Zoeken in deze blog

vrijdag 8 juli 2011

IRA in Orlando



Nee, dit gaat niet over een actie van de Irish Republican Army maar over de International Reading Association, die vereniging die zich zeer inspant voor de verbetering van het lees- en literatuuronderwijs en die 8-11 mei 2011 congresseerde in Orlando, Florida, VS. Hier het programma, het kost wat tijd voor het op het scherm staat. Ik heb op 4 januari 2011 over de IRA geschreven, zie hier.


Photo: An elderly man sits with children in a classroom.

Het nieuwsbulletin van de IRA, Reading Today, aflevering 28/7 ofwel juni-juli 2011, is vrijwel geheel gevuld met verslagen. Die bevestigen wat ik schreef: 'De International Reading Association is [...] op en top Amerikaans,' maar ontplooit niettemin veel internationale initiatieven.
Het opmerkelijkste initiatief, genoemd in dit nummer, is dat zij zich samen met diverse partners, waaronder Rotary International en National Geographic (zie de trailer van hun film The First Grader, regisseur Justin Chadwick), met het leesonderwijs in de kersverse staat Zuid-Soedan gaan bemoeien. Eerste actie: drie docenten van Central Washington University hielpen 14 Zuid-Soedanese leraren hun vaardigheden te verbeteren, in een oefenprogramma van elf dagen. Meer info hierover bij de drie docenten, Judy en Phil Backlund en Janet Finke.
Het zou me niet verwonderen als hier enige zendingsdrang bij speelde.




woensdag 6 juli 2011

Parseltongue


Bij de diverse berichten (zie o.a. Leesplein en nog eens) rond de laatste Potterfilm, Harry Potter and the Deathly Hallows: Part 2, en rond J.K. Rowling, zie o.a. Papieren Man, miste ik het opmerkelijke nieuws dat er een vertaalsite is gemaakt waar je Engels kan vertalen in de slangentaal (Engels: parseltongue). Nederlands werkt (soms) ook, en zelfs het Franse Fous le camp (vrij vertaald: rot op) gaf een resultaat. '  Uiteraard is deze online tool ter ondersteuning voor de release van Deathly Hallows: Part 2 ', meldt Film Totaal opgewekt.

De vertaalmachine is wel kieskeurig. Werkt zoals gezegd Fous le camp wel, het Nederlandse Ga weg! levert undefined op. Wil je de vuilnisbak buitenzetten? levert daarentegen wél weer iets op. Enfin, een leuk speeltje.

dinsdag 5 juli 2011

Veel goede wil maar te weinig beleid

In opdracht van Boek.be onderzocht Jolien Hoekx, studente cultuurmanagement aan de de Universiteit Antwerpen, het boekenaanbod in het derde leerjaar van 33 Vlaamse basisscholen. De samenvatting en de volledige studie zijn te vinden op de website van Boekenvak.be. Ze kwam in haar masterscriptie tot onder meer deze bevinding: een goed draaiende klasbibliotheek is niet zozeer een budgettaire als wel een beleidskwestie.
Conclusie: er is veel goede wil maar te weinig beleid.


Andere bevindingen:
- De gemiddelde klasbibliotheek bestaat uit 205 boeken.
- Slechts 8% van het aanbod is gepubliceerd na 2005. 13% van de boeken zijn van voor 1991.
- De gemiddelde klasbibliotheek  heeft een behoorlijk gediversifieerd aanbod.
- De scholen die geen klasse- of schoolbibliotheek hebben, geven als reden op dat ze nauw samenwerken met de plaatselijke Openbare Bibliotheek.
- Slechts 20% van de scholen heeft een jaarlijks budget voor de klasbibliotheek, en dat varieert tussen de 20 en de 100 euro per jaar. Desondanks zegt 45% wel in staat ten zijn om de klasbibliotheek jaarlijks aan te vullen.

Het onderzoek heet representatief te zijn. Ik heb er zo mijn twijfels bij, want ik vind 33 scholen niet veel, 1,5 % van de 2165 'gewone' lagere scholen in Vlaanderen, maar het resultaat is niet heel verrassend en stemt wel droevig. Merkwaardig vind ik wel dat vrijwel uitsluitend over boeken in de klas wordt gesproken, niet over een schoolbibliotheek.


(Bronnen: Villa Kakelbont; Boekenvak.be; masterscriptie.)

zondag 3 juli 2011

Driedelig paard

Op mijn afscheid als werknemer van NBD/Biblion kreeg ik van oud-uitgeefster (Leopold) Liesbeth ten Houten Driedelig paard van Ted van Lieshout cadeau.
Het biedt blokgedichten en beeldsonnetten. Wat dat zijn, legt hij uit achterin het boek. Dit zijn de regels voor het blokgedicht:
'- De tekst moet geschreven worden in de vorm van een blok: je mag alleen op een nieuwe regel schrijven als de vorige vol is. Regels overslaan mag niet.
- Er mag niet boven staan waar en wanneer de tekst geschreven is of voor wie het bericht bestemd is. Er mag ook niet onderstaan van wie de boodschap afkomstig is. Als een paard waarvan het hoofd (de kop) en de staart zijn weggelaten.'

Een beeldsonnet 'rijmt net als een taalsonnet', maar dan met beelden.
Dat legt hij uit met een rijtje appeltjes als voorbeeld, maar mooier vind ik het om toch maar een heel beeldsonnet te citeren (p. 64).

Voor dit beeldsonnet geldt namelijk nog meer dan voor andere dat je bij snel en oppervlakkig kijken alleen maar vier blokjes champignons ziet. Maar even beter kijken leert dat niet alle champignons hetzelfde zijn. En wie nog eens kijkt, ziet dat er een abba, cddc, fgf, hgh rijmschema in zit.
En voordat je het weet, zit je een hele tijd te kijken of je nog meet verschillen en overeenkomsten ziet tussen de champignons en of er zelfs unieke exemplaren te vinden zijn. (Ja.)
Nog zo'n hallicinant beeldsonnet is te vinden op p. 39, van knijpers. En die op p. 50, van wereldbolletjes, mag er ook zijn, net als die van de tomaatjes op p. 63 en de radijsjes op p. 79.
Andere beeldsonnetten hebben iets meer variatie: in kleur, in vorm (open en dichtgevouwen ijsparapluutjes, p. 35, grote en kleine pruimen, p. 10) en in soort (soorten fruit of bloemetjes). Maar ook bij deze kunststukken kon ik het niet laten om de beeldsonnetten te 'lezen' als een soort code en daarbij te letten op verschillen en overeenkomsten. Alsof de dichter in woorden had gedicht en vervolgens ieder woord door een bijbehorend beeld had vervangen.  Maar dat is niet zo.
Mooi vind ik trouwens dat het idee is overgenomen in de vormgeving van het boek, op de schutbladen. Dat was ook een idee van Ted van Lieshout: hij tekende naast de tekst ook voor 'omslag, beeldsonnetten, tekeningen en algehele boekverzorging'. Dat is hem goed gelukt.

Terug naar de blokgedichten. Hoe dat er uitziet, kan ik opnieuw het best tonen door er een te citeren.

Daarbij moet ik onmiddellijk aantekenen dat de scan de weergave geen goed heeft gedaan. De letters in het boek zijn haarscherp, staan fier rechtop en zijn voorzien van een ruime witmarge.
Dit blokgedicht staat naast het beeldsonnet van de champignons.
Dat is geen toeval. Ik leg een verband tussen de paddenstoelen (schimmels) en 'kan wel wat onderhoud gebruiken' (tongue-in-cheek-humor, in dit geval) of/en 'bosrijke omgeving'.
Dat verband geldt voor alle beeldsonnetten, al is het soms maar een los verband. Je moet de blokgedichten goed lezen om het te ontdekken.
Dat is geen bezwaar, want goed lezen is uiteraard de bedoeling.

Die blokgedichten zijn inderdaad als regel 'berichten' of 'boodschappen', zoals Ted van Lieshout in zijn uitleg schrijft. of het nu deze verkooptekst voor een huis is, of de mededeling dat het Hare Majesteit behaagd heeft om Basje Buitenhuis te benoemen tot Ridder in de orde van de Blokkendoos, of delen uit brieven of opgeschreven toespraken. ('Er zijn helaas klachten binnengekomen over de manier waarop jij verslag hebt gedaan van het bezoek van de koningin. Je zou gezegd hebben dat ze in een lelijke soepjurk over de stoep hobbelde. Men vindt dat ongepast.' Enzovoort.)

Bij menig lezer zal de vraag opkomen of dit poëzie is, gewend als men is aan poëzie in de vorm van verzen. Dat hangt er natuurlijk van af wat men poëzie vindt. Als ik mijn eigen vaak gebruikte definitie toepas dat poëzie gezongen moet kunnen worden, is het antwoord nee. Als ik mijn andere vaak gebruikte definitie toepas dat poëzie een verdichte vorm van proza is, is het antwoord ja. Zoek maar uit, eigenlijk vind ik de vraag van weinig belang. Ik verwijs naar het m.i. niet onaardige lemma Poëzie in Wikipedia.
Robert Frost: 'Poetry is the kind of thing poets write.'

Als regel heeft ieder boek een titel en zo ook dit: Driedelig paard. Raadselachtige titel en die legt Ted van Lieshout nu eens niet uit. De band toont voorop een driekleurig paard en het boek is driedelig, elk deel start met een deel van het paard: kop en hals (p. 8), middeldeel met voorpoten pardon -benen (p. 24) en achterdeel (p. 68). Verse tekeningen, niet die van de band.
In het eerste deel zijn kinderen aan het woord. Dat wordt niet zo aangekondigd, je merkt het door te lezen. In het eerste, lange blokgedicht van deel 2 zijn (wel heel menselijke!) varkens aan het woord, in het tweede lepeltjes, verder kinderen maar ook kabouters (p. 42), circusballen (p. 47), volwassenen en andere non-descripte instanties. Ik vraag nog even aandacht voor het blokgedicht op p. 48, een brief van een zoon aan zijn ouders waarin hij meedeelt homo, nou ja, misschien bi te zijn (let ook op de tekening hierbij!), en dat op p. 55 over en met verdwenen letters.
De vijf blokgedichten van deel 3 lijken alle afkomstig van oudere personen, waaronder vermoedelijk de heks van Hans en Grietje en een verre oudtante van de wolf uit Roodkapje.
De levensloop als driedelig paard?

Slotvragen.
1. Is dit jeugdliteratuur? Nee, zal menigeen zeggen, want het lijkt van geen kant op het doorsnee kinderboek. Er lijkt ook geen concessie gedaan aan vermeende mindere leesvaardigheid. Er staat ook niet op het boek dat het voor kinderen is.
Ja, zal menigeen zeggen, want Ted van Lieshout is immers kinderboekauteur? En de band ziet er toch kinderlijk uit?
Ja, zeg ik, want het boek is toegankelijk genoeg voor heel veel kinderen. Dat lijkt me het enige zinnige criterium. En ik sluit niet uit dat behoorlijk veel kinderen er lol aan zullen beleven. Enige introductie zal soms nodig zijn, want als mensen al conventioneel zijn, zijn hun kinderen het vaak nog meer. Ofwel: veel kinderen zijn niet gewend aan dit soort boeken.
Terzijde: talentvolle en taalgevoelige meesters en juffen kunnen erg leuke dingen met dit boek in de klas doen.

2. Is het een goed boek?
Nou, als mijn antwoord al niet doorschemerde uit het bovenstaande: ik heb dit boek met veel genoegen gelezen en bekeken. Het gaat niet in mijn Top Tien voor het onbewoonde eiland, maar ik vond het amusant, soms ontroerend, soms spitsvondig, soms wat melig (bv. p. 37).

En Ted, als die renovatie je teveel op kosten jaagt: ga die beeldsonnetten als poster verkopen. Ik zie er wel klanten voor komen.
Liesbeth, bedankt.

NB. Op 5 juli liet Ted van Lieshout me weten verrast te zijn door mijn associaties bij het champignon-beeldsonnet. 'Zó had ik er nog niet naar gekeken! Ik had zelf de associatie van paddestoelen als kabouterhuisjes! In dit geval van schijfjes champignons dacht ik aan appartementen voor kabouters.' Wat in ieder geval bevestigt dat-ie inderdaad verbanden legde tussen beeldsonnetten en blokgedichten.

donderdag 30 juni 2011

Pathetix

Albert Uderzo is met René Goscinny schepper van het tweetal Asterix en Obelix. Rond hem en zijn lieve dochter Sylvie is al enige tijd kabaal. Wie in een zoekmachine Albert en Sylvie Uderzo intikt, vindt met gemak de berichten. Begin 2009 gaven Albert Uderzo en Anne, de dochter van de in 1977 overleden Goscinny, volgens Wikipedia 'te kennen dat zij de groep Hachette Livre de toestemming gaven om de Asterix-reeks ook na Uderzo's overlijden voort te zetten. De uitgeversgroep verwierf eind 2008, 60% van de aandelen van Albert-René. Het is niet bekend of Uderzo daar ook bepaalde voorwaarden aan gesteld heeft naar het karakter van de toekomstige albums.'
' When Uderzo sold his share of Editions Albert René to Hachette Livre, Sylvie accused him in a column in Le Monde, that with this action it was "as if the gates of the Gaulish village had been thrown open to the Roman Empire". Sylvie owns 40% of Editions Albert René, while the remaining 60%, previously owned by Uderzo and Goscinny's daughter, is currently owned by Hachette Livre.[5] ' Aldus de Engelstalige Wikipediapagina over Uderzo. (De Franse Uderzo-pagina zwijgt erover.)
De ruzie liep dermate uit de hand dat Albert zijn dochter ontsloeg, maar die vocht dit met succes aan, zie een Nu.nl-bericht d.d. 18 maart 2009.
Nu heeft Le nouvel observateur d.d. 9 juni 2011 weer voor opschudding te hebben gezorgd door een artikel, waarin de oude Albert zich onverbloemd uitlaat over recente acties van zijn dochter. Die is een proces begonnen dat zich zo laat samenvatten volgens Connexion France:

'Sylvie Uderzo sues father's entourage
March 30, 2011
THE daughter of Asterix co-creator Albert Uderzo is suing her father’s close colleagues, claiming they have “pillaged and broken” her family. 
Sylvie Uderzo is accusing her father’s close circle of advisors of “abuse of weakness” against the 84-year-old. 
The legal challenge follows several years of bad relations between the father and his daughter, who was strongly opposed to Uderzo selling to Hachette, in December 2008, his 40 per cent stake in Albert-René, publishers of the Asterix books since the death of co-creator René Goscinny in 1977. 
She said in early 2009 that the idea of Hachette taking majority control – with Goscinny’s daughter Anne also selling her 20 per cent – was like the Roman’s invading Gaul, referring to the storylines of the Asterix books. 
She was particularly opposed to Hachette’s plans to continue the character’s adventures after her father’s death. 


The feud however started in 2007 when Ms Uderzo was sacked from her job as managing director of Editions Albert-René, a decision which was later agreed by a Paris court not to have been properly founded on a “serious fault” on her part. 
However it had been assumed that Ms Uderzo had buried the hatchet, when she took the decision to sell her own 40 per cent to Hachette earlier this month, for an undisclosed sum. 
On the contrary, she has now launched legal action against individuals close to her father, and the Nanterre public prosecutor has opened an inquiry. 
Ms Uderzo, 54, has said she took the “painful decision” so as to have French justice recognise that her father has been a victim of swindlers”. 
Among those she is angry with are her father’s former plumber, now his right-hand man, who she claims has led him astray by persuading him to waste money on an extravagant new house with “pharaonic” decoration” and a Mirage III jet that is “sitting in a hangar”. 
She also takes issue with certain Hachette staff, who she says have “isolated” her father and his notaire, who is undergoing investigation for fraud in another matter. 
Ms Uderzo says these people have taken advantage of her father in recent years as he has aged and has lost close friends. 


Uderzo said he feels “infinite sadness” at his daughter’s action and described her decision as “judicial harassment”. 


The Asterix books are have sold more than 320 million across the world in about 100 languages.'

De tekst van het artikel in Le nouvel observateur heb ik, maar vind ik te lang om hier in te voegen. Bovendien wil ik het eerst op mijn gemak gaan lezen.

Albert Uderzo dans son village gaulois qu'il s'est construit dans la vallée de Chevreuse. (photo Bruno Coutier pour le Nouvel Observateur)
Albert Uderzo in het 'Gallische dorp' in de Vallée de Chevreuse. (Foto Bruno Coutier voor Le nouvel observateur.) Niet te verwarren met het Parc Asterix ten noorden van Parijs.
Het betreft dit:
' Au milieu des bois de la vallée de Chevreuse, Uderzo s'est construit un village gaulois. Il ne compte que quatre habitants, Albert et sa femme, Ada, la belle aux yeux si verts (le modèle de la pulpeuse Falbala), épousée il y a cinquante-huit ans, et un couple de gardiens. 
La maison s'appelle « La butte Mon tartre ». Elle est située allée de la Serpe-d'Or, au numéro 1. 
Il n'y a pas d'autres numéros. Dans les années 1960, Albert et Ada avaient acheté ici une clairière de 6 000 mètres carrés, sur laquelle ils posaient leur caravane. Ca les changeait de leur HLM de Bobigny, avec jolie vue sur le cimetière de Pantin. Dans la chambre de sa fille, Albert, qui aimait la campagne, avait peint un ciel, avec des oiseaux et des papillons. 
Quand Ada s'est mise à avoir peur du bruissement des arbres au milieu des bois, quand l'argent aussi a commencé à rentrer, ils ont fait construire une maison au toit de chaume, planté un menhir dans le jardin, entrelacé leurs initiales A et A dans le bois des poutres et dessiné des rues plantées de réverbères, qui portent des plaques de faïence bleue - comme à Paris - au nom de leurs parents respectifs. 
La propriété fait désormais 12 hectares : c'est un paradis du kitsch. A côté de la maison d'Astérix, celle des Ferrari : Uderzo en a possédé jusqu'à six, il en reste deux et un modèle réduit qu'il a offert à son premier petit-fils pour Noël, quand il avait 9 mois. 
Et puis « l'oppidum », immense salle de banquet où l'on est attendu par une statue d'Obélix et un sanglier en peluche grandeur nature. Comme une relique, la robe de mariée de sa fille est posée derrière une balustrade. Un peu plus loin, un hangar abrite un Mirage 3 E patiemment restauré, et identique à ceux qu'Uderzo dessinait dans « Tanguy et Laverdure ». Quand les portes s'ouvrent, l'avion glisse sur un rail, et, mêlée au son d'une canonnade, la voix de Johnny Hallyday entonne « les Chevaliers du ciel ». Albert s'est offert des jouets grandeur nature d'ancien enfant pauvre. Il les adorait. 
Aujourd'hui, depuis que sa fille et son gendre considèrent qu'ils ne sont que les caprices d'un vieillard manipulé par des rapaces, ils ne lui donnent plus de plaisir. '

Kort samengevat: z'n eigen huisje... 'un paradis du kitsch'.

Intussen in New York...

... las Samuel Jackson voor uit Go the F*k to Sleep. Zie Fuck, fuck!
Als dit Youtube-kanaal op zwart staat (want auteursrechten), is er met wat zoeken nog wel een alternatief te vinden, wellicht.

Intussen in Luanda...

... opende minister van cultuur Rosa Cruz Silva een 'Feira do Jardim do Livro Infantil' ofwel een Beurs van de Kinderboekentuin in Luanda, Angola. Die tuin en bijbehorende kindeboekboekenbeurs bestaan in ieder geval al sinds 2009, blijkt na wat i-speurwerk.
Als ik een persbericht uit 8 april 2011 goed begrijp, wil het Angolese cultuurministerwie dit idee landelijk invoeren.
Jardim do livro é um incentivo à leitura
Ook Maria José Ramos, directeur van de nationale Bibliotheek, vindt het een mooi idee.

maandag 27 juni 2011

Met Rindert Kromhout dineren in de tuin van Marja

Marja Käss heeft een lange loopbaan achter de rug als vakjournaliste op literair gebied. Een van haar meest recente projecten heet Lekker Literair. Ze doet dat samen met dochter Maartje, die haar culinaire talent tracht te verkopen als MaartjeTaartje.
Het concept van Lekker Literair is ' Een goed gesprek met een schrijver of een muzikaal programma plus een waanzinnig feestmaal afgestemd op het thema van de avond. Dit alles wordt bereid met liefde en streekproducten van het seizoen; als het even kan uit de eigen moestuin, gelegen in het Renkums Beekdal. '
Ik kwam er vroegtijdig achter en had al ettelijke uitnodigingen in mijn e-postbus laten passeren, tot er een voorbijkwam met Rindert Kromhout als speciale gast. Ik meldde me aan en betaalde de gevraagde € 35,-. Gisteren bleken de weergoden genadig: na zaterdag regendag scheen de zon volop en kon het beloofde diner in Marja's tuin worden opgediend.


















Gast Rindert Kromhout had inmiddels voor de andere gasten (rond 25) iets verteld over het totstandkomen van Soldaten huilen niet (Leopold) en eruit voorgelezen, eerst solo en vervolgens in een interview door Marja Käss, en daarna nog enkele vragen beantwoord uit het publiek - waaronder die ene onvermijdelijke, 'waarom schrijft u voor kinderen'. (Antwoord kort samengevat: omdat me dat 't meest ligt.) Dat publiek kwam naar mijn indruk grotendeels uit Renkum en omstreken met een hoog gehalte 'kennissen en vrienden', maar Marja vertelde me dat ze de helft niet kende, dus hier was een resultaat zichtbaar van doorvertelreclame. Enkelen hadden de moeite genomen om kennis te nemen van Rindert Kromhouts werk.

Tussen de drie gangen van het voortreffelijke Italiaanse diner (MaartjeTaartje! op de foto presentatie van het voorgerecht) ...


... kon men boeken kopen, en Rindert signeerde tussen het koele loof van de tuin.













Verder las Rindert Kromhout voor uit Naar Italië (en neem gerust je ouders mee) (Leopold). Dat is niet de enige band tussen hem en dit land, hij heeft er gewoond en het leverde de achtergrond van menig verhaal - en deze ook voor volwassen lezers aan te raden reisgids . Hij zou er (mede wegens overmaat aan tiepjes à la 'Henk en Ingrid' hier) graag weer naar terugkeren - maar de liefde houdt hem in Nederland, vooralsnog.
















Rechts op de foto collega-auteur Martinus de Kam (Heksen, trollen en glazen bollen, Gottmer).
Mochten gastvrouw Marja Käss, hij en ondergetekende iets hebben met jeugdliteratuur, in het algemeen had dit publiek dat niet. Men was geïnteresseerd en aandachtig, dat gelukkig wel.

Een bijzonder initiatief, Lekker Literair. Ik sluit niet uit dat ik nog eens deelneem en gun Marja en Maartje een publiek uit verre omstreken.

Tiffany Dop

Dertienjarige vertelster Tiffany in Tiffany Dop van Tjibbe Veldkamp (Lemniscaat) past even op een baby en ontdekt dat ze daarbij heel prettig voelt. Ze besluit een baby te krijgen en gaat op zoek naar een verwekker. Ze komt o.a. Olivier tegen, die belooft haar te helpen, maar haar in feite wil behoeden voor de gevolgen van dit onbesuisde plan. Dat lukt, met wat omwegen.
Een meisjesboek? Dan wel een atypisch meisjesboek, want door de karakterisering van de hoofdpersoon zouden ook jongens zich aangetrokken kunnen voelen tot dit verhaal. Bovendien is het geschreven in een bondige, lenige stijl, zonder de stijlfiguren die veel verhalen voor jonge meiden kenmerken en die te typeren zijn als pogingen om iets van tienertaal na te doen.
Veldkamp heeft een ruim oeuvre, voor bijna alle leeftijden, en positioneert zich duidelijk als  ‘kinderboekenschrijver’. Zelf typeert hij dit verhaal als iets voor 10+, en taaltechnisch is dat juist, maar ik denk dat weinig tienjarigen zich gegrepen voelen door het verhaal, op vroegrijpe meisjes na. Zie de eerste twee zinnen:

Ik was dertien en wilde een baby. Ik trok de deur van de flat achter me dicht en dacht: als ik thuiskom ben ik zwanger.

Het is niet zijn enige werk voor deze leeftijdsgroep, zie SMS, De lachaanval en De bezwering.

De hoofdpersoon blikt terug op een woelige episode en doet dat alsof ze vlak daarna aan iemand het verhaal vertelt. Dat gebeurt in een vlotte, uitgebeende stijl, met hier en daar ironische kanttekeningen, en die wordt zeer consequent volgehouden, waardoor haar karakter voor de lezer kleur krijgt. Dat is uitstekend gedaan. Om dat te tonen, citeer ik het vervolg op de eerder geciteerde twee zinnen:

Ik klom over de balustrade en sprong naar beneden. Niet gevaarlijk, want we wonen op de eerste verdieping.
Het was nog vroeg, maar toch was het al warm, te warm om het hele eind naar het centrum te rennen. Ik deed het toch. In de buurt van de flat kenden mensen me. Ik wilde geen kind van een bekende. Zo iemand wilde later misschien de vader uithangen en dat was even niet de bedoeling. Ik wilde een kindje voor mij alleen.
Ik had nooit geweten dat ik dat wilde. Eigenlijk was het ook niks voor mij. Ook kinderen die niet zelf met mij gevochten hadden, kenden mijn naam: Tiffany Dop, bats veur de kop. Niemand van hen zal ooit gedacht hebben: die Tiffany Dop wil vast graag een kindje. Maar dat wilde ik dus wel. Ik had het net die ochtend bedacht.
Nu denk je misschien: Tiffany Dop, zou je daar niet een nachtje over slapen?
Nou nee. Een baby zou helemaal geweldig zijn! Beter dan geld of mooie spullen of goeie cijfers. Al die dingen kwamen niet eens in de buurt! Ik wist het helemaal zeker. Waarom zou ik dan wachten?
Toen ik bij de Grote Markt was, ging ik op een bankje van een bushalte zitten om uit te hijgen.

Dat is bladzijde 1, en dan heb je als lezer al meteen een beeld. Van een ongeduldig, fysiek geoefend, vechtlustig meisje. Dat beeld wordt later aangevuld en alles valt op zijn plaats. Een huishouden dat als los zand is, met leden die vooral op hun eigen belang letten. Een moeder (Sheila) die haar geld verdient als escortdame en grillig reageert en regeert. Twee jongere broertjes (Danny en Bruce) die daarin zo hun eigen weg kiezen, met veel streken aan de rand van de misdaad. De aanleiding tot het verhaal: ze krijgt onverwacht een baby in handen gedrukt om even op te letten, en ontdekt dat ze zich daarbij heel goed voelt, want ze leert dan een heel andere kant van zichzelf kennen. Dat begint (p. 19-20) zo:

Ze sloeg een armpje om mijn hals. Ik voelde me vreemd. Een beetje huilerig, maar op een prettige manier - terwijl ik dus geen huilerig type ben. Ik aaide het meisje over haar wang. Wat was haar huid zacht! Ik aaide haar nog eens. Ineens snapte ik wat ik had. Ik voelde liefde.
Misschien vind je dat niet zo vreemd, misschien denk je, logisch, die kleintjes zijn ook zó scháttig! Dat kan zijn. Maar ik vond het idioot. Ik was Tiffany Dop, bats veur de kop. En Tiffany Dop hield niet van baby's. De ene helft van me dacht: wat een schatje! Ik hou van haar! En de andere helft dacht: Tif, kappen nou! Doe normaal!
‘Fff!' zei het meisje.

Natuurlijk loopt die speurtocht naar een verwekker op niets uit, na enkele (voor de lezer hilarische) episodes, maar ze leert er wel Olivier door kennen, en daardoor weer een andere baby (Roos), op wie ze regelmatig mag passen, en mensen die haar waarderen.
Intussen loopt er thuis van alles mis en ze leert o.a. van haar moeder wel een heel akelige, egoïstische kant kennen – waarbij haar fysieke kracht en vechtervaring nog een rol speelt, dus ook dat valt op zijn plaats. Het is volstrekt geloofwaardig dat ze aan het eind van het verhaal (p. 113) besluit:

‘Ik ga uit huis’.
Ik had niet geweten dat ik dat wilde. Maar ik wist het zeker. Dus waarom zou ik wachten? In een leven zonder Sheila, Danny en Bruce kon ik worden wie ik wilde. Met of zonder baby.

Let ook op de fraaie herhaling van dat ‘waarom zou ik wachten’, die begin en eind van het verhaal met elkaar verbindt. Zo blijft ze haar karakter trouw, terwijl er toch een ontwikkeling valt waar te nemen. En zo blijft het verhaal licht van toon, dankzij de zorgvuldige karakterisering van dit ondanks alle soms heftige gebeurtenissen (je zal maar door je moeder tot prostitutie worden gedwongen) levenslustige type.

Nimf

De dertienjarige Nour en zijn vader Len zijn geheel de draad kwijt als moeder Tille de benen neemt. Len hangt zijn viool in de wilgen, Nour verdiept zich in zijn insectenverzameling en spijbelt. Zijn vader vindt als eerste zijn evenwicht terug, met Nour komt het pas een beetje goed als zijn moeder weer komt opdagen.
Nimf (Davidsfonds/Infodok ) is de vierde roman van Marleen Nelen en voor alle vier romans geldt dat het Bildungsverhalen zijn. De hoofdpersoon komt in een crisis terecht en tracht zich daar uit te redden. In feite geldt dat voor een zeer groot deel van de verhalen die men tegenwoordig als adolescentenliteratuur (young adult literature) typeert. Opvallend is ook het grote aandeel van de zogenoemde ‘ik-verhalen’ in dit subgenre, verhalen waarin de verteller tevens de hoofdpersoon is.

Deze typering mag dan niet verrassend zijn, maar Nimf hoort beslist tot de beste voorbeelden van dit subgenre. Ook dit is een verhaal waarin de verteller de hoofdpersoon is: de dertienjarige Nour. Zijn perspectief wordt consequent doorgevoerd. Het is een verhaal over een crisis waarin drie mensen een grote rol spelen (Nour, zijn vader Len, zijn moeder Tille). Van de laatstgenoemde twee personen komt de lezer alleen te weten hoe Nour ze ziet. Nour daarentegen leren we heel goed kennen.
Natuurlijk is ook in dit verhaal, zoals in heel veel van zulke ‘ik-verhalen’, de ongerijmdheid aanwijsbaar dat een dertienjarige jongen zich uit met de stijlvastheid, de vlot weglezende zinnen van een ervaren verteller. Maar het stoort niet. Een laagje dieper blijft het perspectief wel degelijk dat van een dertienjarige, nergens piept er per ongeluk de blik van een veel oudere vertelinstantie door, zoals dat in veel van zulke verhalen wel gebeurt. Het mag dan wel goed leesbaar proza zijn, zoals je niet verwacht van een dertienjarige, het is wel heel naturel. En daardoor geloofwaardig.
Wat er gebeurt is heftig. Na het opstappen van Tille (een tien bladzijden durende episode die op zich een wrang en hilarisch verhaal is) raken zowel vader als zoon, ieder zeer afzonderlijk, uit balans. Heel mooi zie je als lezer in het hoofd van Nour hoe hij mede van slag raakt doordat zijn vader van slag raakt. Heel wrang om te ontdekken hoe het schort aan contact tussen die twee. Heel raak is de verwarring die optreedt als ze uit de krant vernemen hoe het met Tille in de VS (succesvol) gaat. Heel geloofwaardig ga je als lezer mee in Nours vlucht in de insectenverzamelarij en zijn weigering om nog naar school te gaan. De verhuizing is een drama op zich, evenals de andere school, waar Nour het slachtoffer wordt van enkele treiteraars. De opluchtende huilbui van Nour als Tille eindelijk, veel te laat, weer terug is, is dan al geheel te begrijpen.
Kortom, een verhaal dat staat.
Zoals een dirigent na een lange repetitie roept na de allerlaatste en eindelijk geslaagde uitvoering: ‘niets meer aan doen’. Het is af.