Literatuur zonder leeftijd (LZL) is een tijdschrift-in-boekworm en anders dan de titel op eerste gezicht doet vermoeden gaat het over jeugdliteratuur. De titel is een stellingname: jeugdliteratuur is voor elke leeftijd. Het wordt uitgegeven door de Nederlandse sectie van de International Board on Books for Young people (IBBY).
De redactie bestaat uit Toin Duijx, Vanessa Joosen, Helma van Lierop-Debrauwer, Sanne Parlevliet, Bea Ros, Marloes Schrijvers en Sara Van den Bossche, een Vlaams-Nederlands gezelschap dat nog versterkt wordt door een redactieraad, bestaand uit dr. Jant van der Weg-Laverman, dr. Joke Linders-Nouwens, dr. Irena Barbara Kalla, dr. Francesca Blockeel, drs. Josien Lalleman en dr. Karin Lesnik-Oberstein.
De redactieraadleden kregen een titel voor hun naam mee, vermoedelijk om te benadrukken dat LZL academische status heeft. Dat van de redactieleden minimaal drie ook dr. voor hun naam zouden kunnen zetten, telt kennelijk niet mee.
En ik schrijf vermoedelijk, omdat die academische status nergens expliciet staat vermeld. En dus evenmin of er aan peer reading wordt gedaan en wat de criteria zijn waaraan men moet voldoen om een artikel in LZL geplaatst te krijgen. Sowieso wordt LZL in LZL niet gepresenteerd. De redactie lijkt er van uit te gaan dat LZL enkel gelezen wordt door mensen die het al kennen en weten waar de naam voor staat. Een gaaf staaltje van ons-kent-ons, hoewel de auteurs achterin wel een nette introductie krijgen.
Voor een introductie van LZL moet je op internet (*) zijn:
'Literatuur zonder leeftijd is een unieke publicatiereeks over kinder- en jeugdliteratuur. Het is grensverleggend en probeert in verschillende artikelen de traditionele grenzen van de kinder- en jeugdliteratuur te verkennen, waarbij gedacht kan worden aan de grenzen tussen:
- Literatuur voor kinderen en voor volwassenen
- Literatuurwetenschap en pedagogiek
- Literatuur en andere kunstuitingen voor kinderen
- Informatieve en verhalende boeken
- Literatuur en lectuur
Literatuur zonder leeftijd verschijnt drie keer per jaar in de vorm van een boekje van circa 140 pagina’s en wordt vanaf 2006 onder auspiciën van de Stichting IBBY-sectie Nederland (en voorheen door de Stichting ter Bevordering van de Studie van de Kinder- en Jeugdliteratuur) uitgegeven.'
Ook hier niets over de al dan niet academische status van het reeks.
Voor absolute buitenstaanders moet de tautologie kinder- en jeugdliteratuur even uitgelegd worden: die is bijna een germanisme, omdat in het Duitse vaktaalgebied de frase Kinder- und Jugendliteratur zo ingeburgerd is dat men de afkorting KJL hanteert, en de bedoeling is natuurlijk om uitdrukkelijk te tonen dat het om literatuur gaat voor baby's tot en met adolescenten. Voor niet-boekenvakkers en niet-bibliothecarissen moet bovendien even uitgelegd worden dat met 'informatieve boeken' non-fictie wordt bedoeld, ofwel, als we even de mooie want correcte Franse term 'livres documentaires' lenen, documentaire boeken.
Verwarrend is dan verder dat met de titel juist weer wordt gesuggereerd dat het hier niet gaat over 'kinder- en jeugdliteratuur', maar over literatuur voor iedereen.
Enfin...
De artikelen in LZL hebben vaak een zelfde opbouw. Probleemstelling, vooruitblik ('In dit artikel wordt onderzocht'...), argumenten (beschrijving van de waarnemingen), conclusie, literatuurlijst, zo ongeveer. Er wordt veel onderzocht. De frase 'In dit artikel wordt onderzocht' kwam ik in dit nummer minstens twee keer in varianten tegen.
Beetje raar eigenlijk, want het gaat in feite om de weergave van al verricht onderzoek, maar het kan een poging zijn om de lezer bij de hand te nemen, alsof we samen op expeditie gaan. Zo'n stijloefening moet je echter consequent volhouden wil het wat levendigheid opleveren. Dat gebeurt meestal niet, hetgeen doet vermoeden dat het een cliché is dat zonder veel nadenken wordt opgeschreven.
Hoe dan ook, dit toont wetenschappelijke aspiraties. Jammer dus dat die status niet expliciet wordt vermeld, zie boven.
Ik heb vaak de neiging om van de probleemstelling meteen naar de conclusie te springen. Wekt die mijn nieuwsgierigheid op, dan blader ik de argumenten door.
Een mooi voorbeeld levert het artikel 'De schrijver als speler in het literaire veld, over Ted van Lieshout' van Jessy Korshuize.
Na een korte inleiding over Ted van Lieshout (zie ook zijn blog) komt
'In dit artikel zal worden onderzocht in hoeverre Ted van Lieshout daadwerkelijk buiten zijn werk om een bijdrage heeft geleverd aan zijn positie als auteur. Voordat hierop wordt ingegaan, zal kort uiteen worden gezet op welke manieren volgens Janssen en Van Dijk een auteur invloed kan uitoefenen op de waardering en belangstelling voor zijn/haar werk. Deze uiteenzetting vormt een leidraad in het onderzoek naar Van Lieshout als speler in het proces van literaire meningsvorming rond zijn werk.'
Ja, in zo'n geval blader ik meteen naar de conclusie.
'Van Lieshout is een auteur die duidelijk de positie aangeeft die hij met zijn werk binnen het literaire veld in wil nemen. Door literaire nevenactiviteiten te ondernemen maakt hij zijn literatuuropvatting kenbaar; middels interviews, zijn weblog en lezingen profileert hij zichzelf als een schrijver met wie rekening moet worden gehouden en wiens werk moeilijk te negeren valt.
Van Lieshout maakt naar eigen zeggen kunst die vanwege de verbinding met zijn persoonlijkheid en zijn creativiteit uniek is. Hierbij beperkt hij zijn positie niet tot het jeugdliteraire veld: de auteur creëert kunst voor alle leeftijden.
De bekroningen die hij ontvangen heeft voor zijn werk wijzen erop dat de auteur erkend is door het literaire veld. Deze erkenning houdt in dat spelers binnen het literaire veld niet om hem heen kunnen, maar zich geroepen voelen om te reageren op zijn activiteiten en producten. Het is denkbaar dat zijn activiteiten buiten zijn werk om hebben bijgedragen aan zijn status als topauteur.
Het onderzoek naar de literatuuropvatting van Van Lieshout laat in elk geval zien dat hij een auteur is die een actieve rol wil spelen in het jeugdliteraire veld in het algemeen en de meningsvorming rond zijn eigen werk in het bijzonder.'
Deze citaten tonen dat Jessy Korshuize veel moeite heeft gedaan om het artikel een academische status te geven. Er wordt 'onderzocht', niet beschreven, er worden termen gehanteerd als 'het literaire veld' en er is een 21 titels tellende literatuurlijst toegevoegd, waaronder 6 titels van Ted van Lieshout, die in het artikel een 'casus' heet, en er is een poging gedaan om een theoretisch kader toe te passen door te leunen op twee academische publicaties. ('Top-, middenklasse en marginale auteurs, loopbanen van debutanten uit de jaren zeventig' van N. van Dijk in Tijdschrift voor Nederlandse Letterkunde 1999-4, en In het licht van de kritiek, variaties en patronen in de aandacht van de literatuurkritiek voor auteurs en hun werken van S. Janssen, Hilversum, Verloren, 1994.)
Of dit artikel wetenschappelijk door de beugel kan, dat oordeel laat ik aan anderen over. Wat ik na afloop denk is dat het zoveel levendiger had gekund als de artikelauteur had afgezien van die wetenschappelijke aspiraties en het keurslijf van een academisch artikel, en een opstel had geschreven over de activiteiten van Ted van Lieshout.
Het kan erger.
Wat te denken van de zin waarmee een ander artikel opent:
'Levensfasen worden sociaal geconstrueerd en zijn daardoor onderhevig aan verandering.'
Joh!
Dat is de start van een artikel (door Julie van de Schoor) over 'Adolescentie in Young Adult Literature', onder de kop 'Met één voet in de kinderwereld en de andere in de volwassenwereld'. Ja, precies zoals het hier staat, dus die voet staat niet in de volwassen wereld en evenmin in de volwassenenwereld. Er zijn opwindende passages in te vinden als
'Door een eigen cultuur te vormen, die hen helpt om een eigen plaats te vinden in de maatschappij, onderscheiden jongeren zich van volwassenen. Adolescentie is een fase waarin jongeren op zoek zijn naar zichzelf en een identiteitscrisis doormaken (Erikson, 1977, p. 94).'
Tjonge...
Er staat nog veel meer gewichtigheid vooraan in dit artikel, dat uiteindelijk een vergelijking blijkt van vier romans die te beschouwen zijn als aantrekkelijk voor lezers van 12+: Glijvlucht van Anne-Gine Goemans, Niemand in de stad van Philip Huff, De hemel van Heivisj van Benny Lindelauf en Skippy tussen de sterren van Paul Murray. Dit is een met academisch spinrag bedekte recensie.
Er valt zelfs in een min of meer academisch bedoeld artikel veel te winnen door een originele opening, een wat persoonlijker benadering.
Aart G. Broek begon zijn artikel met
'Het Prins Bernard Cultuurfonds (PBC) was een van de fondsen die ik benaderde voor een financiële bijdrage aan mijn onderzoek ten behoeve van de biografie van Miep Diekmann. Het PBC wees mijn verzoek af.'
Kijk, dat maakt meteen nieuwsgierig genoeg om door te lezen, ook al klinkt 'de biografie' wat hovaardig. (Bedoeld werd hopelijk 'een biografie'.)
Volgt een alleszins lezenswaardig opstel over Miep Diekmann als bewaakster van haar imago.
Zo moet je soms dus wat ploegen in LZL om iets interessants te vinden. Ik neem aan dat LZL een podium wil zijn voor startende en gevestigde wetenschappers. Twee redactieleden (Toin Duijx en Helma van Lierop) zijn niet toevallig ook de leiders van de master in jeugdliteratuur die je aan de Tilburgse universiteit kan doen. Ook Vanessa Joosen zal graag haar Antwerpse studenten een podium bieden. De presentaties van de bijeenkomsten van de Vlaams-Nederlandse Werkgroep Onderzoekers Jeugdliteratuur komen vaak integraal in LZL.
Dat is allemaal heel lovenswaardig, maar ik denk dat de academische status van LZL afbreuk doet aan de leesbaarheid. Dat is jammer voor een publicatiereeks die permanent in zijn bestaan wordt bedreigd. Een wetenschapsjournalistieke insteek in plaats van een academische zou hier wellicht verbetering kunnen brengen.
Gelukkig staan er regelmatig ook zeer opmerkelijke bijdragen in LZL.
In dit nummer is dat 'Voor en na de vanzelfsprekendheid', de Albert Verwey-lezing van Joke van Leeuwen. Een schitterende tekst over perspectieven in verhalen, over wat kinderen tot andere lezers maakt dan volwassenen, hoe auteurs daarmee spelen, hoe je jeugdliteratuur daarmee kan beoordelen. Geen academische aspiraties, nee, maar intussen diepgaander dan veel 'onderzoeken' in LZL.
Wat niet (meer) vanzelf spreekt opent oren en ogen.
Het is een inzicht waarvan de redactie van LZL volgens mij ook nog iets kan leren als het gaat om de beoordeling van kopij.
Da capo al fine.
(*) Op de website van IBBY Nederland wordt aangekondigd dat deze website niet meer wordt bijgehouden en dat er medio 2014 een nieuwe website komt. Het kan dus zijn dat na medio 2014 deze link niet meer werkt. Wat betreft LZL staan er abonnementsprijzen uit 2012...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten