In het land van zorg en onderwijs weet tegenwoordig bijna iedereen wat een rugzakje is. Niet zo'n ding dat je op je rug draagt, maar een etiket (of label, zoals dat tegenwoordig heet, Frans ingeruild voor Engels). Als leerling kun je een rugzakje hebben zonder dat er iets aan je schouders hangt - al kan het behoorlijk op je schouders drukken - maar dan gaan we al over naar het rijk der metaforen waar die speciale betekenis van rugzak ook vandaan komt.
Auteur Pieter Koolwijk zal dit weten en daardoor op het idee zijn gekomen van Een rugzak vol, stel ik me voor. Dat verhaal speelt zich in één dag af. De tienjarige hoofdpersoon en verteller Obi wordt geacht per trein van vader naar moeder te reizen, voor het eerst zonder begeleiding. Ja, vader en moeder zijn dus gescheiden, wonen een treinreis ver uit elkaar.
'Hij is lelijk.'
'Jammer dan.'
'Hij is te groot.'
'Welnee.'
'Hij is echt al heel oud.'
'Nog prima bruikbaar.'
'En hij heeft te veel riempjes.'
'Handig toch?'
Op tafel staat de stomste rugzak van de hele wereld. Een grote bruine, met leren onderkant, heel veel vakjes en leren riempjes. Meer dan negen, en dan heb ik ze nog niet eens allemaal geteld. Hij ziet eruit alsof hij uit de Tweede Wereldoorlog komt. Of misschien zelfs de Eerste. Zo muf ruikt hij in ieder geval wel.
'Ik wil deze niet,' zeg ik.
'Oké.' Papa slaat zijn armen over elkaar. 'Heb je een andere?'
'Nee...'
'En hoe komt dat?'
'Die ben ik kwijtgeraakt.'
'Precies, Obi. En daarom moet je het met deze doen.'
'Maar dan loop ik voor gek!'
'Wees blij dat ik deze nog bij de kringloopwinkel kon kopen,' zegt papa. 'Of heb jij zelf een briljant idee om je spullen mee te nemen?'
'Euh...' Ik staar voor me uit. 'Twee plastic tassen?'
Dat wordt hem dus niet en Obi gaat op reis met die stomste rugzak. Hij krijgt een bankkaart mee waarop genoeg staat voor het treinkaartje en nog vijf euro extra. En een fotoalbum, bestemd voor zijn moeder.
Het zou goed kunnen gaan.
Het loopt wat anders.
Het is geen gewone rugzak. Er komen stemmen uit. Er blijken wezens in te wonen, die Obi toespreken en zijn gemoed weerspiegelen, en groeien als Obi dat beantwoordt. Obi geeft ze namen. Plant bijvoorbeeld vindt alles goed wat hij doet en Worm is heel angstig. Grappig is dat als Worm weer iets angstigs piept mensen rond Obi doen alsof Obi dat zegt.
En Plant vindt het bijvoorbeeld heel goed dat hij bij de kringloopwinkel, waar hij er niet in slaagt een leukere rugzak te vinden, wel een zakmes koopt. Het is net wat te duur, daardoor kan hij niet met de trein en gaat hij maar lopen naar het volgende station.
Ik ga hier de hele intrige niet uit de doeken doen. Hij belandt in nogal benarde situaties, wordt min of meer gered door een vrouw en haar dochter die met een busje op vakantie zijn en met hen beleeft hij nog wat zaken, ook vrolijke zaken, zoveel dat je bijna zou vergeten dat we nog steeds die ene dag meebeleven. Is hij 's ochtends nog timide en verdrietig, aan het eind is hij redelijk zelfverzekerd en heeft hij vriendschap gesloten met die dochter (Saar) die hem eerst helemaal niet mee wou. Zijn rugzak, of liever gezegd die wezentjes erin, reageren navenant. En als hij eindelijk bij zijn moeder arriveert, blijkt zijn vader daar ook want ze hebben zich erg ongerust gemaakt. Obi bereikt dat ze beloven wat minder ruzie te maken.
Weer even een flink citaat, meteen einde verhaal. Wat uitleg vooraf: die vrouw van dat busje, Babs, is een kunstschilder en geeft Obi als afscheid een schilderij mee. Uit dat pak rolt ook een briefje van Saar met haar telefoonnummer.
Papa hurkt bij het schilderij. 'Maar hoe weet die vrouw hoe je moeder en ik eruitzien?'
Ik loop naar de rugzak, steek mijn hand langs de boomstam van Plant en haal het fotoalbum eruit. 'Hierdoor.'
'Ah!' Mama's gezicht licht op. 'Mijn fotoalbum!'
'Ah...' Papa's gezicht betrekt. 'Jouw fotoalbum...'
Meteen is de gezelligheid weg. Het voelt alsof er een onweer gaat losbarsten. Onweer genaamd papa. En als dat gebeurt, dan bliksemt en dondert mama net zo hard mee.
Dan vlamt er iets in me op, samen met de lantaarn die uit mijn rugzak steekt.
'Míjn fotoalbum!' zeg ik.
'Wat?'
'Het zijn toch mijn foto's?' vraag ik.
'Ja,' zegt mama. 'Ze zijn ook van jou.'
Papa knikt. 'Ze zijn ook van jou.'
'Dan zijn we het eens,' zeg ik. 'Mijn fotoalbum. Dan hoeft er ook geen ruzie over gemaakt te worden.' Ik stop het terug in de rugzak. 'Als jullie willen, mogen jullie er altijd in kijken.'
Even is het muisstil in de kamer.
Papa legt zijn hand op mijn schouder. 'We maken echt te veel ruzie, hè?'
'Ja. Over alles.'
Ook mama komt erbij. 'Het spijt me echt, Obi.'
'We gaan proberen dat beter te doen.'
'In ieder geval op zo'n manier dat jij er geen last van hebt.'
'Toch blijft het mijn fotoalbum.'
Papa lacht. Mama lacht. En ik lach met ze mee. Vooral omdat ze eindelijk weer eens blij zijn.
'En dat ding,' zegt papa. Hij wijst naar de rugzak. 'Je hebt gelijk.'
'Hoe bedoel je?'
'Hij is raar,' zegt hij.
'En veel te groot,' zegt mama.
'Er groeit zelfs een boom uit.'
Ik kijk naar mijn rugzak. Alleen Plant en Vlam kan ik zien. De rest zie, hoor of ruik ik even niet.
'Je krijgt een nieuwe,' zegt papa. 'Een mooie.'
'Een kleinere,' zegt mama.
'Eentje die bij je past.'
'Doe maar niet,' zeg ik. 'Dit is mijn rugzak. Hij hoort bij mij.'
Hij is perfect.
Volgt op de tegenoverliggende bladzijde de uitspraak die als titel boven deze recensie staat.
Voor alle duidelijkheid: Vlam en Plant zijn net als Wolkje, Druppel en Worm op de een of andere niet nader toegelichte magische manier in die rugzak terechtgekomen of ze woonden er al en eigenlijk zijn ze deel van die rugzak. Het zijn geen hersenschimmen, ze zijn niet alleen voor Obi waar te nemen, anderen zien of horen ze ook. Dat Plant op het laatst een boomstammetje lijkt heeft alles te maken met Obi's gemoed. Op de momenten dat hij heel verdrietig is zwelt Druppel op tot een soort blauw elfje... en zo meer.
Het wordt de lezer wel duidelijk dat Obi een stemmingsgevoelig, dromerig jongetje is, dat erg lijdt onder de scheiding van zijn ouders. Hij overwint heel wat die ene dag en het is niet moeilijk om met hem als verteller mee te leven. Het is met alle triestigheid en narigheid (hij wordt ook nog eens beroofd) ook een grappig en hoopgevend verhaal (hij weet zijn spullen terug te krijgen).
De stijl van Linda Faas' illustraties (waaronder enkele dubbelpagina) past hier goed bij. Kennelijk was ze zo enthousiast dat ze er meer maakte dan volgens de vormgever tussen de bladzijden pasten. Dus vinden we na die opdracht (dit boek is voor...) nog zes prenten! Een soort grand dessert, na een sterk verhaal.
Koolwijk, Pieter. Een rugzak vol. Met illustraties van Linde Faas. Lemniscaat, 2025. ISBN 978 90 477 1636 5, 214 p.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten