Zoeken in deze blog

dinsdag 12 november 2019

Klassieke kinderboeken

Natuurlijk, er zijn (m.i. beklagenswaardige) mensen die nooit iets gelezen hebben.
Maar vraag iemand om een kinderboek te noemen dat hem of haar is bijgebleven, en doorgaans krijg je wel een titel, met bijbehorende herinneringen.
Dat kan een titel zijn die verder haast nooit wordt genoemd, zoals De schildknaap van Outre-Mer van Ronald Welch, maar vaker wordt een titel genoemd die velen kennen, zoals Alleen op de wereld van Hector Malot. (Ik noem maar even twee boeken die ik zelf desgevraagd zou noemen.)

Een favoriet boek is nog geen klassiek boek.
Maar hoe vaker favoriete titels worden genoemd, des te meer kans dat ze ooit het predikaat klassiek krijgen.
Alleen, wat ís klassiek dan?




Die vraag werd eigenlijk alleen impliciet gesteld tijdens een studiedag die de Stichting Geschiedenis Kinder- en Jeugdliteratuur (dat laatste is eigenlijk een tautologie, maar ach, wie stoort zich eraan) organiseerde op 1 november.
Een klassiek boek is een boek dat steeds opnieuw wordt gelezen en steeds weer het lezen waard wordt gevonden. Voor dat steeds opnieuw en steeds weer mag in decennia gerekend worden. Dat maakte ik op uit de diverse inleidingen.
Eerste inleider Helma van Lierop wees er terecht op dat ‘het beste boek’ niet bestaat en memoreerde waarom Anne de Vries zijn werk Wat heten goede kinderboeken heeft genoemd en niet ‘Wat is een goed kinderboek’. Voor klassieke boeken geldt eigenlijk hetzelfde. Ze haalde Italo Calvino aan ('een klassiek boek helpt de lezer met het definiëren van zichzelf'') en deed toch een poging om wat kenmerken van klassiek genoemde verhalen te noemen: die
- zijn vooral ‘verhalenvertellers’
- zijn vernieuwend
- bevatten een visie op wat kinderen vermogen. Beeld: het ‘competente kind’.

Tweede inleider Erna van Koeven (zie ook hier) schetste wat er in vier generaties in haar eigen (protestants-christelijke) omgeving werd gelezen: vier vrouwen die ‘steeds minder protestants’ werden. Van oma die christelijk geïnspireerde gedichten las naar W.G. van de Hulst, die ze zelf door haar moeder voorgeschoteld kreeg, tot De boze heks van Hanna Kraan (haar dochter).

Sanne Parlevliet nam ons na de lunch mee naar een reeks mogelijke klassieke boeken, in de hoop niet de ‘hete adem’ van de aanwezige ‘experts’ in haar nek te voelen. Ze vervlocht haar vertoog met soms licht bewerkte citaten met de vraag naar herkenning, en jawel, dat lukte met dit publiek zonder veel moeite. De aanwezige 'experts' waren namelijk vooral verzamelaars, liefhebbers en veellezers (en, niet of). Ook zij waagde zich natuurlijk niet aan een definitie.

Een soortgelijke exercitie ondernam Margreet van Wijk, maar dan op het vlak van de illustraties. Ook hier herkende het publiek meer dan de '320 mensen van diverse leeftijden' die zij op de korrel had genomen. Opmerkelijk: niemand van die 320 herkende een illustratie van Tonke Dragt, uit het toch vaak klassiek genoemde boek Een brief voor de koning.

Tussendoor trad nog Ger Tielen op, van de Karl May-vereniging, en kregen diverse begunstigers van de Stichting gelegenheid om hun favoriete 'klassieke' boek te presenteren. Wat natuurlijk de verwarring klassiek/favoriet niet verkleinde, maar wel heel begrijpelijk was in dit aimabele gezelschap, en zeker niet verkeerd, zie aanhef.

Wie 'iets heeft' met jeugdliteratuur, en dan vooral het oude kinderboek, kan zich aansluiten bij dit gezelschap. Zie hier.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten