Zoeken in deze blog

woensdag 22 juli 2015

'Ik ga niet dood'

Over Roy Looman staat op de flap van Het kankerkampioenschap voor junioren: ‘Het verhaal van Max is gebaseerd op het levensverhaal van Roy Looman, die als tiener kanker kreeg én overwon. Inmiddels is Roy ambassadeur van KiKa en studeert hij Geneeskunde om oncoloog te worden.’ Met foto, waarop Roy naast de auteur Edward van de Vendel staat.
Die laatste verklaart in een nawoord (‘Dank je wel’): ‘Dit boek is geschreven op basis van de vele, vele gesprekken die Roy Looman en ik de afgelopen jaren hebben gevoerd.’ […] ‘Dat Roy met zoveel overtuiging aan dit boek heeft meegewerkt, ligt aan zijn uitzonderlijke persoonlijkheid, zijn wijsheid en zijn enthousiasme.’ En ook: ‘”Je moet Roy ontmoeten. En daarna moet je een boek over hem schrijven.” Dat zei Bibi Dumon Tak, en Bibi is mijn beste vriendin, dus als zij zoiets zegt, dan luister ik.
Achterin het boek staat eveneens een ‘Dank je wel’ van Roy Looman, waarin hij veel mensen bedankt, onder wie oncoloog ‘Jaap-Jan of Jan-Jaap Boelens’. Een grapje dat verteller Max, zijn net-niet alter-ego in het verhaal, tot het eind toe volhoudt. Even googlen: dat is dus Jaap Jan Boelens, oncoloog in het UMC.

Zoals altijd met verhalen die gebaseerd zouden zijn op ‘waar gebeurd’, is het onjuist om aan te nemen dat verteller Max een-op-een lijkt op de genoemde Roy. Dit dankwoord doet echter vermoeden dat de gelijkenis groot is.
Het verhaal wordt achteraf verteld, aan het eind wordt gesuggereerd dat het een ingesproken tekst (van Max!) is. Stijl spreektaal, zoals jongens van vijftien met elkaar zouden kunnen praten. De lezer wordt soms direct aangesproken. Als voorbeeld de eerste twee zinnen:
Dit is het ziekste spelletje dat ik ooit heb gespeeld – maar ik kan ongelooflijk slecht tegen mijn verlies, dus ik ga niet dood.
Dan weet je dat alvast.
Dat staat in cursief, als een soort commentaar in het verhaal op het verhaal. Zulke commentaren komen van tijd tot tijd terug, maar dan in een kleinere letter gedrukt.

In het kort: Max ontdekt een knobbel boven zijn rechter sleutelbeen. Het blijkt lymfeklierkanker. Hij ondergaat een reeks chemokuren en de ziekte gaat over. Daarna lijdt hij nog een tijd aan angstaanvallen. Ook dat gaat over, inderdaad, hij gaat niet dood.
Hij beschrijft nauwgezet, maar niet methodisch, wat hem overkomt en hoe zijn ouders, broertjes (een jongere tweeling), zijn voetbalvrienden, psycholoog Isabel en anderen hem steunen.
Hij pakt het op als een gevecht.
Als ik er maar in kom, dacht ik. Als ik maar een kans krijg om te strijden. Wanneer kunnen de eerste medicijnen erin?'
'Ik zat daar, en ik bleef natuurlijk gewoon zitten, maar eigenlijk sprong ik op. Eigenlijk ging ik toen al, midden in dat kamertje, in de gevechtshouding staan.

Dat geeft het verhaal een apart aspect, en dat voetbal belangrijk is (ook voor Roy, blijkt) helpt erbij dat het inderdaad een soort strijd wordt. Die instelling blijkt van groot belang om alle narigheid die met chemobehandelingen gepaard gaan te doorstaan.
In die zin is dit verhaal niet alleen een levendig en soms indringend verslag van een ziekteproces, maar kan het een voorbeeld zijn voor tieners (maar ook anderen) die in zo’n situatie verzeild raken.



Edward van de Vendel en Roy Looman. Het kankerkampioenschap voor junioren. Querido, 2015. ISBN 978 90 451 1780 5, 216 p.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten