Zoeken in deze blog

woensdag 12 oktober 2016

Ach ja, de jaren zeventig

Ik had Literatuur zonder leeftijd aflevering 100 al gerecenseerd, terwijl aflevering 99 nog lag te wachten. Vreemd, maar waar.
Niettemin biedt aflevering 99 ook veel lezenswaardigs. Het thema: jeugdliteratuur in de jaren zeventig, volgens de redactionele inleiding (door Helma van Lierop-Debrauwer) de 'kraamkamer van de hedendaagse jeugdliteratuur'.
Een krachtige uitdrukking, waarmee alle jeugdliteratuur van vóór die jaren tot ongeboren spul wordt verklaard. Nou ja, zo bedoelde ze het natuurlijk niet, wel dat de jeugdliteratuur zoals die er nu uitziet zo ongeveer in die tijd vorm kreeg. 'Wij blikken dus volop terug in dit nummer.'

Grappig dat er zowel wordt teruggeblikt door mensen die die jaren hebben meegemaakt als door mensen die toen nog kind waren of later werden geboren, zoals Sara Van den Bossche, die schrijft over 'de jaren zeventig als bakermat van het ideologiekritisch jeugdliteratuuronderzoek in Nederland en Vlaanderen'. Eric Hulsens (zie ook hier), Lea Dasberg, Peter van den Hoven...
Of Eefje Buenen, die schrijft over 'de wedergeboorte van de historische jeugdroman', over Thea Beckman. Eefje is voor mij de verpersoonlijking van de jonge garde: zij startte haar loopbaan op kinderboekenvlak met artikelen in Leesgoed, het tijdschrift dat ik van 1977 tot en met 2010 onder mijn hoede had.
Of zij met meer distantie terugblikken dan de oudere garde?
In ieder geval ontbreken bij hen persoonlijke ervaringen zoals Joke Linders die beschrijft in 'een persoonlijke visie op een decennium met veel gezichten'. Zij eindigt zo:

De ware emancipatie, dat wil zeggen streven naar een volwaardige plaats in de samenleving vanuit een achtergestelde positie, heeft de meeste kans van slagen als die van binnenuit komt, in dit geval dus vanuit de kinderboekenschrijvers en -illustratoren zelf. Vanuit mijn bejaarde uitkijktoren heb ik de indruk dat de jaren zeventig de voorwaarden hebben geleverd om het kinderboek rijker, veelzijdiger, interessanter en geëmancipeerder te maken. Of ik daar gelijk in heb, zal de tijd bewijzen. De verschillende deelstudies in dit themanummer van Literatuur zonder leeftijd kunnen de inzichten van de lezer op dit punt wellicht verder helpen.

Voorzichtiger zou ik het niet kunnen opschrijven.

In mijn eigen bijdrage aan deze aflevering, 'Verbeter de wereld en begin met het kinderboek, terugblik op "de werkgroepen"', (ook met persoonlijke terugblikken...) was ik iets stelliger.

Nogmaals, het lijkt me buiten kijf vaststaan dat de werkgroepen het kritisch denken over kinderboeken in de jaren ’70 en ’80 flink gestimuleerd hebben, in het kielzog van andere maatschappelijke ontwikkelingen.

En daarop liet ik de volgende slotpassage volgen:

Inmiddels kan eveneens worden vastgesteld dat deze ontwikkelingen plaatsvonden in een periode van stijgende welvaart, waarin bovendien de boekdruktechniek zich spectaculair ontwikkelde en daardoor bijvoorbeeld steeds mooiere prentenboeken voortbracht. Er werden steeds meer boeken verkocht en de bibliotheken hadden middelen om met kracht aan leesbevordering te doen. De jeugdliteratuur ging steeds meer variatie vertonen. En dat kinderboeken een belangrijke rol kunnen spelen in het leesonderwijs is daardoor inmiddels ook een algemeen gedeeld inzicht, een project als ‘Bibliotheek op school’ speelt daar goed op in.

Helaas stijgt de laatste decennia de welvaart niet meer (behalve voor de happy few), boekverkopen zakken per jaar, de gemiddelde boekomloop wordt steeds korter en in de bibliotheken is zeer fors bezuinigd. Uitgeverijen moeten hard aan de weg timmeren om te kunnen voortbestaan en wagen zich niet meer zo makkelijk aan uitgeefavonturen met ongewisse opbrengst. 
We mogen ons gelukkig prijzen dat er nog steeds een gestage stroom aan goede jeugdliteratuur verschijnt, van betrokken en hun kunst serieus nemende auteurs en illustratoren en hun uitgevers, maar onvermijdelijk is er ook een berg boeken die geen ander doel lijken te hebben dan de uitgeverijen (niet toevallig vaak onderdeel van grote bedrijven) draaiend te houden. Op zijn best nog braaf werk, maar inderdaad ‘zo voorzichtig allemaal dat we soms denken, waar hebben we nu in vredesnaam voor gestreden’ (...).


Genoeg reden om niet tevreden achterover te leunen, terugkijkend op al die prachtige boeken die er sinds de jaren ’70 zijn verschenen, maar de vinger aan de pols te houden, de krenten uit de pap onder de aandacht te brengen en van tijd tot tijd die pap zelf eens goed te zeven. Werk aan de winkel voor een kritisch tijdschrift.

Dat laatste is natuurlijk een hint voor de redactie van LZL, zoals Literatuur zonder leeftijd in kinderboekkringen kortweg wordt genoemd.
En wie wil weten wie of wat er wordt bedoeld met 'de werkgroepen', zal het artikel moeten lezen...

Er staan uiteraard nog veel meer lezenswaardige bijdrage in deze aflevering. Ik noem:
- Bea Ros over 'criteria bij bekroningen in de zeventiger jaren'. Zoals ik in mijn recensie van LZL 100 al schreef: 'Ik begrijp dat we binnenkort een promotie-onderzoek van haar mogen verwachten over 'de jeugdliteraire kritiek in dagbladen in de periode 1950-2015'. Ik zie er naar uit.'

- Harry Bekkering, die zich afvraagt 'Hoe "jaren zeventig" is Madelief eigenlijk?'. Niet heel erg, vindt hij, veel werk van Guus Kuijer is 'tijdloos', met name Krassen in het tafelblad.

- Sanne Parlevliet (nog iemand van de jongere garde) met 'Wie weet waren ze het niet, Wim Hofman debuteert met drie boeken vol grillige fantasie'.

- Lieke van Duin over Peter van Gestel, onder de mooie kop 'Er komt godzijgeprezen geen normaal kind in voor', Een citaat van de beschreven auteur uiteraard, uit 1985.

- Anne de Vries over de liedjes van het Schrijverscollectief, met de fraaie openingszinnen:

De belangrijkste kinderpoëzie van de jaren zeventig werd destijds niet als poëzie opgemerkt. Het ging om liedjes voor televisieprogramma's en die worden nu eenmaal niet op de literatuurpagina gerecenseerd.

Maar, merkt hij terecht op:

Wie aan deze kinderpoëzie voorbijgaat, krijgt een vertekend beeld van het klimaat van de jeugdliteratuur van de jaren zeventig.

Zo is 't maar net.

- Karen Woets over het 'tijdgebonden succes van Henk Barnard'. Tijdgebonden, want zijn werk zou meer een pamflet zijn dan woordkunst. Voor de inhoud van dat pamflet kan Karen Woets echter wel waardering opbrengen.

En zo nog wat artikelen.

LZL is, zoals ik in menig eerdere recensie al schreef, geen periodiek voor wie voor zijn of haar beroepspraktijk naar relevante titels van of informatie over kinderboeken zoekt. Zo'n lezer zal overdonderd worden en kan bij gebrek aan ander periodiek beter terecht in de bibliotheek of (kinder)boekwinkel.
Het is een periodiek met academische ambitie, met vaak lange, doorwrochte artikelen. Hier wordt vaker wetenschap bedreven dan wetenschapsjournalistiek, hoewel dat in dit themanummer nogal meevalt - of tegenvalt, 't is maar wat je verlangt.
Maar voor wie eenmaal 'in de kinderboeken' zit, is het een onmisbare uitgave.



Abonnement op LZL? Prijzen 'zijn in 2017 als volgt: Instellingen 47,50; Particulieren 34,50; Studenten 24,25 (bewijs van inschrijving meesturen; moet elk jaar vernieuwd worden). Abonnementen gaan in per volledig kalenderjaar (reeds verschenen nummers worden toegezonden).'
Voor die prijs krijg je drie afleveringen per jaar, bij elkaar ruim 700 pagina's.
Losse nummers? 'Bestellingen voor losse nummers (19,95 euro per stuk) en abonnementen kunnen gericht worden aan het secretariaat van IBBY-Nederland.' ISBN LZL 99: 978 90 6167 275 9.
De ontwerpen voor het omslag zijn van Ted van Lieshout.








Geen opmerkingen:

Een reactie posten