Dat gaat in november dicht wegens renovatie. Bezoek het vóór die tijd!
Want het mooiste van dit museum is de hal en die is dermate politiek incorrect dat die zeer waarschijnlijk niet terugkeert.
In die hal staan beelden die memoreren wat voor prachtigs België aan Congo heeft geschonken. Beschaving! Bevrijding van slavernij! Christendom! Eigenlijk verdient die hal het om te blijven bestaan, juist ter illustratie van hoe men dacht over Europa en Afrika.
Hier zo'n beeld:
Op het gouden plaatje staat: 'België schenkt de beschaving aan Congo'.
Het museum heeft dappere pogingen ondernomen om een iets andere blik op Afrika te bieden. Er is bijvoorbeeld een afdeling geschiedenis waarin een wat genuanceerder beeld wordt gegeven.
Prachtig en pijnlijk zijn de daar te beluisteren toespraken van koning Boudewijn en Patrice Lumumba (hier de originele Franstalige versie) bij de overdracht. Boudewijn spreekt bijna als een levend beeld uit de hal. Lumumba somt op aan welke pijnlijke zaken nu hopelijk een eind komt.
Uit die toespraken wordt ook geciteerd in Congo 50 van Asimba Bathy, Cara Bulaya, Jules Baïsole, Didier Kawende, Fati Kabuika, Djemba Djeis, Tetshim Tshamala en Jason Kibishi, dat ik vond in de museumwinkel. Zo:
Dit boek verscheen in 2010, ter gelegenheid van de viering van 50 jaar onafhankelijkheid.
Het is een stripboek, gemaakt door acht Congolese striptekenaars (medewerkers van BD Kin Label) - en verschenen in België, in een Franstalige en Nederlandstalige versie, op initiatief van Africalia.
'Waarom geven we een strip uit om wie vandaag niets meer afweet over de Congolese geschiedenis te vertellen? De tijd verstrijkt, de jongere generaties beschikken over te weinig aanknopingspunten of kunnen alleen duffe en kleurloze naslagwerken inkijken. Welke tiener kent nog het koloniale verleden van dit land en vooral de gevolgen van die nalatenschap op de 50 jaar onafhankelijkheid waarover deze strip gaat?' Aldus Mirko Popovitch, directeur Africalia, in zijn 'woord vooraf', dat dus duidelijk niet voor die tieners is bedoeld.
De vertaling in het Nederlands van de stripteksten is van Pieter van Oudheusden.
Het verhaal gaat over de tweeling Lipanda en Dipanda, die wordt geboren op de dag dat Congo onafhankelijkheid viert.
Ook de geboorte wordt gevierd.
De acht tekenaars nemen ons mee in een achtluik: 'Indépendance Cha-cha (1960-1966)', 'De lange mars (1966-1972)', 'Boum Yé! (1972-1980)', Kin-La-Belle (1980-1986)', 'In zaken (1986-1992)', 'In de kampen (1992-2000)', 'Afspraak in Lubumbashi (2000-2006)' en 'Bouwen aan de toekomst (2010)'
Dat is een tijdspanne van twee generaties en inderdaad, op de laatste pagina wordt Dipanda opa:
Hij heeft dan een grillige loopbaan gehad, van directeur van het openbaar vervoer in Kinshasa, tot regelaar in de vluchelingenkampen en medewerker van een Chinese handelaar. Het verhaal gaat veel meer over hem dan over zijn zus, hoewel juist die hem de baan in de kampen bezorgt.
De tekenaars tonen de argeloze lezer dat er heel wat misgaat in die jaren. Oproer direct na de onafhankelijkheid...
... en andere misère.
Maar het verhaal eindigt hoopvol met de viering van 50 jaar onafhankelijkheid.
Door die grote tijdsspanne maakt het verhaal grote sprongen en zoals vermeld wordt vooral broertje Dipanda gevolgd. We gaan hinkstapsprong door de geschiedenis van de familie. Geen van de acht tekenaars is in de valstrik gelopen om te veel te willen uitleggen. Gelukkig staat er achterin een pagina 'politieke chronologie van 1960 tot 2010'. De Redactie vond het een 'niet echt kritisch kettingverhaal', maar dat vond ik nogal meevallen. Het is geen politiek pamflet, geen opsomming van alle droevigheden die de geschiedenis van Congo / Zaïre / Congo kenmerken, maar toont wel aardig wat misère die Congolezen kon overkomen. Het is allerminst rozegeur en maneschijn.
Kijk, een David van Reybrouck deed het, voor wat vaardiger lezers, natuurlijk beter in zijn Congo, een geschiedenis. Alom geprezen. Ik citeer uit de recensie van Marcia Luyten in NRC Handelsblad: 'De horrorshow van Leopold dwong hem in 1908 tot het opgeven van zijn Vrijstaat. Congo werd een Belgische kolonie. Vervolgens ontpopte elke bevrijder zich als nieuwe tiran, tot op de dag van vandaag. Geen verlosser of hij verrijkt zichzelf, de bevolking veroordelend tot almaar diepere armoede. Om te variëren op een zin van Van Reybrouck: het land wordt 50, maar de inwoners nooit meer.'
De virtuele inwoner Dipanda werd wel vijftig - en is door zijn tekenaar afgebeeld als een al wat oudere man, die opa wordt.
Geen topkunst, deze strip, want hij bevat te matige teksten, het beeld is niet meer dan degelijke middelmaat en het verhaal maakt te grote sprongen, maar het is zeker geen broddelwerk en het is onderhoudend en leerzaam.
Prettig is bovendien het Congolees vertelperspectief en dat is een opmerkelijk verschil met De terugkeer van Eric Heuvel en Ruud van der Rol, waarin het perspectief ligt bij twee Nederlanders.
De terugkeer leent zich tot vergelijking met Congo 50, omdat het gaat over de geschiedenis van Indonesië. Maar dan wel gezien door de ogen van de oude Bas, geboren en getogen in Nederlands-Indië, en zijn jonge nicht Maureen... Deze strip was dan ook een initiatief van het Indisch Herinneringscentrum Bronbeek, een soort heimweecentrum.
Ook wat betreft tekentalent vind ik de acht makers van Congo 50 beter van Eric Heuvel. Ik zie uit naar een vergelijkbaar Indonesia 70, te verschijnen op 17 augustus 2017 (en niet op 27 december 2019), gemaakt door Indonesische striptekenaars voor een Nederlands publiek.
Asimba Bathy, Cara Bulaya, Jules Baïsole, Didier Kawende, Fati Kabuika, Djemba Djeis, Tetshim Tshamala en Jason Kibishi. Congo 50. Roularta Books / Africalia, 2010. ISBN 978 90 8679 345 7.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten