Zoeken in deze blog

maandag 18 januari 2021

Lesje dictatuur voor achtjarigen

En toen was daar opeens weer een verhaal voor kinderen van Joanne (J.K.) Rowling. Het verscheen deel voor deel op internet, ter ondersteuning van kinderen die wegens corona thuis zaten, en er hoorde een tekenwedstrijd bij. 
De Nederlandse uitgever (De Harmonie, in Vlaanderen Elkedag Boeken) pakte dit idee bliksemsnel op, met als resultaat dat er in de Nederlandse vertaling van The Ickabog, niet verrassend De Ickabog getiteld, tekeningen staan van kinderen uit Nederland.

Dit verklaart Rowling over het ontstaan van The Ickabog:

I had the idea for The Ickabog a long time ago and read it to my two younger children chapter by chapter each night while I was working on it. However, when the time came to publish it, I decided to put out a book for adults instead, which is how The Ickabog ended up in the attic. I became busy with other things, and even though I loved the story, over the years I came to think of it as something that was just for my own children.

Then, in the Spring of 2020, lockdown happened. It was very hard on children, in particular, so I brought The Ickabog down from the attic, read it for the first time in years, rewrote bits of it and then decided to publish it online for children stuck at home.  I also thought how wonderful it would be if children on lockdown illustrated the story for me, and so we launched the Ickabog illustration competition, run by my publishers around the world.

Het spijt mij zeer dat ik dit heb gemist. De Ickabog bereikte mij als boek, niet als reeks op internet. Aangezien ik wel bij buren en anderen heb meegekregen dat het verplicht thuis blijven voor ouders en kinderen soms behoorlijk lastig was en is, vind ik het een mooi initiatief van Joanne Rowling.
 
Het lijkt wel een beetje op een met losse hand uit de mouw geschud verhaal, ondanks die herschreven 'bits of it'. Ik zou niet geraden hebben dat deze auteur een zeven delen tellende reeks verhalen heeft geschreven waarvan er zo'n 500 miljoen over de toonbank zijn gegaan en die inmiddels is verfilmd.
 
Hoewel, in De Ickabog zitten genoeg elementen voor een rode-oortjes-verhaal, zo'n verhaal waarvan je absoluut wil weten hoe het afloopt, zeker als je een jaar of acht bent. Dat het hier en daar wel erg dik is aangezet en dat koning Fred wel erg ongeloofwaardig is, zal de meeste jonge lezers waarschijnlijk niet deren, evenmin als het happy end, dat bij menig volwassen (voor)lezer een vrolijk kriebeltje zal opwekken als-ie ontdekt dat de monarchie wordt afgeschaft. 
 
Helaas wordt de koning simpelweg vervangen door een stel raadsheren, dus een lesje in democratie is dit verhaal niet echt. Wel krijgen lezers mee dat bestuurders naar de bestuurden dienen te luisteren, dat een goede regering ervoor zorgt dat mensen zich kunnen ontplooien en uiten, en dat goede bestuurders zich niet verrijken ten koste van de bestuurden. Mensen in het gevang gooien of doden omdat hun meningen bestuurders niet aanstaan, is not done. Er moet een fatsoenlijke rechtspraak zijn.
Dat is mooi meegenomen, vind ik. Want dezer dagen wordt dat steeds minder vanzelfsprekend dan het ooit was. En hoe het mis kan gaan, wordt in dit verhaal lekker dik neergezet, Steenrijk wordt straatarm op de machthebbers na, er verdwijnen mensen, er vallen doden en de gevangenis zit vol.
Over zaken als vertegenwoordiging, inkomensverschillen e.d. wordt niet gerept, als politieke parabel is dit verhaal een tikje te simpel, maar het is wel een vrolijk, zij het wat krom lesje dictatuur voor achtjarigen.
 
Het is dan ook meer een sprookjesachtig verhaal, compleet met monster. Het speelt in een laat-Middeleeuws tot achttiende-eeuws aandoende wereld, in een land dat Steenrijk heet. 
Net als in de Potter-verhalen houdt Rowling ervan personages en landstreken een naam te geven die verband houdt met een karaktertrek, de voornaamste slechteriken van dienst heten baron Ter Sluycks en Van Bulckhoven, en de hardvochtige bazin van het weeshuis Ma Snauw, met haar trouwe hulp en oudste weesjongen Jan Lel. Er is één ironische naam: de labbekak van een koning heet Fred de Flinkerd.
Die vertalingen van Wiebe Buddingh' (ook de vertaler van de Harry Potter-reeks) zijn spitsvondig. King Fred the Fearless (het bangst van iedereen voor de Ickabog), Ma Grunter en haar Bashing John, Lord Spittleworth en lord Flapoon, in het land Cornucopia. En professor Fraudysham werd professor Ootje, heel knap, al vroeg ik me af hoeveel jonge lezers de uitdrukking 'in het ootje nemen' nog kennen.

Het hele land blaakt in voorspoed, behalve de zompige moerassen in het noorden, en daar huist de Ickabog. Pas op, de Ickabog komt je halen, waarschuwen sommige ouders hun kinderen als die niet het gewenste gedrag vertonen. Volwassenen nemen aan dat dit monster niet bestaat, zonder dat zeker te weten.
Het gerucht dat het monster wél bestaat, wordt door de twee barons gebruikt om de macht te grijpen, de koning praktisch op non-actief te stellen, hoge belastingen te heffen, zichzelf te verrijken en iedereen uit de weg te ruimen die dwarsligt.
Hoofdpersoon Roos Rondhout (jaja, dochter van de koninklijke timmerman, Engels Daisy Dovetail) moet ook vluchten, komt terecht in het weeshuis van Ma Snauw, weet daaruit na jaren te ontsnappen met drie bondgenoten, ontdekt de Ickabog, die wel degelijk bestaat en eigenlijk een heel zachtmoedig wezen is dat meer van paddenstoelen dan van kinderen houdt, rukt met de Ickabog op en zo komt er een eind aan de heerschappij van de in tirannen veranderde en altijd al vraatzuchtige en inhalige barons. Koning Fred heeft enorm berouw, wordt (net als de baronnen) gevangen gezet, maar krijgt de nobele taak om een wat ruwe nakomeling van de Ickabog op te voeden.
Wie mijn samenvatting al te beknopt vindt, bezoeke de Engelstalige Wikipedia-site: 'This article's plot summary may be too long or excessively detailed. Please help improve it by removing unnecessary details and making it more concise', meldde de Wiki-redactie daar nog op 15 januari 2021.

Roos was een slimme meid en had altijd geweten dat haar vader ervan overtuigd was dat de Ickabog niet bestond, dus dwong ze zichzelf om te geloven dat hij ergens opgesloten zat in een cel en door de tralies voor het raampje omhoog staarde naar dezelfde maan waar zij ook iedere nacht naar keek, voor ze in slaap viel.
Imme Hornby, 11 jaar, Bergen

De verteller van dienst is een naamloze, alleswetende verteller, die zich vaak direct tot zijn publiek richt: veel afstand van de vertellende moeder die haar jonge kinderen voorlas, zie boven, is er niet.
Die verteller weet echt alles. Over koning Fred, op de eerste pagina van het eerste hoofdstuk:

Koning Fred was stiekem opgelucht toen hij merkte hoe gemakkelijk het was om Steenrijk te regeren. Vrijwel iedereen had meer dan genoeg te eten, de kooplui verdienden zakken vol goud en Freds raadgevers handelden de eventuele probleempjes die zich voordeden voor hem af.

En op de tweede pagina:

Een tijdlang leek het erop dat Fred iets voelde voor freule Eslanda, die net zo donker en mooi was als Fred blond en knap, maar Ter Sluycks wist Fred ervan te overtuigen dat ze een veel te serieuze boekenwurm was en dat het volk nooit van zo'n koningin zou kunnen houden. Fred wist niet dat baron ter Sluycks een wrok koesterde tegen freule Eslanda. Hij had haar ooit zelf ten huwelijk gevraagd, maar ze had hem afgewezen.

De verteller weet dat dus wél.
Ze schroomt ook niet om zich te melden, zoals op p. 23:

Doordat Berta de gewoonte had om taarten die nét niet helemaal perfect gelukt waren mee naar huis te nemen, was Bert een mollig ventje en tot mijn spijt moet ik bekennen dat de andere kinderen hem soms 'Bolle' noemden en hem aan het huilen maakten.

En soms spreekt ze (laat ik er maar een vrouwelijke verteller van maken) haar lezers rechtstreeks aan, zoals op p. 118:

Maar hoe zat het dan, vragen jullie je misschien af, met de andere elf raadsheren die onder Visbeen hadden gediend?

(Herringbone, terzijde.) 
Of zo, bijna als een soort voice-over (p. 118-119):
 
Wat Bert niet wist was dat de komst van die koets heel belangrijke gevolgen zou hebben en hem in een gevaarlijk avontuur zou doen belanden. Daarom zullen we Bert even rustig laten doorlopen, zodat ik jullie kan vertellen over de postkoets.

Of (p. 240):

Daar konden de anderen natuurlijk geen antwoord op geven, maar ik wel. Ik zal jullie nu precies vertellen hoe het werkelijk is gegaan en ik hoop dat jullie niet boos zullen zijn dat ik dat niet eerder heb gedaan.

Het is allemaal van een heerlijke onbekommerdheid, recht tegen de regels die op moderne schrijverscursussen worden onderwezen, en het stoort niet in het minst.
Er zit geen millimeter poëzie in dit verhaal, geen dubbele bodems of diepere betekenissen, wel een voor achtjarigen behoorlijke spanningsboog en zeer bevredigend slot. Het is duidelijk het product van een ongebreidelde fantasie en dat het achtjarige lezers of luisteraars ook nog eens mogelijk aan het denken zet over rechtvaardigheid en bedrog, is mooi meegenomen.
 


Rowling, J.K. De Ickabog. Vert. Wiebe Buddingh'. De Harmonie, 2020. 304 p., ISBN 978 94 6336 117 0.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten