niet sterk, maar in het Italiaans is een cestino een mand, dus tenzij er een zetfout in die Catalaanse uitgave is geslopen en er destín of destí had moeten staan (bestemming) stond er iets anders dan in de Nederlandse vertaling. De Spaanse tekst luidt: 'A todas las niñas sometidas, que viven destinos ajenos', en dat bevestigt e.e.a.
Dan nog: een vreemde (of oneigenlijke) bestemming is iets anders dan een bestemming die niet voor jou of mij is. En terecht stond er in het origineel niet alle 'meisjes in de wereld' maar gewoon totes les nenes dan wel todas las niñas, alle meisjes.

Namita woont met haar hele familie in één huis.
Ze zoekt haar eigen plek.

Die eigen plek blijkt dan weer de slaapkamer waar ze bedden moet opmaken, dan weer de keuken, waar ze eten moet klaarmaken, dan weer bij haar broertjes en zusjes, waar ze op moet passen, dan moet ze weer boodschappen doen, ze wordt voor van alles ingeschakeld, en opa stuurt haar naar school. Namita blij, maar ze moet de 'klassen schoonmaken'. Dat doet ze ook, en daar vindt ze een boek.
Thuis is de hele familie present




 en Namita 'zoekt nog steeds haar plek'. Die is bij neef Anno, want ze moet met hem trouwen. 'Wees dankbaar, want dan hoef je de school niet meer schoon te maken.'
Namita luistert nu niet en op een dubbelpaginaplaat zien we haar op een boomtak zitten, met een boek. De boom staat in bloei.
Op de volgende bladzijde 'zoekt ze nog altijd haar plek'.
Ze hoort een stemmetje dat zegt: 'Jouw plek is hier op school.'

'Moet ik blijven schoonmaken?'
'Ja. Maar hier zul je ook vleugels krijgen om te kunnen gaan waarheen je wil.'

De dubbelpagina-afbeelding toont rechts een stapel boeken met een vogeltje erop. De boodschap van het verhaal is dan allang duidelijk. Namita 'gaat haar eigen weg', dankzij de boeken.



Ja, dat is natuurlijk een hele sympathieke boodschap en niet voor niets werd dit boek vorig jaar uitgebracht ter gelegenheid van de jaarlijkse Dag van de Rechten van het Kind (20 november). Wie op school eens aandacht wil besteden aan die rechten kan dit prentenboek goed als kapstop gebruiken. Artistiek-literair misschien geen topper, maar zeker niet verkeerd. Aanschaffen dus, voor die schoolbibliotheek.



Pavón, Mar, & Maria Girón. Namita zoekt haar plek. Middernacht Pers, 2015. ISBN 978 90 72259 81 3. Oorspr.: Un lloc per a la Rula. Spaanse uitgave: Rula busca su lugar, Tramontana, 2015.

maandag 4 april 2016

Onze taal z'n eigenaardigheden

Gaston Dorren is een journalist die zich toelegt op taal. Hij houdt een blog bij, publiceert artikelen, bijvoorbeeld in Onze taal, en publiceert van tijd tot tijd een boek. Een daarvan, Taaltoerisme, heb ik 2013 besproken. Een recente uitgave, Vakantie in eigen taal, lag lang op mijn nachtkastje en bijna iedere avond las ik enkele stukjes.
Het is de beste manier om dit boek te lezen. Niet dat je ervan in slaap valt, maar het is geen boek om in één adem uit te lezen.
Stukje voor stukje belicht hij een facet van het Nederlands (inclusief dialecten) waarvan hij hoopt dat de lezer er nog nooit bij had stilgestaan. En dat klopt wat mij betreft grotendeels.
Hoe je van jeu de la poule bij carpoolen komt, waar bek af vandaan komt, of de kerk een hij of een zij (of een het of een die) is, of 'mijn ex stuurde me een bericht dat ze was verloofd' correct is, over de uitspraak (uitspraken) van pallet, palet en pellet, de afstanden van dialecten tot het 'Algemeen Nederlands', de grammatica van gebarentaal, het verschil tussen af in afwerken en afvoeren en zulke zaken. (A propos, afmaken en afmaken, afbouwen en afbouwen: zoek de verschillen.)
Amusante weetjes, die soms een nieuw licht werpen op onze en andere talen.

De stukjes zijn verdeeld in groepen: 'Schrijven en lezen', 'Woorden', 'Spraakkunst', 'Klanken', 'Meer dan Nederlands' (dat relatief vaak over Limburgs gaat, moedertaal van de auteur) en 'Toegiften'. En zelfs een bescheiden kleurenkatern, met o.a. dit kaartje, met excuses voor de rechterzijde (hoewel een pocket is het stevig gebonden):



Het zou wat mij betreft zonder de namen een voorstel voor een nieuwe Europese vlag mogen worden. Mooi kleurig. En misschien gespiegeld, dus zoiets:




Dorren, Gaston. Vakantie in eigen taal; wat er mooi, gek en fout is aan ons Nederlands. Athenaeum - Polak & Van Gennep, 2016. ISBN 978 90 253 0267 2.

                                                          

vrijdag 1 april 2016

Bibliotheek op school helpt

Het is zeer te begrijpen dat de redactie van Lezen en Stichting Lezen blij waren met het onderzoek door Adriana Bus en (vooral) Thijs Nielen naar wat basisschoolleerlingen van lezen vinden en naar de effecten van een goede bibliotheek op school. Thijs Nielen promoveerde ermee op 26 januari dit jaar. Van de dissertatie, Aliteracy: Causes and Solutions, is een verkorte Nederlandse uitgave verschenen: Onwillige lezers: onderzoek naar redenen en oplossingen (Eburon). Voor liefhebbers van schermlezen is het gratis te lezen of te downloaden bij Stichting Lezen. Misschien kom ik er nog toe om het te bespreken.
Overigens is het proefschrift ook online beschikbaar.

Blij dus, want, zo blijkt uit een artikel door Eva Gerrits in Lezen 2016-1, een 'ruime, actuele, aantrekkelijk gepresenteerde boekencollectie' helpt kinderen over hun 'leesangst' heen.
Onder leesangst verstaan de onderzoekers, als ik het goed begrijp, weerzin tegen lezen. Dat is oud nieuws: als je moeite met lezen hebt, ontwikkel je een afkeer van lezen, ga je dus minder lezen, en daardoor wordt het lezen steeds moeilijker. Het echte nieuws is dus dat het helpt om zulke kinderen te begeleiden, en daarvoor heb je goede boeken nodig. Bibliotheek op school is een van de meest succesvolle projecten tot nu toe.

Wie weet is het effect niet direct meetbaar, maar wel merkbaar. Gerlien van Dalen, directeur Stichting Lezen, verwelkomt dat het Platform Onderwijs 2032 naast meetbaar als toetsuitkomst ook merkbaar toelaat. Maar ja, hoe meet je merkbaar... Die vraag stelt ze niet.




Verder in dit nummer veel nieuwtjes en interviews, en o.a. ook aandacht voor de verjaardag van Tom Poes. Die werd namelijk op 16 maart 75 jaar. Zijn verjaardag werd op 20 maart gevierd in het Muiderslot. Ik gun het de Toonder-adepten van harte, maar Tom Poes was natuurlijk niets zonder Olivier B. Bommel. Die verscheen 12 juli 1941 op het toneel.

In het vorige nummer van Lezen, 2015-4, stond overigens een mooi interviewtje met Ted van Lieshout. En Ted zou Ted niet zijn als-ie het niet integraal op zijn blog had gezet. Zie hier en blader naar 21 december 2015.