Zoeken in deze blog

woensdag 9 december 2020

Oorlog: een decamerone

Bij de eerste zin drongen beelden van donkere kindsoldaten mijn geest binnen.

Als de soldaten nog jonger worden, dacht de wacht, hoef ik de slagboom niet eens meer op te halen. Dan lopen ze er zo onderdoor.

De oorlog is achter wachtpost 7787. De wacht vraagt Jongstebroer welke gift voor de vrede hij biedt. Geen is goed genoeg. 

'Geef dan maar je oren.'
'Mijn oren?'
 
De jongen wierp een benauwde blik op het grote kromzwaard en slikte.

Pracht van een aandachtsvanger. 
 
Maar dit is een vooruitblik, onder de titel 'Het verhaal van de wacht'. Wat volgt is het verhaal van Oudstebroer. En verhalen vertellen, dat kon Oudstebroer goed.

Want hoe verschillend de talenten van de broers ook waren, één talent bezaten ze allemaal. Ze konden vertellen als geen ander. (p. 54)

Wat nodig was, want ook voor Oudstebroer gold: geen gift was goed genoeg. 
 
Uit zijn tas haalde Oudstebroer een handvol vijgen. het was het enige wat hij bij zich had. Ze waren verschrompeld en hard als walnoten. De magere wacht keek ernaar en schudde zijn hoofd.
'Met vijgen kun je geen oorlog betalen.'
'Neemt u ze dan voor uzelf,' zei Oudstebroer.
De wacht schudde opnieuw zijn hoofd. Hij zei dat hij geen honger had, al jaren niet. Alles wat hij proefde, smaakte naar zand. Oudstebroer voelde zijn zakken na. Zijn jas was zwaar, maar dat kwam doordat de wind zand in zijn zakken geblazen had. 'Ik bezit verder niets,' zei hij.
De wacht krabde achter zijn oor. Een ragfijn spoor zandkorrels stroomde omlaag.
'Niets?', vroeg hij.
'Niets behalve een paar verhalen.'
De wacht stak de struisvogelveer weer op zijn helm en knipperde een keer met zijn ogen. 'Dan betaalt u mij met een verhaal.'
 
Zo gaat het vervolgens voor Tweede Oudstebroer, Derde Oudstebroer, Vierde Oudstebroer en Vijfde Oudstebroer. Een mooie vondst, die namen, want natuurlijk, als de oudste broer verdwijnt, is er met zes broers een volgende oudste broer - tot er één broer overblijft. Allemaal worden ze opgeroepen voor de oorlog, met een brief vol valse beloften. 
De verhalen vertellen ze de wacht allemaal onder een voorwaarde en ze gaan verder, nadat ze hun broers een brief schrijven. Welke voorwaarde, dat blijkt pas als Jongstebroer bij de wacht verschijnt, maar de titel van de vooruitblik geeft een hint. 

 
Hun verhalen zijn zeer uitleenlopend van onderwerp, overeenkomstig hun karakter en talenten, maar wel alle in de stijl van de anonieme, maar zeker niet afstandelijke verteller. 
Van die stijl hier nog wat voorbeelden.
Ten eerste zitten er versjes of zo je wil liederen verscholen in het proza. Ik citeer het begin van het verhaal ('Pasteien van Badoum') van Oudstebroer.

In de tijd dat er nog geen gebraden kippen rondvlogen om op het puntje van je tong te landen en het al evenmin wijn regende was er een stadje waar het leven nog slechter was dan elders. Badoum lag op een hoogvlakte in het zuidoosten, waar de grond hard en stenig was. De bewoners schraapten met veel pijn en moeite hun kostje bij elkaar.
Soms kwamen er troubadours langs, die vanaf het laagland omhoog reisden via de veertig meter diepe barst die dwars door de hoogvlakte liep. Lang bleven ze nooit. Elk lied ging verloren in de straffe wind. Afgezien daarvan hadden de bewoners niets te besteden. In plaats van geld namen de troubadours nieuwe liederen mee terug.

'Badoum, Badoum, Badoum
Gebroken rug van moeder aarde
Badoum, Badoum, Badoum
Godsgeschenk zonder waarde
Badoum, Badoum, Badoum
In de straten klinkt geen woord
Badoum, Badoum, Badoum 
Onooglijk godverlaten oord!
Onooglijk godverlaten oord!' 
 
Uit het verhaal van Tweede Oudstebroer:
 
Op het moment dat tot Warre doordrong dat het niet zou lukken, op het moment dat hij wist dat hij Tol nooit zou bereiken en dat zijn broer zou sterven, op dát moment vielen de stem van Warre en de stem in zijn hoofd samen.
'VORT!'
Het effect was wonderbaarlijk. Als één trokken de honden de slee weer recht, gleden de heuvel af en kletterden het ijs op.
Tijd om blij te zijn had Warre niet. Nog nooit had hij zich zo verscheurd gevoeld. Eén deel van hemzelf wilde naar de overkant, waar een dokter Bor helpen kon voor het te laat was. Het andere deel wilde wanhopig graag terug naar de veilige bosrand, naar de vaste grond.
Maar het kon niet. Het moest.
En dus joeg hij de honden voort, terwijl de bodem van Duizend Vadem steeds verder onder hem weg tuimelde. Dieper, dieper, alsmaar dieper.

Nog eentje? O.k., uit het verhaal van Derde Oudstebroer.

Het was haar hoofd.
Hij wist zeker dat het hoofd van de zandbruid helemaal naar Zilver toegedraaid was geweest.
Kon het zijn dat dat hoofd nu een fractie...?
Ach, welnee.
Weer hief hij zijn arm.
En weer verstijfde hij.
Het was de gekmakende hitte.
Het moest de hitte zijn.
Maar waren haar benen zojuist niet gestrekt geweest?
Voor de derde maal hief hij zijn arm met het langwerpige mes. Het was al van zijn vaders vader geweest, en die had ooit gezegd dat het door mensenvlees sneed alsof het kamelenboter was.

Ze zat op haar knieën en keek hem aan.
Haar ogen waren van zand, haar blik en uitdrukking waren van zand, en het kon helemaal niet dat een liggend geboetseerd beeld ineens op haar knieën zat. Hij wist ook niet hoe ze het had gedaan en wanneer. Maar het was een feit.

Zo kan het wel even. Er valt bij wijze van spreken zoveel te citeren dat ik voor ik het in de gaten heb het hele verhaal citeer. Dat is niet de bedoeling.
 
Benny Lindelauf is erin geslaagd een waaier van zeven fraaie verhalen voor ons open te vouwen in Hele verhalen voor een halve soldaat. Die wacht bij wachtpost 7787 alleen al, bij zijn slagboom en vredestent ('Paleis van de Vrede'), tot aan de nok vol met giften van zeer uiteenlopende aard, in het gortdroge woestijnlandschap: een ijzersterk absurd beeld. IJzersterk toneelbeeld ook, wat gezien Benny Lindelaufs levensloop geen wonder mag heten.
 
De verteller houdt er de vaart in, heel prettig, maar heeft ook oog voor details. Dat komt goed uit, want dat heeft illustrator Ludwig Volbeda ook. Deze werkte al eerder samen met auteur Benny Lindelauf: zie bijvoorbeeld Hoe Tortot zijn vissenhart verloor. Ludwig Volbeda maakt fijn getailleerde prenten die de sfeer van de verhalen versterken.

Met het verhaal over Tortot heeft deze kleine decamerone in ieder geval één thema gemeen dat in alle verhalen én in het omvattend verhaal verweven is: oorlog. Onnadrukkelijk, maar aanwezig als een scherpe doorn in de huid. Ander gemeenschappelijk thema, als het een thema mag heten: alleen op de wereld. Dat geldt zowel voor de verhalen van de oudstebroers als voor het kaderverhaal: ze moeten immers een voor een moederziel alleen de oorlog in en staan alleen voor wachtpost 7787 - met een wacht die er al tijden alleen staat.
 



Hele verhalen voor een halve soldaat, een verhaal om te lezen, om voor te lezen, te herlezen en te bekijken.
 
 


Lindelauf, Benny. Hele verhalen voor een halve soldaat, ills. Ludwig Volbeda. Querido, 2020. 277 p., ISBN 978 20 214 1471 3.
 
NB d.d. 20210410. Benny Lindelauf en Ludwig Volbeda zijn de winnaars van de 34e Woutertje Pieterse Prijs, voor het mooiste kinderboek 2020: Hele verhalen voor een halve soldaat. Dit werd op 10-04-2021 in het NPO Radio 1 programma De Taalstaat (KRO-NCRV) bekendgemaakt door juryvoorzitter Abdelkader Benali. Aan de prijs is een bedrag van €15.000,- verbonden.




Geen opmerkingen:

Een reactie posten