Haar debuut, Verhalen van de tweelingbroers (1961, 'vrij naar Babinase balladen'), gaat over twee broers, Jiacomo en Laurenzo, die zo op elkaar lijken dat men de een vaak voor de ander aanziet. In dit verhaal zit al een tweesprong, en er zijn allerlei zaken in tweeën. Wie in tijden van verkiezingen eens naar inspiratie zoekt, kan er terecht voor de Eerste en de Laatste Partij. (Voer voor sociaal-democraten.)
(Babina, overigens, is het land van de tweelingbroers. Of het ook lijkt op de bestaande streken in India en Slowakije...?)
(Babina, overigens, is het land van de tweelingbroers. Of het ook lijkt op de bestaande streken in India en Slowakije...?)
In De Zevensprong (1966 of 1967), dat ik onlangs ter bespreking kreeg toegestuurd, is de 'jongeman' die er de hoofdrol speelt naar omstandigheden schoolmeester Frans van der Steg of avonturier Frans de Rode. Bondgenoot Rob is soms Roberto, soms de Brozem. Ze wisselen ter plekke.
Het jaar van verschijnen lijkt me ook een mooie mystificatie. Volgens Tonke's brief aan de lezers achterin en volgens Leopold (imprint in het boek) verscheen de eerst druk in 1967, dus vijftig jaar geleden, volgens de KB en Wikipedia in 1966.
Tonke Dragt houdt er wel van alles met alles te verbinden, zoals een goede verteller betaamt, maar liefst met veel kronkelingen en doodlopende wegen. Doolhoven zoals het Trappenhuis in De Zevensprong.
Heerlijk.
Vind ik, tenminste. Maar ik ben natuurlijk niet de enige, want ze heeft de nodige waardering gekregen, ook voor De Zevensprong. Het werd door Karst van der Meulen bewerkt tot tv-serie (1982), luisterboek en musical (2004). Er is nog een website met van allerlei, o.a. een fietsroute rond Ruurlo, waar de tv-serie werd opgenomen.
Wat die ingewikkelde gebouwen betreft, daarvan dook het eerste wel op in De Zevensprong, als ik het goed heb: het Trappenhuis. In tal van latere verhalen keerden ze terug, bijvoorbeeld in De Torens van Februari of in Zeeën van tijd, met die mooie Januaraanse Ambassade.
Al die Dragtiaanse verbeeldingsparels zijn beschreven in ABC Tonke Dragt; De werelden van Tonke Dragt, een prachtig boek van Joukje Akveld & Annemarie Terhell (2013).
Zo'n herdruk van een klassieker is fijn, vooral als het verhaal een hele tijd niet verkrijgbaar was. Dat was met De Zevensprong geenszins het geval, naar mijn indruk. Maar voor mij was het erg lang geleden dat ik het had gelezen en het leek me prettig om het opnieuw te lezen.
Al die Dragtiaanse verbeeldingsparels zijn beschreven in ABC Tonke Dragt; De werelden van Tonke Dragt, een prachtig boek van Joukje Akveld & Annemarie Terhell (2013).
Zo'n herdruk van een klassieker is fijn, vooral als het verhaal een hele tijd niet verkrijgbaar was. Dat was met De Zevensprong geenszins het geval, naar mijn indruk. Maar voor mij was het erg lang geleden dat ik het had gelezen en het leek me prettig om het opnieuw te lezen.
Dat was een plezierige en fascinerende ervaring.
Fascinerend, want aan veel woorden en zinswendingen is te merken dat De zevensprong al 50 (of 51?) jaar oud is. Gelaatsuitdrukking, brommer, een onderwijzer die zijn das rechttrekt, of een leerling in de nek pakt (als-ie dat vandaag-de-dag zou doen, zouden de boze ouders de volgende morgen op de stoep staan...) dan wel uitfoetert, of met zijn vuist op tafel slaat, en een mening huldigt en op zaterdagmorgen lesgeeft, een Brozem (woordspeling met nozem), het is niet van deze tijd.
Gevoegd bij het ontbreken van hedendaagse en in de ogen van veel jonge lezers onmisbare attributen als mobieltjes en computers, is het een wonder dat het verhaal nog steeds overeind blijft.
Dat ligt zeer waarschijnlijk aan de ingenieuze intrige (ik hoef die niet samen te vatten) en de levendige verteltrant. Dat kasteeltje in Ruurlo, bijvoorbeeld, dat een rol speelde in de tv-serie, steekt toch wat gewoontjes af bij:
een krankzinnig huis, een huis uit een nachtmerrie... vol torens en torentjes, met hoekige uitsteeksels en bultige aanbouwsels, met scheve schoorstenen en vreemde staketsels op de daken. Het zag eruit alsof het gegroeid was in plaats van gebouwd, zo grillig waren de omtrekken.
Een echt Dragt-huis. Tekenen kon ze het ook:
Dragtiaans is ook het spelen met verwisselingen en mystificaties. Die dubbele persoonlijkheden noemde ik al, maar mooi is dat hoofdpersoon Frans, meester in het vertellen van zelfverzonnen verhalen aan zijn leerlingen, pas langzaam beseft dat hij nu in een verhaal terechtgekomen is dat hij niet zelf heeft verzonnen, en ook langzaam het idee krijgt dat iemand anders hém in een verhaal plaatst, ja, dat misschien zijn leerlingen er meer van weten.
'Misschien toch wel,'zei Frans langzaam. 'Ik ben er helemaal niet zeker meer van dat het Verhaal van de Zevensprong echt is gebeurd...'
'Meester!'zei Maarten ontsteld. 'U hebt het toch niet verzonnen? Van Gr... Gr... en de schat... van Roberto en zijn kanon, en...'
Frans haalde zijn schouders op. 'Daar laat ik me niet over uit,' zei hij. En hij dacht: Als dit verhaal verzonnen is, heb ik het toch zeker niet zelf gedaan! Ik kan wel wat beters fantaseren. Maar wie deed het dan wel? En hoe kan het dat ik het heb beleefd?
Dit spel met werkelijkheid en fantasie is typerend - en fascinerend.
Heerlijk, nogmaals.
Tonke Dragt. De Zevensprong. Leopold, 33e druk, 2017. 304 p., ISBN 978 09 258 7213 7.
NB. Mooi hè, die 7 aan het eind van het ISBN...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten