Weer een dag
De schemer komt de kamer in verkleurt
De kleuren tot ze grijzer blauw en uitgebloeid
En alles losgeraakt de tafel en de stoelen
Buiten wordt een gat en zwarten in het zwart de bomen
Schiet een vogel langs wij raken aan de rand
Van de wereld gelukkig vind ik zo je hand
Is dit dagelijkse vrede of ontreddering
Dit in de schemering verdwijnen van de dingen
Waarin de dagelijkse dag zich aan ons bindt
Wij doen de deur op slot sluiten de gordijnen
Wij doen de lichten aan tegen het verstrijken
Van onszelf wij zeggen hou me vast hou me altijd bij je
Oudjaar alweer een jaar
Maar het hele jaar door sterft het jaar
In onze armen
Weer een dag
De schemer komt de kamer in, verkleurt de kleuren tot ze
grijzer blauw en uitgebloeid, en alles losgeraakt, de tafel en de stoelen.
Buiten wordt een gat en zwarten in het zwart de bomen, schiet
een vogel langs. Wij raken aan de rand van de wereld. Gelukkig vind ik zo je
hand.
Is dit dagelijkse vrede of ontreddering, dit in de
schemering verdwijnen van de dingen waarin de dagelijkse dag zich aan ons bindt?
Wij doen de deur op slot, sluiten de gordijnen. Wij doen de
lichten aan tegen het verstrijken van onszelf. Wij zeggen: hou me vast, hou me
altijd bij je.
Oudjaar, alweer een jaar. Maar het hele jaar door sterft het
jaar in onze armen
Robert Anker, uit Nieuwe
veters, verzamelde gedichten 1979-2006 (Querido, 2008)
Mag parlando lijken, dit sonnet, maar de vorm heeft zin, biedt het juiste ritme. Mooi weemoedig.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten