Zoeken in deze blog

vrijdag 22 oktober 2021

Wat een slechte flaptekst...

... heeft De nacht van Ronke. Welke jongste bediende op de uitgeverij verzint het om in de tweede zin te verklappen wat de verteller zorgvuldig langzaam laat doorschemeren. En wat moet een jonge lezer met zo'n oubollig

Wat volgt is een verrassend en spannend avontuur, waarin fantasie en wetenschap voortdurend haasje-over spelen.

Lijkt op een haastige recensie want het verhaal speelt zich af in 'onze' werkelijkheid, aangevuld met een flinke scheut digitalia, en die fantasie zou dan moeten slaan op wat de hoofdpersoon zich voor de geest haalt, als ze zogenaamd rent terwijl ze eigenlijk stilstaat.
Die zin zal hoe dan ook geen jonge lezer overhalen, denk ik.


Zonder dat wat achterop wordt prijsgegeven, is De nacht van Ronke een tamelijk doorsnee kinderboek, verteld door de hoofdpersoon, met een ietwat vergezochte intrige. Ronke verkeert tegen haar zin op een schoolkamp en krijgt wegens haar handicap een 'buddy' toegewezen, Nouri. Die is helemaal niet tegen zijn zin op kamp, want eigenlijk zou hij met zijn moeder naar zijn nooit geziene zwaar zieke grootvader in Kroatië moeten gaan en daar heeft hij geen zin in. Hij speelt liever een game op zijn telefoontje, met een onbekende die gaandeweg zijn digitale vriend wordt, en je raadt het niet, die digitale vriend blijkt (spoiler alert!) zijn al nooit geziene zwaar zieke grootvader, die naar Nederland is gekomen en daar uiteindelijk in het ziekenhuis belandt. Intussen leert Nouri Ronke echt rennen, in de duinen en op het strand, en dat levert wat spanning op als blijkt dat Nouri daar die onbekende zou ontmoeten.
 
Dat leren rennen valt niet mee, want Ronke is blind.
Ja, dat wisten we dus al door die achterflapdrol. Hadden we de flaptekst maar niet moeten lezen.
De voorkant is ook al niet fijn, want daar zien we een lichthuidig en een donkerhuidig kind door de branding rennen, terwijl nergens in het verhaal huidskleur een rol speelt en mensen van Kroatische herkomst weliswaar vaker bruine ogen en donker haar hebben dan melkboerenhondenmensen uit onze streken, maar beslist niet vaker een donkere huid. Cliché, cliché..., sorry Marit.

Het verhaal mag dan niet slecht maar wel tamelijk doorsnee zijn, Jef Aerts verdient een compliment omdat hij zijn verteller Ronke niet meteen laat mededelen dat ze blind is. Integendeel, de lezer krijgt dat heel langzaam door, nota bene terwijl de eerste aanwijzing al in de zesde alinea te vinden is, want Ronke is bezig met astronomie en bewondert Kent Cullers:
 
Kent Cullers is geweldig. Als wetenschapper ging hij bij het Amerikaanse SETI op zoek naar buitenaards leven, ook al was hij helemaal blind. Om signalen op te pikken uit verre zonnestelsels had hij geen ogen nodig. Misschien zouden ze hem zelfs nog meer in de war hebben gebracht.
 
Overigens blijkt nergens dat Kent Cullers ooit in de war is geweest... van die kleine stijldingetjes.
Intussen maakt dit het verhaal dus minder doorsnee. Zoveel blinde hoofdpersonen zijn er niet in de Nederlandstalige jeugdliteratuur, wat heet, in de literatuur in het algemeen. 
Ja, ik herinner me nog Het wereldje van Beer Ligthart van Jaap ter Haar (1973), tegenwoordig in zijn geheel te lezen op De Bibliotheek der Nederlandse Letteren. De vreselijke titel is trouwens veelzeggend. In dit verhaal staan zinnen als:

Want: als je blind was, hoefde de wereld niet kleiner te worden. In gedachten kon je hem net zo groot, net zo mooi of lelijk maken als je zelf wou.
 
En:
 
Ja, dát was het. Wat je in het leven niet kon missen, waren de mensen waarvan je hield. En àl het andere - de fijnste en rottigste dingen - kwam op een tweede plaats.

‘Gossie,’ zei Beer met een gevoel van opluchting. Al was hij nu blind, het belangrijkste was toch niet verloren gegaan. Want je kon van mensen houden met je ogen dicht.
 
Een heel ander verhaal, om het maar wat laconiek te stellen.
De enige overeenkomst, naast die blindheid, is dat beide verhalen optimistisch eindigen - zoals heel veel verhalen voor kinderen. Die Beer komt er wel. Ronke ook. Nouri ook, trouwens.
 
Verfrissend aan De nacht van Ronke is dat Ronkes blindheid geen ramp is. Nouri heeft een probleem, Ronke niet. Verfrissend is ook, ik schreef het al, dat de lezer pas geleidelijk snapt dat Ronke blind is. Ja, dat brengt beperkingen met zich mee, dat snappen we ook wel en Nouri snapt het ook. Stilstaand rennen en je verbeelden dat je over het strand rent is toch iets anders als écht over het strand rennen - zoals ze uiteindelijk doen. En natuurlijk speelt het soms een rol, zoals in deze mooie passage:

Voor ik het zelf goed en wel in de gaten had floepte de vraag eruit: 'Mag ik je gezicht aanraken?'
Ik had er meteen spijt van, want zoiets vraag je natuurlijk niet aan een jongen. Ik durf het wel eens bij mijn vriendinnen op school of ik vraag het aan de buurvrouw omdat die zo'n grappig kuiltje in haar wang heeft, het topje van mijn pink past er precies in. Maar aan een jongen die je nog nauwelijks kent?
'Aanraken?'
Ik hoorde dat Nouri stiekem een stukje van me weg schoof. Maar de vraag was gesteld, dus ik kon niet meer terug.
'Ik wil de vorm van je gezicht voelen,' zei ik en stak mijn hand uit tot bij Nouri's kin. 'Mag dat?'
'Pff,' proestte Nouri. 'Wat doet dat ertoe?'
'Volgens mij ben je niet alleen blauw, maar heb je ook puntige oren en een knobbel op je neus.'
'En wat dan nog?'
Mijn vingers raakten  Nouri's wang aan. Mijn duim gleed langs zijn mond naar zijn kin. 'Je voelt zacht. Veel zachter dan ik had verwacht.'
Ik pakte Nouri's hand en drukte hem tegen mijn wang, net zoals ik het bij hem deed.
'En?' vroeg ik.
Nouri trok snel zijn hand terug. 'Wat en?'
'Doe je ogen dicht. Hoe voel ik?'
Mijn wang aanraken wilde Nouri niet. Zijn vingers gleden onbeholpen van mijn schouder naar mijn elleboog.
'Sportief,' stamelde hij. 'Je voelt gespierder dan ik dacht...'
Het bloed trok naar mijn wangen. Iedereen zei voortdurend van alles over mij. Wat ik kon en wat ik niet kon. Maar dat iemand met zijn ogen dicht kon voelen dat ik sportief was?
'Dank je wel,' mompelde ik.
Niet alleen mijn wangen, maar ook mijn handen gloeiden. Alsof ik vandaag pas voor het eerst iemand écht had aangeraakt.

Ja, ontluikende liefde, zo jong als ze zijn. Vakkundig verwoord, eigenlijk te vakkundig voor zo'n jonge verteller, de volwassen auteur schemert erin door.
Blindheid speelt dus een rol, maar het verhaal draait om Nouri, zijn weigeren om mee naar Kroatië te gaan, zijn grootvader die hém komt zoeken. Spannend, maar het komt allemaal goed.

'Misschien reist mama van de zomer weer terug naar Zagreb,' zei Nouri. 'En dan wil ik wél mee. Er is nog zoveel dat ik nog niet over mezelf weet.'
'Maar eerst gaan we rennen!'zei ik. 'We kunnen samen naar het strand van Zeezicht-aan-Zee, wil je dat?'
En toen ging ik gloeien, harder dan ik ooit had gegloeid.



Aerts, Jef. De nacht van Ronke. Ills. Marit Törnqvist. Querido, 2021. ISBN 978 90 451 2525 1, 166 p.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten