Dit blog meandert uit over allerlei zaken die (soms wat losjes) met lezen en schrijven te maken hebben. Rode draad: jeugdliteratuur verdient aandacht.
Zoeken in deze blog
vrijdag 4 februari 2011
Jacques Vriens
wordt dit jaar 65 (gefeliciteerd, Jacques), wat passend wordt gevierd, maar echt met pensioen gaat-ie niet. Onverdroten gaat hij door met schrijven en theatermaken.
Jacques Vriens is oud-schoolmeester. Dat is aan zijn werk en aan zijn website te merken, maar het leverde ons ook een reeks inspirerende teksten op over wat je met kinderboeken in het onderwijs zou kunnen doen, waaronder diverse artikelen in Leesgoed, meest recent nog in nummer 2010-2, '‘Dus jij wilt mij dwíngen om te lezen!''
Eentje licht ik er uit, niet uit Leesgoed maar uit het helaas eind 2009 beëindigde zusterblad Leeskraam, nummer 2007-3:
Uit de voorleespraktijk van... Jacques Vriens
Jacques Vriens leest voor aan zijn kleinkinderen
Niet weer Tommie en Lotje...
Het is bijzonder om je eigen boeken voor te mogen lezen aan je kleinkinderen. Ik lees Jelle en Evi dan ook regelmatig voor. Jelle is inmiddels bijna zeven en zit in groep 3. Toen hij ruim drie jaar geleden in groep 1 kwam, was zijn juf helemaal in de wolken. Ze bleek namelijk ‘fan' van mij te zijn en las veel ‘Vriens' voor. Ze vond het dan ook geweldig dat ‘de kleinzoon van' bij haar in de klas kwam. Maar na een paar maanden begon Jelle zich te beklagen en zei: ‘Opa, kun je niet tegen mijn juf zeggen dat ze niet áltijd hoeft te roepen dat ze een verhaal voorleest van de opa van Jelle.'
En na ruim een jaar speelde zich de volgende scène af: mijn kleindochter Evi, net vier, zit bij mij op schoot. Ik ga voorlezen en vraag: ‘Zullen we opa's boek Tommie en Lotje doen?' ‘Jaaaah!' juicht Evi. Maar achter mij hoor ik Jelle kreunen: ‘O nee, niet wéér Tommie en Lotje!' Kortom: een overdosis Vriens. Ik ben onmiddellijk, met veel succes, overgestapt op De kleine kapitein, Dolfje Weerwolfje, Robin en Jubelientje.
Maar na een flinke afkickperiode is het toch nog goed gekomen tussen Jelle en de boeken van zijn opa. Sinds hij in groep 3 zit, kan hij ook zelf lezen. Dit voorjaar waren we een weekje op vakantie met onze kleinkinderen. Op een ochtend hoorde ik vanuit hun slaapkamer het geluid van een voorlezende derde-groeper. Rustig alle woorden herkauwend en regelmatig een pauze. Jelle las zijn zusje voor uit Poes is weg. Ik luisterde stiekem aan de deur met tranen in mijn ogen en daarna sloop ik terug naar oma en riep opgewonden: ‘Jelle leest voor uit een boek van mij!' Maar wij blijven hem nog steeds vóórlezen. Dat vindt hij trouwens heerlijk, net als zijn zusje Evi.
Op ouderavonden probeer ik ook altijd het idee te ontzenuwen dat je kunt stoppen met voorlezen, zodra kinderen in groep drie zitten. Ik moet altijd denken aan mijn oude pianojuf. In het begin vond ik haar lessen nog wel spannend. Maar na een paar maanden is daar de lol wel vanaf met al die stomme vingeroefeningen. Het is net als met leren lezen. Je kunt na een paar maanden ‘de mus zit op het dak' of ‘Pim ligt in de tuin' ontcijferen. Niet bijster interessant allemaal. Mijn pianojuf speelde daarom quatre-mains met mij. Ik hoefde maar een paar tonen aan te slaan en zij fiedelde daar omheen en het klonk prachtig. Zo liet ze me horen, wat mij nog allemaal te wachten stond. En zo is het ook met blíjven voorlezen. Je laat kinderen ervaren dat er nog heel veel moois in aantocht is.
Het is net als leren fietsen. Als je maar vaak genoeg bij oma, opa of je ouders achterop de fiets hebt gezeten (of voor in het stoeltje), wéét je wat een fiets is. En wanneer je dan je eerste échte fiets krijgt, kun je nog niet fietsen, maar je wilt het maar ál te graag leren, want dan gaat er een wereld voor je open. Op de fiets én... natuurlijk in een boek!
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten