Zoeken in deze blog

donderdag 11 juli 2024

Addergebroed

Fijn woord in een titel, addergebroed. Vrijwel geen lezer die ooit een adder heeft gezien, toch weet iedereen dat hier onheil woedt. Het addergebroed van Slot Thetinga, de titel is raak.
De omslagafbeelding helpt ook, drie figuurtjes weerspiegeld in het oog van een raaf (of een kraai), en de tekst op de achterkant geeft niets prijs.

De verteller begint in onze tijd, een hoofdstukje 'Stille getuigen', en dat blijkt een soort voorwoord. Goed dat het niet zo heet, anders had menigeen het overgeslagen.

Het is koel en schemerig in de kleine grafkelder van de Nicolaaskerk in Wiuwert. Vier houten kisten staan naast elkaar op de stenen vloer. Onder het glas van de deksels zijn lichamen te zien - vier lichamen die daar al eeuwen rusten.

Het zijn wellicht mensen die tot de labadistische sekte hoorden die in de 17e eeuw bij het dorp gevestigd was. Het citaat is geen fictie, in de genoemde kerk liggen inderdaad vier niet-geïdentificeerde mummies, in 1765 ontdekt tijdens werkzaamheden. Over die labadisten wordt wat meer verteld. De laatste alinea's:

Als dit verhaal begint, is het 1686. De labadisten wonen dan al elf jaar op Thetinga. Inmiddels zijn er zo'n 400 mensen, onder wie veel kinderen. Werk is er genoeg. Op het immense terrein van Thetinga is er van alles te doen en ook daarbuiten bezitten de labadisten boerderijen en stukken land.
Jean de Labadie leeft niet meer. De sekte wordt geleid door een andere Fransman: Pierre Yvon. Iedereen mag hem 'papa Yvon' noemen, of op zijn Frans père. 'Want',  zegt hij, 'we vormen één huisgezin en van dat gezin ben ik de vader.'
Maar een gemakkelijke vader is hij niet. Verre van...

Mooie cliffhanger.

En dan begin 1 van 24 hoofdstukken. Zoals zoveel moderne verhalen media in res. En zoals zoveel moderne verhalen voor kinderen in de onvoltooid tegenwoordige tijd, alsof we ter plekke aanwezig zijn.

Hij is kansloos. Jean weet het. Hij wist het al toen hij de twee jongens zag naderen over het smalle akkerpad. Ze zijn groot en sterk en een stuk ouder dan hij. Op zijn minst een jaar of zestien, zeventien, daar kan hij nooit tegenop. Even overweegt hij zich om te draaien en terug te rennen, maar daar ziet hij meteen weer van af. Het heeft geen zin. Ze zijn te dichtbij.

Deze Jean woont bij de labadisten, oftewel 'het Huys',  met zijn moeder en een nieuwe vader, zijn echte wou niet mee. Hij is de hoofdpersoon en de enige wiens gedachten en gevoelens we delen. Uit de benarde situatie (de jongens zijn uit op geld en hij wordt ongenadig in elkaar geslagen) wordt hij gered door 'het gedrocht'. Dat blijkt een meisje te zijn in jongenskleren, dat door het dorp is buitengesloten.
Het begin van veel verwikkelingen. Gaandeweg maakt Jean kennis met de wereld buiten het Huys, waar mensen heel anders met elkaar omgaan en waar minder honger, schijnheiligheid, benepenheid en angst is.
Het leidt uiteindelijk tot zijn vertrek uit het Huys, mét en naar zijn echte vader. Voor het zo ver is, zijn we veel ervaringen rijker, met Jean. Dood, vriendschap, liefde, uitsluiting, twijfel, groei, het zit er allemaal in en ik vertel er verder niets over. Lezen! Dit is een prachtverhaal!
 


Andel, Margaretha van. Het addergebroed van Slot Thetinga. Lemniscaat, 2024. ISBN 978 90 477 1685 3, 280 p.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten