Zoeken in deze blog

vrijdag 12 december 2025

Wraak

Geesten, gedaantewisselaars, goden en godinnen - er spookt van alles rond in de diepte. Ze beloeren je niet alleen in de zeeën en de oceanen, zelfs in de buurt van gewone rivieren, vijvers, sloten en waterputten is het oppassen geblazen.
 
En dan vergeet de geachte verteller in deze passage (p. 184) nog de vele monsters die te pas maar vooral te onpas uit het water opduiken, of, zoals in Utrecht gebeurde, uit een ondergelopen werfkelder. Dat verhaal, 'De basilisk van Utrecht', bevat trouwens een klassiek motief: het monster keek in een spiegel en onderging daardoor het lot dat doorgaans hen overkwam die haar hem keken. In dit geval verbrandde het. Een oude sage, die Thea Beckman nog in De val van de Vredeborch verwerkte en lijkt op de klassiek-Griekse mythe over Perseus die met een spiegel de Medusa bedwong.
Het zit in de verhalenbundel Gefluister in de golven, net als menig ander bekend zeeverhaal met geesten en monsters. Bijvoorbeeld: 'De Vliegende Hollander' en 'Het vrouwtje van Stavoren'. Nee, niet de Witte Wieven die in Wereldreis voor het slapengaan opdoken, maar wel 'De dolende moerasridder', ook zo'n moerasverhaal. En veel andere verhalen, vooral uit streken rond de Noordzee, van Bretagne tot IJsland en Schotland tot Zweden.
Opvallend motief voor spoken en geesten: wraak! Op zijn best mee te maken in het verhaal 'Olde Böppe'. Tweede motief: hebzucht. Zie 'Het vrouwtje van Stavoren' en veel verhalen over piraten en verborgen schatten.
 
 
Margaretha van Andel, de naam (pseudoniem?) past prima bij dit soort oude verhalen, en getuige haar website (waar o.a. wordt vermeld dat ze opgroeide in Andel, dat zou toch een mirakels toeval zijn) heeft ze een voorliefde voor mythen, sagen en legenden en verhalen die er iets van weg hebben, zoals Het addergebroed van Slot Thetinga, dat dit jaar werd bekroond met de Thea Beckmanprijs.
Koningin Margaretha, het zou zomaar een wat gelukkiger variant kunnen zijn op de arme kokkelkoningin Wanda, 'dochter van Wicholf de Sakser, weduwe van Wessel Runosz en koningin van Insula Flé - van het Oostereynde, het Westereynde en het Eyerland', niet bij machte de vloek over haar familie af te wenden. 
Al krijg ik van haar website de indruk dat Margaretha een iets vrolijker leven leidt en Andel ligt niet op Texel of Vlieland.

 
Voor Gefluister in de golven koos ze een verteller met een levendige stijl, die afwisselt tussen enerzijds  anekdotes en korte verhalen en anderzijds langere verhalen, waarin ze soms verdwijnt achter dialogen en bij vlagen een wat onpersoonlijke algemene kinderboekenstijl hanteert. De verteller praat de langere verhalen aan elkaar in die intermezzo's met anekdotes! In die zin is het één lange vertelsessie, maar de langere verhalen laten zich goed afzonderlijk (voor)lezen. 


 
'Vertel,' zei Laddy, 'wat is er aan de hand? Want je hebt die hele reis vast niet alleen voor de gezelligheid gemaakt.'
Het gezicht van zijn neef betrok. 'Nee,' zei hij. 'En als ik dat wel had gedaan, was dat ook geen succes geworden, maar dat hoor je zo. In elk geval hoef ik voorlopig geen drank meer. Hoe dan ook, de reden dat ik hier ben, is opa.'
Zijn neven fronsten hun grove, zware wenkbrauwen.
 
Je merkt dat onze verteller hier wat afstandelijker is. Een betrekkend gezicht waarneemt. Iets over wenkbrauwen wil melden. Beeldend...
 
'Wat heeft die ouwe nu weer gedaan?' bromde Skess. 'Gevochten? De geiten van de buren gevild? Is hij voor de zoveelste keer in de vulkaan gevallen?'
Langhammer schudde zijn hoofd. 'Het is erger dan dat. Hij is dood. Versteend. De zon heeft hem te pakken gekregen.'
'Wát!' riepen zijn neven tegelijkertijd.
 
Dit is wat ik algemeen gangbare kinderboekenstijl noem. Bijna. De verleden tijd zou onvoltooid tegenwoordige tijd moeten zijn, alsof er live verslag wordt gedaan. Dat is tegenwoordig schering en inslag in kinderboeken, met een zo onzichtbaar mogelijke verteller.
 
In de grotten van Shetland wonen de 'trows', grote, schubbige gedrochten met een aapachtig gezicht. Ze kunnen lang onder water blijven en stelen de vis uit de netten van de vissersschepen. De schepen zelf laten ze met rust.
Dat geldt niet voor hun verre neven op IJsland, de trollen. Als die de kans krijgen, sleuren ze je schip met hun blote handen uit het water. Zelfs op een grote boot ben je niet veilig. Zo werd er eens voor de kust van het IJslandse gehucht Vík een driemaster belaagd door drie reusachtige trollen. Het zag er slecht uit voor de bemanning, maar toch gaven ze de moed niet op. Ze wisten namelijk één ding: ook trollen hebben een zwakke plek.

 
Zo luidt de verteller het verhaal over die trollen in waaruit het eerste citaat stamt, 'De trollen van Vík'. Hier is zij aan het woord, de sterke-verhalen-verteller. (Of hij, maar vooruit..., zij staat dichter bij Margaretha.) Vrijwel ieder intermezzo eindigt na enkele anekdotes met zo'n introductie.
Het leest allemaal lekker weg en je kan merken dat dit boek in eerste instantie is geschreven, niet getekend. Er is later een illustrator bijgehaald, Marieke Nelissen, en die heeft heel mooi werk afgeleverd, meer dan een aanvulling op de verhalen. Wat mij betreft maken ze nog wat van die bundels.
 
 
Andel, Margaretha van. Gefluister in de golven, verhalen over legendarische spookschepen, piraten, meerminnen, zeemonsters en ander druipend gespuis. Geïllustreerd door Marieke Nelissen.   
 
 
 

donderdag 11 december 2025

Met verhalen de wereld rond

Vlak na elkaar belandden twee boeken op de bespreektafel met verhalen uit diverse streken, categorie sagen en legenden. Twee heel verschillende boeken.
Een gaat de hele wereld rond, middels een raamvertelling.
Het andere houdt het op 'gefluister in de golven', ook over de hele wereld maar alleen waar het nat is. Dat andere komt in een volgende bespreking aan bod.

 
Het idee voor de raamvertelling was origineel.
 
Lang geleden, in een land waar weinig mensen wonen en vogels en beesten kunnen spreken, wordt er een kindje geboren uit een perzik.
 
De boer die de vreemde vrucht voorbij ziet drijven in de rivier, plukt het gekke ding uit het water en snelt ermee naar huis.
'Kijk! Kijk! Er lag iets in het water wat ik nog nooit gezien!' roept hij enthousiast. 
 
 
 
Een boer vist een 'vreemde vrucht' uit de rivier en thuis blijkt er een 'ieniemieniemensje' in te liggen. Let op, de illustratie toont dat ze samen iets uit de rivier halen..., dat is in tegenspraak met de tekst.
De boer en zijn vrouw brengen het groot, maar op een dag wil Perzikje, want zo hebben ze het jongetje genoemd, zijn 'moederboom' vinden en hij gaat op reis, met Wind als wegwijzer en blijkens de prent ook als vervoermiddel.

 
En dan.
 
Een grote vogel scheert over Perzikjes hoofd. Perzikje schrikt, duikt in elkaar, en ziet nog net hoe de vogel verderop op een frambozenstruik landt en in een jager verandert.
Zoiets heeft hij in zijn elfjarig bestaan nog nooit gezien. Even twijfelt Perzikje of hij niet beter rechtsomkeert maakt, weer naar de vertrouwde boerderij en de warme armen van zijn ouders. Maar Wind waait hem moed in, en maant hem aan om naar de jager toe te stappen. Zijn avontuur moet immers ooit beginnen, en dat is dan meteen vandaag.
'Excuseer, wie of wat ben jij?' vraagt Perzikje voorzichtig.
'Mijn naam is Zeeduiker en ik ben een gedaantewisselaar', legt de jager met een mond vol frambozen uit.
'Wow! Daar heb ik nog nooit van gehoord. Ik ben gewoon Perzikje. Hoe is het om gedaantewisselaar te zijn?'
'Dat wil ik je gerust vertellen, maar ik ben eigenlijk op weg naar zee. Ik kan je meenemen en het onderweg vertellen, maar dan moet je wel op mijn rug gaan zitten.'
Dat laat Perzikje zich geen twee keer zeggen. Nog maar pas op avontuur en nu al de kans om te vliegen! Wanneer Zeeduiker weer in vogelvorm verandert, klimt Perzikje op zijn rug met zijn kleine armen stevig rond de nek. Met een paar grote vleugelslagen, stijgen ze op.
 
Een frambozenjager, kennelijk... En de leestekens zijn authentiek, ook de komma waar je hem niet verwacht. Trouwens, waarom moet 'zijn avontuur ooit beginnen'?  
Dit is de opmaat naar een eerste verhaal, dat over Sedna, uit Canada..., de vrouw van de gedaantewisselaar, die hij moet delen met de zee. Aan het eind mag hij met een walvis verder reizen, en zo krijgen we 52 verhalen voorgeschoteld, met vaak mooie, grote, soms dubbelpagina-prenten erbij...
 

... plus tekeningen en paginagrote prenten met een lijn erop en een lands- of streeknaam. 

 
Ten slotte brengt een schildpad (van verhaal 52, 'Het verhaal van Urashima Taro', Japan) Perzikje naar zijn moederboom.
 
De schildpad brengt Perzikje naar een rivier en roept daar Wind, die Perzikje het laatste stukje wijst.
 
Uiteindelijk komt Perzikje aan bij zijn moederboom. Ze staat zachtjes te wiegen naast de rivier en Perzikje gaat, uitgeput van de tocht, tegen haar stam liggen.
'Dag moederboom, ik heb je zoveel te vertellen', geeuwt Perzikje. Zijn ogen vallen bijna dicht.
'Vertel het morgen maar, lieve jongen', ritselt moederboom door haar blaadjes. 

Als de zon weer op is, begint Perzikje te vertellen:
'De rivier bracht me naar mijn pleegouders, helemaal aan de andere kant van het Grote Water! Toen ik elf werd, waaide Wind een verhaal over jou. Dus kwam ik je zoeken, ik wou weten wie mijn moederboom was en of er nog meer Perzikjes zijn als ik. Maar ik vond nog zo veel meer onderweg!'
Hij praat over het gordeldier, de Witte Wieven en de Kikkerprinses. Hij vertelt over zijn avonturen over de hele wereld tot het alweer schemert. Dan stopt moederboom hem in onder een zacht dekentje van blaadjes. Moederboom voelt vertrouwd, maar hij kent haar niet zoals hij zijn ouders thuis kent. In het donker krijgt Perzikje opnieuw wat heimwee naar zijn pleegouders. De zon valt door de bladeren van zijn moederboom. 
'Was jij eenzaam zonder mij?' vraagt Perzikje de volgende ochtend.
'Jij bent geboren uit de grootste perzik die ooit aan mijn takken groeide. Hij werd zo zwaar dat ik hem maar amper kon dragen. Tijdens een storm viel de perzik en kwam hij in de rivier terecht, de rivier die je helemaal naar de andere kant van het Grote Water bracht. Ik was enorm verdrietig, want ik wist dat je bijzonder zou zijn. Maar nu begrijp ik ook dat jij veel te veel te ontdekken had om bij een boom te blijven die altijd maar op eenzelfde plaats moet staan.'
Nog een nacht slaapt hij onder de veilige takken van zijn moederboom, maar in de ochtend staat zijn besluit vast. Ze nemen afscheid en Perzikje gaat terug naar zijn pleegouders.
'Ik ben blij dat ik je eindelijk heb mogen ontmoeten, lieve Perzikje. Hier, neem mijn mooiste, grootste blad. Je past er net op, zo kan je weer naar huis varen,'
Moederboom laat haar blad zachtjes op de rivier vallen en Perzikje kruipt erop. Wind blaast het blad zachtjes naar huis. Dit keer over de kortste weg.
 
Einde verhaal. 



Een lang citaat, om te tonen dat er iets vreemds is met de tekst. De registers kloppen niet. Oude verhalen vergen bepaalde vertelstijlen, andere dan die voor quasi-hier-en-nu-verhalen ('avonturen'!), en hier wordt een en ander door elkaar geklutst, er is niet consequent voor één herkenbare stijl gekozen. De zinnen hobbelen ook een beetje, er zit geen poëzie in, het leest niet lekker voor, de verhalen afzonderlijk evenmin vanwege de dialogen met Perzikje. Lastig wennen trouwens, de naam Perzikje voor een elfjarige jongen, hoe klein hij ook mag wezen.
Verder vraag ik me af hoe die rivier hem van de ene naar de andere kant van het Grote Water kon brengen, want volgens mij stroomt een rivier over land. Dat Wind hem terug blaast is ook eigenaardig, want hij had zich immers opnieuw langs 'de kortste weg', met de stroom mee kunnen laten voeren. Op het tekeningetje heeft-ie ook nog eens roeispaantjes...
 
Zou dit boek beter zijn geworden als Yule Hermans het bij de illustraties had gehouden en een ervaren auteur had gevraagd om haar idee in woorden vorm te geven?
Vermoedelijk wel. Hier heeft wellicht de uitgeverij een steekje laten vallen, Yule had een meer zorgvuldige begeleiding verdiend.
 
Het idee was origineel en de illustraties zijn mooi, maar de uitwerking in woorden is helaas minder.
 
 
Herman, Yule. Wereldreis voor het slapengaan. Pelckmans, 2025. ISBN 978 94 6234 848 6, 250 p.  
 


zaterdag 6 december 2025

De beker van Pythagoras

Er was eens een man met een boot
Die na al zijn reizen besloot
Dat Eva en Adam 
Van apen kwamen
De mensen, ze wensten hem dood
 
Een curieus boek kwam langs. Het bevat bijna 100 bladzijden limericks en andersoortige verzen over onderzoekers, nee, over 'wetenschapsinzichten' volgens de titelpagina. Zoals dit over Charles Darwin, hierboven (p. 68). Of over Marie Curie (p. 79):
 
Er was eens een vrouw in Parijs
Twee keer kreeg zij de Nobelprijs
Haar labogerief
Was radioactief
Dat bleek achteraf niet zo wijs.
 
Die gedichtjes worden doorgaans gevolgd, een enkele keer voorafgegaan, door wat uitleg, ook op rijm. Dat van Curie door een soort stripverhaal.

 

 
En Darwin kreeg deze toegiften:
 
'De kinderen van Darwin'
 
Darwin had een vrouw
die vrouw was ook zijn nicht
dat was toen heel gewoon
en geen probleem op zich(t)
 
Tot Darwin onderzoek doet
en in observaties leert
'Maakt dichte familie kinderen
dan loopt het vreselijk verkeerd'
 
Want nichten, neven, broers
uit dezelfde generatie
delen te veel DNA
en te weinig variatie
 
Dan heb je van je ouders 
veel van hetzelfde gen verworven
zo zijn drie van Darwins kinderen 
al veel te vroeg gestorven.
 
Dat laatste wordt in een klein toelichtinkje nog eens gesuggereerd en sla je de bladzij om dan volgt nóg twee verzen over Darwin, toe maar.
 
'De mens is een aap'
 
De mens is een aap
maar dat is-ie niet echt
das dat zinnetje zeggen
is totaal  niet terecht
 
Veel juister is dat we een grootouder delen
heel heel heel lang in het verleden
de apen die harig en hangerig bleven
zijn niet onze broers, maar dus verre neven
 
En om het af te maken staat er dat andere vers, onder de kop 'Waarom eten we maar een paar dieren? En hoe smaakt een eekhoorn?'
 
Kipje in een vol-au-vent
varkenskarbonade
pruimen met konijnen
of een frisse zalmsalade
 
Bij frietjes doen we naast wat saus
ook graag een vleesje mee
Maar waarom nooit eens eekhoorn
of rat of chimpansee?
 
Dat gaat dan nog vijf coupletjes verder over Darwins eetclub
 
waarin hij wekelijks at
wat nog nooit iemand had geproefd 

Juist ja.
 
Voor wie zou dit boek zijn bedoeld...?
Daarover is iets te vinden in het 'dankwoord' achterin.
De auteur maakte als kind al graag gedichten en leerde later van professor Sam Illingworth (hij bestaat, doceert aan Edinburgh Napier University) dat 'ook wetenschap boordevol poëzie zit'. Van het een kwam het ander. En de vragen in het boek komen van zeven basisscholen.
Het is dus wel degelijk bedoeld voor kinderen. Dat moeten dan wel heel leergierige en belezen kinderen zijn, laten we zeggen vanaf een jaar of tien, elf, die geen moeite hebben met termen als tumor en homo universalis, met namen als Avicenna en een uitdrukking als sharing = caring. En die dit antwoord op de simpele vraag, Waarom hebben we niet gewoon één taal?' kunnen waarderen:
 
Bonjour zeg ik in Frankrijk
Grüezi in Zwitserland
Salam aleikum!
War zijn talen toch plezant
 
Perdón is excuse me
of saaf, sumimasen
Is het leven niet eenvoudig
nu ik tutti talen ken?
 
We sprachen ooit dezelfde taal
van South tot in het Noorden
maar toen ging tout le monde verhuizen
en tenkte vi nieuwe woorden
 
Vandaar, lieve Elyn
dat je nu om uitleg smeekt
als je toch een van die zevenduizend 
talen zelf niet spreekt
 
Hier verraadt zich wellicht enige christelijke invloed, want niemand weet of 'we' ooit dezelfde taal spraken.
 
Maar in het algemeen zijn het zinnige antwoorden, op rijm, en daardoor grappig maar tegelijk ontoereikend want net te weinig. De leergierige, nieuwsgierige tien-, elfjarige van hierboven kan er voor een spreekbeurt niet mee uit de voeten - behalve als inleiding, want zo'n versje trekt wel de aandacht. Geldt ook voor docenten, overigens.
 
Hier nog even Pythagoras:
 
Er was eens een man, hij was Griek
Een genie maar ook heel artistiek
De aarde was rond
Hebzucht ongezond
En hoeken vond hij magnifiek.
 
Poëtisch? Hm. 
 
Het boek heeft helaas geen inhoudsopgave en is 'vrolijk vormgegeven' door Stephanie Dehennin, staat er voorop. Dat kan ik beamen.
 
 
Brokken, Jacotte. Er was eens een Alfred uit Zweden, waanzinnige gedichten over wetenschapsinzichten. Vrolijk vormgegeven door Stephanie Dehennin. Pelckmans, 2025. ISBN 978 94 6234 734 2, 96 p.   

dinsdag 2 december 2025

Prijzen pakken

Op de een of andere manier is het licht weerzinwekkend: een prijs pakken. Het is typisch journalistenjargon. Kennelijk vinden sommige journalisten het mooi actief en daarom beter dan een prijs krijgen. Alleen bij hele dure en/of chique prijzen onthouden ze zich van het graaierige en hebberige dat aan prijs pakken plakt. Een Nobelprijs pak je niet, die ontvang je.
'László Krasznahorkai pakt Nobelprijs', het komt niet voor.
Maar
 
In een afgeladen Haagse Schouwburg pakte Maaike Dirkje Hop zaterdagavond de volle buit tijdens de finale van het Cameretten Festival.
 
Aldus journalist Jelle Brumsen in NRC 29-11-2025. 
Getver, 'de volle buit pakken'. Maaike Dirkje Hop is geen rover...

zondag 30 november 2025

De mens is niet te vertrouwen met bulken goud

Het is een uitspraak om te omlijsten, gedaan door een personage in deel 2 van Onmogelijke wezens, een reeks romans van Katherine Rundell. Hij werd geciteerd in een interview met Katherine Rundell door Wieteke van Zeil in de Volkskrant 29-11-2025, ter gelegenheid van de verschijning in Nederlandse vertaling van deel 2, De vergiftigde koning, en het nieuws dat de reeks verfilmd zal gaan worden.
Omlijsten? Opmerkelijk inzicht?
Ach nee, geen nieuw inzicht. Het zo'n waarheid van alle tijden, maar wel een die nogal eens op de achtergrond raakt. Vandaar...
Ik citeer: 
 
De dreiging van vernietiging is steeds aanwezig. In deel twee zegt een van de personages: ‘De mens is niet te vertrouwen met bulken goud. Het vergiftigt hem.’ Hoe politiek is deze serie?
‘Heel. In Engeland is het woord ‘politiek’ soms een belediging, maar ik denk juist dat we meer politiek nodig hebben. Op zijn best komt politiek neer op het groepsgewijs oplossen van de grootste problemen van de mensheid, zonder geweld. In al mijn boeken zitten personages die zich verenigen om iets te fiksen.’ 
 
Katherine Rundell schrijft voor alle leeftijden en al een hele tijd, o schaamte van de recensent, ligt er een boekje klaar om besproken te worden, Waarom je kinderboeken moet lezen (2025), vertaling van Why You Should Read Children’s Books, Even Though You Are So Old and Wise (2019). Een mooi pleidooi voor jeugdliteratuur, dat ook in dit interview langskomt. 
Rundell groeide op in Engeland, vanaf haar 8e in Zimbabwe en vanaf haar 14e in Brussel, waar ze niet helemaal kon aarden op school en daarom veel ging lezen.
 
De overgang naar Brussel zal een verrassing zijn geweest.
‘Ja, daarom zit er in elk van mijn boeken wel een grap over België. België heeft fantastische architectuur, heerlijk eten en een sterke burgerlijke moraal – dingen die totaal niet interessant zijn voor een tiener. Ik voelde me verslagen. Het was ook de eerste keer dat ik in aanraking kwam met westerse pubercultuur, die ik moeilijk te begrijpen vond. Ik zat op een internationale school met veel rijke leerlingen, waar cool en cynisch zijn de norm was en geld belangrijker dan moraal. Het zal je niet verbazen dat ik vluchtte in boeken.’

Welke boeken hielden u overeind?
‘Ik sprong van Aldus sprak Zarathoestra van Nietzsche naar Jane Austen en Camus, ik las dikke 19de-eeuwse Anthony Trollope-romans en wisselde dat alles af met Beertje Paddington en jeugdromans. De eerste herinnering aan een eigen ontdekking was Nabokov.’

Wat doen de boeken van Nabokov met een tiener?
‘Mijn favoriet was Bleek vuur (1962), en ik denk dat het zit in de eenvoudige aanname van gelijkwaardigheid met de lezer. Nabokov gaat ervan uit dat je jezelf naar zijn niveau trekt, dat je de grappen gaat begrijpen en doorziet wat personages zeggen en wat er eigenlijk gebeurt. Als kind haatte ik het om neerbuigend behandeld te worden, meer dan wat ook, en ik merkte dat Nabokov de lezer aansprak op diens emotionele intelligentie. Kinderen hebben misschien nog geen kennis, maar wel intelligentie, dat hebben volwassenen niet altijd door.’
 
Ook een om te omlijsten, die laatste uitspraak. 
 
Nog één citaat:
 
In de meeste van uw boeken komen er behoorlijk volwassen problemen op de jonge personages af: lijden, wreedheid, corruptie, onrecht, sadisme. Hoeveel van de echtewereldproblemen kun je in een kinderboek stoppen?
‘Ik denk hier veel over na. Want ik wil waarachtig zijn en kinderen ook niet overweldigen. Maar we moeten kinderen niet onderschatten. Ze denken tóch wel na over de wreedheden in de wereld, ze worden er op allerlei manieren aan blootgesteld.
Deels neem ik het mee in mijn boeken omdat ik zelf verlies heb meegemaakt. Mijn pleegzus Alison stierf toen ik 10 was, zij was 16. Ze was een jaar ziek en het was verwoestend, ik heb moeten leren uit dat verdriet te kruipen. Sommige kinderen hebben zelf verlies en leed meegemaakt, sommige hebben reële angst om het mee te maken.'
‘Boeken kunnen hoop bieden. Geen kleinzielige of neerbuigende woorden, maar robuuste hoop die weerbaar maakt en de belofte biedt dat er aan de achterkant van diep verdriet ook weer schoonheid en vreugde kan wachten.’ 
 
Waarvan akte. 

dinsdag 25 november 2025

De mens is een schaamluis, ofwel, moedig zijwaarts

Jawel, een nieuw boek van Midas Dekkers. Altijd goed voor prettige uurtjes lezen. Nee, het heet niet 'De mens is een schaamluis', dat is slechts een zinnetje uit het boek, de titel is Het menselijk tekort. Dat de mens een schaamluis zou zijn, is eerder iets menselijks dan een tekort. Volgens Midas zijn wij de enige beesten die kunnen blozen.
De voorkant van het boek toont het schilderij 'De Zondeval' van Cornelis Cornelisz. van Haarlem en dat zegt al iets. Midas Dekkers wijdt een heel hoofdstuk aan de zondeval. Niet alleen Midas Dekkers vindt ons onvolmaakt, God kennelijk ook, met Midas' instemming.
De eerste zin van de inleiding luidt:
 
Je zult maar mens zijn.
 
Ach, het overkomt ons allemaal, zou ik zeggen. Hij is niet bitter hoor, nog op dezelfde bladzijde heet het:
 
Juist in zijn gebreken schuilt de aardigheid van de mens.
 
Dat kunnen wij onvolmaakte lezers alleen maar beamen. En niets zo irritant als iemand die zich volmaakt waant.
Midas Dekkers is overigens geen gelovige, maar wel gelovig opgevoed, in een rooms-katholiek gezin. Dat zou kunnen verklaren dat hij toch redelijk veel uit de Bijbel citeert. En dat Midas er toch veel aan gelegen is om te tonen hoe onvolmaakt de schepping is, die dan ook eerder het werk is van dna-strengetjes dan van goden, en ook nog steeds doorgaat. Bij het werk van die dna-strengetjes mislukt wel eens wat, vandaar.
 
Hij heeft zijn vertoog in zeven hoofdstukken ingedeeld en dat wekt de suggestie van ordening. En ja, de start van ieder hoofdstuk past bij de titel, maar soms slaat onze causeur opgewekt een aanlokkelijke zijweg in, en nog een, en hij eindigt dan na zulke omwegen met een alinea die klinkt als een klok maar met de hoofdstuktitel alleen in de verte nog van doen heeft.
Het eerste hoofdstuk, 'Hecht en weldoortimmerd', begint met het thema volmaaktheid, wat nog aardig past, en eindigt na vele onderhoudende omwegen, onder meer over het paradijs, met het volmaakte geluk. Dat is moeilijk te bereiken.
 
Als er iets verandert, zijn het de tijden wel. Tijd is de grootste vijand van de volmaaktheid. Je krijgt de tijd niet om je eens echt goed aan te passen. Anders deed je gewoon een stapje in de goede richting en dan nog een. Stapje voor stapje zou je steeds dichter bij de volmaaktheid komen. Maar halverwege zijn de omstandigheden alweer ten halve of ten hele gedraaid. Dezelfde tijd die je aanpassing mogelijk maakte, maakt ze nu weer ongedaan. Zo blijf je bezig.
't Is jammer, maar het zij zo. Dan worden we maar niet gelukkig. Geluk is immers niets anders dan goed te zijn aangepast. De vis is gelukkig in zijn water, de vogel in zijn lucht. En de mens? Die is aangepast aan een savanne van honderdduizend jaar geleden. Daar heb je weinig aan in het hier en nu. Tot je weer eens in je tuintje bent, hangend op de spade, een beetje in de verte starend, zomaar, naar een horizon zonder punt.

Dit citaat is ook een aardig staaltje van Midas' stijl. Korte, bondige zinnetjes, niet teveel moeilijke woorden, soms een treffend citaat. Het lijkt soms een aaneenschakeling van aforismen: 'Tijd is de grootste vijand van de volmaaktheid.' 'Geluk is niets anders dan goed te zijn aangepast.' 'De mens is aangepast aan een savanne van honderdduizend jaar geleden. Daar heb je weinig aan in het hier en nu.' 'De vis is gelukkig in zijn water, de vogel in zijn lucht.' Of, even verderop (p. 171, hoofdstuk 5, 'Goed fout'): 'Vroeger was alles beter. Beter dan nu. Gelukkig is er veel meer vroeger dan nu, dus dat het slechter gaat is pas sinds kort. Het is een hele troost een verleden te hebben.' 'Het verleden lacht ons na, de toekomst lacht ons toe.' Enzovoort. 
Sommige zouden zó op een blaadje van een scheurkalender kunnen. Iedere dag een blaadje Midas scheuren op de wc. Even tot je door laten dringen, knikken, doorspoelen en gesterkt over tot de orde van de dag. Een inleiding en zeven hoofdstukken verdelen in 365 puntige teksten, het moet met dit boek te doen zijn. 
Is misschien ook een geschikt tempo, want van in-één-adem-uit was wat mij betreft geen sprake. Het is echt een boek om soms even weg te leggen, ook als je allang overtuigd was van het tekortschieten van de mens en de inhoud dus met instemming tot je neemt, zoals uw oude recensent.
 
Vooruit, nog een citaat, met verwijzing naar de Bijbel (p. 204).
 
Al ons geploeter, niets dan ijdelheid. Laat maar, zegt de Prediker, niet doen, blijf zitten waar je zit. Mocht er al iets veranderen, beter wordt het er niet op.
Daar kon ik mistroostig van worden. Dan nam ik de tram. Lijn 10. Daarmee kwam je in Amsterdam over het Weteringcircuit. Daar was de boekwinkel van Ton Schimmelpenninck. Die hield van Gerard Reve. Gerard Reve had ook talent voor mistroostigheid. Zijn brieven getuigen er ten overvloede van. Toch ondertekende hij ze - je moet toch wat - met de leuze 'Moedig voorwaarts!', later aangevuld tot 'Moedig voorwaarts! Maar waarheen?'
Ik hoopte altijd dat Ton Schimmelpenninck zijn zonnescherm uit had. Daarop stonden de enige twee woorden die mij troosten konden:
 
Moedig zijwaarts
 
Daarvan had zelfs de Prediker niet teruggehad. 
 
Moedig zijwaarts. Dat was geen slechte titel geweest voor dit boek. Maar ja, zo'n titel bestaat al. Van Ton Schimmelpenninck, inderdaad.
 
De literatuuropgave achterin met ruim 140 titels is dan toch nog een verrassing. Midas Dekkers citeert uit onverdachte bronnen en weet als bioloog waarover hij het heeft, dat zij dan nog even vermeld. Hij verzint geen feiten, zoals sommige politici, maar trekt wel zijn geheel eigen conclusies. Die zijn zeer navolgbaar, al gaat hij hier en daar wat cabaretesk door de bocht en galoppeert er hier en daar een stokpaardje voorbij.
 
Kortom: een zeer onderhoudend vertoog, dat ook nog eens tot nadenken stemt.
 
 
Dekkers,  Midas. Het menselijk tekort. Atlas Contact, 2025. ISBN 978 90 450 5252 6, 296 p.   
 

vrijdag 21 november 2025

Kerstverhaal

Hij loopt van huis weg wegens gebrek aan aandacht, zij wegens ruziënde gescheiden ouders. Ze wonen in hetzelfde dorp, komen elkaar per toeval tegen, hij wil naar zijn opa in Amsterdam, zij met haar hondje naar de Sint Nicolaaskerk in Amsterdam, beiden vergeten geld mee te nemen, belanden in wat bijzondere situaties, komen de volgende dag uiteindelijk toch bij die opa terecht, daar bevinden zich de ongeruste ouders en alles komt heel erg goed. Het is ook nog kerstavond! Ding dong...
 
Hij vertelt het verhaal en daardoor duurt het enkele pagina's voordat we weten hoe hij heet, tenzij we de flaptekst hebben gelezen: Kek. Zij heet Harper, het hondje heet Tos. Verrassend: vóór het verhaal begint staat de opdracht: 'voor opa Kek'. Opa van wie? Van Kek of van auteur Liz Huisman, die met dit boek debuteert.
 
Een debuut! 
Heerlijk, weer iemand die nog een ouderwets kinderboek wil schrijven in Tiktok- en Insta-tijd. Liz Huisman is heel blij met haar boek, dat blijkt uit de dankverklaring achterin, en uit haar online blog op Substack. Een citaat:
 
Ik droom al heel lang van het schrijven van kinderboeken en ik voel in mijn hele zijn dat dat is wat ik wil doen. Maar zoals het soms met dromen gaat… ze lijken vaak zo groot en angstaanjagend — een berg die te hoog lijkt om te beklimmen. Op een gegeven moment was ik daar klaar mee. ‘Zo kom je nooit waar je wil zijn, Liz.’

Ik nam de beslissing om van mijn droom een doel te maken, volgde een schrijfcursus jeugdliteratuur aan de Schrijversvakschool en zei begin 2024 tegen mezelf: je gaat dit jaar een boek schrijven. Je geeft er een kusje op, stuurt het naar uitgeverijen en dan zie je wel. Maar je gaat het wél doen. Elk jaar weer.

Drie weken na het versturen werd ik gebeld door Lemniscaat.

De afgelopen week heb ik in een soort roes geleefd. Mijn hart barstte uit elkaar van dankbaarheid en geluk. Mijn verhaal is gewoon uit de slush pile van de uitgeverij getrokken (die enorme stapel met jaarlijks zo’n 1500 manuscripten). Het kan dus echt!

Is deze titel een clickbait? Misschien een beetje. Praktisch gezien bén ik nog geen kinderboekenschrijver, maar word ik het wel. In de herfst van 2025, want dan wordt mijn jeugdboek (10+) uitgegeven. Vanaf dat moment ben ik kinderboekenschrijver. Of eigenlijk kinderBOEKschrijver 😊. En ik ga die titel ownen met alles wat ik in me heb, want het leven is te mooi om jezelf klein te houden. 
 
 
'Gewoon uit de slush pile van de uitgeverij getrokken'. 
Een slush pile, overigens, 'is a set of unsolicited query letters or manuscripts that have either been directly sent to a publisher by an author, or which have been delivered via a literary agent representing the author who may or may not be familiar to the publisher.' (Wikipedia.) Slush is zowel een laagje smeltend sneeuwijs op de grond als een drankje van gemalen ijs en siroop. En het leven kan ook te mooi zijn om jezelf groot te maken, voordat je het weet loop je in de weg en zie je over het hoofd wat het leven mooi maakt. Maar inderdaad, je hoeft jezelf ook niet klein te houden, niemand die dat voorschrijft.
 
Wat onze blije debutant al snel zal hebben ontdekt is dat recensenten zich gaan uiten over haar boek. Die zijn doorgaans iets minder bewonderend als partners, vrienden en familieleden. Nou maar hopen dat ze zich daar niet te veel van aantrekt. Want, zie boven, het blijft bemoedigend dat er mensen zijn, zeker van haar leeftijd, die zich willen inspannen om een goed kinderboek te schrijven.
 
Maar ja, wat is een goed kinderboek? (Zie daarover o.a. hier, mijn eigen bijdrage d.d. 2006 in DBNL.)
 
Om te beginnen, de opvattingen van de auteur dienen buiten beschouwing te worden gelaten. Dat kan voor een levende auteur lastig zijn, het is toch haar c.q. zijn boek? Zeker, toch gaat dat boek zijn eigen leven leiden vanaf de dag dat het is gepubliceerd. Liz Huisman verandert verder, de persoon achter de verteller in het boek niet.
Liz heeft beslist een romantische visie op haar schrijverschap. Ik citeer, nu uit haar website:
 
Ik geloof dat alle verhalen al ergens bestaan. Ze zweven om ons heen en wachten tot een schrijver ze uit de lucht plukt. Kek en Harper uit Durf bestonden al in een parallel universum voordat ik één woord had geschreven. Door hun verhaal op te schrijven, zijn ze ook in deze wereld tot leven gekomen. En dat vind ik zó tof!  

Mijn lievelingscitaat over schrijven komt uit Schrijven vanuit je hart van Natalie Goldberg: 'Ons leven is gewoon en magisch tegelijkertijd. Elk detail verdient het om opgeschreven te worden.'

En daarom probeer ik ze te vangen in verhalen!

Dat suggereert dat Liz dit verhaal woord voor woord uit dat 'parallelle universum' heeft 'gevangen'. Onderschat ze nu haar verbeelding? En het ambacht dat verhalen schrijven toch echt ook is? Heeft Lemniscaat geen redacteur in dienst die voorzichtig heeft voorgesteld om passages niet zus maar zo te schrijven, een ander woordje te kiezen, wellicht eens na te denken over wie het verhaal vertelt? Ze zal toch echt wel hebben gepuzzeld over haar tekst, ze is nota bene tekstschrijver en redacteur van beroep. En ze bedankt het Lemniscaat-team vast niet voor niets.
Misschien bedoelt ze dat ze de eerste aanzet voor het verhaal, het schema, de hoofdlijnen al in haar hoofd had toen ze begon. En misschien was ze, ondanks die 'schrijfcursus jeugdliteratuur aan de Schrijversvakschool' (blog), zich er niet zo van bewust dat haar manier om een verhaal te schrijven past in een traditie. 
Sterker nog, soms heb ik het idee dat alle beginnende auteurs die lessen van de Schrijversvakschool hebben gevolgd, ongeveer dezelfde opbouw en stijl hanteren. Altijd een ik-verhaal, altijd makkelijke zinnen, veel dialoog, vaak onvoltooid tegenwoordige tijd, altijd een overzichtelijk, oplosbaar probleem dat ook metterdaad opgelost wordt. Er vindt een verandering plaats in het leven van de hoofdpersoon, nieuwe balans wordt gezocht en gevonden.
 
Ja, je moet ergens beginnen. Dit is géén pleidooi tegen de Schrijversvakschool. Iemand als Anna van Praag zal vast wel zinnige adviezen geven aan haar cursisten.
 
Het minste wat je kan doen is je verplaatsen in je hoofdpersoon of -personen. Wellicht leidt dat snel naar een ik-verhaal. En de veronderstelling dat de beoogde lezer, bijvoorbeeld een kind van een jaar of tien, elf, zich zo zal vereenzelvigen met de hoofdpersoon dat het niet opvalt dat het toch wel merkwaardig is dat die voortdurend en welsprekend aan het woord is, als een soort verslaggever, doorgaans ook in de onvoltooid tegenwoordige tijd.
 
Het is hoe ze kijken. Als in een tv-reclame voor Gelukkige Gezinnen. Intens blij en tevreden, bijna alsof ze licht geven.
Er zit een vuist in mijn buik die heel hard knijpt.
En er schakelt iets in mijn hoofd.
Zie je wel.
 
Je moet het wel opschrijven intussen! Het is geen dagboek. Het vergt totale identificatie. Soms is er zelfs een directe tijdsaanwijzing:
 
Ik heb zojuist de lekkerste pannenkoeken sinds tijden gegeten.
 
Om iets van de stijl te tonen citeer ik ook maar hoe dit verdergaat.
 
Zeven in totaal, eentje meer dan Harper. Vanaf onze hoek van de tafel bestuderen we onze ouders. Ze zijn druk in gesprek en lijken het goed met elkaar te kunnen vinden. Opa heeft kerstmuziek opgezet en eet nu een glaasje advocaat met slagroom met Tos op schoot. Het lijkt wel op een fragment uit een kerstfilm.

Zeg dat wel. Ik ga verder geen citaten geven. Kek vertelt vlot en vaardig, ondanks alles wat hij meemaakt, en hanteert een stijl die zo algemeen is dat-ie onpersoonlijk is en niets zegt over Keks karakter.  Nou, vooruit, toch nog een citaat. Ze hebben zich toegang verschaft tot een huis in een vakantiepark, om te overnachten.
 
Het enige licht in de kamer komt van het vuur. De vlammen dansen op de muren en maken vreemde schaduwen. Het is voor het eerst dat ik alleen ben - met Tos dan - sinds ik van huis wegliep. En het bevalt me niet. Tos begint zachtjes te piepen.
'Stil maar jongen,' zeg ik tegen hem, en ik aai hem over zijn kop. Mijn stem klinkt raar in het stille huis. 'Het vrouwtje komt zo weer terug,' fluister ik.
Het duurt zeker een paar minuten voordat ik de voordeur hoor dichtslaan. Een beetje bibberig adem ik uit.
'Het was even zoeken...' hoor ik vanuit de gang. Harper komt de woonkamer binnen. 'Kijk eens!' Ze houdt twee dunne takken in haar hand. 'We gaan knakworsten grillen.'
 
Harper komt de woonkamer binnen. Van die zinnetjes. Beschrijvend, verder niet. Valt niet op, hoor... Maar het is eh, zo netjes allemaal. Boekentaal. En dat voor iemand die als het ware live verslag doet. Beschaafd type, die Kek.
 
Afijn, het is een debuut en wie weet wat voor prachtig werk Liz Huisman nog gaat maken! Durf is gewoon een vriendelijk, lief, degelijk, middle-of-the-road verhaal voor mensenkinderen van tien en ouder. Geen rotboek, maar het valt ook niet echt op, behalve wellicht door een wel heel erg happy end, in kerstsfeer. De illustraties van Anna Boterman passen er prima bij.
 
 
Huisman, Liz. Durf. Met illustraties van Anna Boterman. Lemniscaat, 2025. ISBN 978 90 477 1777 5, 112 p.    

zaterdag 15 november 2025

Zijden draadjes



Wij spinnen onze draden, wij weven onze webben.
Wij weten hoeveel eeuwen alle goden hier nog hebben.
Wij weten hoeveel jaren alle mensen blijven leven.
Wij hebben al wat adem heeft een levenslijn gegeven.
 
Wij spinnen de verbinding, wij weven de verbanden.
Wij houden alle touwtjes van de werelden in handen.
Wij heten Toen en Nu en Straks. Wij weven onze draden.
Jouw leven is voor ons een weet, voor jou laat het zich raden.
 
Dat is het lied van de Nornen, uit Toen Thor het nog liet donderen, verhalen over de goden van het Hoge Noorden, door Bette Westera, met tekeningen van Annemarie van Haeringen. Die verhalen zijn gebaseerd op de Edda, om precies te zijn de Snorri-Edda en de Gedichten-Edda, zoals achterin het boek te lezen valt. 
 
Een heidens karwei! 
Niet alleen figuurlijk, ook letterlijk. 
Het boek is voorzien van een inleiding die moeilijk uit de Edda kan komen (wordt ook niet gepretendeerd) en op groen papier is afgedrukt. Odin kijkt bezorgd vanuit zijn Asgaard naar de mensen in Midgaard. De raaf Hugin krast: 
 
'Er gaan daar verhalen rond over een of andere nieuwe god. Zijn volgelingen dragen lange, zwarte jurken en bouwen houten paleizen voor hem, met speervormige daken die gaten in onze wolken prikken.'
'Een nieuwe god?' roept Odin uit. 'En dat hoor ik nu pas?'
'Eerst leek het zo'n vaart niet te lopen,' krast Munin. 'Maar nog niet zo lang geleden hebben die Zwartjurken onze skalden het zwijgen opgelegd. Ze mogen niet meer vertellen waar wij allemaal toe in staat zijn, en in plaats daarvan brengen de Zwartjurken iedereen in Midgaard het hoofd op hol met verhalen over wat hún god allemaal kan.'
 
Verder lezen? Boek kopen, pagina 11. Het mondt erin uit dat de geslepen halfgod en reuzenzoon Loki een dichter, ene Snorri Sturluson, ertoe brengt om zijn leerlingen, met name een koningszoon, verhalen over de oude goden te gaan vertellen. Een prestatie die Loki wat die goden betreft een eeuwig verblijf in Asgaard oplevert.
 
  
 
Waarna 18 verhalen volgen, gelardeerd met verzen zoals het boven geciteerde, en met prachtige, meer dan ondersteunende prenten van Annemarie van Haeringen. Die verhalen, verteld door een anonieme, zeer levendige verteller, bestaan elk ook weer uit een reeksje verhalen. Eenmaal begonnen blijf je lezen.
Mocht je op driekwart toch genoeg krijgen van het halfgare zootje mythische wezens met hun rare, grillige en soms wrede nukken, dan wordt net op tijd de spanning opgewekt doordat er sprake is van Loki's Grote Plan, en de lezer, jong of oud, kan al zo'n vermoeden krijgen dat dit Grote Plan niet erg fijn is voor de goden. 
Dat klopt.
Maar bijna ging het niet door. De goden krijgen Loki door en weten hem te verstrikken in zijn eigen net. Ze slepen hem naar een grot om hem voor eens en voor al vast te binden. Dan worden ze gestoord door twee van Loki's aardse zonen en hun moeder Sigyn.
 
'Jullie komen als geroepen,' zei Odin, toen hij het drietal de grot binnen zag komen. 'We hebben jullie vader in de val gelokt en we willen hem een gruwelijke dood laten sterven. Maar omdat hij een van ons is kunnen wij dat vonnis niet zelf voltrekken. Dat moeten jullie voor ons doen.'
'Vergeet het maar!' riepen de zonen van Loki. 'We zijn hier niet om onze vader te vermoorden, we komen hem bevrijden.'
Met getrokken messen reden ze op Loki af om te proberen het net waarin hij verstrikt zat stuk te snijden. Maar voor ze de kans kregen had Odin een van de jongens veranderd in een wolf. Voor de ogen van zijn beide ouders verscheurde de wolf zijn broer. Hongerig als wolven zijn begon hij hem meteen de ingewanden uit het lijf te rukken.
'Afblijven!' brulde Thor, 'die darmen zijn van ons!'
En hij doodde de gulzige wolf met één rake klap van zijn hamer.
De goden grepen de darmen en draaiden er banden van die zo sterk waren dat ze alleen zouden breken als de werelden vergingen en er een einde kwam aan de macht van de goden. Met die banden bonden ze Loki vast aan een paar loeizware stenen, waarin Odin met zijn boor die graniet jon verpulveren vier gaten had geboord.
Frigg en Kvasir vingen een adder, die ze boven het gezicht van de gevangene hingen. Het bijtende gif uit de bek van het beest droop in Loki's ogen. Zijn lijf begon te kronkelen van de pijn, en hij rukte zo hard aan de boeien dat zijn bewegingen een aardbeving ontketenden die tot in Utgaard voelbaar was.
'Hou daarmee op!' huilde Sigyn. 'Jullie hebben onze kinderen gedood zonder dat Loki ze te hulp kon schieten. Iets gruwelijkers kun je aan vader niet aandoen.'
'Hem wel,' vond de Alvader. 'Hij heeft ons vertrouwen beschaamd door met de dwergen te konkelen.'
'En Freya en Idun aan de reuzen over te leveren,' riep Tyr.
'En Sifs gouden lokken te stelen,' brulde Thor.
'En ervoor te zorgen dat Hod Balder doodde,' brieste Frigg.
Odin knikte. 'Hij heeft het er zelf naar gemaakt, Sigyn. Onze banden met Loki kunnen we niet verbreken, daar hebben we een eed op gezworen. Maar dat doen we ook niet, we geven hem alleen zijn verdiende loon.'
'Laat me dan ten minste iets doen om zijn leed te verzachten,' smeekte Sigyn.
Odin dacht even na. Toen gaf hij Sigyn een schaal om het gif dat uit de bek van de adder droop mee op te vangen.
Hij wenkte de andere goden.
'Kom, we gaan. Succes Sigyn. Als de schaal vol is kun je die leeggooien in de rivier,'
 
Natuurlijk weet Loki zich uiteindelijk toch met een enorme ruk te bevrijden en dat luidt Ragnarok in, het einde van alles, door de verteller mooi beschreven in één lange alinea en een gedicht.
 
 
 
Voor de lezertjes die nu wat onthutst zijn: er komt meteen een nieuw begin. Dat heeft de verteller niet verzonnen, dat staat ook zo in de bronnen. 
Wat de verteller wél heeft verzonnen en in het boek dan ook op groen papier is afgedrukt, is een toegevoegd verhaal waarin Odin zich verbijsterd afvraagt of hijzelf wellicht die nieuwe god van de Zwartjurken is  - of de vader van die god. 
 
'Maar denk je dat het kan? Denk je dat ik...'
Frigg slaat een arm om Odins schouder en geeft hem een kus op zijn voorhoofd.
'Natuurlijk kan het,' zegt ze, 'wij zijn de goden van het Hoge Noorden, bij Ons is niets onmogelijk.'
 
Wordt gevolgd door een kaart (zie boven) en wat nuttige weetjes over de bronnen, koning Håkon, Snorri Sturluson, runen en meer.
Voor de vergeetachtige lezers staat op p. 44-45 een door Annemarie van Haeringen getekend overzicht 'Wie is wie?'. 
 
Nogmaals, een heidens karwei! Een geweldige prestatie van Bette Westera, Annemarie van Haeringen en ook van uitgeverij Gottmer, want of zo'n kloek boek over elkaar weinig zachtzinnig behandelende goden, dwergen en reuzen (en hier en daar een mens) een bestseller wordt, dat moet nog maar blijken. Ik gun het ze wel. Gelukkig kwam het boek er 'mede dankzij financiële steun van het Nederlands Letterenfonds'. Zit Loki daar achter?
 
 
Westera, Bette. Toen Thor het nog liet donderen. Verhalen over de goden van het Hoge Noorden. Met tekeningen van Annemarie van Haeringen. Gottmer, 2025. ISBN 978 90 257 8085 2, 232 p.   

vrijdag 14 november 2025

Meertalige voorleeshoek

Het kwam in de aanloop van de laatste Kinderboekenweek toevallig langs: de Voorleeshoek. Filmpjes waarop boeken voor 2-10 worden voorgelezen. Hoe werkt die app, die overigens al zeven jaar bestaat? Matig met een telefoon, veel te klein scherm, kwakende stemmen, de makers raden een tv-scherm aan - en toch is het programma down te loaden in de online winkeltjes van Apple en Google.
 
Op een laptop: heel redelijk. Goede voorlezers, ruime keuze (op dit moment zo'n 2500 titels). Zoeken per leeftijd, op thema - en op taal: Nederlands, Engels, Duits, Marokkaans (bedoeld wordt Marokkaans-Arabisch, niet een Berberse taal), Pools, Spaans, Syrisch (Syrisch-Arabisch) en Turks. De hele website annex app is ook in het Engels te raadplegen maar dan verschijnen dezelfde titels, dus de meerwaarde is gering. 
 
Alleen onder de pagina 'Over ons' / 'About us' verschillen de favorieten van de alleen met hun voornaam voorgestelde makers! Ha ha. Dus mede-oprichter / co-founder 'Anouk' (wie garandeert ons dat het haar echte naam is?) heeft in de ene taal De beer en de piano als favoriet en in de andere A Starlit Trip to the Library. Beetje doorzichtige marketingtruc. Ook niet erg serieus om enkel voornamen te noemen. Wie zoekt naar makers wil serieuze, betrouwbare informatie, niet een lijstje voornamen met wat info in toffelemoonse reclametaal. Al valt met wat speuren nog wel te achterhalen dat 'Anouk' Anouk Hoogendijk is en 'Anne' Anne de Wilde.
 
Zulke filmpjes zijn, hoe goed er ook wordt voorgelezen, niet een volwaardige vervanging van een goed voorlezend levend mens, liefst voorzien van schoot, of gezeten aan de rand van het bed. 
Lieve ouders, lees vooral zelf voor. Het hoeft niet perfect. En het is goedkoper, want De Voorleeshoek kost € 5,95 per maand of € 49,95 per jaar (dat is € 4,16 per maand). Een schoolabonnement kost € 200,- per jaar.
Maar ze zijn wel een goed alternatief voor rommelige zoethoud-filmpjes.
 
 
De Voorleeshoek, devoorleeshoek.nl / https://www.thereadingcorner.tv/nl/pages/about-us?locale=nl-NL.  

donderdag 13 november 2025

Op naar Utrecht

Op 31 oktober was er weer een Ontmoet&Groetdag van IBBY Nederland, zoals gebruikelijk in (en met dank aan) het Kunstmuseum Den Haag.
IBBY? International Board on Books for Young people, opgericht in 1953, zie hier. IBBY Europe, hier. Er zijn landensecties, zoals IBBY Nederland, maar men kan ook individueel lid worden.
 
Ellen Vesters vertelde er over het door haar opgerichte opleidingscentrum Venster Academie voor illustratie en narratief, in Utrecht.  
 
Een succesverhaal, zo te horen. Maar ja, anders ga je niet achter een spreekgestoelte staan.
 
Directeur van Literatuurmuseum / Kinderboekenmuseum Valérie Drost liet wat zien van de plannen voor de nieuwe behuizing van het museum, pal in het centrum van Utrecht, tegenover het stadhuis, het voormalige Magazijn de Zon.
 
 

Het ziet er allemaal mooi uit, die plannen om vier verdiepingen naar leeftijd te onderscheiden (0-6, 7-13, 14-18, 18+), voor tentoonstellingen met namen als 'Het Verhalenhotel', 'Het Alfabet', 'De wereld van Kikker' op de eerste verdieping (0-6), de 'Verhalenredders van Fabulon' en 'Woordenrijk' een verdieping hoger, 'Back Street 3.0' voor de tieners en voor 18+ 'Gaan waar de woorden gaan', 'Literatuur uit de muur' en wisseltentoonstellingen. Er komen ook ontmoetingsplekken en een theaterzaal, en er komt een nieuwe trap die naar boven cirkelt. Ambitieus en dat geldt ook voor de te realiseren bezoekersaantallen. Komen er nu rond 140.000 per jaar, dat moet groeien naar 270.000, aldus Valérie Drost. Opening: 2027 of 2028.
 
Staat genoteerd. Wordt vast een trekpleister in Utrecht. De bereikbaarheid voor wie niet in Utrecht woont gaat er wel ietsje op achteruit: nu ligt het museum enkele minuten van een treinstation, dat wordt een klein kwartiertje lopen, onder meer langs winkels die veel afleiding zullen bieden, of een van de vele buslijnen nemen die na vijf minuten bij halte Neude stoppen. Ook parkeren wordt wat lastiger, en nog duurder.
 
Van Iedereen Leest kwam Eva Berghmans, met een goed verhaal over het recht op lezen als mensenrecht, beter gezegd kinderrecht. Dat recht op lezen blijkt goed verankerd in allerlei verklaringen. Maar ja, nu nog toepassen...
 
Ten slotte kwam Zainab Zamil langs met voordrachten uit Wij zijn Palestijnen van Reem Kassis