Zoeken in deze blog

zondag 14 september 2025

Drunolaï, maahnvars, ayaans, capricaurum, pixies, sprites, awahul, rotstrollen, scolopendra ingensica, indriks e.v.a.

Hoe houd je op hol geslagen fantasie in het gareel? Die vraag beving me halverwege het curieuze boek Rhodinya, op zoek naar balans, boek 1 van een auteur met de geheimzinnige naam R.G. Nabwaltik en uitgegeven door C&R Publishing, een 'jonge uitgeverij die zich vooral richt op fantasy van Nederlandse bodem' en dat blijkt voorlopig enkel Rhodinya te zijn.
 
Over R.G. Nabwaltik geen woord, ook niet op de website Rhodinya. Evenmin op internet. Aan ChatGPT een keer gevraagd van welke Nederlandstalige auteur de naam een anagram kon zijn. Uit het antwoord:
 
De naam R.G. Nabwaltik levert geen directe en duidelijke anagram op van een bekende Nederlandstalige auteur. Het is mogelijk:
Een anagram van een minder bekende auteur.
Een bewust misleidend pseudoniem of zelf verzonnen naam.
Een anagram waarbij de initialen "R.G." niet meedoen aan het anagram zelf.
 
Bij een tweede vraag, enkele dagen later, 'Wie zou R.G. Nabwaltik kunnen zijn?' volgt een antwoord dat deze nieuwe mededeling bevat:
 
Het boek is uitgegeven door C&R Publishing (en via Pumbo.nl), met illustraties van S. Plaisier en bewerking/redactie door Haags Bureau Boekenmakers (en voor de Nederlandse versie ook Wendy Scholte Hendriksen). 
 
Pumbo is een bedrijf dat belooft: 'jouw boeken te laten drukken zonder kopzorgen', met 'gratis bestandscontrole door een expert'. Het Haags Bureau heeft zo te zien al heel wat boeken verzorgd maar op de site staat niets over Rhodinya. Wendy Scholte Hendriksen is ook online te vinden en blijkt een mediator. Ze heeft iets met moestuinieren maar werkt ook mee aan het Haags Bureau, dat geleid wordt door 'Wendy en Paul' en op een vraag naar de auteur volgt een antwoord waaruit ik citeer: 'R.G. Nabwaltik is inderdaad een pseudoniem.'
Op Boeken-cast staat:
 
R.G. Nabwaltik kiest bewust voor de anonimiteit, er is weinig bekend over deze auteur. “Het verhaal moet alles vertellen, het gaat niet over wie het vertelt”, aldus Nabwaltik. Rhodinya – Op zoek naar balans is zijn debuut. Dit boek is deel 1 in een reeks van 4 of 5 delen. Deel 2 en 3 zijn reeds geschreven, deel 2 wordt verwacht in 2026. Zowel de Engelstalige (Seeking balance) als de Nederlandstalige versie van dit boek verschenen gelijktijdig.  
 
Kortom, het blijft een raadsel. Te denken valt aan een introverte, graag games spelende fantast. Van illustrator S. Plaisier en omslagontwerper Anisha is evenmin iets te vinden. Een en al mystificatie.
 
 
 
Thom vond het verbazingwekkend dat ze toch altijd weer de rode draad in haar betoog wist terug te vinden, ondanks haar slechte geheugen. (p. 53, hoofdstuk 3)
 
Mevrouw Altenstar, Thoms buurvrouw in deze wereld, de ze in dit fragment, zou de ideale lezer zijn van Rhodinya. Want als je ergens moeite voor moet doen bij dit verhaal is de rode draad onthouden. Uitweidingen in overvloed, en vaak overdadig lang. Aan wie echt van plan is het hele verhaal te lezen valt aan te raden om een lijstje bij te houden van personages, soorten wezens en wendingen en misschien ook van de deuren en poorten die gepasseerd worden. 
Met zo'n zwerftocht door gangen, zalen en deuren begint het verhaal ook, als in een videospel. Die game-achtige gewaarwording kwam vaker terug, maar helaas viel er niets terug- of door te spoelen en kon ik geen invloed uitoefenen op het gedrag van mijn avatar. Geduld, geduld. Geduldig wachten tot de anonieme alleswetende verteller weer op het hoofdpad terug was en klaar was met zijn (of haar) beschrijvingen. Halverwege gaf ik op. Om enkele weken later het boek toch weer op te pakken. Nu zou ik toch echt de hele tekst lezen en me zo min mogelijk ergeren aan de stijve, bijna klinische en vormelijke stijl.
 
Het is me gelukt.
 
Hoofdstuk 1
 
EEN BIJZONDER VERZOEK
 
Een echo, geboren uit een mengelmoes van stemmen, baande zich een weg door de lucht. Weerkaatsend tegen de muren galmde hij door de ruimte en veroorzaakte een lichte trilling in de trommelvliezen van Thom,
 
Thom...
Thom...
Help ons Thom_o_o_o om...
He_e_e_e_e_elp ons alsjeblieft
 
De smeekbedes drongen door tot in de kern van Thoms hart en ontvlamden een diepgeworteld verlangen om er gehoor aan te geven. Zoekend naar licht werden Thoms pupillen steeds wijder. Kortstondig hield hij zijn adem in. Hij probeerde zich te oriënteren. Gevoed door nieuwsgierigheid verweven met verwarring strekte Thom zijn armen, op zoek naar de tastbare grenzen van het onbekende. Zwevend tussen realiteit en illusie flitste een stortvloed aan vragen door zijn gedachten. Waar was hij? Waar kwamen de stemmen vandaan? Wat wilden ze van hem?
 
Zo begint het verhaal. Een echo die 'zich een weg baant', 'lichte trilling in de trommelvliezen van Thom'. Smeekbedes die een 'diepgeworteld verlangen ontvlamden'. (Een zeldzaam geval van transitief gebruik van ontvlammen.)
Een ruime bladzijde verder gaan Thoms ogen open, niet zonder moeite want fel licht verblindt hem bijna (kost een hele alinea) en dan hebben we de eerste zaal. Citaat.
 
Thom stond in het midden van een immens grote zaal. De ruimte had een klassieke, elegante uitstraling. Het indrukwekkende, hoge plafond was gedrapeerd en versierd met allerlei ornamenten. Er hingen tientallen kroonluchters aan, waarvan de grootste precies boven Thom hing. De chandeliers hadden een basis van goud met daaraan duizenden, prachtig fonkelende kristallen. De vloer was van wit, gepolijst marmer. Een koningsblauwe loper liep van de voorkant van de zaal naar de achterkant, waar zich een bordes bevond.
Met een bewonderende blik bekeek Thom de overvloed aan pracht en praal. Degene die hier woont, moet wel heel erg rijk zijn, dacht hij. Schilderachtige tapijten en kunstzinnige schilderijen sierden de wanden. Ook hingen er verschillende portretten van vorstelijke figuren, maar het meest interessante vond Thom de schilderijen met afbeeldingen van diermensen en andere wezens die hij nooit eerder had gezien.
Ben ik daadwerkelijk in een kasteel of ben ik aan het dromen, dacht Thom. De ruimte had zoveel betoverende elementen dat hij moeilijk kon geloven dat het allemaal echt was. Zelfs de tafels en stoelen in dit vertrek waren met de grootste aandacht vervaardigd. Het houtwerk was kundig opgeschuurd en afgelakt, het had een prachtige glans. De toevoeging van gedetailleerde en kunstzinnige inkervingen met symbolen en dieren gaf de meubels een volmaakte afwerking.
 
Zo kan-ie wel even. Bijna een hele bladzijde. Die chandeliers heb ik niet verzonnen. En wie vindt die kristallen nou prachtig, de verteller of Thom, die e.e.a. 'met een bewonderende blik bekijkt'. (Dat is vast iets anders als 'bewondert'.) 'Pracht en praal' valt als licht ironische staande uitdrukking uit de toon. En dan die meubels die 'met de grootste aandacht vervaardigd zijn'. 'Kundig opgeschuurd en afgelakt'. Alsof er een meubelverkoper aan het woord is.
We zijn hier nog maar op p. 9... van de 382, waarvan slechts een tiental of zo wordt ingenomen door de tekeningen van 'S. Plaisier' (die overigens alleen in het colofon wordt vermeld).
 
De rode draad komt zo, maar eerst nog een voorbeeld van dit merkwaardige proza. We zijn dan een heel eind verder, al middenin het verhaal. Amara, maahnvarprinses, denkt dat Thom een bedrieglijke magiër is en zit achter hem aan. Komt later nog goed, maar eerst...
 
Amara kwam bij de grot aan. De hondmaahnvars liepen voor haar uit de grot in. In tegenstelling tot Thom konden de hondmaahnvars wel in het donder zien. Aryan transformeerde in een ijsbeermaahnvar zodat ook voor hem alles zichtbaar was ondanks het feit dat het donker was. Hij tilde Amara op zijn schouders. De grot was hoog genoeg om zo naar binnen te lopen. Ze volgden het spoor van Thom, maar bij de tweede afslag waar er een keuze gemaakt moest worden, bleven de hondmaahnvars verbaasd staan kijken. Amara, die net zomin in het donker kon zien als Thom, vroeg waarom ze stil bleven staan. Een van de hondmaahnvars antwoordde dat Thom naar rechts was gegaan, maar dat de bewegwijzering aangaf dat het een plek was met gevaar en dat de uitgang aan de andere kant moest zijn. Amara stond erop dat ze de route van Thom zouden volgen. De hondmaahnvars stormden vooruit de zigzaggende gang in.
Onverwacht stapte een van de hondmaahnvars op een tegel in het midden van het gangpad, waardoor er plots vier hekken met scherpe pijlen aan de onderkant naar beneden vielen, elk op een gelijke afstand van enkele passen. Drie van de vijf hondmaahnvars werden door de hekken gespiest en overleden ter plekke. De andere twee zaten gevangen tussen de hekken.
'Wat gebeurt er?' vroeg Amara.
'Er zijn drie van onze hondmaahnvars gestorven omdat een van hen op een boobytrap stapte,' zei een van de luipaardmaahnvars.
 
Enzovoort. Wat een stroperig proza. Een 'afslag waar er een keuze gemaakt moest worden', alles zichtbaar 'ondanks het feit dat het donker was', en een zigzaggende gang instormen, hoe doe je dat? Die hondmaahnvar zal toch niet verwacht op een tegel trappen, en wat doet dat minutieuze 'elk op een gelijke afstand van enkele passen' er nou toe? Zo kunnen we nog wel even doorgaan en dat het hele boek lang. De geheimzinnige R.G. Nabwaltik heeft véél fantasie, maar was vermoedelijk te eigenwijs om zijn (of haar, of hun) tekst eens voor te leggen aan een ervaren redacteur. Samen waren ze er vast uitgekomen. Wie weet was het boek dan de helft korter geweest, en heel fijn om te lezen, vooral voor fantasy-liefhebbers.
 
En let op, de oplettende lezer zal het gezien hebben, dit is nog maar boek 1! Er staat ons nog iets te wachten.
Ik kan het niet laten de heerlijk drakerige laatste alinea te citeren.
 
'Thom!' gilde Amara. Ze hervond de kracht in haar benen en rende naar het einde van Rhodinya. Hoopvol keek ze over de rand naar beneden. Maar Thom was er niet meer. Met een haperende ademhaling en schokkende schouders probeerde ze haar emoties te onderdrukken. Haar ogen vulden zich met tranen die onophoudelijk over haar wangen rolden. Diep in haar hart voelde ze een intense pijn die ze nooit eerder had ervaren.
 
Einde boek 1
 
Die rode draad. Daar moet toch iets over gemeld worden, zeker na die 'haperende ademhaling en schokkende schouders' en dat over een rand naar beneden kijken. (Ooit over een rand naar boven gekeken? Ja, het kán...) En die tranen die 'onophoudelijk over haar wangen rolden', ondanks dat 'onderdrukken van haar emoties'.
 
De rode draad, of een begin ervan, vinden we op p. 17:  
 
'Als je zo om je heen kijkt, lijkt het hier misschien vredig en mooi, maar in werkelijkheid leven wij hier in gevangenschap. Rahnox houdt ons gevangen, hij zou ons vrijlaten als wij jouw geest naar Rhodinya hadden gehaald.'
 
Aldus Aarun, een oude Drunolaï. 
Het is uiteindelijk Rahnox die Thom over de rand van Rhodinya duwt.
Meer geef ik niet weg. Er zijn nog queestes-in-queestes en vele, vele zijpaden, en de titel van deze recensie is gebaseerd over alle zonderlinge wezens in dit verhaal, dat nog best bijzonder geweest had kunnen zijn als de auteur zijn (niet haar, daar ben ik wel achter gekomen) ongebreidelde fantasie in toom had kunnen houden en de hulp had gevraagd van een goede, dus strenge redacteur. Nu is het toch een merkwaardige gemiste kans. Met een mooie kaart op de schutbladen, dat wel.
 
 
Nabwaltik, R.G. Rhodinya, op zoek naar balans, boek 1. C&R Publishing, 2025. ISBN 978 90 834646 9 5, 382 p.   



vrijdag 12 september 2025

Naar de bieb

Ooit, in de jaren '70 - '80, waren de jeugdbibliotheken de peilers onder wat toen net leesbevordering was gaan heten: pogingen om kinderen aan het lezen te krijgen en te houden, en dan vooral méér lezen dan de tekstjes in schoolboeken.
Recente cijfers van het (Nederlandse) Centraal Bureau voor de Statistiek tonen dat ze dat ondanks forse bezuinigingen eigenlijk altijd zijn gebleven. De Vereniging van Openbare Bibliotheken d.d. 11-9: 
 
Nog nooit waren zoveel kinderen en jongeren lid van de openbare bibliotheek: in 2024 waren dat er 2,4 miljoen (0 tot 18 jaar), goed voor 73% van alle Nederlandse jeugd. Ook jongvolwassenen tot en met 30 jaar sloten zich meer aan. Daarmee groeide het totaal aantal leden in 2024 met 2 procent naar ruim 3,7 miljoen, ruim één op de vijf inwoners. De groei gaat hand in hand met een forse groei aan activiteiten, een impuls van leden door de Bibliotheek op school en meer medewerkers en vrijwilligers bij bibliotheken dan voorgaande jaren. 
 
Je zou denken dat dit op de lange duur toch gunstige gevolgen zou kunnen hebben voor de leesvaardigheid in Nederland.
Dat wachten we nog even af... 

donderdag 11 september 2025

Chipo en Char

zijn de koosnaampjes die Chardonnay en Chipolata elkaar geven. Elke dag spreken ze elkaar over de schutting en op zekere dag besluiten ze op reis te gaan met de sjieke auto van Chardonnay's baasjes.
 
Dat laatste woord geeft al een hint. Komt zometeen.
 
Ze komen een heel eind met die auto, ze bereiken zelfs hun doel: de zee. Daar gaat het een beetje mis. De auto raakt te water en Chipo en Char worden ingerekend en worden met een ketting om hun nek naar huis gebracht. Daar worden ze met blijdschap begroet. De agenten houden het op een diefstal. 'De dief kidnapte de honden en stal de auto.'
De allerlaatste bladzijden tonen dat ze in de kennelijk gerestaureerde auto een nieuwe reis gaan beginnen.


Tja, Chardonnay en Chipolata zijn honden. Honden met heel veel menselijke eigenschappen, dat wel.
Ze vinden elkaar over de schutting.


 
Ze voelen zich dus misbruikt (Char) dan wel verwaarloosd (Chipo). Chardonnay wil ontsnappen aan schoonheidswedstrijden, Chipolata aan een baas die enkel Dario Car zit te spelen. Mede daardoor denkt Chipo dat hij wel een auto zou kunnen besturen.
Ze besluiten met de auto van Chars baasjes naar zee te gaan. De technische problemen lossen ze behendig op. Zo, bijvoorbeeld:
 
 


Dit prentenboek voor 8-80 is een heel amusant tussendoortje met toch wel 64 pagina's fijne tekeningen! En een voorbeeld van samenwerking tussen auteur (misschien ook scenarist) Ludovic Flamant en illustrator Sara Gréselle.
Grappig, in het Waalse origineel heet Chardonnay Ismolène. Dat klonk Parade kennelijk te uitheems. Kan daar wel inkomen en bovendien hebben de namen Chardonnay en Chipolata beide met eten en drinken te maken, best leuk gevonden.
 
Hoe zou dat bergavontuur gaan...? Hun vriendschap heeft dit zee-avontuur in ieder geval goed doorstaan.
 

Flamant, Ludovic, en Sara GreselleChardonnay & Chipolata. Uitgeverij Parade, 2025. ISBN 978 94 93408 05 0, 64 p. Oorspr.: Ismolène & Chipolata. Versant Sud jeunesse.   

zondag 7 september 2025

Negen levens

... heeft een kat, is een oud gezegde. 
 
Als je in Google de zin intoetst 'negen levens heeft een kat' krijg je voorbeelden van de zouteloze antwoorden van 'AI-overzicht':
 
Nee, katten hebben niet echt negen levens; dit is een mythe die symbool staat voor hun behendigheid en veerkracht in gevaarlijke situaties, zoals het landen op hun pootjes. Het gezegde vindt zijn oorsprong in het oude Egypte, waar katten vereerd werden en als goddelijke wezens werden gezien, en het getal negen werd geassocieerd met wedergeboorte en heiligheid.
 
Op 24-8-2025 13.10. Enkele minuten later, met 'Een kat heeft negen levens':
 
"Een kat heeft negen levens" is een populaire mythe en gezegde, niet een feit. Katten zijn bijzonder veerkrachtig, behendig en kunnen vallen beter overleven dan mensen, wat het idee heeft gevoed dat ze meerdere levens hebben. Het gezegde vindt zijn oorsprong in het oude Egypte, waar katten als heilige, goddelijke wezens werden beschouwd, en in middeleeuws Europa, waar ze werden geassocieerd met magie.
 
Kijk, hier komen de Middeleeuwen er ineens bij... 
 
En op 25-8 13.02:
 
Het gezegde "een kat heeft negen levens" is een mythe, katten hebben net als alle andere dieren maar één leven. Het idee komt voort uit de veerkracht en behendigheid van katten, die dankzij een aantal fysieke eigenschappen zoals de "air-righting" reflex vaak goed terechtkomen na een val. De oorsprong van de mythe ligt mogelijk in het oude Egypte, waar katten als heilige en veerkrachtige dieren werden gezien.
 
Hé, nu is het woordje mogelijk ingevoegd bij de oorsprong en de Middeleeuwen zijn verdwenen. Dat maakt nogal uit. Dit terzijde toont hoe onbetrouwbaar dat 'AI-overzicht' is, dat in een zoekmachine als Duckduckgo ontbreekt.
 
Afijn, hoe het ook zit, in Negen levens wordt op dat gezegde gezinspeeld, want Wolkje, de kat waar het in dit verhaal om draait, lijkt in snel tempo die negen levens te verliezen. 
Op de eerste twee pagina's is het al raak:
 
 

 
Mooi: de tekst gaat over die levens, 'in het land waar we niet kunnen blijven wonen', maar de prenten op deze en volgende bladzijden vertellen er nog iets bij. Er vertrekt een gezin. Vader, moeder, twee kinderen. Eerst in een auto met volle bepakking, vervolgens in het ruim van een vrachtwagen, een rubberen boot (op 'de zee waar we niet kunnen blijven wonen'), een boerenkar en een bus.
 
 
 
Dan, nadat Wolkje volgens de tekst zeven levens heeft verloren, zijn ze 'op de logeerplek in het land waar we misschien mogen blijven wonen',
 
 

 
Maar 'mijn allerliefste Wolkje' laat zich niet zien. 'Is hij nu ook nog leven nummer acht kwijt?'
Nee, zo blijkt op de laatste dubbelpaginaprent.
 
 
 
 
Maar wij kijkers zien toch een verschil met de kat op de eerste bladzijden...
 
Heel knap gedaan, dit dubbelverhaal in woord en beeld met als verteller een jong meisje dat erg aan haar kat is gehecht. Het toont iets van de misère die vluchtelingen meemaken zonder er een woord aan te besteden en biedt jonge kijkers en luisteraars het avontuur van de kat met (bijna?) negen levens en troost. Klasse.
 
'Een deel van de opbrengst van dit boek wordt geschonken aan VluchtelingenWerk Nederland', staat op de achterkant.
Hopelijk een flink deel.
 
 
Geus, Mireille, en Marijke ten Cate. Negen levens. Lemniscaat, 2025. ISBN 978 90 477 1611 2, 26 p.   
 

donderdag 4 september 2025

De omgekeerde wereld op centsprenten verbeeld

... is een van de vier lezingen op de Dag van het Oude Kinderboek op 25 oktober in Lochem.

Ja, want de Stichting Geschiedenis Kinder- en Jeugdliteratuur mag dan opgeheven zijn, er bestaat naast de website (!) nog een nieuwsbrief oude kinderboeken (aanmelden bij jeannettekok47[at]outlook.com) en er is een groep liefhebbers (waaronder verzamelaars) die behoefte heeft aan ontmoetingen. En er is nog steeds een Stichting 't Oude Kinderboek eigenlijk een soort museum annex bibliotheek. Die stichting heeft samen met die liefhebbers (met name Frits Booy, die alles weet over Sinterklaas) initiatief genomen voor een Dag van het Oude Kinderboek. In Het Stadhuus, Markt 3 te Lochem.
 
Hier het programma:

10.30-11.00 u. Inloop met koffie/thee.
11.00-11.05 u. Opening.
11.05-11.45 u. Geert Bekkering: 'Spelletjes in de Kinder-Courant (1852-1904)'.
11.45-12.30 u. Aernout Borms: 'De omgekeerde wereld op centsprenten verbeeld'.

12.30-14.00 u. Lunchpauze en gelegenheid tot het bekijken van de expositie

14.00-14.45 u. Dirk Tang: 'Een zee van jongensboeken?'
14.45-15.30 u. Paul Feelders: 'Het Hollandsch Penning-Magazijn: wetenschap in prenten voor kinderen'. 
15.30-15.45 u. Pauze.
15.45-16.15 u. Stan Fritschy: 'De hooiplukker van Lochem'.
16.15-17.00 u. Afsluiting en drankje.

Datum: zaterdag 25 oktober 2025.
Aanvang: 11.00 uur.
Locatie: Het Stadhuus, Markt 3, 7241 AA Lochem (06-26 07 29 81 van Paul Feelders).

Aanmelden: fritsbooy[at]gmail.com.
Kosten: € 17,50 p.p.
Betalen: NL18 RABO 0140 7488 65 van StOK, o.v.v. Dag van het Oude Kinderboek.

Bereikbaarheid: met de trein: 15 min. lopen, om 10.00 uur zal er bij het station vervoer klaar staan, graag vooraf daarvoor melden; parkeren bij Albert Heijn, Goossens en Lidl (geen controle).

Lunch: o.a. bij De Babbelaar en Hart van Lochem. 

maandag 1 september 2025

Wiske en Suske zoenend

Aha, een opmerkelijk nieuwtje, opgepikt door vele media naar aanleiding van een interview in het AD met tekenaar Charel Cambré.
Het gaat over een op 4 september te verschijnen aflevering in de spin-off-serie van Suske en Wiske die bedoeld lijkt voor een 'volwassener publiek': Suske en Wiske, de helden van Amoras. Citaat uit het interview:
 
Marc Legendre schreef voor deze reeks het scenario, Charel Cambré mocht zich helemaal uitleven aan zijn tekentafel. Over hoe de opzienbarende kus van de populaire striphelden tot stand komt, mag de tekenaar uiteraard niet te veel uitweiden. 'Hoe de vork precies in de steel zit, zal de lezer moeten ontdekken', glimlacht Cambré geheimzinnig.
 
'Maar we zoeken altijd naar een cover die er wat uitspringt. Zeker nu we na Amoras, de saga en De Kronieken van Amoras van start gaan met een derde luik. We willen de mensen wakker schudden en tonen dat we er nog zijn.'
 
Aandachttrekkerij dus. En wel zo:
 

zondag 31 augustus 2025

Wie was er eerder?

Met deze verrassende vraag opent het tweede hoofdstukje in het fraai getekende boek Mens en dier, van designerhond tot haaienzwempak van Stern Nijland, van wie eerder onder meer het grappige Mevrouw Dientje en het leverworstmysterie (Zilveren Griffel 2002) en Het dierendoodboek verschenen.
De verteller weet dat we mensen wetenschappelijk gezien als een soort dieren beschouwen, dus de vraag wie er eerder was, mensen of dieren, is een andere dan de bekende, veel lastiger vraag wat er eerder was, de kip of het ei.
Mensen zijn dieren maar niet alle dieren zijn mensen. Dieren waren er veel eerder. Mensen en mensapen hebben een gemeenschappelijke voorouder. Dat toont de verteller ondubbelzinnig in de twee pagina's na het allereerste stukje, 'Mens & dier'. 
 
 

Als dat eerste stukje al iets duidelijk maakt is het dat de verteller het vooral over dieren met een vacht heeft. Niet uitsluitend, dat blijkt echter pas verderop in het boek. En dan met nadruk over de manier waarop mensen en (andere) dieren met elkaar omgaan. Laatste zin:  
 
Eén ding is in elk geval duidelijk: mensen en dieren zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden.
 
Wat heet... 
En een inzetje:
 
Wat vind jij: morgen mensen goed voor dieren?
 
Wel een heel erg open vraag...  of toch niet?

 
Hoofdstukje 3 (nee, ze zijn niet genummerd) luidt 'Zijn mensen en dieren hetzelfde?'
Een vreemde vraag na het voorafgaande. Maar het geeft onze verteller wel de gelegenheid om 'Overeenkomsten' uit de doeken te doen. Die hebben we vooral met zoogdieren, zo blijkt.
Onder 'Verschillen' glijdt ze dan lekker uit:
 
Mensen en dieren lijken dus best veel op elkaar, maar... we zijn niet hetzelfde. Mensen hebben geen vacht zoals dieren, althans, niet zo eentje die ons lekker warm houdt. Zonder vacht zijn we hulpeloze, blote koukleumen, zeker in de winter.
We hebben ook geen natuurlijke wapens zoals klauwen, of pantsers of schubben als verdediging. We kunnen niet vliegen als een adelaar, zo hard rennen als een reebok of zwemmen als een dolfijn. En onze maag is minder sterk: als we bijvoorbeeld rauw vlees eten, worden we snel ziek of gaan we dood.
Maar gelukkig heeft de weldenkende mens een goed brein om voor al die nadelen oplossingen te verzinnen.
 
Tot zover. Mooi hoor, dat weldenkende brein. Heel vleiend. Twee bladzijden eerder vertaalde ze homo sapiens als weldenkende mens. Te veel eer, mevrouw, te veel eer.
Wijselijk komt in dit boek niet aan de orde wat we onszelf met die weldenkende breinen allemaal hebben aangedaan en nog doen. We proberen onze kinderen nog wel een beetje hoop te geven, niet waar? Al die hongerbuikjes uit Gaza (uit Soedan komen geen beelden) zijn al erg genoeg.
Laten we het bijvoorbeeld nu eens niet hebben over die ruim 75 miljoen Amerikaanse stemgerechtigden die in 2024 een blufferige middelmatige zakenman met een instabiel karakter, de emotionele huishouding van het jongste ettertje van het schoolplein en het leesvaardigheidsniveau van een kleuter tot president kozen. Om eens iets te noemen.
 
Laten we het ook niet hebben over slachterijen. Geen afbeelding in dit boek over een ketting waaraan allemaal geplukte kippen hangen. Of een lading varkens in een vrachtwagen. Zelfs niet als kunst.
In alle eerlijkheid, in de tekst zit (p. 32-33) wél een verwijzing naar megastallen en op p. 44-45 staan enige kritische kanttekeningen bij 'kwelspelen', waaronder stierenvechten.
 
Onlangs was er een overzichtstentoonstelling in Bozar van werk van Berlinde de Bruyckere. Eén beeld van haar volstaat welhaast:

('Lost 1', foto Mirjam Devriendt.)
 
Suggestief, niet? (Dit beeld is overigens gemaakt van epoxyhars, niet van een dood beest.)
 
Zulke afbeeldingen treffen we evenmin in Mens en dier.
Wat wel? Zie allereerst de inhoudsopgave:
 
(Klik op de foto's om ze te vergroten.)
 
Of zie Laika: 
 
  

Op de illustraties is weinig aan te merken, ze verfraaien, houden de aandacht vast en soms vullen ze de tekst aan. En dat Laika haar ruimtereis niet overleefde wordt gemeld, zoals ook het verschijnsel laboratoriumdieren wordt behandeld.
Afgezien van wat niet wordt genoemd, zie boven, is de tekst (voor zover na te gaan) feitelijk o.k., maar wel voor gevorderde lezers van bovenbouw basisschool en ouder, die soms lange lappen moeten doornemen en in één oogopslag woorden als beestenknuffelaarlandbouwmachines en dierenentertainment moeten begrijpen.
 
Wat kleine dingetjes: 
- op p. 31 ontbreekt een woordje onder 'Weetje', 
- de 'wilde kanarie' in het kooitje op p. 49 is veel te geel, 
- op p. 23 komt deze prachtzin voor:
 
Vooral boeren en mensen in ontwikkelingslanden worden erdoor getroffen
 
(boeren en mensen?) 
 
- en 
 
Dierenentertainment was ongelooflijk populair. Het begon allemaal met acrobaten en clowns op paarden. Later kon je allerlei echte wilde dieren zien optreden. Tijgers die door brandende hoepels sprongen of een fietsende beer met een kleurrijk pakje aan.
 
Wel eens het verhaal over 'Daniël in de leeuwenkuil' gehoord? Of over gevechten tussen mannen en wilde dieren in het Romeinse Colosseum?
 
Nou ja, jammer. Maar Mens en dier is hoewel onvolmaakt toch wel een onderhoudend boek, dat tot nadenken kan stemmen over menselijk gedrag. En ja, ook andere dieren dan vogels en zoogdieren komen langs, bijvoorbeeld diverse soorten vissen (o.a. Siamese kempvissen) en insecten (o.a. treksprinkhanen). Maar dan gaat het niet over knuffelen.
 
 
Nijland, SternMens en dier, van designerhond tot haaienzwempak. Lemniscaat, 2025. ISBN 978 90 477 1701 0, 92 p.    
 

woensdag 27 augustus 2025

Genootschap

Er bestaan in diverse landen groepen liefhebbers van het werk van Lewis Carroll, die elkaar vinden in  verenigingen, genootschappen, stichtingen e.d. Zo ook in Nederland: het Lewis Carroll Genootschap. Dat laat enkele keren per jaar van zich horen middels een nieuwsbrief, laat diverse publicaties het licht zien, bijvoorbeeld in de Phlizz-reeks, en organiseert jaarlijks een symposium, zie bijvoorbeeld hier. Die symposia bieden soms interessante bijdragen, maar zijn daarnaast ook toogdagen voor Carroll-verzamelaars met een hoog ons-kent-ons-gehalte.
 
 
Het volgende symposium vindt plaats op 20 september in de Gasthuiskapel te Zaltbommel, zie voor het programma hier. Toegang is gratis, de lunch niet (12,50). Maar Zaltbommel is een leuk stadje om in rond te wandelen, waarbij kinderboekliefhebbers de eerste keer vooral de Fiep Westendorp-collectie in het Stadskasteel niet dienen te missen.

zaterdag 23 augustus 2025

Gekke ouwe opa

Onze stenen. Een raadselachtige titel met een raadselachtige auteur.
Wie Jarvis is staat niet uitgelegd. Daarvoor moet je dus op zoek en de man blijkt al heel wat titels op zijn (voor-?) (achter-?) naam te hebben, waarvan ook veel vertaald, zoals De jongen met bloemen in zijn haar en Dank je wel. En deze Jarvis is geen verzonnen personage maar een levend mens, met een minimalistische website, een presentatie op Youtube en zie ook hier.
 
Hoofdpersoon en verteller van Onze stenen, dat misschien beter Onze kiezels had kunnen heten, is een jonge jongen die vertelt over zijn belevenissen met zijn 'gekke ouwe opa' aan het strand. Een kiezelsteenstrand, 'onze plek'. Bij ieder bezoek kozen ze een kiezel uit.
 
Maar op een dag moest opa verhuizen.
 
En ik miste het zoeken naar monsters.
En ik miste de zwart-witte hondjes.
En ik miste De Dartele Danser.
Maar het meest van al... miste ik opa.
Dus toen zei mama:
'Kom, we gaan samen
naar het kiezelsteenstrand.' 
 
Twee stenen nemen ze mee naar opa.
 
Een mooi heimwee-verhaal, vervat in sprekende illustraties en simpele maar doeltreffende woorden.
 
 
Jarvis. Onze stenen. Vert. door Linde van Laerhoven. Lemniscaat, 2025. ISBN 978 90 477 1717 1, 34 p. Oorspr.: Our Pebbles. Walker Books, 2024.  

dinsdag 19 augustus 2025

Alles voor de winst

'Alles voor de winst' heet het tweede hoofdstuk van Het begon met peper, de geschiedenis van Indonesië en Nederland en dat is een treffende kenschets van wat alle veroveraars van de eilanden in de Gordel van Smaragd bezig hield. Hoe dat ging, dat wordt in dit boek onverbloemd verteld en dat is een grote verdienste. Alleen daarom al zou het in geen enkele schoolbibliotheek mogen ontbreken.

 


Een aanklacht, à la Max Havelaar? Nee, daarvoor hanteren de vertellers een te laconieke stijl. En, zoals achterin in 'Lees dit ook nog' staat:
 
Ook jij bent niet verantwoordelijk voor dingen die voor jouw geboorte zijn gebeurd. Maar je moet het wel weten, zodat je ervan kunt leren en kunt voorkomen dat zoiets nog een keer gebeurt. Het is dus fantastisch dat jij dit boek hebt gelezen!
 
Mooi geformuleerd. En optimistisch genoeg om de jonge lezer wat hoop te geven.
Laten we de coltan-mijnen in Afrika nog even buiten beeld houden. Dat is voor een ander verhaal. We hoeven onze kinderen nog niet meteen te verpletteren met de narigheid die ook tegenwoordig nog uitgehaald wordt in de jacht op grondstoffen. Alleen wij volwassenen mogen ons wel realiseren dat 'zoiets' nog steeds gebeurt, al is het wellicht niet meer zo grootschalig als die vier eeuwen waarin Europeanen rijke streken in andere werelddelen overvloedig plunderden. De 'VOC-mentaliteit' zullen we maar zeggen, in 2006 nog aangeprezen door een christelijk geïnspireerde politicus.
 
Terug naar hoofdstuk 2. Eerste tekst, als inleiding:
 
Je weet nu dat Indonesië een land is met prachtige natuur, waar veel bijzondere planten groeien. Die planten, die zijn het begin van het verhaal over de geschiedenis van Nederland en Indonesië. Om bomen en planten uit Indonesië werden namelijk oorlogen gevoerd, mensen vermoord of tot slaaf gemaakt. Want een peperplant was in die tijd net zoiets als een goudmijn. Kijk om te beginnen maar in jullie keukenkastje of in de koektrommel. Zie je kaneel, nootmuskaat of een pak speculaasjes? Gevonden? Dan beginnen we daar.
 
Volgt meteen uitleg over 'specerijen', met name peper, kaneel, kruidnagel, nootmuskaat en foelie. Heel duidelijk allemaal, met afbeeldingen. Helaas niet terug te vinden in het register achterin, dat is wat mager uitgevallen. (Ook Balkenende ontbreekt, al wordt hij, mét die uitspraak over 'VOC-mentaliteit', wel genoemd in het boek.) Fijn is de uitleg van het woord peperduur.
Vervolgens gaat het over vaarroutes, de eerste reizen, handelsposten en zo verder. 'Hoe Nederland rijk werd van Oost-Indië', de ondertitel van het hoofdstuk. Ongeveer de periode 1500-1800. 
Gevolgd door hoofdstuk 3, 'Ploeteren op plantages, onderdrukking in de kolonie', 4, 'Kampen, honger en spoorlijnen , de Tweede Wereldoorlog in Nederlands-Indië', 5, 'Vrij, maar toch niet vrij, de oorlog om onafhankelijkheid', 6, 'Van korte broek naar winterjas, hoe honderdduizenden mensen moesten verhuizen naar Nederland' en 7, 'Patat met pindasaus, hoe je Indonesië overal in Nederland tegenkomt'. Voorafgegaan door hoofdstuk 1, 'Het land van duizend eilanden, kennismaken met Indonesië'.
Elk hoofdstuk wordt ingeleid en uitgeleid, dat laatste met een samenvatting ('In het kort') en 'Om over na te denken'. Uitstekend en verantwoord gedaan, en overvloedig en goed geïllustreerd. Achterin ook nog een 'tijdlijn', ook een soort samenvatting, genoemd register, bronnen, beeldverantwoording en onder 'Verder lezen' zeven titels, de meeste fictie.
 
De twee citaten hierboven tonen hopelijk ook dat er is nagedacht over de gewenste lezers: kinderen en andere mensen vanaf een jaar of tien. Niet te ingewikkeld, geen tekst over de hoofden van jonge lezers heen. Nog een derde citaat om dat te staven, uit hoofdstuk 1:
 
Magische krachten
 
Indonesiërs en ook veel mensen die in Indonesië gewoond hebben, weten wat guna-guna is. Volgens dit geloof hebben sommige mensen magische krachten. Ze gebruiken spreuken, rituelen of voorwerpen om een probleem voor je op te lossen. De mensen die dit kunnen, noem je dukun. Je kunt naar een dukun als je goede wensen hebt, zoals een goede oogst krijgen, of als je beter wil worden van een ziekte. Maar met de magie kun je ook slechte dingen doen, bijvoorbeeld iemand ziek maken op wie je boos bent, of iemand beheksen.De kunst van guna-guna wordt in sommige families van generatie op generatie doorgegeven. Of de magie echt is of niet, het geloof in guna-guna kan heel sterk zijn.
 
Wijze laatste zin, en de tekst is helder genoeg, tenzij je niet weet wat een ritueel is. (Dat zoeken we op.)
Verder, en dat is een tweede puntje van kritiek na het magere register, wordt niet verteld hoe je woorden als guna-guna, dukun en (p. 17) namen als Puncak Jaya uitspreekt. Jammer! Een uitspraakgidsje had er achterin nog wel bij gekund.
Een derde puntje: onder 'Verder lezen' worden alleen boektitels genoemd, en geen websites. 
 
Deze puntjes van kritiek laten onverlet dat Het begon met peper een kloek en schitterend geschiedenisboek is, informatief, ruim en doeltreffend geïllustreerd, en leesbaar. Zoals al gemeld, het hoort in iedere schoolbibliotheek.
 
 
Boogaars, Marrit, Annemiek de Groot, Juul Lelieveld en Liesbeth Rosendaal. Het begon met peper, de geschiedenis van Indonesië en Nederland. Illustraties van Dido Drachman. Gottmer, 2025. ISBN 978 90 257 7839 4, 224 p.    
 
 

donderdag 14 augustus 2025

Leo

Dacht Yvonne Jagtenberg aan Caulerpa taxifolia? Leo heeft een haardos waarin van alles blijft hangen, zelfs kammen, ook al is hij slechts vijf centimeter lang. Maar die eencelligheid doet er niet toe, in geen enkel van de 24 verhaaltjes in De eencellige die het leven best wel ingewikkeld vond

Er gebeurt wel iets in die 24 verhaaltjes, want Leo komt van alles tegen, vaak ongewild doordat er iets 'aan zijn kop blijft hangen'. 

 
In het eerste verhaaltje wordt al meteen dit verteld:
 
Leo de eencellige was klein en bijna helemaal doorzichtig, maar wel de grootste in zijn soort.
Leo was wel vijf centimeter lang.
Maar dat was niet het enige wat hem zo ongewoon maakte.
Nog veel bijzonderder was dat hij kon nadenken. Echt waar!
En Leo kon dingen onthouden.


Maar hij vindt dat lastig:

Hij hield van een eenvoudig leven.
Slapen. Eten. Zwemmen.
De ene dag zwom hij kriskras door alle gaten in zijn huis. De volgende dag door het wilde woeste water van de Oceaan. 
 
En dan komt hij bijvoorbeeld het mooiste visje tegen:
 
 

Hij brengt soms enige nieuwsgierigheid op of begeeft zich in bijna filosofische gesprekjes, zoals bijvoorbeeld het onderscheid tussen ‘helpende’ en ‘niet-helpende dingen’, of over wat niets is, of wie hij zelf is (zijn spiegelbeeld herkent hij niet), of over liefde. Ze doen een beetje denken aan het werk van Toon Tellegen en Arnold Lobel. 
Maar zulk soort gesprekjes breekt hij echter al snel af. En liefde, o nee, dat nooit, blijkt als de weduwe Roos hem tracht te strikken.


 
De slotsom is dat hij toch vooral niet gestoord wil worden. Slapen. Eten. Zwemmen. 
Leo is. Punt uit, of 'over en sluiten'.

 
Laatste woorden:

Zo ben ik nou eenmaal, Leo de eencellige.
En dat was waar.
 
Deze verhaaltjes komen tot hun recht als ze met regelmatige tussenpozen worden (voor)gelezen. Allemaal achter elkaar lijkt het een bundel cursiefjes.
 

Jagtenberg, Yvonne. De eencellige die het leven best wel ingewikkeld vond. Querido, 2024. ISBN 90 978 451 3077 4, 120 p.  
 

woensdag 13 augustus 2025

En we gaan nog niet naar huis

Zou bijna denken dat dit een heruitgave is van een lang geleden verschenen boek. Maar dat is niet zo. Het is er wel een in een reeksje soortgelijke kartonboeken, Op een grote paddenstoel, Daar buiten loopt een schaap, Zie de maan schijnt... Bij het eerstgenoemde boek staat op de website van de auteur, Mies van Hout, vermeld: 'De liedjes uit dit boek zijn te beluisteren op Spotify'.
 
Geldt dat ook voor En we gaan nog niet naar huis? Misschien niet meteen Spotify, maar het zijn zulke bekende liedjes dat er ongetwijfeld ergens op internet wel een opname te beluisteren is. Voor de 5 liedjes van de 12 die ik niet kende, kostte dat geen moeite.


 
Het zijn volstrekt pretentieloze boekjes, bedoeld om met je peuter op schoot te zingen en eventueel vingerspelletjes te doen. Dus goed, want er kan niet genoeg gezongen worden met zulke dreumesen. De platen zijn wat mij betreft niet top-of-the-art, maar zeker ook niet knullig.
 
 
Hout, Mies van. En we gaan nog niet naar huis, liedjes over samen op stap gaan. Gotmmer, 2025. ISBN 978 90 257 7677 0, 24 p.   

maandag 11 augustus 2025

Maja de bij

Vage herinneringen aan een boek met zo'n titel in de boekenkast van mijn ouders speelden door mijn hoofd toen de aankondiging voorbij kwam. Aanvragen... Jet Quadekker blijkt het in haar hoofd gehaald te hebben dit oorspronkelijk Duitse verhaal uit 1912 te vertalen en in eigen beheer uit te geven. Wat een prestatie!
Iets soortgelijks deed ze met Felix Saltens Bambi en Erich Kästners Die Konferenz der Tiere. Voor die laatste vertaling zoekt ze blijkens haar website nog een uitgeverij, haar vertaling van Bambi verscheen bij De Geus, met een voorwoord van Arnon Grunberg.
Welke uitgever gaat de uitdaging aan? De conferentie van de dieren, met een voorwoord van Greta Thunberg, of zo. Het boek is overigens al eens in Nederlandse vertaling door Renée Belinfante verschenen, in 1952, met illustraties van Walter Trier, niet de minste.
 
De honingbij Maja verlaat haar 'thuisland' om de wereld te verkennen. Ze heeft gesprekjes met allerlei andere insecten en wordt gevangen genomen door de hoornaars. Ze komt te weten dat die een overval beramen op haar bijenkast. Ze weet te ontsnappen en net op tijd haar volk in te lichten. Daardoor weten de bijen van haar volk de hoornaars te verslaan. ('Verraderswerk', sist de aanvoerster van de hoornaars.)
Godfried Bomans is wellicht geïnspireerd door dit boek toen hij zijn Erik of het klein insectenboek (1941) schreef, al zijn er flinke verschillen: Hoofdpersoon Maja is een honingbij, Erik een mens. Bomans heeft oog voor humor, bedrijft in zekere zin satire. Bonsels niet. 
 
Nou ja, een bij... Komisch is dat de vermenselijking wel erg ver gaat. Bijen vouwen hun pootjes (o.k., dat gaat nog), worden bleek, kussen en zo meer. Wij weten buitengewoon weinig van het geestelijk leven van bijen, maar dat van Maja lijkt toch beslist meer op dat van een mens.
 
Tja, en wat is de moraal van dit verhaal? Je zou kunnen zeggen: nieuwsgierigheid loont en met lust tot ontdekken is niets mis, zo doe je nog eens wat ervaring op. Je zou ook kunnen zeggen: keer terug naar je nest en steun je volk. Die laatste uitleg is wel eens in een ander licht komen te staan omdat auteur Waldemar Bonsels later zeer antisemitisch en nazi-gezind werd, maar dat is er dan met de haren bij gesleept. Als het op militarisme en geweld aankomt zijn de hoornaars in dit verhaal, de tegenstanders dus, er het toonbeeld van, niet de honingbijen. En je moet wel erg veel fantasie gebruiken om in de hoornaars joden te willen zien. Eerder zou je kunnen stellen dat het verhaal in de 19e-eeuwse nationalistische traditie past, die overigens zoveel verdrietig stemmende gevolgen had. 'Eigen volk eerst', het klinkt nog steeds in sommige groeperingen.
 
Het verhaal is zeer populair geweest, er zijn theater- en filmbewerkingen gemaakt, ook boekbewerkingen voor peuters (nog tweedehands te krijgen) en er is muziek voor gecomponeerd door Karel Svoboda en anderen. Genoeg drama. Maar ook zoetsappigheid alom, zonder een sprankje humor.
 
Om een indruk te geven een citaat.
 
Maja sloeg haar pootjes bij elkaar. 'Nee toch!' riep ze. 'Had jij dat voor mogelijk gehouden dat zulke dunne poten, zo dun als haren, zo beweeglijk en handig konden zijn dat je ze echt zou kunnen gebruiken en dat ze dan wisten wat ze moeten doen? Voor mij is dat een wonder, Fridolin!'
'Ach wat,' zei de kever,  'als je iets grappigs ziet dan lach je erom, klaar.'
'Ik wil dat niet,' antwoordde Maja. 'Soms lach je ergens om en dan blijkt later dat je het niet begrepen hebt.'
Nu was de vreemdeling gearriveerd. Vanaf zijn spitse hoge poten keek hij omlaag naar Maja en zei: 'Goedemorgen! Een stijve bries, dames en heren, een stevig windje, nietwaar - of bent u misschien een andere mening toegedaan?  Hij klampte zich zo goed mogelijk vast.
Fridolin kon bijna zijn lach niet houden, maar Maja antwoordde beleefd dat zij ook die mening was toegedaan en dat ze daarom vandaag niet uitgevlogen was. Toen stelde ze zich voor. De vreemdeling loenste langs een knie naar beneden. 
 
Voor de liefhebbers. Voor de dappere vertaler en uitgever hoop ik dat ze uit de kosten komt.
 

Bonsels, Waldemar. De geschiedenis van Maja de bij; het oorspronkelijke verhaal. Vertaald door Jet Quadekker. Jet Quadekker redactiebureau, 2025. ISBN 978 90 825937 1 6, 148 p.  

vrijdag 8 augustus 2025

Ontdek je lijf

Ontdek de wereld, begin bij je lijf is de wat wijdse ondertitel die Geert-Jan Roebers, of zijn uitgever, meegaf aan Van tong tot teen.
Het boek is bedoeld voor achtstegroepers, blijkt letterlijk op p. 99 (rechtsonder), en die moeten behoorlijk goed kunnen lezen, ook al worden sommige termen van uitspraakhulp voorzien. Een citaat:
 
Knokkende knobbels
 
Je lichaam zit vol nattigheid. Met bloed, maar ook met lymfe (zeg: lim-fuh). Dat spul is niet rood maar doorzichtig. Het spoelt los door je lijf. Zo vervoert het belangrijke stofjes naar plekken waar je bloed net niet kan komen. En het valt bacteriën en andere ziekmakende inbrekertjes aan. Op sommige plekken in je lichaam komt de lymfe weer bij elkaar in dunne buisjes. Die lymfevaten komen weer samen in sponzige bolletjes: de lymfeknopen. Je hebt er honderden, de meest niet groter dan een erwt. Heb je een ontsteking, dan zwellen de lymfeknopen daar in de buurt op. In je oksels zitten er veel bij elkaar. Als die druk bezig zijn, worden het gevoelige bobbels. Pijnlijk soms, maar ze doen goed werk. Laat ze maar lekker hun gang gaan.
 
Dit in het hoofdstuk over oksels, die wel vier pagina's krijgen. En dat hoofdstuk zit dan weer met die over sleutelbeen, hart, nagels, tepel, longen, lever, maag, milt en navel in deel 2 (van de 3), 'Tussen nek en navel'. Vreemd genoeg worden nieren en darmen overgeslagen, hoewel de blindedarm vier pagina's krijgt in 3, 'Onder de gordel' naast blaas, kruis, stuitje, billen, heup, knie, scheen, achillespees en teen. Die vier pagina's zijn overigens standaard: alle hoofdstukjes tellen vier pagina's. Laat ik die in deel 1, 'Op je schouders', ook maar noemen: hoofdhaar, schedel, hersenen, oog, neus, oorschelp, tanden, tong, amandelen en adamsappel. In dat laatste hoofdstukje worden de personages Adam en Eva bekend voorondersteld. Onder maag ene Napoleon Bonaparte, 'die je waarschijnlijk wél kent', en onder kruis ene Elon Musk.
Allemaal voorzien van zeer toegankelijke, soms licht karikaturale tekeningen door Wendy Panders.
 
Deze ontdekkingstocht lijkt nogal uit de losse pols (zit er ook niet bij, toch minstens zo belangrijk als de scheen, zoals ook oor ontbreekt) geschetst, maar is niettemin best onderhoudend en informatief, en voorzien van een register. Hieronder een voorbeeld van een dubbelpagina:


 
Hier en daar schemeren wat persoonlijke voorkeuren van de verteller door. Onder billen:
 
Zitvlees
 
Als je bij de slager naar billen vraagt, kijken ze je raar aan. Toch ligt het er vol mee, met billen. Bilspieren zijn het beste en duurste vlees. Bilvlees van een koe heet biefstuk. Plakjes varkensbil heten achterham en dat is lekkerder en duurden dan schouderham. In foute restaurants kun je wél billen bestellen: kikkerbillen. Best raar, want zoveel bil heeft een kikker niet. Het is dan ook meer een kikkerdij. 
 
Hoezo is een restaurant waarin je kikkerbillen kan bestellen wél 'fout' en die waar je vlees van koeien- en varkensbillen kan bestellen niet? 
 
Sluikreclame vinden we er ook in. Voor Lego en de Hema, maar ook
 
Bij kabouters zit de navel op hun rug. Dat vertelt Loes Riphagen in het standaardwerk over deze kleine wezens: Het kabouterboek.
 
Rien Poortvliet draait zich om in zijn graf. En het is natuurlijk onzin, bedoeld als grapje. (Hoop ik.)
 
Leuke vondsten zijn er ook. Zie p. 103, de kruiswoordpuzzel onder 'Miemel?', het stukje dat begin met de mooie zin
 
Geslachtsdelen, dat klinkt toch een beetje als stukken vlees bij de slager.
 
En wat ik echt niet wist:
 
Varkens krijgen per keer vaak wel tien baby's. En het grappige: elke baby kiest zijn eigen tepel. Als je ze nummert met een stift, dan kun je dat zien: ze liggen de volgende keer allemaal op dezelfde volgorde.
 

Roebers, Geert-Jan. Van tong tot teen, ontdek de wereld, begin bij je lijf. Met illustraties van Wendy Panders. Gottmer, 2025. ISBN 978 90 257 8063 0, 138 p.