Zoeken in deze blog

vrijdag 12 december 2025

Wraak

Geesten, gedaantewisselaars, goden en godinnen - er spookt van alles rond in de diepte. Ze beloeren je niet alleen in de zeeën en de oceanen, zelfs in de buurt van gewone rivieren, vijvers, sloten en waterputten is het oppassen geblazen.
 
En dan vergeet de geachte verteller in deze passage (p. 184) nog de vele monsters die te pas maar vooral te onpas uit het water opduiken, of, zoals in Utrecht gebeurde, uit een ondergelopen werfkelder. Dat verhaal, 'De basilisk van Utrecht', bevat trouwens een klassiek motief: het monster keek in een spiegel en onderging daardoor het lot dat doorgaans hen overkwam die haar hem keken. In dit geval verbrandde het. Een oude sage, die Thea Beckman nog in De val van de Vredeborch verwerkte en lijkt op de klassiek-Griekse mythe over Perseus die met een spiegel de Medusa bedwong.
Het zit in de verhalenbundel Gefluister in de golven, net als menig ander bekend zeeverhaal met geesten en monsters. Bijvoorbeeld: 'De Vliegende Hollander' en 'Het vrouwtje van Stavoren'. Nee, niet de Witte Wieven die in Wereldreis voor het slapengaan opdoken, maar wel 'De dolende moerasridder', ook zo'n moerasverhaal. En veel andere verhalen, vooral uit streken rond de Noordzee, van Bretagne tot IJsland en Schotland tot Zweden.
Opvallend motief voor spoken en geesten: wraak! Op zijn best mee te maken in het verhaal 'Olde Böppe'. Tweede motief: hebzucht. Zie 'Het vrouwtje van Stavoren' en veel verhalen over piraten en verborgen schatten.
 
 
Margaretha van Andel, de naam (pseudoniem?) past prima bij dit soort oude verhalen, en getuige haar website (waar o.a. wordt vermeld dat ze opgroeide in Andel, dat zou toch een mirakels toeval zijn) heeft ze een voorliefde voor mythen, sagen en legenden en verhalen die er iets van weg hebben, zoals Het addergebroed van Slot Thetinga, dat dit jaar werd bekroond met de Thea Beckmanprijs.
Koningin Margaretha, het zou zomaar een wat gelukkiger variant kunnen zijn op de arme kokkelkoningin Wanda, 'dochter van Wicholf de Sakser, weduwe van Wessel Runosz en koningin van Insula Flé - van het Oostereynde, het Westereynde en het Eyerland', niet bij machte de vloek over haar familie af te wenden. 
Al krijg ik van haar website de indruk dat Margaretha een iets vrolijker leven leidt en Andel ligt niet op Texel of Vlieland.

 
Voor Gefluister in de golven koos ze een verteller met een levendige stijl, die afwisselt tussen enerzijds  anekdotes en korte verhalen en anderzijds langere verhalen, waarin ze soms verdwijnt achter dialogen en bij vlagen een wat onpersoonlijke algemene kinderboekenstijl hanteert. De verteller praat de langere verhalen aan elkaar in die intermezzo's met anekdotes! In die zin is het één lange vertelsessie, maar de langere verhalen laten zich goed afzonderlijk (voor)lezen. 


 
'Vertel,' zei Laddy, 'wat is er aan de hand? Want je hebt die hele reis vast niet alleen voor de gezelligheid gemaakt.'
Het gezicht van zijn neef betrok. 'Nee,' zei hij. 'En als ik dat wel had gedaan, was dat ook geen succes geworden, maar dat hoor je zo. In elk geval hoef ik voorlopig geen drank meer. Hoe dan ook, de reden dat ik hier ben, is opa.'
Zijn neven fronsten hun grove, zware wenkbrauwen.
 
Je merkt dat onze verteller hier wat afstandelijker is. Een betrekkend gezicht waarneemt. Iets over wenkbrauwen wil melden. Beeldend...
 
'Wat heeft die ouwe nu weer gedaan?' bromde Skess. 'Gevochten? De geiten van de buren gevild? Is hij voor de zoveelste keer in de vulkaan gevallen?'
Langhammer schudde zijn hoofd. 'Het is erger dan dat. Hij is dood. Versteend. De zon heeft hem te pakken gekregen.'
'Wát!' riepen zijn neven tegelijkertijd.
 
Dit is wat ik algemeen gangbare kinderboekenstijl noem. Bijna. De verleden tijd zou onvoltooid tegenwoordige tijd moeten zijn, alsof er live verslag wordt gedaan. Dat is tegenwoordig schering en inslag in kinderboeken, met een zo onzichtbaar mogelijke verteller.
 
In de grotten van Shetland wonen de 'trows', grote, schubbige gedrochten met een aapachtig gezicht. Ze kunnen lang onder water blijven en stelen de vis uit de netten van de vissersschepen. De schepen zelf laten ze met rust.
Dat geldt niet voor hun verre neven op IJsland, de trollen. Als die de kans krijgen, sleuren ze je schip met hun blote handen uit het water. Zelfs op een grote boot ben je niet veilig. Zo werd er eens voor de kust van het IJslandse gehucht Vík een driemaster belaagd door drie reusachtige trollen. Het zag er slecht uit voor de bemanning, maar toch gaven ze de moed niet op. Ze wisten namelijk één ding: ook trollen hebben een zwakke plek.

 
Zo luidt de verteller het verhaal over die trollen in waaruit het eerste citaat stamt, 'De trollen van Vík'. Hier is zij aan het woord, de sterke-verhalen-verteller. (Of hij, maar vooruit..., zij staat dichter bij Margaretha.) Vrijwel ieder intermezzo eindigt na enkele anekdotes met zo'n introductie.
Het leest allemaal lekker weg en je kan merken dat dit boek in eerste instantie is geschreven, niet getekend. Er is later een illustrator bijgehaald, Marieke Nelissen, en die heeft heel mooi werk afgeleverd, meer dan een aanvulling op de verhalen. Wat mij betreft maken ze nog wat van die bundels.
 
 
Andel, Margaretha van. Gefluister in de golven, verhalen over legendarische spookschepen, piraten, meerminnen, zeemonsters en ander druipend gespuis. Geïllustreerd door Marieke Nelissen.   
 
 
 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten