Zoeken in deze blog

zaterdag 18 augustus 2018

'Er wordt te vaak met gemakzucht voor kinderen geschreven'

De parels in Literatuur zonder leeftijd zomer 2018 (afl. 106) bevinden zich achterin: de Annie M.G. Schmidt-lezing van Anna Woltz en de Woutertje Pieterse-lezing van Frauke Pauwels.
De eerstgenoemde is alleen in LZL te lezen, de tweede is ook online te vinden.

De Annie M.G. Schmidt-lezingen zijn een reeks lezingen door auteurs van jeugdliteratuur, geëntameerd door IBBY Nederland, met steun van o.a. het Literatuurmuseum (voorheen Letterkundig Museum) en de Universiteit van Leiden. IBBY staat voor International Board on Books for Young people.
Dit jaar werd hij gehouden door Anna Woltz en haar lezing mondde uit in een pleidooi om kinderen als publiek serieus te nemen.
Ik citeer:

Er wordt met te veel gemakzucht voor kinderen gewerkt - of laat ik me bij mijn eigen leest houden: er wordt te vaak met gemakzucht voor kinderen geschreven. Ik zeg niet dat de boeken die we schrijven literairder of ingewikkelder moeten zijn. Ik zeg wel dat elk boek met liefde gemaakt moet worden, met de volle aandacht van de schrijver en met werkelijk respect voor de lezer. Het feit dat volwassener groter zijn dan kinderen, dat ze al langer leven en meer woorden kennen, betekent niet dat ze een kinderverhaal wel even uit hun mouw kunnen schudden.

Waarvan acte, met instemming. Haar pleidooi zal door de toehoorders ongetwijfeld positief gewaardeerd zijn. Ondanks haar aankondiging níet voor eigen parochie te gaan preken en nu eens niet het nut van leesvaardigheid te benadrukken, deed ze dat (preken voor eigen parochie) met dat pleidooi uiteindelijk dus toch. Niettemin is het een genoegen haar vertoog te lezen, niet in de laatste plaats wegens haar heerlijke zijpaden.

Frauke Pauwels hield haar voordracht tijdens de uitreiking van de Woutertje Pieterse Prijs, in 2018 toegekend aan Annet Schaap wegens Lampje. Twee van de vijf titels die voor deze prijs genomineerd werden, zijn non-fictie: De zweetvoetenman. Over rechtszaken & regels (en een hoop gedoe) van Annet Huizing en Margot Westermann (Lemniscaat) en Wij waren hier eerst van Joukje Akveld (Gottmer). (Beide titels werden even later bekroond met een Zilveren Griffel.)
Frauke Pauwels hield een pleidooi voor het 'openen der poorten' voor non-fictie. Terecht, natuurlijk. Het opstel, of met zijn deftiger Engelse naam essay, hoort evengoed tot de literatuur als het verhaal (incl. de roman), de poëzie (incl. het lied) en het theater. Ook haar opstel is een genoegen om te lezen.

Het opstel hoort thuis in de retorica, die in de Oudheid al hoog gewaardeerde kunst om te overtuigen, waarbij eloquentie of welsprekendheid een rol speelt. Een goed opstel is zo geschreven dat je je als lezer eigenlijk wel wil laten overtuigen.
Het wetenschappelijk artikel is in beginsel een verslag, een boekstaving van onderzoeksresultaten. Niettemin kan de auteur van zo'n artikel zeker wel van de retorica gebruik maken. Ook hij of zij zou immers moeite kunnen doen om de lezer te overtuigen van de geldigheid van zijn of haar bevindingen. Ook onderzoeksresultaten kunnen welsprekend en overtuigend gebracht worden, zelfs binnen het stramien van het moderne wetenschapsartikel.

Het siert de redactie van LZL dat ze ruimte maakt voor opstellen als bovengenoemde. En soms ook voor columns e.d. Het is wel jammer dat de meeste artikelen in LZL in retorisch opzicht dat niveau niet halen.
Hoewel het niet meer in het colofon wordt benadrukt, is aan de artikelen wel te merken dat er een academische status wordt nagestreefd. Dat is op zich lovenswaardig, want daarmee biedt LZL een podium aan onderzoekers van jeugdliteratuur en het is op zich al prettig dát die onderzoekers er zijn. Maar het maakt de artikelen soms onnodig zwaar.

Laat me één voorbeeld bespreken van zo'n artikel. Het gaat om het artikel van Daniëlle Roestenburg over 'Ted van Lieshout in de rol van publieke intellectueel' (ondertitel), met als titel een citaat: 'Ik wil literatuur maken. Maar ik wil ook bijdragen aan de maatschappelijke discussie'.

Dat artikel begint heel essayistisch en raak met een verwijzing naar het optreden van 'bestsellerauteur' Griet Opdebeeck in een uitzending van De wereld draait door, waar ze vertelde vroeger misbruikt te zijn, gaat dan naar Mijn meneer van Ted van Lieshout en zijn optreden in een uitzending van Pauw & Witteman, en net als je denkt, hier start een fraaie beschouwing over Ted van Lieshout in de openbaarheid, zwenkt ze opzij, want er moet een verantwoorde definitie komen van het begrip publieke intellectueel. Want dat is 'niet eenvoudig te omschrijven en af te bakenen'.
Doe het dan niet, denk ik dan, we begrijpen het toch wel ongeveer.
Maar ja, dat is niet wetenschappelijk verantwoord. Dus duikt Daniëlle de vakliteratuur in, om aan te komen met een 'heuristische definitie' van Odile Heynders, hoogleraar 'Vergelijkende Literatuurwetenschappen' (meer dan 1 wetenschap?) te Tilburg - dezelfde universiteit waar Daniëlle aan studeerde. Hoe toevallig. Die 'heuristische definitie' blijkt van toepassing op allerlei auteurs 'die zich door middel van literaire strategieën, niet alleen binnen de grenzen van de tekst zelf, maar ook buiten hun romans, uitlaten over maatschappelijke ontwikkelingen of problemen'. (Heynders. Arme 'publieke intellectueel' die zich niet met 'literaire strategieën' bemoeit met de maatschappij...)
Daniëlle haalt er nog Thomas Vaessens bij, en nóg meer literaire auteurs, om dan eindelijk weer terug te keren naar haar onderwerp, Ted van Lieshout. Die ze uiteraard toetst aan 'Heynders' model'.
Die toets doorstaat hij min of meer, maar helaas, 'de intentie alleen is niet genoeg om aan de functie van publieke intellectueel te vervullen. Publieke intellectueel-zijn is immers een rol en ook afhankelijk van een publiek en media.'
Of zoals Heynders het definieert: 'de publieke intellectueel (...) creëert bewust een persona in de media die een effect heeft op het publiek.'
Je kan roepen wat je wil, als niemand luistert en antwoordt, ben je nog geen publieke intellectueel.

En dan volgt na een op zich interessant maar te kort overzicht van Ted van Lieshouts openbare handelingen en na een nog veel langere verhandeling over die toetsing het strenge oordeel:

Van Lieshout functioneert dus wel als publieke intellectueel, maar wordt niet als zodanig (h)erkend, omdat hij als jeugdschrijver de juiste culturele autoriteit lijkt te missen. Zijn goede prestaties en reputatie binnen het jeugdliteraire veld, leveren niet de publieke autoriteit en maatschappelijke erkenning op die een publieke intellectueel wel nodig heeft. Daarmee is Van Lieshout een auteur die misschien genuanceerd de heersende opinie verstoort, maar er tot nu toe niet in geslaagd is om de rol van publieke intellectueel te vervullen. Misschien moet zijn grote moment als publieke intellectueel dan nog komen.

Wat mij leert dat je volgens Daniëlle wel kan functioneren als publieke intellectueel, maar het dan nog niet bent. Rara. En dat je ook een niet-juiste culturele autoriteit zou kunnen hebben.
Of: hoe een artikel na een veelbelovend begin de mist in kan gaan. Want wat doet het er toe, of Teds openbare doen en laten voldoen aan Heynders' criteria. De toetsing ontneemt ons het zicht op de beschreven persoon, én op Daniëlle's eigen waardering. Heel jammer.

Enfin, ik laat het bij dit ene artikel.
Er staat natuurlijk nog veel meer in dit themaloze zomernummer, dat veel dikker is dan ons wordt beloofd, zie onder. Zoals recensies, en artikelen over de 'beeldvorming van Suriname in Surinaamse en Nederlandse prentenboeken', 'Bouwstenen voor een ethische benadering van life writing voor jongeren', 'Een kritische analyse van de voorstelling van dieren in de Gouden Boekjes' en (dat is wel interessant naast dat opstel!) 'Wetenschappelijke registers in fictie en non-fictie voor kinderen' van Frauke Pauwels, waarbij het onderzochte corpus overigens uit zegge en schrijve zes kinderboeken beslaat.



Literatuur zonder leeftijd verschijnt drie keer per jaar in de vorm van een boekje van circa 140 pagina’s en wordt uitgegeven door de Stichting IBBY-sectie Nederland.
Abonnementsprijzen 2018: instellingen € 47,50; particulieren € 34,50; studenten € 24,50 (bewijs van inschrijving meesturen; moet elk jaar vernieuwd worden). Abonnementen gaan in per volledig kalenderjaar (reeds verschenen nummers worden toegezonden). Losse nummers: € 19,95 per stuk.
Men kan zich als abonnee aanmelden via het secretariaat: IBBY-Nederland@planet.nl. Wie zich aanmeldt krijgt als welkomstgeschenk alle nummers van jaargang 2017. 

Literatuur zonder leeftijd 106, ISBN 978 94 6167 369 6, 192 p.






Geen opmerkingen:

Een reactie posten