Op 20-1-2015 plaatste ik een bespreking van Trage post voor Anna Johanna waarin ik gewag maakte van de leeservaring van een 'beslissend boek' (Kees Fens). Die betrof Alleen op de wereld. Maar voor ik zover was dat ik dat kon lezen, waren er andere boeken. Ik noemde in die bespreking al Winnie-de-Poeh, maar ook was er Sambo.
'Er was eens een jongetje en hij heette Sambo en hij was pik pik zwart.'
Geweldig begin, nietwaar? Simpele, bijna kinderlijke stijl (en.. en...), maar toch voelt de jonge lezer zich onmiddellijk ietsje verheven boven 'het jongetje'. (Zo noem je alleen iemand die jonger is dan jij bent.)
'En zijn moeder heette Mambo, en ze was ook pik pik zwart.
En zijn vader heette Jambo en hij was ook helemaal pik pik zwart.'
Ziezo, dat weten we nu. Dat zwart-zijn is heel bijzonder - wat vooronderstelt dat de lezer voor wie het verhaal bedoeld is niet zwart is. Die kleur speelt echter in de rest van het verhaal geen enkele rol, behalve dat-ie steeds weer herhaald wordt. Herhaald wordt er echter in dit verhaal veel meer.
Dat verhaal telt zo weinig woorden dat ik het in zijn geheel verder citeer:
'Op een keer maakte moeder Mambo een mooi rood jasje voor kleine Sambo, en een mooi blauw broekje.
En op een keer ging vader Jambo naar de markt en kocht een prachtig groenparapluutje voor kleine Sambo, én een paar mooie paarse pantoffeltjes met roze zooltjes en van binnen helemaal roze.
Och, wat was die kleine Sambo mooi, toen hij dat allemaal aanhad!
En wat deed Sambo, het kleine zwarte jongetje, toen hij het allemaal aanhad? Hij ging wandelen in het Wilde Woeste Woud. En midden in het Wilde Woeste Woud kwam hij een tijgere tegen. En de tijger zei: Klein zwart jongetje Sambo, ik ga je opeten!
En Sambo het kleine zwarte jongetje zei: O, meneer de tijger, eet me alsjeblieft niet op, dan krijg je mijn mooie rode jasje!
Goed dan, zei de tijger, ik zal je niet opeten, maar dan moet ik je mooie rode jasje hebben.
En de tijger kreeg het mooie rode jasje van Sambo het kleine zwarte jongetje en hij liep weg en hij zei: Nou ben ik de mooiste tijger van het Wilde Woeste Woud.
Sambo het kleine zwarte jongetje ging verder en toen kwam hij weer een tijger tegen. Ik ga je opeten, zei de tijger. Maar Sambo gaf hem zijn mooie blauwe jasje. En de tijger liep er mee weg en zei: Nou ben ik de mooiste tijger van het Wilde Woeste Woud.
En Sambo het kleine zwarte jongetje ging verder en toen kwam hij weer een tijger tegen en de tijger zei: Sambo, klein zwart jongetje, ik ga je opeten!
En Sambo gaf zijn mooie paarse pantoffeltjes met de roze zooltjes aan de tijger.
En eindelijk kwam hij nog een tijger tegen en hij zei: Och, meneer de tijger, eet me asjeblieft niet op, dan krijg je mijn mooie groene parapluutje. Maar de tijger zei: Ik kan jou mooie groene parapluutje niet eens vasthouden. Ik heb al mijn poten nodig om te lopen!
Dan moet je een knoop in je staart leggen, zei Sambo, het kleine zwarte jongetje. En dan moet je het parapluutje daarin vastmaken.
O ja, zei de tijger, en hij kreeg het parapluutje.
En nou ben ik de mooiste tijger van het Wilde Woeste Woud, zei de tijger. En Sambo het kleine zwarte jongetje ging verder en moest heel hard huilen, omdat die lelijke tijgers ál zijn mooie kleertjes hadden meegenomen.
Maar toen kregen de tijgers zo'n vreselijke ruzie! Ze kregen ruzie, wie de mooiste tijger was van het Wilde Woeste Woud. En Sambo, het kleine zwarte jongetje klom stiekem in een boom om te kijken wat er gebeurde. De tijgers liepen in een kringetje rond de boom en ze beten allemaal in elkaars staart.
En toen ging Sambo het kleine zwarte jongetje heel stilletjes naar de plek waar al zijn mooie kleertjes lagen. Ze lagen daar zomaar op de grond. Hij pakte ze op en hij liep zo hard, zo hard, zo hard als hij maar kon. En de tijgers zagen het wel! En ze werden erg boos, maar geeneen van de tijgers wou de staart van de andere tijger loslaten. Ze liepen hoe langer hoe harder en hoe langer hoe harder en HOE LANGER HOE HARDER in een kringetje om de boom heen.
En ze liepen hoe langer hoe harder, en hoe langer hoe harder en ze liepen zooooooooó verschrikkelijk hard, dat ze smolten. En toen zag je om die boom heen alleen nog maar een plasje gesmolten boter.
En Sambo het kleine zwarte jongetje kwam voorbij en hij zag het. Hij deed al de boter in een grote koperen pot en nam de pot mee naar huis.
En toen bakte moeder Mambo een heleboel pannekoeken met die boter, en de pannekoeken waren geel en bruin, net als de tijgers.
En moeder Mambo at één en dertig pannekoeken. En vader Jambo at zeven en vijftig pannekoeken, maar Sambo het kleine zwarte jongetje at honderd negen en zestig pannekoeken, want hij had heel erge honger.'
Een heerlijk vlotte tekst, bijna spreektaal ('geeneen van de tijgers'), en toch dicht bij het origineel. Dat moet een goede vertaler zijn geweest. De naam zei mij als jongetje niets, later wel: Annie M.G. Schmidt. Zij verzorgde samen met Han G. Hoekstra de Gouden Boekjes voor De Bezige Bij, en daar is dit er een van. Ze kozen de versie die ook voor de Little Golden Books (zie ook hier) in de VS werd gebruikt, met illustraties van Gustaf Tenggren, wat overigens nergens in dit boekje staat vermeld.
De eerste uitgave stamt echter uit 1899, de auteur was Helen Bannerman en het boek zoals het Gutenberg-project afbeeldt had illustraties van Florence White Williams.
Ik citeer uit Little-golden-books:
'The book has a controversial history. The setting of Bannerman's story was clearly in India—as can be seen by the presence of tigers and the reference to ghee—and thus it seems likely that Sambo was an Indian boy. But the illustrations in the original European version portray Sambo using darky iconography, with black skin, wildly curly hair, and bright red lips. The word "sambo" has a long history as a racial slur against blacks.
The story is more credible set in India than Africa: notably, tigers were common in India (and endangered now) but had been extinct in Africa for millennia.
In contrast with the lack of racism in the original story, many pirated versions were knocked off at a cheaper price, gaining Little Black Sambo greater availability in its day. These imitations often were more degrading, as pointed out in an on-line essay by David Pilgrim.'
Die zegt er o.a. dit over:
'Was Bannerman's Little Black Sambo racist? The major characters: Little Black Sambo, his mother (Black Mumbo) and his father (Black Jumbo) used standard English, not the bastardized English then associated with blacks. Stereotypical anti-black traits -- for example, laziness, stupidity, and immorality -- were absent from the book. Little Black Sambo, the character, was bright and resourceful unlike most portrayals of black children.
Nevertheless, the book does have anti-black overtones, most notably the illustrations. Sambo is crudely drawn, an obvious caricature. Some Bannerman supporters claim that Sambo is not even black, that he is actually Indian (South Asian, not American Indian).
This seems unlikely. Bannerman could have drawn an Indian character if that was her intention, the Little Black Sambo character is very dark, has a broad nose, and the stereotypical exaggerated red lips and rolling eyes found in black caricatures. His only South Asian feature is the hair, which is black but not kinky.
The little hero is black, not South Asian. Black Mumbo is drawn as a stereotypical American looking mammy, though she is not obese. The caricature of Black Jumbo is softer, though it is similar to the Dandy caricature. The names Mumbo and Jumbo also make the characters seem nonsensical at a time when blacks were routinely thought to be inherently dumb.
The illustrations were racially offensive, and so was the name Sambo. At the time that the book was originally published Sambo was an established anti-black epithet, a generic degrading reference. It symbolized the lazy, grinning, docile, childlike, good-for-little servant. Maybe Bannerman was unfamiliar with Sambo's American meaning. For many African Americans Little Black Sambo was an entertaining story ruined by racist pictures and racist names.'
Actueel, deze opmerkingen, in het licht van de Zwarte-Piet-discussie van de laatste decembermaanden, die ongetwijfeld in december 2015 opnieuw gevoerd zal worden. Wat heet racisme, dear white people? Wanneer worden karikaturen te beledigend voor een lach?
En ze tonen hoe belangrijk illustraties zijn. Want afgezien van die kennelijk door sommige Amerikanen als licht-beledigend ervaren namen (Sambo, Black Mumbo, Black Jumbo) is de tekst, zoals ook door David Pilgrim opgemerkt, verstoken van racisme.
Wat dat betreft maakten De Bezige Bij, Schmidt en Hoekstra met de de Amerikaanse Little-golden-book-versie een redelijke keuze. Die uitgeverij (Simon & Schuster) maakte vooral een commercieel veilige keuze: Tenggren had al veel voor de Walt Disney-studio's getekend.
Sambo het kleine zwarte jongetje; bewerkt door Annie M.G. Schmidt. De Bezige Bij, z.j. [1953 of 1954]. 'Jannie Daane-collectie'. (Gouden boekjes nr. 9)
Herdruk verscheen in 2002 bij Rubinstein.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten