Zoeken in deze blog

donderdag 14 april 2011

Three apples fell from heaven

Tijdens een reisje naar Oost-Turkije, met als voornaamste doel de Ararat, las ik Three apples fell from heaven van Micheline Aharonian Marcom, een Amerikaanse auteur met Armeense voorouders.

Wel een aparte omgeving om deze verhalen te lezen: ze spelen zich af in Turkije, tijdens de laatste jaren van het Ottomaanse rijk. Bijna alle hoofdpersonen zijn Armeense mensen in benarde tot zeer benarde omstandigheden, in de periode dat werd verordonneerd dat alle Armeniërs stad en land moesten verlaten. Formeel moest hen bij doortocht hulp worden verleend (de officiële bekendmaking is ook opgenomen), in praktijk werd het een slachting.
De vertellers weten dat schrijnend in beeld te brengen. Sommige hoofdstukken zijn brieven van de Amerikaanse consul Leslie Davis, steeds gericht aan ambassadeur Henry Morgenthau. Die dragen bij aan de authenticiteit, evenals de uitvoerige verantwoording achterin. De titel slaat op het einde van drie verhalen: 'And three apples fell from heaven, one for the storyteller, one for the listener and one for the eavesdropper.'
Veel hoofdpersonen woonden in Kharpert, ooit een Armeens dorp, vlakbij de Turkse stad Elâzığ (zie ook p. 234 in de verhalenbundel, 'A Sad Ending Again'), en vlak ernaast was een Turks dorp Mezre.
De 55 verhalen zijn zeer divers: afgezien van de officiële bekendmaking en de brieven van Davis zijn er diverse vertellers, sommigen komen in verscheidene verhalen terug, sommigen zijn al dood als ze vertellen, sommigen sterven tijdens het vertellen. Er zijn sprookjesachtige verhalen, korte impressies en verhalen met een reële achtergrond.
Ik las ze als voorbereiding op een reis naar Armenië en dat was passend en niet te missen - maar vrolijk werd ik niet van deze soms indringende verhalen. De teneur is inktzwart: geen gruwel te beestachtig tussen de ene (Turkse, Koerdische) en andere (Armeense) mens. Waarbij opgemerkt dat diverse personages van Turkse herkomst een min of meer positieve rol spelen, er is bovendien ook een Turkse verteller in één verhaal: een soldaat die onder krankzinnig behoeftige omstandigheden dienst doet in de Russische sneeuw.
Een zo'n gestorven verteller was een moeder en nu een geest, 'The Djinn of Ras-ul_Ain'. Fragment 1:
They ordered us to remove our garments. Our clothes were dirty and torn, mostly beyond repair. They tossed them into different piles: what could be salvaged, what was to be burned, a small amound of gold and jewellery, the last pieces that somehow had evaded their searches in the past months. I approached the soldier. A man from Diyarbakir or Mardin. They used their fingers to look for lira.
They know all of our hidden places, the woman next to me warned: hair, the hidden hems, vagina. The safest place, she whispered, is the rectum.
They yanked the coins and rings from our bodies. They smelled their fingers and laughed.
This man used his fingers, that one a knife or sabre.

Fragment 2:
Two of them grabbed my arms. One held his sabre high in the air. he had long eyelashes, a dimpled chin. He said, A gâvur's disgusting progeny. A man with long eyelashes and a dimpled chin who slices my belly open wide, like a mouth. He reaches inside with sabre and pulls the babe out, holds it high and laughs: a gâvur's disgusting progeny. The umbilical cord makes a popping sound like a cork being pulled from a bottle.
I am already forgetting. I am disorganized and have little to say. I walk continously, the walking makes me forget.


Overigens las ik als voorbereiding ook Ararat van Frank Westerman. Dat gaat vooral over eh, Frank Westerman, o.a. zijn worsteling met z'n christelijke opvoeding en de zelfgestelde opdracht om die berg te beklimmen. Informatief en onderhoudend.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten