Zoeken in deze blog

donderdag 4 februari 2021

Roman of reisgids, op (be)zoek in Japan

Verteller Hebe Lispector, voluit Hebe Sylvia-Jane Lispector (blijkt op p. 240) ontvangt het bericht dat haar geliefde broer Alec bij een freedive bij het eiland Ishigaki in Japan is verdronken, op 13 september 2017. Dat raakt haar dusdanig dat ze naar Japan reist om mijn of meer in zijn spoor te reizen, tot en met Ishigaki. Pas als ze zelf een duik heeft gemaakt heeft ze vrede met zijn dood.

Iets meer details graag. (Spoiler alert!)
Hebe en Alec hadden een buitengewoon diepe band en waren gefascineerd door Japan. Alec zwierf de hele wereld over als freediver. (Freediven is zo diep mogelijk duiken op eigen kracht, dus zonder zuurstof. Dat is in het Engels natuurlijk véél interessanter dan in het Nederlands.) Vanaf allerlei zeekusten stuurde hij zijn 'sissie' raadselachtige teksten, soms in het Engels. Zoals:

'Dat wat je liefhebt zul je ooit haten, sissie, maar don't worry, als je haat uiteindelijk maar weer terug smelt naar liefde.' (januari 2013 -Nieuw-Caledonië)

Ze staan boven de hoofdstukken waarin Hebe haar verhaal vertelt. Tussen het allereerste hoofdstuk, een soort proloog, 'Zeven maanden eerder', en het laatste hoofdstuk ('35. Dagboek(je) van een afscheid') zit een reisverslag dat hier en daar zo gedetailleerd is dat ik me halverwege afvroeg of ik nu een soort reisgids aan het lezen was of een roman.
Gaandeweg wordt me wel meer verteld over hun speciale relatie (nee, 'don't worry', dit verhaal gaat niet over seksueel misbruik) en wat Alec naar het water (en uit de wereld) trok. En over de ingewikkelde relatie met haar vriendin Astrid, die haar vertrek niet kon hebben. Halverwege het verhaal eindigt de vriendschap, per chatbericht. En over verteller Hebe zelf:

Mijn doel was ooit zo'n lekker makkelijk iemand te worden die je overal mee naar toe kan nemen, die onder een bartafel kan slapen en nooit zeikt, een teddybeer te worden.
Ik weet nog precies wanneer die veranderingen begonnen, er binnen in mij iets verschoof: toen ik in het vliegtuig stapte, mijn riem vastmaakte, mijn stalkerbuurmeisje groette, de ovalen deuren dichtsloegen en het vliegtuig stapvoets naar de startbaan reed. Toen besloot ik echt iemand anders te worden.

De gedetailleerdheid is kenmerkend, en soms wat vermoeiend, met name als ze Tokyo beschrijft. Vooral in die hoofdstukken dacht ik hier en daar in een al te gedetailleerd reisverslag verdwaald te zijn.
Het naïeve, tienerdagboekachtige ('ik besloot iemand anders te worden') is ook kenmerkend. Hier is een verteller aan het woord die nog maar net volwassen is geworden en een bijpassend vocabulaire hanteert, met woorden als depri, familieshit, relaxed, facebook checken, super, mega en giga. Toch kan ze goed beschrijven en heeft ze soms originele beeldspraak. Zoals wanneer ze op weg gaat naar Ishigaki (p. 166): 

Mijn herinnering aan Tokyo is nu al vervaagd en voelt als een boek dat in bad is gevallen, de bladzijdes bobbelig geworden en de letters doorgelopen en verminkt.
 
Of (p. 88):
 
Als je broer dood is, weten mensen niet wat ze met je aan moeten. Ze behandelen je alsof je van glas, ernstig ziek of achterlijk bent. Je moet verder met je leven, zeggen mensen, maar niemand die je uitlegt hoe je moet leven met de dood in je zak.

Dat vind ik fraai verwoord.
 
Heerlijk jong is ook de paniek die haar overvalt als haar mobieltje pal voor aan boord gaan kapot valt. Ze wil het eigenlijk niet geloven en probeert wel tien keer of er nog leven in zit. Het past echter bij haar gemoedstoestand dat ze besluit in Tokyo niet meteen een nieuw toestel te kopen en het digitaal contact te beperken tot incidentele bezoeken aan internetcafés.
In het vliegtuig blijkt ze te zitten naast een Amerikaanse jonge vrouw, Nina, die opdringerig nieuwsgierig is en haar in Tokyo een tijdje stalkt - dit verhaallijntje wordt slecht uitgewerkt, en ontbeert verband met het thema: afscheid van Alec. De wat raadselachtige stukjes tussen de Tokyo-hoofdstukken waarin ze met Belle wordt aangesproken, zijn vermoedelijk van deze Nina. Nadat Nina ineens opduikt in een restaurant waar Hebe zich bevindt en Hebe subtiel laat merken dat ze vermoedt dat Nina haar stalkt en haar Facebook-pagina heeft gelezen, verdwijnen Nina en de stukjes.
 
Kreeg ik bij de Tokyo-hoofdstukjes soms de neiging om te gaan bladeren, vanaf het moment dat Hebe op Ishigaki landt was dat afgelopen. Pas daar treedt de vertelster bijna letterlijk in de voetsporen van haar broer, en een voor haar achtergelaten boodschap van Alec maakt duidelijk dat hij bewust een eind aan zijn leven heeft gemaakt.
Dat ze tegelijkertijd een relatie met een medereiziger aangaat, lijkt bijzaak maar duidt op een zekere volwassenwording. Denk ik. Zelf gunt ze zich geen tijd voor dat soort nadenken, maar wel besluit ze (p. 268): 'ook van dat wat niet blijft, kan ik blijven houden.'

Geen meesterwerk, dit romandebuut van reisjournalist (!) Iris Hannema, maar niettemin interessant. Geschreven in een stijl die past bij de vertelster (en wie weet ook bij de auteur, als ik haar Instagram-account bekijk), boeiend door de bijzondere relatie tussen broer en zus, maar soms ook vermoeiend door te veel details. Schrappen (of nog meer schrappen) had er een beter verhaal van gemaakt.
Voor wie nieuwsgierig is naar Japan, is haar roman extra onderhoudend - al hebben de geboden beschrijvingen soms weinig met het thema te maken. 
De omslagillustratie daarentegen wel, die is gebaseerd op een werk van Katsushika Hokusai uit ± 1830 en brengt thema en Japan samen.
 

Hannema, Iris. Schaduwbroer. Leopold, 2020. ISBN 978 90 258 7943 3,  270 p.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten