Het woord onderwijsgedichten is dubbelzinnig: gedichten voor in het onderwijs of over het onderwijs? Inleidingen en poëzie tonen: hier gaat het om gedichten over het onderwijs, in de 878 bladzijden tellende bundel Er hangt iets van lente in de klas, Nederlandstalige onderwijsgedichten vanaf de dertiende eeuw tot nu. Het zijn er 'zo'n 950' (p. 16, de samenstellers waren de tel even kwijt), met 'hertalingen' tot ergens eind 17e eeuw, het laatste hertaalde gedicht is 'Aan de stoel van een schoolmeester te Bolsward', dichter onbekend:
Tyzel-hoofden, toorn bedwingen
  Spijt verkroppen,
  Bijster koppen,
Wirrewerren, Oor-getuyt,
Zinne-dwelmen, Raasgeluyt,
Suizebollen,
Kasterkrollen,
Geestequellen,
Moed ontstellen,
Vaegvyers-hell' en
Dan nog duizent zulk geveert
Plaagt hem die een school regeert. 
Hertaling nodig? Zie p. 97.
Het daaropvolgende vers, van Betje Wolff en Aagje Deken, wordt niet meer hertaald.
Lieve Moeder, 'k ben zo bly
  'k zal nu haast, een ambagt leeren
en nog 62 regels voort. Ze heten zo geestig te zijn, Betje en Aagje, maar dat geldt niet voor deze acht coupletten over 'De braave jongen', vast niet ironisch bedoeld.
Het eerste gedicht is van Diederic van Assenede (13e eeuw), met een mooi staaltje opkomen voor de vrouw, in 'Floris ende Blancefloer'. Een koning stuurt zijn zoon naar school, maar die wil niet zonder zijn vriendinnetje. Dus mag zij ook. Gezellig:
Men dedese ter scolen ende si leerden.
Si ghingen te gader ende si keerden.
Van harre ouden, van haren daghen
consten si van minnen die si plaghen,
menighen raet ende vele treken. 
Ofwel, in de minder ritmische hertaling:
Men stuurde hen naar school, waar zij leerden.
Ze gingen samen heen en terug.
Op jonge leeftijd wisten ze
al heel veel over de liefde,
in theorie en praktijk. 
Opdracht: schrijf een betere hertaling, ritmischer en met wat rijm. Inleveren aan het eind van de les. Je krijgt er een cijfer voor.
Moderner, van Petra van Rijn (1956-heden, p. 660):
Jongens en meisjes, vandaag
gaan we werken over vrijheid.
Vrijheid is belangrijk.
Vrijheid moet.
We gaan dus een vogel maken.
Vogel betekent vrijheid.
Vrijheid is goed.
Hier is het zakje
met gekleurde veertjes,
er is lijm en papier.
Zorg dat je binnen de lijntjes kleurt,
dan maak je mooie vrijheid.
We sluiten de ramen
dan wordt je niet afgeleid
door de merels
en het getintel in de lucht.
De zonwering gaat naar beneden,
dan heb je geen last van het licht.
Dan is al je aandacht voor vrijheid.
Hier heb ik het voorbeeld.
Staccato voorlezen werkt het best, met wat schelle stem, en snibbig als het over die merels gaat.
Er zijn veel onderwijzers (meesters en juffen maar vooral meesters) die voor kinderen gingen schrijven, proza en poëzie, en een heel bekend en recent voorbeeld is natuurlijk Jacques Vriens. 
Met het volgende gedicht (p. 558) raakt hij een snaar.
Op een dag neem je afscheid,
het komt eerder dan je dacht,
op een dag neem je afscheid
van de kinderen van groep acht.
Samen huilen, samen lachen,
en wat ruzie hoort erbij
samen langzaam groter groeien
die tijd is nu voorgoed voorbij.
Op een dag neem je afscheid,
van de kinderen van je klas
op een dag neem je afscheid
van wat vanzelfsprekend was.
Een gelegenheidsversje, zo lijkt het, wellicht met gitaarbegeleiding. Jacques Vriens is beter in schoolverhalen.
Wel duidelijk bedoeld voor collega's, en dat geldt eigenlijk voor de hele bundel. Natuurlijk is hier en daar iets te vinden dat je aan de klas kan voordragen, maar dit is een bundel poëzie over onderwijs voor onderwijzers, pardon docenten. Ieder dag een gedicht hieruit aan de muur van de docentenkamer zou niet gek zijn.
Vooruit, nog eentje:
Lesje breuken
Ik zie het aan zijn ingezakte schouders
Dit weekend was hij weer eens bij z'n pa
Na school vanmiddag gaat hij naar zijn ma
Zo is het leven met gescheiden ouders
Ze zijn alweer een tijdje uit elkaar
Maar al die ruzies, dat voortdurend vitten
Dat gaat toch in zo'n jongenskoppie zitten
Nou heeft-ie weer zijn rekenwerk niet klaar
En ik maar roepen: doe nou even mee
Dat vereenvoudigen is zó te leren
Hij kijkt met lege ogen naar het bord
Ik tref zijn blik, we weten alle twee
Dat zulke breuken blijven repeteren
En dat twee halven nooit een hele wordt
Van Christiaan Abbing (1984-heden).
Het zal een gigantische klus geweest zijn, deze rijke, bonte verzameling poëzie over onderwijs. Met verantwoording, register en bronopgave, en vier inleidingen over het onderwijs in resp. de middeleeuwen, na de middeleeuwen tot de onderwijswet van 1806, de negentiende eeuw en de twintigste eeuw en begin eenentwintigste eeuw. En twee leeslinten, maar dat is vooral een verdienste van uitgeverij Noordhoek te Gorredijk, 'onderdeel van 20 leafdesgedichten en in liet fan wanhoop bv'.
Er hangt iets van lente in de klas... Nederlandstalige onderwijsgedichten vanaf de dertiende eeuw tot nu. Onder redactie van Theo Magito & Henk Sissing. Noordhoek, 2025. ISBN 798 94 6471 330 5, 878 p.   

 
 
Geen opmerkingen:
Een reactie posten