Zoeken in deze blog

woensdag 23 februari 2011

Only brain injury could make me write for children

Het werd ook opgepikt door Leesplein en Villa Kakelbont: een boude uitspraak van de Britse auteur Martin Amis, opgetekend door Benedicte Page in The Guardian 11-2-2011 en geuit tijdens het boekprogramma Faulks on Fiction van de BBC: ' People ask me if I ever thought of writing a children's book. I say, 'If I had a serious brain injury I might well write a children's book', but otherwise the idea of being conscious of who you're directing the story to is anathema to me, because, in my view, fiction is freedom and any restraints on that are intolerable. '
Boze reacties van kinderboekauteurs bleven niet uit (zie o.a. hier), maar wat mij opviel is de hoogst romantische opvatting van schrijversschap: the idea of being conscious of who you're directing the story to is anathema to me. Amis schrijft dus voor niemand, hooguit zichzelf, en in die opvatting staat hij niet alleen. Ironisch genoeg zijn er ook wel kinderboekauteurs te vinden die zijn opvatting delen. Ik heb even geen zin in spit- en graafwerk, maar ben er zeker van dat het niet veel moeite kost om citaten te vinden, ben ze in de loop van dertig jaar hoofdredacteurschap regelmatig tegengekomen.
Vertellers zullen zo'n uitspraak nooit doen, evenmin als acteurs: zij zijn zich als regel zeer bewust van hun publiek, het zit voor hen en als het goed is, blijft het zitten en volgt na afloop applaus.
Schrijven van fictie betitelen als gestold vertellen is te kort door de bocht, maar Amis' uitspraak roept het beeld op van een verteller die in zijn eentje op een bergtop staat en zijn verhaal de ruimte in schreeuwt. Het beeld van een schrijver die zijn (of haar, enz.) publiek letterlijk niet ziet. Hij zit achter zijn schrijftafel en ziet van alles, maar geen luisterende koppen. Maar anders dan de schrijver die echt voor zichzelf schrijft en dus niet publiceert en het geschrevene goed opbergt of vernietigt, zodat ook erfgenamen het niet zullen lezen, is Amis zich er wel bewust van dat hij zijn verhaal tot iemand richt: hij directs zijn story wel, maar wil niet weten tot wie.
Dat mag zijn uitgever opknappen: die moet bedenken hoe hij het verhaal in een verkoopbare vorm giet en houdt zich wel degelijk bezig met het veronderstelde publiek bij de keuze van papier, omslag, belettering, bindwijze en reclamemiddelen. Voor Martin Amis moet het denken aan of zelfs voorlezen aan mogelijke lezers een kwelling zijn: het beperkt hem in zijn freedom.
Wat in hem zit en roept om in woorden te worden gevat, is kennelijk niet gebaat bij lezers of luisteraars. Het moet hem onverschillig zijn of zijn werk goed wordt verkocht en wordt geprezen. Dat is hooguit mooi meegenomen. Ik moet zeggen: op het Martin Amis Web wordt ook nauwelijks aandacht besteed aan bekroningen of nominaties. (Zie daarvoor hier.) En Amis houdt zich sowieso afzijdig van e-publiciteit: dat web wordt door een ander (Gavin Keulks) beheerd.

De vraag is of auteurs die zich meer bewust zijn van hun publiek (of dat nu jong of oud is) lijden aan een serious brain injury. Of anderszins minder werk afleveren.

Ik zou zeggen: het is aan de lezers om daarover te oordelen. Sorry Martin, je ontsnapt er toch niet aan.












Martin Amis.




NB. Van die romantische opvatting vond ik op 24-2 een echo in de knorrige uitspraak van filmregisseur Aleksei Fedorchenko (Volkskrant): 'Ik heb de film echt alleen voor mezelf gemaakt. Als hij voor mij interessant is, dan wordt hij dat vanzelf ook voor anderen.' (Over de film Stille zielen.)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten