En nu opnieuw in 2014. De vertaling past in een reeks, waaronder die van Alfred Kossman (1947), Nicolaas Matsier (1994), Sofia Engelsman (1999), Akkie de Jong (2005), John Sillevis (2008), en veel bewerkingen, waaronder die van Walt Disney (Al Dempster, vertaling Mascha de Vries, 2013, Gouden Boekje), Geronimo Stilton (vert. uit het Italiaans: Siska Lernout ; Nederlandse bew.: De Wakkere Muis, 2012), Eelke de Jong (Classic Press, 2007, en nog 'bew. door Els Musterd-de Haas' - wie durfde er nou Eelke de Jong nog te bewerken?).
Diverse illustratoren hebben zich aan dit verhaal gewaagd: eerst Lewis Carroll zelf, maar het boek verscheen met illustraties van John Tenniel en die werden in veel vertalingen ook gebruikt, o.a. die van Kossman. Uiteraard vergrepen de Walt Disney Studio's zich eraan. In Nederland waagde o.a. Pat Andrea een mooie poging (2008, zie hierboven), en nu is er dan de uitgave met de vertaling van Sofia Engelsman met nieuwe tekeningen van Floor Rieder (2014).
Eerst iets over de vertaling.
Toevallig stond er in de Volkskrant 7-2-2015 een lezenswaardig stuk van vertaler Maarten Steenmeijer onder de kop 'Een goede vertaler is geen buikspreekpop', dat voor abonnees hier te vinden is.
Ik citeer:
'Wat deze voorbeelden duidelijk maken is dat het origineel er voor lezers van een vertaling helemaal niet toe doet. Anders zouden ze geen vertaling lezen. Waarom zouden we een vertaalde roman dan beoordelen op zijn mate van gelijkenis met het origineel? Dat is een leerzame bezigheid voor mensen die het vak willen leren en een mooie werkverschaffing voor vertaalwetenschappers. Maar daarbuiten is een vertaalde roman alleen maar van belang als soevereine literaire tekst. Een tekst dus die een eigen wereld oproept en in een onverwisselbare stijl is geschreven. Waarom is dat bij veel vertalingen dan niet het geval? Waarom doen ze zo vertaald aan?'
En:
'Een goede vertaler is geen buikspreekpop, maar een schrijver. Een schrijver die zich ervan bewust is dat hij een eigen stijl heeft die zich niet laat muilkorven. Die dus weet dat hij niet alleen rekening moet houden met de stem van de schrijver, maar ook met die van hemzelf. En die alles op alles zet om die twee stemmen bij elkaar te brengen en goed samen te laten klinken. Als hij dat voor elkaar krijgt, heeft hij de basis gelegd voor wat er van hem wordt verwacht: een goede vertaling.'
Waarvan akte, met instemming. Lijkt me een goed uitgangspunt voor beoordeling.
Toch wringt hier dat mijn eerste kennismaking met Alice de oorspronkelijke, Engelse versie was (natuurlijk als boek, niet in de grafisch droge Gutenberg-versie). Die kennismaking beviel, zodat ik daarna ook nog de Annotated Alice van Martin Gardner tot me nam. Betere toelichting bij het werk van Lewis Carroll kon en kan ik me niet indenken.
Iedere kennismaking met een vertaling is voor mij een licht vervormde echo.
Voor het eerst heb ik me nu gezet tot het geheel lezen van een vertaling. Daarvóór heb ik ooit gegrasduind in die van Nicolaas Matsier en Alfred Kossman.
Ik moet zeggen: het beviel. Alice is niet makkelijk te vertalen door de vele woordspelingen, maar Sofia Engelsman heeft mooie vondsten.
Neem bijvoorbeeld de ontmoeting met de Mad Hatter, de March Hare en de Dormouse, dat vreemde gesprek, dat o.a. zó gaat:
Alice did not wish to offend the Dormouse again, so she began very cautiously: 'But I don't understand. Where did they draw the treacle from?'
'You can draw water out of a water-well,' said the Hatter; 'so I should think you could draw treacle out of a treacle-well—eh, stupid?'
'But they were in the well,' Alice said to the Dormouse, not choosing to notice this last remark.
'Of course they were', said the Dormouse; '—well in.'
Dit is de vertaling:
Alice wilde de Mafmuis niet opnieuw ergeren en dus begon ze heel voorzichtig: 'Waarom gebruiken ze geen olieverf, dat is toch veel mooier?'
'Omdat ze in een suikerwaterput woonden,' zei de Hoedenmaker, 'en niet in een olieput. Wat ben jij dom, zeg!'
'Goed, ze zaten dus in die put,' zei Alice tegen de Mafmuis, terwijl ze net deed of ze die laatste opmerking niet had gehoord.
'Natuurlijk,' zei de Mafmuis, 'En ze zaten ook helemaal in de put.'
Ja, dit is niet letterlijk vertaald, maar wel mooi gevonden. Zie Steenmeijer.
Nog een voorbeeld, uit de ontmoeting met de Nepschildpad en de Griffioen.
'If I'd been the whiting,' said Alice, whose thoughts were still running on the song, 'I'd have said to the porpoise, "Keep back, please: we don't want you with us!"'
'They were obliged to have him with them,' the Mock Turtle said: 'no wise fish would go anywhere without a porpoise.'
'Wouldn't it really?' said Alice in a tone of great surprise.
'Of course not,' said the Mock Turtle: 'why, if a fish came to me, and told me he was going a journey, I should say "With what porpoise?"'
'Don't you mean "purpose"?' said Alice.
'I mean what I say,' the Mock Turtle replied in an offended tone. And the Gryphon added 'Come, let's hear some of your adventures.'
De vertaling:
'Als ik die witvis was,' zei Alice, die nog steeds met het liedje bezig was, 'had ik tegen die haring gezegd: "Ga eens een eindje naar achteren. We willen je niet mee hebben."'
'Ze moesten hem wel meenemen,' zei de Nepschildpad. 'Elke weldenkende vis neemt wat haringen mee, als hij op reis gaat.'
'Echt?' vroeg, Alice, heel verbaasd.
'Natuurlijk,' zei de Nepschildpad. 'Hoe moet hij anders zijn tentje opzetten?'
'Ik denk dat je je vergist,' zei Alice.
'Ik vergis me helemaal niet,' antwoordde de Nepschildpad beledigd. En de Griffioen zei: 'Vertel jij eens wat over je avonturen.'
Evenmin letterlijk (porpoise is bruinvis), en hier is die haring-woordspeling bijna gevatter dan die van purpose/porpoise. En een vis die een tentje opzet - in een wereld waarin een Nepschildpad en een Griffioen kunnen zingen, kan dat.
Wat wel verloren ging is de woordspeling rond de mooie naam Mock Turtle, die verwijst naar mock turtle soup en daarmee vooruitloopt op het eind van dit hoofdstuk, met dat lange soeplied. (Kossman maakte er daarom soepschildpad van, en dat vind ik beter.)
Die liederen c.q. gedichten vormen een nog grotere opgave voor de vertaler. Het voorbeeld bij uitstek is natuurlijk Jabberwocky, dat mooie gedicht uit het begin van het vervolg op Alice's Adventures in Wonderland, Through the Looking-Glass and what Alice found there, dat in 1871 verscheen. Het gedicht inspireerde zelfs tot een film (van Terry Gilliam en zie hier de trailer).
Zie hier voor een helaas slecht bijgehouden verzameling van enkele tientallen vertalingen. Ook in het Nederlands: die van Alfred Kossman uit 1947.
Die start zo:
’t Wier bradig, en de spiramants
Bedroorden slendig in het zwiets:
Hoe klarm waren de ooiefants,
Bij 't bluifen der beriets.
Pas op de Wauwelwok, mijn kind!
Zo scherp getand, van klauw zo wreed!
Zorg dat Tsjoep - Tsjoep je nimmer vindt,
Vermijd de Barbeleet.
Sofia Engelsman maakt er dit van:
Zwateldrok
Het was midvond en de slijvere toven
freesden en fretten in de gruit
Zeer mimsig waren de borogoven
en de dolrafs giepten luid.
'Pas op, mijn zoon, voor de Zwateldrok,
sterk van kaak en scherp van klauw.
Ook de Jubjub-vogel maakt amok
met de fure Beendergrauw.
En dit was Lewis Carroll:
'Twas brillig, and the slithy toves
Did gyre and gimble in the wabe;
All mimsy were the borogoves,
And the mome raths outgrabe.
"Beware the Jabberwock, my son!
The jaws that bite, the claws that catch!
Beware the Jubjub bird, and shun
The frumious Bandersnatch!"
O.k., nog een heel klein puntje van kritiek? Op p. 13:
'Een tijdje liep het hol gewoon rechtdoor, maar plotseling dook het loodrecht omlaag'...
Een hol dat loopt en duikt?
Ter vergoelijking: ook Carroll heeft het over een rabbit-hole dat went en dipped, dus laat ik niet zeuren. In het Nederlands kunnen wegen lopen, dus waarom konijnenholen niet?
Over naar de illustraties.
Ja, dat blijft in grotere mate dan bij de tekst een kwestie van smaak. Floor Rieder is heel stijlvast en haar werk is onmiddellijk herkenbaar. Ik vind haar rups beter dan die van Oxenbury - maar geef de voorkeur aan die van Tenniel. Komt dat doordat ik die voor het eerst zag? Kan zijn. Wat mij betreft vullen de tekeningen van Tenniel de tekst aan en maken ze samen het verhaal. En zo wil ik het hebben.
Zo vind ik ook Tenniels Mock Turtle beter dan de Nepschildpad van Floor Rieder (tweede plaatje van boven). Op de een of andere manier vind ik haar stijl te grafisch, te afstandelijk voor een verhaal als dit. Floor Rieder kan sterk werk leveren, zie bijvoorbeeld Het raadsel van alles wat leeft, maar hier had ik als uitgever een andere illustrator een kans gegund. Talent genoeg.
Dat grafische heeft er dan wel weer toe bijgedragen dat het boek er bijzonder mooi uitziet, en een vondst is het in spiegelschrift plaatsen van de titel van De avonturen van Alice in Spiegelland, net als dat je het boek moet omdraaien om dat andere verhaal te lezen.
Carroll, Lewis. De avonturen van Alice in Wonderland / De avonturen van Alice in Spiegelland. Met illustraties van Floor Rieder, vertaling Sofia Engelsman. Gottmer, 2014. ISBN 978 90 257 5917 9.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten