Zoeken in deze blog

maandag 29 september 2025

Sprookjes van ergens

The Tjong-Khing is als 'sprookjesverteller' bekend sinds 2007, toen De sprookjesverteller verscheen. 

 
Het is inmiddels een reeks, waarvan er in dit blog tot nu toe twee zijn besproken, Sprookjes van overal en Russische sprookjes.
 
 

(Bij 'De gans met de zilveren eieren'.)
 
Alle opmerkingen over The als verteller bij Sprookjes van overal en Russische sprookjes zijn ook van toepassing op het recent verschenen Sprookjes van ergens. Het heeft niet zoveel zin om in herhaling te  vervallen. Voor wie geen zin heeft in klikken en teruglezen één citaat, met weglating van voorbeelden.

Khing hanteert een makkelijke, losse vertelstijl, bijna spreekstijl, als een (groot)vader die aan de rand van het bed zijn kinderen voorleest. Hij begint steevast met 'Lang, lang geleden, heel ver hier vandaan', gevolgd door 'was er eens', 'waren er eens' of 'leefde er eens' o.i.d., en eindigt vaak met een moraal, soms refererend aan een vermeend genrekenmerk.
Zoals hier spreekt hij vaker het veronderstelde publiek aan, en soms voert hij zichzelf op, zij het niet vaak en heel onnadrukkelijk.
Het valt nog mee dat hij zijn verhalen niet eindigt met 'en ze leefden nog lang en gelukkig', anders zouden ze met hun rituele begin perfect in het sprookjescliché passen. Dat geldt ook voor het veelvuldig voorkomen van koningen, prinsen en prinsessen e.d.
Ze lijken soms wat onlogisch, voor ons soort lezers, en daar breit de verteller soms een mouw aan door een verklaring te verzinnen.

Zo dus. Geldt m.m. voor Sprookjes van ergens, inclusief verwijzing naar het genre (p. 117):
 
Gelukkig maar dat zulke boze geesten alleen in sprookjes bestaan!
 
Ook nog maar even dit citaat uit genoemde besprekingen:
 
Sprookjes zoals deze, gebaseerd op oude verhalen, zou je ook toververhalen kunnen noemen. Plaats en tijd zijn (anders dan in sagen en legenden) onbestemd. Er komen vrijwel altijd magische elementen in voor, die doorgaans ook een rol spelen in de intrige. Er komen soms mensachtigen in voor die duidelijk niet homo sapiens zijn: elfen, dwergen, trollen, feeën, reuzen. Met de hoofdpersoon loopt het vrijwel altijd goed af, in tegenstelling tot stiefmoeders.
Er is een grote variatie aan intriges - maar niet oneindig, ze zijn door Anti Aarne en Stith Thompsom, later nog aangevuld door Hans-Jörg Uther (zie de zogenoemde Aarne-Thompson-Uther-index) en Vladimir Propp (Владимир Яковлевич Пропп) keurig in beeld gebracht.
Hieronder vallen niet de zogenoemde cultuursprookjes, sprookjesachtige verhalen die in de 19e eeuw en later werden geschreven. Verreweg de bekendste zijn die van Hans Christian Andersen - die zijn verhalen overigens geen sprookjes noemde.
 


(Bij 'Woeloer en het kleine visje'.)
 
Intrigerend is dat ook in Sprookjes van ergens opgave van bronnen ontbreekt. 
Ergens ligt nergens, als het ware, al wordt hier en daar wel een landstreek genoemd.
 
Fascinerend, want omdat alle bekende sprookjes al aan de beurt zijn geweest, bevat deze bundel grotendeels verhalen waarvan de herkomst soms lastig te raden is. Ja, 'Koning Midas' komt uit de Griekse mythenschat en 'Anansi de luiwammes' uit de ruime voorraad Anansi-verhalen. 
'De gans met de zilveren eieren' doet denken aan de fabel van Aesopus, al was het ei daar van goud, en liep het verhaal toch net anders en met het sprookje van Grimm, 'De gouden gans' heeft het niets van doen. De echte bron is de Pentamerone (De cunto de li cunti overo de trattenemiento de peccerille) van Giambattista Basile. Deze verhalenbundel werd postuum gepubliceerd in twee delen in 1634 en 1636 door zijn zus Adriana, onder het pseudoniem Gian Alesio Abbatutis, een anagram van zijn naam. 
Voor 'De brahmaan en de tijger' moeten we naar India en wellicht heeft Thé het verhaal gevonden in de Volksverhalenalmanak (pardon Volksverhalen Almanak, zie beleven.org), net als 'De bloedende zwaan', 'Woeloer en het kleine visje', 'De zilveren bloem' (in beleven.org 'Het zuiderkruis en zilver op het water'), 'Anansi de luiwammes' (= 'Anansi en de wonderboom'), 'De slangengeest en de toverspiegel', 'Het geborduurde tasje', 'Abina en de slang', 'De Feniksberg', 'De goede geest' en 'De onzichtbare Helga'.
Voor 'Momotaro', 'Tolla en de geest' en 'Romulo' zijn andere bronnen te vinden, al is het maar Wikipedia.


 (Bij 'De Feniksberg'.)
 
Intussen is Thé Tjong-Khing ook illustrator, met een geheel eigen stijl, en al veelvuldig bekroond. Een fijn pennetje, zorgvuldige lijnen en kleuren, bijna strip-achtig maar toch met onderkoelde expressie. De vele prenten maken Sprookjes van ergens een mooi boek, ook om voor te lezen. Het leeslint is een fijn extra.
 
Thé Tjong-Khing. Sprookjes van ergens. Gottmer, 2025. ISBN 978 90 257 8155 2, 168 p.  

Geen opmerkingen:

Een reactie posten