Vlak na elkaar belandden twee boeken op de bespreektafel met verhalen uit diverse streken, categorie sagen en legenden. Twee heel verschillende boeken.
Een gaat de hele wereld rond, middels een raamvertelling.
Het andere houdt het op 'gefluister in de golven', ook over de hele wereld maar alleen waar het nat is. Dat andere komt in een volgende bespreking aan bod.
Het idee voor de raamvertelling was origineel.
Lang geleden, in een land waar weinig mensen wonen en vogels en beesten kunnen spreken, wordt er een kindje geboren uit een perzik.
De boer die de vreemde vrucht voorbij ziet drijven in de rivier, plukt het gekke ding uit het water en snelt ermee naar huis.
'Kijk! Kijk! Er lag iets in het water wat ik nog nooit gezien!' roept hij enthousiast.
Een boer vist een 'vreemde vrucht' uit de rivier en thuis blijkt er een 'ieniemieniemensje' in te liggen. Let op, de illustratie toont dat ze samen iets uit de rivier halen..., dat is in tegenspraak met de tekst.
De boer en zijn vrouw brengen het groot, maar op een dag wil Perzikje, want zo hebben ze het jongetje genoemd, zijn 'moederboom' vinden en hij gaat op reis, met Wind als wegwijzer en blijkens de prent ook als vervoermiddel.
En dan.
Een grote vogel scheert over Perzikjes hoofd. Perzikje schrikt, duikt in elkaar, en ziet nog net hoe de vogel verderop op een frambozenstruik landt en in een jager verandert.
Zoiets heeft hij in zijn elfjarig bestaan nog nooit gezien. Even twijfelt Perzikje of hij niet beter rechtsomkeert maakt, weer naar de vertrouwde boerderij en de warme armen van zijn ouders. Maar Wind waait hem moed in, en maant hem aan om naar de jager toe te stappen. Zijn avontuur moet immers ooit beginnen, en dat is dan meteen vandaag.
'Excuseer, wie of wat ben jij?' vraagt Perzikje voorzichtig.
'Mijn naam is Zeeduiker en ik ben een gedaantewisselaar', legt de jager met een mond vol frambozen uit.
'Wow! Daar heb ik nog nooit van gehoord. Ik ben gewoon Perzikje. Hoe is het om gedaantewisselaar te zijn?'
'Dat wil ik je gerust vertellen, maar ik ben eigenlijk op weg naar zee. Ik kan je meenemen en het onderweg vertellen, maar dan moet je wel op mijn rug gaan zitten.'
Dat laat Perzikje zich geen twee keer zeggen. Nog maar pas op avontuur en nu al de kans om te vliegen! Wanneer Zeeduiker weer in vogelvorm verandert, klimt Perzikje op zijn rug met zijn kleine armen stevig rond de nek. Met een paar grote vleugelslagen, stijgen ze op.
Een frambozenjager, kennelijk... En de leestekens zijn authentiek, ook de komma waar je hem niet verwacht. Trouwens, waarom moet 'zijn avontuur ooit beginnen'?
Dit is de opmaat naar een eerste verhaal, dat over Sedna, uit Canada..., de vrouw van de gedaantewisselaar, die hij moet delen met de zee. Aan het eind mag hij met een walvis verder reizen, en zo krijgen we 52 verhalen voorgeschoteld, met vaak mooie, grote, soms dubbelpagina-prenten erbij...
... plus tekeningen en paginagrote prenten met een lijn erop en een lands- of streeknaam.
Ten slotte brengt een schildpad (van verhaal 52, 'Het verhaal van Urashima Taro', Japan) Perzikje naar zijn moederboom.
De schildpad brengt Perzikje naar een rivier en roept daar Wind, die Perzikje het laatste stukje wijst.
Uiteindelijk komt Perzikje aan bij zijn moederboom. Ze staat zachtjes te wiegen naast de rivier en Perzikje gaat, uitgeput van de tocht, tegen haar stam liggen.
'Dag moederboom, ik heb je zoveel te vertellen', geeuwt Perzikje. Zijn ogen vallen bijna dicht.
'Vertel het morgen maar, lieve jongen', ritselt moederboom door haar blaadjes.
Als de zon weer op is, begint Perzikje te vertellen:
'De rivier bracht me naar mijn pleegouders, helemaal aan de andere kant van het Grote Water! Toen ik elf werd, waaide Wind een verhaal over jou. Dus kwam ik je zoeken, ik wou weten wie mijn moederboom was en of er nog meer Perzikjes zijn als ik. Maar ik vond nog zo veel meer onderweg!'
Hij praat over het gordeldier, de Witte Wieven en de Kikkerprinses. Hij vertelt over zijn avonturen over de hele wereld tot het alweer schemert. Dan stopt moederboom hem in onder een zacht dekentje van blaadjes. Moederboom voelt vertrouwd, maar hij kent haar niet zoals hij zijn ouders thuis kent. In het donker krijgt Perzikje opnieuw wat heimwee naar zijn pleegouders. De zon valt door de bladeren van zijn moederboom.
'Was jij eenzaam zonder mij?' vraagt Perzikje de volgende ochtend.
'Jij bent geboren uit de grootste perzik die ooit aan mijn takken groeide. Hij werd zo zwaar dat ik hem maar amper kon dragen. Tijdens een storm viel de perzik en kwam hij in de rivier terecht, de rivier die je helemaal naar de andere kant van het Grote Water bracht. Ik was enorm verdrietig, want ik wist dat je bijzonder zou zijn. Maar nu begrijp ik ook dat jij veel te veel te ontdekken had om bij een boom te blijven die altijd maar op eenzelfde plaats moet staan.'
Nog een nacht slaapt hij onder de veilige takken van zijn moederboom, maar in de ochtend staat zijn besluit vast. Ze nemen afscheid en Perzikje gaat terug naar zijn pleegouders.
'Ik ben blij dat ik je eindelijk heb mogen ontmoeten, lieve Perzikje. Hier, neem mijn mooiste, grootste blad. Je past er net op, zo kan je weer naar huis varen,'
Moederboom laat haar blad zachtjes op de rivier vallen en Perzikje kruipt erop. Wind blaast het blad zachtjes naar huis. Dit keer over de kortste weg.
Einde verhaal.
Een lang citaat, om te tonen dat er iets vreemds is met de tekst. De registers kloppen niet. Oude verhalen vergen bepaalde vertelstijlen, andere dan die voor quasi-hier-en-nu-verhalen ('avonturen'!), en hier wordt een en ander door elkaar geklutst, er is niet consequent voor één herkenbare stijl gekozen. De zinnen hobbelen ook een beetje, er zit geen poëzie in, het leest niet lekker voor, de verhalen afzonderlijk evenmin vanwege de dialogen met Perzikje. Lastig wennen trouwens, de naam Perzikje voor een elfjarige jongen, hoe klein hij ook mag wezen.
Verder vraag ik me af hoe die rivier hem van de ene naar de andere kant van het Grote Water kon brengen, want volgens mij stroomt een rivier over land. Dat Wind hem terug blaast is ook eigenaardig, want hij had zich immers opnieuw langs 'de kortste weg', met de stroom mee kunnen laten voeren. Op het tekeningetje heeft-ie ook nog eens roeispaantjes...
Zou dit boek beter zijn geworden als Yule Hermans het bij de illustraties had gehouden en een ervaren auteur had gevraagd om haar idee in woorden vorm te geven?
Vermoedelijk wel. Hier heeft wellicht de uitgeverij een steekje laten vallen, Yule had een meer zorgvuldige begeleiding verdiend.
Het idee was origineel en de illustraties zijn mooi, maar de uitwerking in woorden is helaas minder.
Herman, Yule. Wereldreis voor het slapengaan. Pelckmans, 2025. ISBN 978 94 6234 848 6, 250 p.








Geen opmerkingen:
Een reactie posten