Dit blog meandert uit over allerlei zaken die (soms wat losjes) met lezen en schrijven te maken hebben. Rode draad: jeugdliteratuur verdient aandacht.
Zoeken in deze blog
maandag 5 augustus 2013
Dutch party
Nee, toch maar niet over de Gay Pride, of over 'Hollanders' in het buitenland. (Wat is het verschil tussen 'Hollanders' en Nederlanders in het buitenland?)
Sorry, ik was zelf ook even weg over de grens. Ik liep, fietste en meer. En tussendoor las ik wat boeken.
Op maandag 5 augustus een boos stukje van Thomas von der Dunk. 'Onze minachting voor de eigen taal is uniek.'
' Marokkanen worden geacht Nederlands te spreken. Maar expats krijgen die gelegenheid niet eens.
Veel vreemdelingen willen best inburgeren, maar mogen dat van ons niet. Aan de vele klachten van buitenlandse expats over Nederlandse onhebbelijkheden is recentlijk een nieuwe toegevoegd: de weigering om Nederlands met hen te spreken. Zodra een Nederlander na drie woorden Nederlands door heeft dat hij niet met een native speaker te doen heeft, gaat hij namelijk over op het Engels - de ironie van de standaardterm in de voorgaande zin juist in dit verband zal u niet ontgaan.
Het doet denken aan het oude Nederlands-Indië: het Nederlands is voorbehouden aan kaaskoppen met vier raszuivere voorouders. Van Nederlands spreken door onderontwikkelde inboorlingen in onze koloniën of verdwaalde exoten in eigen land waren, respectievelijk zijn wij niet gediend. De motieven van nu zijn overigens diametraal tegenovergesteld aan die van toen: wij spreken namelijk van huis uit geen provinciaals Maleis (en kijken dus neer op degenen die dat wel doen), maar spreken wel als ware kosmopolieten fantastisch Engels. Onze bijdrage aan het Eurovisiesongfestival wordt derhalve door de nationale zangploeg ook steevast in het Nederengels aangeleverd.
Die taal heeft in ons land zelfs zo'n status gekregen dat we niet alleen vinden dat kinderen die zo vroeg mogelijk zouden moeten leren, maar ook dat studenten hun onderwijs eigenlijk in geen enkele andere taal zouden mogen volgen. Aan sommige universiteiten wordt al meer dan de helft van de cursussen in het Engels gegeven - veel meer dan in welk ander Europees land ook.
Alleen Engelstalige publicaties in Engelstalige wetenschappelijke tijdschriften geven status, en dus scoren Nederlandse universiteiten op (steevast) Angelsaksische wereldranglijstjes hoog. Vanzelfsprekend moeten promotieprojecten, ongeacht het thema, in het Engels geformuleerd worden, want er zou natuurlijk eens een professor uit Harvard een blik kunnen willen werpen op een onderzoeksaanvraag over de verzuiling onder gereformeerden-volgens-artikel-31 in Doetinchem-Oost.
Ook vergadert het college van bestuur van de Universiteit Maastricht, als blijk van zijn waarlijk globale blik op de wereld, al sinds ettelijke jaren in het Engels. Studenten die het daar wagen om onderling het dorpsdialect van een van de twee buurlanden om de hoek - het Duits of het Frans - te spreken, kunnen op ernstige reprimandes rekenen. Die zijn namelijk niet internationaal genoeg bezig. Dat is de kern van het nieuwe universitaire mission statement, zonder welke de CEO's het hun salesmanagers onmogelijk zouden maken de gestelde targets te halen, want 'hoofdverkoper' klinkt wat al te doorzichtig en plat.
Die Nederlandse minachting voor de eigen moedertaal is tamelijk uniek. Voor onze zuiderburen, die meer dan een eeuw gevochten hebben voor het recht die te mogen spreken, is het zelfs onbegrijpelijk. Die weten wat er gebeurt wanneer de elite een andere taal kiest dan de rest van het volk. Met deze verafgoding van het Engels als taal voor bestuur, bedrijfsleven en wetenschap creëren we op termijn ons eigen Franskiljonprobleem: wat het Frans ooit was voor de Vlaamse bovenlaag, is het Engels voor de Nederlandse van nu - steeds meer een taal om je als ware kosmopoliet van het bekrompen plebs te onderscheiden. Indachtig de woorden van de meest francofiele koning van Pruisen in de 18de eeuw, Frederik de Grote: in het Duits commandeer je slechts je bedienden en paarden.
Onze hedendaagse Nederlandse variant daarvan: hoogopgeleide expats uit Amerika of Japan spreken we in het Engels aan, want dat is een wereldtaal. Als laagopgeleide expats uit Irak of Marokko Arabisch spreken, worden we woest, want Arabisch is géén wereldtaal. Zulke mensen moeten nodig een inburgeringscursus volgen om de taal te leren die we zelf in andere situaties het liefst vergeten, want onderscheid moet er zijn. De organisatie van dat taalonderwijs was door het ministerie van Integratie indertijd uiteraard wel aan een taskforce uitbesteed. '
Hear hear.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten