Zoeken in deze blog

donderdag 28 november 2013

Taalkronkels

De vermakelijkste blaadjes van de Taalkalender die ik in 2013 in de wc had hangen waren de Taalkronkels van de weekends. En daaarvan de geestigste die welke te maken hebben met formuleerfouten, dubbele betekenissen of het letterlijk nemen van uitdrukkingen in een ongelukkige context.

De saaiste zijn de spelfouten.
Die zijn van het type:

Sportprent van Mohammed mag 

Rice probeert onrust moslims te zussen 

Het concept is simpel: een driegangen vergassingsmenu kost 25 euro

Victoria Beckham slechts geklede vrouw

Of (verbindingsstreepje na dames vergeten):
Gratis dames en herenfiets bij Chrysler Jeep Heemstede

Of (uit de rubriek 'Ruggespraak' in Onze taal, verwant aan Taalkronkels, want puttend uit dezelfde bron):
Is de gluurverhoging een schending van de privacy? (Bedoeld werd huurverhoging.)

Haagse rechters laten Máxima portretten verwijderen (Dan zal ze hard gewerkt hebben! Portretten van wie? Ja, dit is een spelfout: met een verbindingssstreepje of aaneengeschreven verdwijnt het misverstand.)

De mooiste formuleerfouten, vaak uit krantenkoppen, met lokaal middenstandsdrukwerk als goede tweede.

Bijna dertig jaar geleden maakte ik een studiemiddag mee naar aanleiding van een doctoraalscriptie over ritueel slachten van een dierenarts in opleiding
(Je ziet de dierenarts aan een vleeshaak hangen...)

Intimiderende jongeren vinden mensen heel eng

Eén procent van de schoolgaande jeugd gaat niet naar school


Bij het huren van één extra bed is naast het bed ook één persoon en het ontbijt voor deze persoon inbegrepen

(Spannend! Met wie ga je je hotelkamer delen?)

De boeren van Campina zorgen heel goed voor hun koeien. Zo grazen zij van april tot en met oktober buiten in de wei en krijgen zij evenwichtige voeding
(Grazen: goed voor boeren!)

Rook niet in bed en werp sigarettenpeuken in de papiermand of door het venster


Ongekende weelde in zaalsporten: vijf ploegen bij de beste vier van Europa


Protest tegen tippelzone in het Heerlense stadhuis


Het mediterrane dieet geeft zowel bij mannen als bij vrouwen meer kans op zwangerschap


Dochters Bush helpen vader in een jurk van Calvin Klein

(Je kan veel zeggen over Bush, maar hij was er slank genoeg voor.)

Help het Reumafonds bestrijden


Amsterdamse daklozen vieren kerstdagen thuis

Een Mercedes uit de C-klasse met alle bedenkelijke extra's


Zowel voor de voetgangers als de automobilisten zijn de verkeerslichten een verademing. Bij groen licht kunnen overstekers op hun gemak naar de overkant en automobilisten kunnen met een gerust hart doorrijden.

(Maar hopelijk niet tegelijk!)

Een kinderkoor dat 35 jaar onafgebroken zingt is een unicum in Nederland

Soms ontstaan geestigheden door het letterlijk nemen van woorden of van staande uitdrukkingen die wat onbeholpen worden toegepast. (Journalisten, voorlichters en middenstanders zijn dol op woordspelingen van het soort 'scheerapparaten doorstaan testen gladjes' (Consumentengids november 2013, niet in Taalkronkels).

Vaak paardenmiddel ingezet tegen muizen

De poep op de stoep schoot menig inwoner van het Noord-Brabantse Eersel in het verkeerde keelgat


Amersfoort stopt miljoenen in riool


Viool van Paganini onder de hamer


Weidevogels vliegen achteruit


Chinese schutter mist moeder


Hoogspringer Wilbert Pennings: 'Plafond is nog niet bereikt'


Of door ellipsen die voor misverstanden kunnen zorgen:

Bleker weigert motie zwijnen uit te voeren

Politiemensen niet meer alleen naar prostituees


Diefstal uit onze zaak, ook uw taak?


Elke 2e pantalon reinigen voor de helft


Vaders maken gebruik van de herenkleedkamers en niet van de dames

Kruisiging Madonna mag van het hof


Nu: geen voorrijkosten en garantie

Of door over het hoofd geziene dubbele betekenissen:

Studenten pikken bijna alles van huisjesmelkers

Moe achter het stuur onderschat gevaar


Natuurlijk bevatte de Taalkalender meer dan deze Taalkronkels. Op maandag uitleg over gezegden ('Wie was de laatste der Mohikanen?', 'Wat betekent op je qui-vive zijn?', 'Als je de zak krijgt, wat zit daar dan in?'), op dinsdag taaladvies, op woensdag etymologie ('Hoe even is de evenaar?'; 'waarom is weids eigenlijk met een ei en niet met een ij?', 'wat heeft een oorlam te maken met een orang-oetan?'), op donderdag 'Europese talen' (amusante en leerzame rubriek onderhouden door Gaston Dorren, bv. 'Gorozia, Gurize, Gorica of Görz', zie ook hier), op vrijdag straatnamen (zit rak van Damrak ook in Rokin?; wat werd er op de Groenplaats langgeleden te koop aangeboden?).
Taaladvies vond ik de tuttigste rubriek, omdat die (zeer consequent, dat wel) een schoolmeesterachtige benadering heeft: taalgebruik is 'goed' of 'fout'. 'Is deze zin juist: "Hij heeft griep en zij heeft mazelen.", of ontbreekt er één of twee keer de?'

Ik vond het een genoegen om deze cadeau gekregen Taalkalender een jaarlang te kunnen scheuren. Wie weet koop ik hem voor 2014, want € 14,95 vind ik een redelijke prijs voor een scheurkalender.

Ik heb al jaren die van Peter van Straaten (Zeurkalender, € 15,-), als regel via de Sint. Maar wie weet regel ik dat voor 2014 anders, want dat wordt een 'Gouden Editie': 'bevat de allerbeste tekeningen uit de Zeurkalenders verschenen tussen 1994 en 1998, door Peter van Straaten zelf geselecteerd' (Bol.com). Voor dit soort hergebruik ben ik niet te porren.
Hieronder twee afleveringen, die van 14 en 15 november 2013.






Maar misschien blijft het wel bij die ene scheurkalender voor 2014 die ik enkele maanden geleden cadeau kreeg: Elke dag Herman, met uitspraken en recepten van kok Herman den Blijker.

NB. Aanvulling d.d. 18-11-2014 en 24-11-2014. Ja, ik had ook de Taalkalender 2014. Maar ik heb de mooiste taalkronkels niet verzameld.
Op één datum na, die van 15-16 november.

Metrolijn Rotterdam plat door gevallen beton
(Nu.nl)

Gezocht: mannelijk lid.
Toneelgroep Schater zoekt mannelijke leden!

Sommige wandelaars lopen op pijnstillers
(Nu.nl)

Schoenen op internet lopen beter
(BN/De Stem)

Bijl in basispakket zorg
(Leeuwarder Courant)

Politie lost inbraak met geweld op
(Tweet voorlichter politie Groningen)



donderdag 21 november 2013

25 jaar Stichting Lezen

Kijk, dat de Annie M.G. Schmidtlezing herrijst, dat vermelden de relevante nieuwssites al, dus dat doe ik niet. Maar aan het 25-jarig bestaan van Stichting Lezen (de Nederlandse, in Vlaanderen is er ook een) wil ik wat woorden besteden.
Allereerst neem ik wat woorden over. Het persbericht terzake van de stichting, d.d. 20-11-2013:
'Stichting Lezen heeft vandaag haar 25-jarig bestaan gevierd met een bijeenkomst in De Nederlandsche Bank in Amsterdam. Met de keuze voor deze locatie wil Stichting Lezen het grote culturele, maatschappelijke en economische belang van lezen onderstrepen. ‘Wie kinderen leert lezen geeft ze een cadeau voor het leven’, een passend cadeau op de Internationale Dag van de Rechten van het kind, zei directeur Gerlien van Dalen in haar welkomstwoord.
Daarin schetste zij ook de ontwikkeling die Stichting Lezen heeft doorgemaakt. Wat begon met een aantal projecten is gaandeweg veranderd in een doorgaande leeslijn, die alle kinderen helpt van de voordelen van lezen te profiteren ongeacht hun leeftijd en ongeacht het onderwijs dat zij volgen. De afgelopen jaren is veel geïnvesteerd in het benutten van wetenschappelijke kennis over lezen. Wat werkt er en voor welke lezer om lezen de plaats te geven die het verdient.
Toch blijft het nodig lezen te stimuleren. Een kwart van de kinderen in Nederland verlaat de basisschool met een leesachterstand, Nederlandse 15-jarigen zijn internationaal gezien de minst gemotiveerde lezers en, meer algemeen, er wordt minder tijd besteed aan lezen.
Voor de toekomst wil Stichting Lezen de structurele aandacht voor lezen in de kinderopvang, op school en thuis bevorderen. Kunst van Lezen, het leesbevorderingsprogramma dat Stichting Lezen de afgelopen jaren heeft ontwikkeld samen met de bibliotheken, is daarvan een goed voorbeeld. Brede samenwerking  tussen scholen, bibliotheken en gemeenten, maakt structurele aandacht mogelijk.
Onlangs is het 200.000e BoekStartkoffertje uitgereikt aan de ouders van een pasgeboren baby. ‘Daarvan verwachten we de komende jaren de resultaten te zien,’ aldus Van Dalen. ‘Met recht een cadeau voor het leven!’
Op het jubileumcongres benadrukte de Amerikaanse emeritus hoogleraar Education, Stephen Krashen, het belang van vrij lezen voor de taalontwikkeling en de leesmotivatie van kinderen:'Reading for pleasure is the most powerful tool we have in language education. It is the only path there is in reaching higher levels of literacy, it is the source of increasing our reading ability, our vocabulary, spelling, the ability to handle complex grammar and to write comprehensively. We never had such good evidence from research that libraries are of such vital importance, yet governments all over the world are failing to provide acces to books.''

Met Stephen Krashen hadden ze duidelijk een goede feestredenaar gekozen, passend bij de missie van Stichting Lezen.
Verder is duidelijk dat de jeugd de toekomst heeft, ook wat betreft Stichting Lezen. Bevorderen van leesvaardigheid onder volwassenen laat men kennelijk grotendeels over aan Stichting Lezen en Schrijven. Die keuze valt te waarderen, want die schept duidelijkheid.
Ook verder valt de stichting te prijzen: er wordt keurig verslaggegeven (zie bijvoorbeeld het jaarverslag 2012) en meer dan 80 % van het budget gaat naar projectbijdragen. De beheerskosten (bijna 4 ton) zijn alleszins acceptabel bij 15 medewerkers. Er worden voor zover mij bekend géén bonussen aan directeur of bestuurders gegeven, nog nimmer is een penningmeester met de centen op de loop gegaan door aanschaf van derivaten of door andere onverantwoorde speculaties en het kantoor is geen grootheidswaanzin suggererend pand. Projecten als Boekstart, de Nationale Voorleeswedstrijd of het Voorleesontbijt zijn bijna een begrip geworden, vaste waarde in het letterenlandschap.

Wat al die 25 jaar wringt is dat Stiching Lezen als uitvoerder van regeringsbeleid wordt betaald uit het cultuurbudget, terwijl goed leesonderwijs de basis is van dat zo gewenste plezier in lezen, de stichting wijst daar zelf (terecht) ook op.
'Brede samenwerking  tussen scholen, bibliotheken en gemeenten, maakt structurele aandacht mogelijk', jawel, maar dat blijkt taaie materie op beleidsniveau, ook nu cultuur en onderwijs al jaren onder hetzelfde ministerie vallen. (Dat was bij de start niet zo, de stichting werd gelanceerd door het toenmalige ministerie voor Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur.)
Stiching Lezen heeft de afgelopen jaren een scala aan projecten in het leven geroepen, en vaak met succes, maar verreweg de meeste projecten leunen aan tegen het boekenvak (veel samenwerking met de CPNB) en de bibliotheken. Dat onderkent de de stichting ook zelf en men doet zijn best het onderwijs erbij te betrekken, zie bijvoorbeeld Leesplan en vele brochures en onderzoeksverslagen, en het initiatief Open boek pabo.

Wat ook wringt, maar dat kan Stichting Lezen evenmin helpen, is dat onze regering soms met de ene hand afbreekt wat met de andere gegeven wordt. O.k., het onderwijs wordt dezer dagen wellicht ontzien, maar in het verleden moesten veel schoolbibliotheken inkrimpen of sneuvelen door bezuinigingen, en wat recenter hebben de bibliotheken, vanouds de ruggegraat van de leesbevordering, zware bezuinigingen moeten doorstaan. Dat heeft zijn sporen nagelaten. Het is voor leesbevorderaars soms werken tegen de klippen op.

Laten we wel wezen, projecten als de Nationale Voorleeswedstrijd hebben hun nut, maar aan de basis van het bevorderen van lezen staan goed leesonderwijs en een goede en goed beheerde schoolbibliotheek. In tweede linie een goede bibliotheek op niet al te grote afstand en liefst ook een (kinder)boekwinkel, en enige goede voorbereiding in de kinderopvang. In derde linie een vorm van literatuuronderwijs in het secundair onderwijs die leerlingen het lezen niet tegen doet staan. En, je zou het haast vergeten: aanbod van goede (jeugd)literatuur!
Weten we dat niet tot stand te brengen en in stand te houden, dan zijn al die projecten schuim op slappe koffie.

woensdag 20 november 2013

The Wild Things

Aangespoord door een recensie toog ik naar een boekwinkel om David EggersThe Circle te kopen. Daar aangekomen besloot ik eerst The Wild Things aan te schaffen. Het intrigeerde me dat iemand een roman schrijft naar aanleiding van een prentenboek: Where the Wild Things Are van Maurice Sendak. De boze droom van een gefrustreerde jongen, door Sendak schitterend en beknopt in beeld gebracht.

Even later haalde ik in de bibliotheek de campagne-editie van Godfried BomansErik of het klein insectenboek. Zie hier voor de recensie.
Ook een droom (maar geen boze), ook een jongen, maar het verschil kon niet groter. Juist door die overeenkomst vielen de verschillen op.

Eerst even over het prentenboek. De tekst daarvan is op internet te vinden. Ik citeer (en plak er ter kennismaking één afbeelding tussen):

The night Max wore his wolf suit and made mischief of one kind
and another
his mother called him “WILD THING!” and Max said “I’LL EAT YOU UP!” so he was sent to bed without eating anything.
That very night in Max’s room a forest grew
and grew-
and grew until his ceiling hung with vines and the walls became the world all around
and an ocean tumbled by with a private boat for Max and he sailed off through night and day
and in and out of weeks and almost over a year to where the wild things are.
And when he came to the place where the wild things are they roared their terrible roars and gnashed their terrible teeth
and rolled their terrible eyes and showed their terrible claws
till Max said “BE STILL!” and tamed with them the magic trick
of staring into all their yellow eyes without blinking once and they were frightened and called him the most wild thing of all
and made him king of all wild things.
“And now,” cried Max, “let the wild rumpus start!”



“Now stop!” Max said and sent the wild things off to bed without their supper. And Max the king of all wild things was lonely and wanted to be where someone loved him best of all.
Then all around from far away across the world he smelled good things to eat so he gave up being king of where the wild things are.
But the wild things cried, “Oh please don’t go- we’ll eat you up-we love you so!” And Max said, “No!”
The wild things roared their terrible roars and gnashed their terrible teeth and rolled their terrible eyes and showed their terrible claws but Max stepped into his private boat and waved good-bye
and sailed back over a year and in and out of weeks and through a day
and into the night of his very own room where he found his supper waiting for him
and it was still hot.

Wie het prentenboek nog niet kent, spoede zich naar boekhandel of bibliotheek of ermee kennis te maken. Het is te koop, nog steeds! De Engelstalige editie kost minder dan een tientje, de Nederlandstalige editie (Max en de Maximonsters) € 13,95.
In 2009 werd er een film naar gemaakt onder regie van Spike Jonze. Die had dusdanig succes dat wie nu op internet zoekt in eerste instantie vooral bronnen krijgt die naar deze film verwijzen. Zie bijvoorbeeld de trailer, en er zijn allerlei scènes te vinden ('I'll eat you up'). Voor deze film schreef Dave Eggers het scenario.
Wie verder zoekt, vindt diverse al dan niet legale voordrachten, o.a. deze, waar iemand de tekst van een audioboek combineerde met (matige) foto's van het prentenboek, en deze, die nauwkeurig de pagina's volgt (belletje bij omslaan). En er zijn ook een matige (Fisher-Price) en een redelijk goede (Gene Deitch) geanimeerde versie te vinden.



Het verhaal fascineerde Dave Eggers zo, dat hij er een roman van maakte - op verzoek, als we hem mogen geloven. (En waarom niet - Eggers is geen politicus.)
Die roman telt in de Penguin-editie na aftrek van titelbladen, colofon en nawoord 279 pagina's, naar schatting zo'n 55.000 à 60.000 woorden. Dat is andere koek dan Sendaks 345 woorden! Dit toont natuurlijk niet alleen hoeveel je in prenten kan vertellen, want Eggers behield alleen de basale intrige en voegde er van alles aan toe.
Niet alleen culmineerde Max' 'mischief of one kind and another' in het onder water zetten van zijn zusters kamer, maar ook kregen de monsters namen en karakters - waarbij het voor de kenner van het prentenboek dan wel komisch is dat de monsters herkenbaar zijn.
Daarvóór echter, ook voor die aanvaring met zijn zus (die in Sendaks versie niet bestaat), vindt er het een en ander plaats. Hij fietst naar een vriend, maar die is niet thuis en diens moeder zet grote ogen op. Fietst hij ALLEEN? Zonder helm??! Ze rent met hem mee terug, maar Max ontsnapt door in een bos over een plank boven een kloof te fietsen en dan die plank op te halen. In dat ene, eerste hoofdstuk zitten al hilarische en vooruitwijzende momenten. Hilarisch: zijn vriends moeder is van het sportieve type. Al rennend '"Endorphins!", she sang. "Thanks, Max!' Vooruitwijzend: al die tijd rent er ook een hond mee, die Max kent.

'At that moment, the Scolas' dog, still running al full speed, chose to pass Mrs. Mahoney, jump over the ravine, and join Max. He flew, effortless, and landed on Max's side. He turned back to face her, then looked up to Max with a toothy grin and happy eyes, as if the two of them had vanquished a common enemy. Max laughed, and when the dog began barking at the woman doubled over the edge of the ravine, Max barked, too. They both barked and barked and barked.'

Well, het is niet moeilijk hierbij te denken aan die monsters die Max nog gaat ontmoeten, en in het algemeen aan de volwassenen die hij als betuttelend ervaart, inclusief zijn moeder, haar in Max' ogen ongewenste en slappige geliefde, zijn zus die zich met haar vrienden ver boven hem verheven voelt. Dat laatste zet hij haar betaald door hen vanuit een met sneeuw gebouwd fort met sneeuwballen te bekogelen, maar haar vrienden ontdekken hem (door de vlag op zijn fort) en drukken hem zolang onder de sneeuw dat-ie naar adem snakkend bovenkomt. Als wraak giet hij zeven keer een emmer water in haar kamer. Zijn moeder is te moe om boos te zijn, samen maken ze schoon, Max eet alleen op zijn kamer, maar hij weigert zich te verontschuldigen en isoleert zich. Na enkele dagen (waarin hij op school ook nog te horen krijgt dat de zon ooit zal verdwijnen, wat diepe indruk op hem maakt) wordt het Max te veel. Hij trekt zijn wolvenpak aan, gaat huilen als een wolf, krijgt ruzie met zijn moeder ('"Why are you doing this to me?" his mom wailed. "This house is a chaos with you in it."') en loopt het huis uit.
Dan vindt hij een boot (we zijn dan op pagina 81) en zeilt weg, eerst met de bedoeling naar de stad te gaan waar zijn vader woont (want ja, die afwezige vader speelt in Max' gedachten ook nog een rol), maar hij verdwaalt op zee en vanaf dat moment verandert het verhaal van iets-dat-om-de-hoek-zou-kunnen-gebeuren in een tragikomisch, absurd verhaal. Na een lange tocht komt hij aan op een eiland.

'But one day he saw something. A green blot on the horizon, no bigger than a caterpillar. Half-crazed and untrusting of his eyes, he thought little of it. He went to sleep again.
When he awoke, the caterpillar had become an island. It towered above him - a rocky beach beneath massive cliffs, green hills above. The island seemed strangely alive everywhere, vibrating with color and sound.'

Al snel hoort hij gewoel en gelach en ontdekt de monsters. Tot zijn verbijstering kunnen ze praten.

'One creature seemed to be leading the melee. He had a big round face, sharp horns like a viking's and dark bags under his eyes. He was getting ready to run toward one of the nests when the rooster-looking creature approached him and put his hand - it wasn't a wing; he seemed to have hands and claws - on his shoulder.
"Carol, can I speak to you for a second?"
Max was astounded. Had that sentence just been uttered? It was said with such casual sophistication that his conception of the creatures was exploded. They weren't just grunting monsters: they spoke like people.
"Not now, Douglas," the big on, Carol, said, and moved the rooster to one side. Then Carol got a running start and barreled into one of the nests, knocking it to splinters.'

Niet alleen Max is verbijsterd, de lezer ook, maar meteen ook geamuseerd, want die middle-class 'sophistication' is hilarisch. Dat blijft.
Max kijkt goed om zich heen - en om de lezer te plezieren zijn op dit punt, pagina 100 en 101, de enige plaatjes in dit verhaal opgenomen. Volgens de verteller zijn die tekeningen van Max, 'using his Kodiak-drawing skills, he started sketching in the dirt under him'.

      

Prachtig voor de prentenboekkenners. Daar staan ze. Lees Alexander voor Alex. Voor wie het prentenboek even niet bij de hand heeft vond ik op de curieuze site Doobybrain nog een stel poppetjes, zie einde recensie.
Het zijn rommelige wezens, die niet goed raad met zichzelf weten. Om dat te tonen las ik nog een citaat in.

´A quick cloud came over Carols face. His teeth - a hundred of them, each as big as Max´s hand - were bared in something between a smile and a show of force.
"Douglas, I don´t have to tell you, do I? We all know why they need to go. They weren´t good enough. You heard Katherine. She said it was time -"
"That's not what I meant," someone said. It was the almost-cute beast on the rock. This must be Katherine, Max thought.
"We all heard what you said," Carol growled. "You said it was all wrong, that everything we'd made was cruddy and needed to be torn down."
Katherine sighed, exasperated. "I said nothing of the sort. You mangle everything I say."
Carol decided to ignore her. "All I need to know now is if there's anyone on this island who's brave and creative and wild enough to help finish this job. Is there anyone up to it?"
No one responded.
"Anyone?"'

Zo eindigt hoofdstuk 17 en dat is het moment waarop Max (hoofdstuk 18, p. 105) besluit zich te presenteren. Hij rent in hun midden, pakt een tak van het vuur en steekt een boom in brand. Dat voorbeeld wordt gevolgd en er volgt een orgie aan vernietiging.
Er volgt een moment van verwarring, de wezens vragen zich af of ze Max zullen opeten. Ze maken hem in plaats daarvan koning. En daarna, om aan de verwarring een eind te maken, 'Max realised he was supposed to say something, so he said the only thing he could think of: "Let the wild rumpus begin!"'.
Volgen nog ettelijke van zulke episodes, waarin de verteller de gelegenheid krijgt om zijn monsters ieder een eigen karakter te geven. Soms dreigt Max per ongeluk vermorzeld te worden, er zijn ook continu allerlei aanvaringen, waarbij hij steeds het risico loopt te worden opgegeten. Carol werpt zich op als zijn trouwe beschermer. Het laatste dat Max verzint om zijn onderdanen bezig te houden is het bouwen van een fort. Dat leidt tot een vertrouwensbreuk met Carol, waarna Max bescherming krijgt van Katherine - in haar maag!
Het kost Max nog moeite om haar ertoe te brengen hem weer uit haar maag te halen en daarna vindt hij het wel genoeg en besluit weg te gaan.
Dat besluit verdriet de monsters, maar ze respecteren het en helpen hem met zijn boot. Zelfs Carol laat zich op het laatst zien, met een gezicht vol 'sorrow and regret'.

'As the sail pulled Max further away, he and Carol kept their eyes fixed on each other. Almost in trance, Carol began to walk toward the shore. He descended the dunes and staggered across the beach, his eyes growing more anxious as he approached the sea. he walked past the other beasts and stumpled into the ocean, having no sense of there he was. It wasn't until he was chest-deep in the water that he realized Max was too far away to reach. At that moment Carol looked like he might fall apart, dropping limb by limb into the sea.
Knowing it was the only thing to do, Max howled.
The howl sounded like forgiveness, and this was all, it seemed, Carol wanted. He was overcome, his eyes a mess of tears. he stopped, chest-deep in the ocean, just short of drowning. gathering himself, he howled in return.
"Arooooooo! Arrrooooooooooooooooooo!"
Their howls rose to the sky and twisted together until they were one, and the other beasts joined in too, all of their voices creating a wild, plaintive song of sorrow and abondon and anger and love. They howled together until Max was far into the sea, gone forever.'

Gone forever voor die beesten dan, want het verhaal gaat nog even door. Na 'days and nights' komt hij aan op de plek waar hij de boot vond. Hij rent naar huis, maar dichtbij houdt hij zijn pas in en hij sluipt bijna het huis in.

'Passing through the kitchen, Max saw on the counter a whole meal laid out for him - a bowl of cream of mushroom soup, a glass of milk, and a slice of cake. Still standing, he ate with greedy gulps, and while doing so he saw his mom, asleep on the couch.
He swallowed the food, slipped the wolf hood off his head, and walked to her. Standing over her, max could see that she had fallen asleep with her glasses on. Her hair was matted close to her temple.
Max stared down at her, his head tilted, watching her. he carefully removed her glasses and set them silently on the table before her. He touched her face gently, pushing a strand of hair back behind her ear. He stood above his mother for some time, knowing her now, really almost knowing her now, happy to watch her rest.'

Einde.

Dat hij honger had was geen wonder: al die tijd had hij niets gegeten, op een enkel erg vies hapje na dat hij niet kon weigeren!
Ik heb, hoop ik, genoeg geciteerd om te tonen hoe dit verhaal wordt verteld. Een directe, sobere stijl, we blijven dichtbij Max.
Interpretatie (wie zijn die monsers, lijken ze op de mensen die hij kent, welke rol speelt dat opeten, waarover gaat dit verhaal eigenlijk, enzovoort) wordt aan ons lezers overgelaten.
Max en zijn moeder, daar gaat het wat mij betreft om - en dan vind ik het knap dat dit in feite ook geldt voor Sendaks prentenboek. Eggers heeft een heel nieuw verhaal gemaakt - en toch gaat hij niet heel ver van Sendak vandaan.
Er zitten nog allerlei hilarische zaken in dit verhaal die ik niet heb genoemd. Bijvoorbeeld dat als een van de monsters de ander zijn arm afrukt, er uit de armholte zand stroomt - geen bloed. En dat, als Max een tweekamp organiseert, zij er geen bezwaar tegen hebben om de tijdelijke tegenstander letterlijk te verpletteren.
Tot slot wijs ik nog even op de ondertitel ('There's one in all of us') en de opdracht: 'for Maurice'. Het boek verscheen in 2009 - drie jaar voor Sendaks overlijden.
En op het lezenswaardige nawoord!
Want: 'Maurice called one day and said that the idea had occurred to him and others that a novel could be written from all this accumulated material, and he asked if I'd like to do it. I said I would try, and this is the result.'

Nou, en dan nóg een citaatje uit dat nawoord. Hij bedankt er (o.a.) iedereen die zich voor dit boek heeft ingespannen, en die lijst eindigt met de auteur Mac Barnett, 'a great young writer of books for young people. If you haven't read his work, run somewhere and do that. Books for young people have a rich and I daresay limitless future - knock anyone who says otherwise into a ditch - and Mac has a central place within that limitless future'. (Vet van mij.)

Eggers, Dave. The Wild Things. Adapted from the illustrated book Where the Wild Things Are by Marice Sendak and based on the screenplay Where the Wild Things Are co-written by DE and Spike Jonze. Penguin Books, 2010. First published in the USA by McSweeney's 2009. First published in Great Britain by Hamish Hamilton 2009. ISBN 978 0 141 03713 4, 282 p.



Erik of het klein insektenboek

Aangespoord door een recensie toog ik naar een boekwinkel om David Eggers' The Circle te kopen. Daar aangekomen besloot ik eerst The Wild Things aan te schaffen. Zie hier voor de recensie.
Het intrigeerde me dat iemand een roman schrijft naar aanleiding van een prentenboek: Where the Wild Things Are van Maurice Sendak. De boze droom van een gefrustreerde jongen, door Sendak schitterend en beknopt in beeld gebracht.

Even later haalde ik in de bibliotheek de campagne-editie van Godfried Bomans' Erik of het klein insectenboek. (Noot: die Wiki-samenvatting is niet helemaal correct.)
Ook een droom (maar geen boze), ook een jongen, maar het verschil kon niet groter. Juist door die overeenkomst vielen de verschillen op.



Godfried Bomans was een roomsche jongen. Daar kon-ie niets aan doen, zo was hij opgevoed en hij bleef het, ook al was hij absoluut niet streng in de leer.
Het is aan Erik te merken: hij bidt 's morgens en 's avonds en voor en na het eten (tot verbazing van de insecten), en een mens is 'een redelijk wezen, naar Gods beeld geschapen, met verstand en vrije wil'.
Maar om de toon te treffen citeer ik hier dan maar meteen het commentaar van de worm aan wie hij dit vertelt:
' "Tut, tut, wat een mondvol," mompelde de worm, en Erik hoorde hoe hij zich geërgerd een keer omdraaide, "de een blaast nog hoger van de toren dan de ander, en het slot is dat ze allemaal voor de wormen zijn. Nu, hoe ziet zo'n mens eruit?" '

De volwassen roomse jongen laat als verteller dus heel wat spot toe en die spot is natuurlijk een van de sterke kanten van dit verhaal. Ieder beest redeneert en handelt vanuit zijn of haar eigen perspectief, en zowel Erik als de lezer verbazen zich daarover en vermaken zich ermee. Het leidt soms tot mooie, citabele uitspraken.
'De dood is een rechtvaardige zaak, en vroeg of laat steken wij allen onze pootjes omhoog.' (Volgens de doodgraver.)
' "U bent onrustig, meneer!" sprak de glimworm, die met zijn lantarentje juist de ronde deed, "ik heb méér jonge lieden uit het raam naar de sterren zien kijken! Het zou mij niets verwonderen, als ik u zo eens bezie, wanneer u ook verzen schreef. Doe dat niet, meneer, als ik u raden mag. Het leidt allemaal tot niets en de wereld wordt er niet beter door. Wees tevreden met wat je hebt, dat is mijn de vies. Door de week je blaadje kool en 's zondags een smakelijke bladluis, wat wil je meer?" '
' "Ontwikkelde dieren ontmoet men reeds zelden," sprak de bij, een weinig stuifmeel op zijn boterham strooiend, "doch geleerden die boeken schrijven, zijn met een lantarentje te zoeken. Vooral voor Duitse werken heb ik veel eerbied; men voelt bij elke zin: daar steekt iets achter. Maar ja, wát? Dát is het 'm juist." '
' "Echte oude adel takelt zich niet zo toe. Zij weet dat het daar niet in zit, maar in het bloed. Heeft men het bloed eenmaal dan is de rest bijzaak."
"Maar heeft men het niet, [...] dan heeft men het ook niet." ' (Aldus het wespenechtpaar, in een dialoogje dat ik eerder van muggen verwacht zou hebben.)
En zie ook de mooie dialoog met de slak (deze uitgave p. 48-49), eentje die de dialogen van Lewis Carroll (Alice in Wonderland) bijna evenaart.

De volwassen roomse verteller staat wel ver af van zijn hoofdpersoon, de negenjarige Erik. Die doolt rond in een 'hansopje', heeft een 'halsje'. Hij zou, als je niet al snel die leeftijd tegenkwam, ook jonger dan negen kunnen zijn. Hij is ook erg beleefd en braaf (slechts één keer 'koppig') en heeft (maar dat is komisch bedoeld) een blind vertrouwen in wat hem is geleerd en met name Solms' Beknopte Natuurlijke Historie.
Géén Max, zal ik maar zeggen. En zelfs de negentiende-eeuwse Alice stelt driestere vragen.

In de citaten zou al kunnen opvallen dat de verteller een wat archaïsche stijl hanteert. Dat kan eraan liggen dat het verhaal in 1939 is geschreven, maar als ik me de auteur achter de verteller herinner, hanteerde die in zijn radio- en tv-optredens een in mijn jonge oren ook al tamelijk ouderwetse stijl en gebruikte hij met duidelijk genoegen archaïsche woorden.
Erik of het klein insectenboek wemelt van die ouderwetse woorden. Er zijn, geloof ik, mensen die ervan houden, ik vond het wat oubollig.

Ik telde twee ongerijmdheden. Er wordt niet verteld of Erik het boek Schicksal der Gegenwert kreeg van de hommel, wel dat hij het vond (en vast had) - en pagina's later in het hotel bij zich blijkt te hebben. Eerlijk gejat? Dat strookt werkelijk niet met zijn karakter.
En hoe komt het dat de grijze werkmier zich kan afvragen of Erik 'wel een echte Wolleweier' is? Het kán zijn dat-ie dat onthouden heeft omdat Erik de mieren over zijn wedervaren had verteld, maar toch is het wat ongerijmd.

Tot slot over de uitgave: dundruk op grijs papier, uitgegeven met toestemming van Uitgeverij Meulenhoff Boekerij bv en met copyright Erven Godfried Bomans / Meulenhoff Boekerij bv. Hier en daar kruipen insecten en andere beestjes over de pagina's, redelijk toepasselijk mieren bij het mierenhoofdstuk enzovoort. Grappig gedaan, maar wat bescheiden en nog bescheidener is dat ik nergens de naam van de tekenaar kon vinden.
Het boek bevat alle oude voorwoorden van Bomans en een nieuw, lezenswaardig voorwoord door Midas Dekkers. Het werd uitgegeven in het kader van de campagne Nederland leest.

Bomans, Godfried. Erik of het klein insectenboek. 57e druk, CPNB, 2013. ISBN 978 90 5965 2200, 144 p.







maandag 11 november 2013

Dislectika

Lezen gaat met letters. Leren lezen is letters leren lezen, ze kunnen omzetten in woorden, klanken, taal, betekenis.
Dat lukt niet iedereen even makkelijk, dat is algemeen bekend. In Nederland kun je zelfs vergoedingen van verzekeraars krijgen voor hulp bij dyslexie, zie bv. hier. (Hoewel het, naar ik begreep, nog maar de vraag is of dat in 2015 ook nog zo is. Er gaat van alles op de schop in de gezondheidszorg. Zie ook hier.)

Voor wie veel en makkelijk leest is het soms lastig om je te verplaatsen in iemand met ernstige leesproblemen (de term van Aryan van der Ley, een van Nederlands bekendste deskundigen op dit gebied, die in 1983 een boek met die titel schreef).
Een goede methode is een reis naar landen als Griekenland of Rusland, met als overtreffende trap Armenië, Georgië, Iran, China, Japan of een van de vele andere landen waar men niet het Latijnse alfabet gebruikt.

Neem Grieks. Wat zou hier staan:




Zelfs met het Engelse onderschrift op deze steen...

... ben je nog niet in staat om de tekst uit te spreken. Hooguit weet je nu dat het Hellenistische huizen betekent. Maar echt lezen gaat pas met enige kennis van het Griekse alfabet.
En daar sta je dan, prille kennis in het hoofd of een lijstje letters in de hand, spellend te lezen. E-ll-e-n-i-s-t-i-k-o-s  i-k-i-e-s. Zo moet het begonnen zijn, leren lezen, zo heb ik ook leren lezen. Mijn moeder vertelde vaak de anekdote dat ze langs de winkels fietste met mij (6 jaar) achterop, en dan achter haar langzaam hoorde spellen: D-e G-r-u-f-t-e-r, degrufter, ja, want de y kende ik nog niet. De Gruyter (levensmiddelen, allang verdwenen) had een opvallend opschrift op de gevel, vandaar.

Nu lijken Griekse en ook Russische letters nog een beetje op Latijnse letters.
Zoiets:

Богородице Дево, радуйся,
благодатная Марие, Господь с тобою.

is niet te lezen als je het Cyrillisch alfabet niet kent, maar je zou kunnen gissen dat het over Marie gaat.
Inderdaad: het zijn de eerste regels van het Ave Maria op Orthodoxe wijze.

Maar wat staat hier bijvoorbeeld:




Daar kwam ik in dit geval alleen achter door de Engelse tekst:



En toen kon ik het nog niet verklanken.

Zo leerde ik ook weer wat radend lezen is, om de context te gebruiken.
Want wat Ինտերնետ was leerde ik alleen doordat het vaak in grote letters boven een internetcafé stond. Inderdaad, internet. (Ja, nu hoop ik maar dat je browser die Armeense letters correct weergeeft.) En dan maar spellen en zo proberen die letters te herkennen en te onthouden.

Enfin, zo ongeveer moet ook kunstenaar David Nuur zich gevoeld hebben, van wie tot en met 26 januari 2014 een tentoonstelling in het Maastrichtse Bonnefantenmuseum te zien is. Ter gelegenheid van die tentoonstelling ontwierp hij ook een alfabet, Dislectika. Hoelang die website online is weet ik niet, ik hoop langer dan de tentoonstelling duurt. Het is een weergave van zijn worsteling met letters.
Dat begint bijvoorbeeld zo:



... maar kan zo eindigen:



Zie de oproep:








zondag 10 november 2013

Boekenwurmblad 2

Mijn recensie van Boekenwurmblad had een vervolg. Op 9 november jongstleden had ik een overleg met initiator en hoofdredacteur Hanneke Koene en sindsdien redigeer ik mee. Dat is in de eerste aflevering uiteraard niet zichtbaar en misschien in de tweede ook nog niet zo, maar ik denk vanaf nu mee over invulling en uitbouw van dit online periodiek over jeugdliteratuur.
Omdat Hanneke dat al aankondigde op de Facebook-pagina van haar winkel, De Boekenwurm, met een tag op mijn eigen onderontwikkelde Facebook-pagina, doe ik dat dus ook maar.

Het is een ambitieuze onderneming: te midden van de door vrijwilligers gedreven (Leesfeest) of door subsidie in het leven gehouden (Leesplein; Jeugdliteratuur) websites een ongesubsidieerde, grotendeels alleen voor abonnees toegankelijke website over jeugdliteratuur maken.
Leesgoed ging (o.a.) ten onder aan kosten die de baten overstegen. Boekenwurmblad (wie heeft een betere naam? nu kan het nog) zou een waardige opvolger kunnen worden.
Het is een zeer bescheiden start, maar ik zag in de plannen van oprichtster Hanneke Koene veel dat overeenkomt met de ideeën die in de redactie van Leesgoed leefden. Ik doe dus mee en neem het nadeel dat ik komende afleveringen niet onbevooroordeeld kan bespreken in dit blog voor lief.

Intussen bestaat er sinds de teloorgang van Leesgoed nog maar één papieren periodiek over jeugdliteratuur: Literatuur zonder leeftijd. (Zie ook mijn bespreking van het laatste nummer of tik in dit blog op de tag LZL.) Het is een betaald abonnement, niettemin kost het maken volgens betrouwbare bronnen naast bloed, zweet en tranen veel vrije tijd.
Toen ik het mocht uitgeven bij NBD Biblion was er al vaak gedoe over de maximale omvang en toen het op last van de directie werd 'afgestoten' (zo heet dat in managerstaal) en IBBY Nederland het overnam, dacht de redactie wellicht van dat gezeur af te zijn.
Niet dus. In Nieuwsbrief 2013-48 van IBBY Nederland lees ik: 'Het voorjaarsnummer had al te veel pagina's, het zomernummer ging bijna 80 pagina's heen over het toegestane maximum heen en dat houdt in dat de redactie zich bij het winternummer een beetje moet inhouden.'
Ik hoop van harte dat IBBY Nederland zowel de eigen website online ('Deze website wordt niet meer geactualiseerd. Wij hopen eind augustus onze nieuwe website te lanceren.' posted 14 juni 2013... - en er is nog niets nieuws verschenen) als Literatuur zonder leeftijd in stand kan houden. Al raad ik het bestuur aan eens te onderzoeken of LZL niet als pdf kan worden uitgegeven.
O ja, toegegeven: het gratis periodiek Lezen, van Stichting Lezen, is officieel dan wel geen jeugdliteratuurblad, maar het staat wel voor meer dan de helft vol bijdragen over jeugdliteratuur. Met wat goede wil zijn er dus nog twéé papieren periodieken over jeugdliteratuur.

Op internet is het echter druk zat wat betreft jeugdliteratuur, rijp en groen.
De nieuwsvoorziening is vooral bij Leesplein en Jeugdliteratuur goed geregeld (en op Twitter bij Kinderboekennieuws) en het literaire e-zine Tzum houdt jeugdliteratuur ook in de gaten.
Recensies van kinderboeken vind je ook op verscheidene plaatsen, bijvoorbeeld bij Jaap leest (van Jaap Friso), Pluizer, Pluizuit (lekker verwarrend, die twee namen), Boek en jeugd, Leesfeest, en meer op de potentiële lezer gericht bij Leesplein en Boekenzoeker.
Recensies zat, nieuws genoeg. En nog gratis ook, met dank aan die noest werkende vrijwilligers, aan adverteerders (voor een heel klein deel) en aan de Nederlandse en Vlaamse belastingbetaler.
En wat je met kinderboeken nog meer kan doen dan (voor)lezen, daarover is ook al heel wat te vinden, zie bijvoorbeeld Leesplan.
Het is mij duidelijk dat een nieuw e-periodiek hier vooral niet aan verdubbeling moet gaan doen... Maar wat overzicht bieden kan alvast geen kwaad.

vrijdag 8 november 2013

Poëzie geen literatuur?

Waarachtig wel: poëzie is de kern van alle woordkunst. Een grootmeesteres in poëzie en poëtische verhalen won onlangs nog een mooie prijs (de AKO Literatuurprijs): 'zzp-erJoke van Leeuwen.
Daarom kan ik mij voorstellen dat Hans Hagen zich verbaasde toen hij meende waar te nemen dat poëzie niet meetelde voor De Jonge Jury. Hij uitte zijn verbazing in een stukje op zijn website, eerst in juni 2013, later nog eens d.d. 29-10-2013. Ik citeer:
' Op de site van de Jonge Jury staat: “Voor de Jonge Jury 2014 kan je stemmen op alle jeugdboeken die in 2012 zijn verschenen.” Maar dat “alle” klopt niet. Poëziebundels zijn niet opgenomen in de lijst, en daar kan dus niet op worden gestemd. Niet interessant genoeg voor jongeren volgens de organisatie. Of zouden poëziebundels geen boeken zijn?

De organisatie van de Jonge Jury is al jaren in handen van Passionate Bulkboek. Deze week hoorde ik dat deze organisatie een deel van de boeken voor 12-15 “in principe” uitsluit van deelname. Op de groslijst is geen plaats voor jeugdpoëzie en informatieve boeken. De Jonge Jury vraagt deze genres doelbewust niet aan bij uitgevers. Ik vind dat een discutabele gang van zaken bij een landelijk leesbevorderingsproject.

Een fragment uit de brief aan de uitgeverijen: “Ten behoeve van de Jonge Jury 2014, de gezamenlijke promotie, de selectie van kerntitels, thematips en verder lezen-tips stellen wij een groslijst samen met alle vertaalde en oorspronkelijk Nederlandstalige jeugdboeken die voor het eerst zijn uitgekomen in 2012, geschikt voor de leeftijd van 12 t/m 15 jaar. Het gaat in principe om jeugdboeken met NUR-code 283, 284 en 285…” De organisatie heeft de NUR-codes in de brief onderstreept. Poëzie en informatieve boeken vallen dus buiten deze leesbevorderingsboot. Ze komen niet op de groslijst terecht en dus zeker niet op de lijst met kerntitels: twintig boeken die extra in het zonnetje worden gezet. '

Hij kreeg reacties (zie o.a. een greep daaruit in Tzum), er werd gepraat, aanvankelijk leek het er op dat Passionate Bulkboek en opdrachtgever Stichting Lezen poëzie en non-fictie alsnog tot de literatuur zouden toelaten, daarna toch weer niet, toen toch weer wel, zie onder.

En passant ontdekte Hans Hagen dit:
Waarschijnlijk hangt het ‘uitstel’ van beslissen samen met het feit dat de Jonge Jury een andere opzet krijgt. In de huidige vorm is het project niet levensvatbaar, er doen steeds minder jongeren mee, vooral van het vmbo, en daarom wordt er in de toekomst samengewerkt met een commerciële partij, uitgeverij Thieme.
De lessen bij de kerntitels sluiten straks nauw aan bij een nieuwe taalmethode van Thieme, zodat ze deel uitmaken van het curriculum. Doel is dat meer docenten de lessen opnemen in hun lespraktijk, dat het Jonge Jury-materiaal niet meer als aanvullend-dus-overbodig-en-lastig wordt gezien en om die reden terzijde wordt geschoven. “Als u lesbrief X van de Jonge Jury gebruikt, kunt u les Y uit de taalmethode overslaan, en het past binnen de kerndoelen.” Zoiets wordt het. Handig voor de docenten. Het aantal deelnemers aan de Jonge Jury kan erdoor stijgen.
Maar: bestaat er op deze manier niet het gevaar dat de opzet van de taalmethode de keuze van de kerntitels bij de Jonge Jury gaat bepalen? Passen poëzie en non-fictie daar wel in? En wie bepaalt dat? De Stichting Lezen, Passionate Bulkboek of uitgeverij Thieme?
Een ander probleem zou de inhoud van de boeken kunnen zijn. Ik heb zelf aan een taalmethode voor het basisonderwijs meegewerkt en in die methode waren sprookjesfiguren, duivels, geesten en vloeken ten strengste verboden. Want: voor christelijke scholen kunnen dergelijke zaken een reden zijn om de methode links te laten liggen en er moeten zoveel mogelijk schoolboeken over de toonbank gaan.
Bij Jonge Jury-boeken komen er nog een aantal taboe-onderwerpen bij: boeken met seks & drugs & rock&roll, met abortus, homoseksualiteit, reïncarnatie en noem maar op? Een uitgever die in de eerste plaats lesmethodes wil verkopen is misschien helemaal niet blij met verwijzingen naar boeken waarin deze zaken worden beschreven. Krijgt Thieme invloed op de keuze van de kerntitel-boeken die voor de lessen worden verkozen? Hoe wordt uitgesloten dat het verkoop-belang van de taalmethode meespeelt?
Kortom:
• Ik hoop dat de Jonge Jury alle genres aan bod laat komen, proza, poëzie en informatieve boeken, ongeacht de inhoud.
• Een commerciële partij is misschien nodig om de Jonge Jury te laten voortbestaan, maar elke inhoudelijke invloed vanuit die hoek moet voorkomen worden.  '

Met opzet (en instemming!) heb ik ook Hans Hagens commentaar geciteerd. Je kan er nog over twisten of non-fictie woordkunst (dus literatuur) is. maar poëzie is het onbetwist. Overigens, dat van die samenwerking met Thieme was al te vinden op de website van de methode Op niveau (Thieme Meulenhoff), zie hier. Geen echt nieuws dus.

Wat staat er op de site van De Jonge Jury?
Ben je tussen de 12 en 16 jaar lees dan tussen half augustus en eind februari mee en breng daarna je stem uit op jouw favoriete boek. Lees alles waar je zin in hebt, maar vooral ook zoveel mogelijk. Let er wel op dat je boeken uit 2012 leest. Omdat de lijst met boeken heel lang is, heeft een speciale jury alvast twintig titels uitgekozen. Die boeken noemen we de kerntitels. Let op, want voor de Prijs van de Jonge Jury 2014 kun je dus niet alleen stemmen op die twintig kerntitels, maar op alle boeken voor twaalf jaar en ouder die in 2012 zijn uitgekomen!  ' (Link DJJ)

Strikt genomen doet poëzie dus wel mee. Bovendien staat op de website De Jonge Jury onder 'uitgevers' (sinds kort?):
'Voor de Prijs van de Jonge Jury komen alle boeken in aanmerking die het jaar ervoor verschenen zijn. Uitgevers worden verzocht alle vertaalde en oorspronkelijk Nederlandstalige jeugdboeken en dichtbundels die voor het eerst zijn uitgekomen in het betreffende jaar en geschikt zijn voor de leeftijd van 12-16 jaar (NUR-codes 283, 284, 285, 292 en 293) in te sturen voor de Jonge Jury.'
Poëzie voor 12+ valt onder de NUR-codes 292 en 293. Nonfictie en strips (!) vallen er nog steeds buiten. Niks 'alle boeken' dus.

Die kerntitels zijn allemaal verhalen, of romans zo je wil. Geen poëzie, laat staan songteksten, geen non-fictie.
Bovendien staat er op de site een 'groslijst' met als aankondiging 'alle boeken waarop gestemd kan worden voor de Jonge Jury'.
Ik betwijfel zeer of dat alle in 2012 verschenen boeken voor 12-16 jaar zijn. Ik heb er enig begrip voor dat je mensen van 12+ niet bejegent als literatuurexperts (hoewel, zouden ze snappen wat met referentieniveau wordt bedoeld?), de indeling in 'genres' als fantasie, real life, spanning & avontuur, meiden, sciencefiction, liefde, thriller en oorlog laat ik ook maar voor wat-ie is (diep door de knieën, heel diep), maar je moet niet onjuist voorlichten. Die 'groslijst' is óf een verkapte tweede kernlijst óf hij klopt niet. Of het is een lijst van alle door uitgevers ingestuurde titels - maar ook dan klopt de lijst volgens mij niet met de bewering dat alle in 2012 verschenen boeken die 'geschikt zijn voor de leeftijd van 12-16 jaar' in aanmerking komen voor bekroning. Voor alle duidelijkheid: het stemformulier laat geen ruimte voor keuze van een andere titel dan die in de groslijst.

Over het werken met poëzie in het voortgezet onderwijs vond ik nog een mooie presentatie (in Powerpoint) van Didy Pijpker & Kim Weeber. Iets voor de organisatoren van De Jonge Jury?

Ik eindig met een citaat uit dat beroemde 'rapport van Meijerink', Over de drempels met taal, inderdaad, dat van die referentieniveaus:

Gedurende de onderzoeksperiode is op de onderzoeksscholen de literaire ontwikkeling van een cohort havo­- en vwo­leerlingen gevolgd. In deze periode steeg het percentage leerlingen met een positieve attitude voor literatuur van 63% naar 87%. Het daadwerkelijke beginniveau in havo en vwo 4 bleek echter lager te zijn dan de docenten hadden verwacht: 43% begon onder het verwachte startniveau (niveau 2). 
Dat betekent dat deze leerlingen op dat moment nog niet toe zijn aan het lezen en verwerken van zeer eenvoudige literatuur. 
Een verklaring voor het lage niveau bij de start is dat een richtniveau voor havo 3 en vwo 3 ontbreekt. Er worden in de onderbouw geen kwantitatieve en kwalitatieve eisen gesteld. 
Bovendien blijken docenten Nederlands in het voortgezet onderwijs niet goed in staat te zijn om de overgang van jeugdliteratuur naar volwassenenliteratuur te begeleiden omdat deze kennis bij hen ontbreekt. Dikwijls zijn ze ook niet goed op de hoogte van jeugdliteratuur zodat ze evenmin de leerlingen in het begin van de onderbouw goed kunnen adviseren (Van Lierop­Debrauwer & Bastiaansen­Harks, 2005; Bos, 2006). '
Waarvan akte, het vet is van mij.




woensdag 6 november 2013

Van de honderd vragen over taal, gaan slechts twee vragen over jeugdliteratuur

Aldus Petra Moolenaar, docent Nederlands op de pabo's in Eindhoven en Veghel en bestuurslid van LOPON2, de landelijke vereniging van leraaropleiders voor het vak Nederlands, in een artikel door Bas Maliepaard in Trouw 11-10-2013.
Strekking: de aandacht voor jeugdliteratuur in die opleidingen is ondermaats. Toevallig kwam dat ook al aan de orde in het in dit blog gesignaleerde artikel door Joukje Akveld in Vrij Nederland 5-10-2013.
De door Stichting Lezen ontwikkelde minor Open Boek pabo, die in dat artikel werd genoemd, en die op 4 oktober werd aangeboden aan Paul van Meenen, lid Tweede Kamer voor D'66 en onderwijsspecialist van die fractie, blijkt nog niet zo erg aan te slaan. 'Hoewel pabo's volgens Van Duijvenboden positief reageren, is er op dit moment nog maar één van de 42 opleidingen die de minor gaat aanbieden: Iselinge Hogeschool in Doetinchem', aldus Bas Maliepaard.
Het handboek Verborgen talenten, jeugdliteratuur op school is positief ontvangen en op een aantal pabo's in gebruik genomen, toch gaat de verkoop nog niet zo snel als de samenstellers en de uitgever hoopten.

Het materiaal is er dus: een minor, handboeken (ik kan ook Aidan Chambers' Leespraat nog noemen). Nu de docenten en studenten nog?
Ik citeer andermaal Bas Maliepaard:
' Ook Petra Moolenaar herkent dit beeld. Zij is docente Nederlands op de pabo's in Eindhoven en Veghel én bestuurslid van LOPON2, de landelijke vereniging van leraaropleiders voor het vak Nederlands: 
"Als je naar de programma's van de pabo's kijkt, staat jeugdliteratuur er wel in, maar in de praktijk is er weinig tijd voor. 
Vroeger kon ik bijvoorbeeld een heel blok bezig zijn met prentenboeken en de effecten daarvan op jonge kinderen, nu heb ik één prentenboekmoment. Daarin kan ik nooit de differentiatie van het aanbod laten zien. Studenten moeten bij ons nog wel lezen, maar we komen tijd tekort om ze daarbij goed te begeleiden en te leren hoe ze die boeken in de les kunnen inzetten."

Hoe is dat zo gekomen? 
"Pabo's krijgen ontzettend veel op hun bord", zegt Van Duijvenboden. "Het curriculum is overvol, dus de opleidingen moeten kiezen." Jeugdliteratuur komt dan niet boven aan het lijstje, ook al rept de Kennisbasis Nederlandse Taal, het document waarin staat wat pabostudenten na de eerste twee jaar minimaal moeten weten, er wel degelijk over: 'Het doel van onderwijs in jeugdliteratuur is leerlingen (van de basisschool, red.) in aanraking te brengen met verschillende literaire genres, hun literaire smaak te ontwikkelen, ze te motiveren om te lezen en leesplezier te laten beleven.'

Pabo's mogen echter zelf bepalen hoe ze studenten op deze taken voorbereiden. Er wordt na twee jaar wel landelijk getoetst, maar van de honderd vragen over taal, gaan slechts twee vragen over jeugdliteratuur. Geen wonder dat de prioriteit op de pabo's en bij de studenten niet bij dat onderwerp ligt. Op je gebrek aan kinderboekenkennis zak je niet voor de toets.

Dat heeft bovendien tot gevolg dat de aandacht voor jeugdliteratuur geconcentreerd is in de eerste twee jaar vóór die toets. "In het derde en vierde jaar verdwijnt jeugdliteratuur meestal helemaal uit het curriculum", zegt Van Duijvenboden. '

En lees ook wat docente Marion Valent (Hogeschool Leiden) en auteur en kinderboekambassadeur Jacques Vriens lieten noteren:
Op Hogeschool Leiden zet docent Marion Valent zich in om de cursus binnen de grotere minor Taal van de grond te krijgen. 
Of dat gaat lukken, hangt af van de animo onder studenten, want minors zijn keuzevakken. Om voldoende inschrijvingen te krijgen, hoopt Valent voor elkaar te krijgen dat de minor ook voor studenten van pabo's in de regio wordt opengesteld.

Ze is zich ervan bewust dat ze voor de inschrijving komend voorjaar hard zal moeten lobbyen. "De meeste studenten die aan de pabo beginnen, zijn zelf geen enthousiaste lezers", zegt ze. "Ze geven aan dat de leeslijst op de middelbare school hen al het leesplezier heeft ontnomen. Het is voor ons een grote uitdaging om van die studenten enthousiaste leesbevorderaars te maken.
Van Duijvenboden vult aan: "Van de pabostudenten komt 55 procent van het mbo. Die hebben in hun vooropleiding nauwelijks iets over literatuur geleerd."

"Als ik pabostudenten op hun leesbevorderende rol wijs", vertelt Jacques Vriens, "hoor ik regelmatig dat ze niet zoveel met boeken hebben. Ik vraag dan altijd: hoe doe je dat met andere vakken? Als je niet van rekenen houdt, geef je daar dan ook geen les in?" '

Ja, zo schiet het niet op, natuurlijk. Tijd voor prangende vragen (die leeslijst...; de rol van andere media; de kwaliteit van het beroepsonderwijs; ...) en liefst ook antwoorden en verandering. 
Wellicht besteed ik daar in dit blog nog aandacht aan.

maandag 4 november 2013

Naar u toe om in uw kracht gezet te worden

Prachtig stukje van Aleid Truijens (zie ook hier) in de Volkskrant 4-11-2013, 'Voorzetsels onthullen veel over onze relaties'. Over in of op je voeten staan, bij of tot jezelf komen, best wel, gevoelens naar iemand, beeldvorming naar een publiek, een opmerking naar jou, 'fletse, dooie werkwoorden' als delen en aangeven ('"U geeft aan dat u om 20.00 niet op de plaats delict was", zegt de politieman tegen een woest schuimbekkende arrestant'), en iemand in zijn kracht zetten (daarvan had ik nog niet gehoord, maar even zoeken op internet gaf meteen resultaat, bijvoorbeeld hier en hier, en zie ook dit leuke stukje).

'Waar het woord kracht valt, kan zwakte nooit ver zijn.'

Want 'Tegenwoordig heten welzijnswerkers coaches; ze zijn geen ambtenaar meer maar hebben een winkel. Vandaar dat ze iets moesten verzinnen dat zowel hun bedrijf als de afknijpende overheid voordeel oplevert. En de "cliënt", ogenschijnlijk. Daarom "zetten" ze, als God, demente bejaarden, zwakzinnigen en voedselbankbezoekers "in hun kracht". Precies die mensen die kracht ontberen, anders zaten ze niet in zo'n afhankelijke positie.
Het zinnetje klinkt fijner dan "verschoon zelf uw luier maar" of "het busje rijdt niet meer". De sympathieke spreker gelóóft in de kracht van onmachtigen. "Eigen kracht" werd een begrip, een beweging, een religie, met conferenties en "empowerment"-trainingen. Een winkel die draait als een tierelier. Geniaal. En een blijvertje in de taal, vrees ik.'
Wie weet - tot 'in je kracht staan' ook weer is versleten. Opdracht: verzin de opvolger. Raadpleeg eventueel baron van Münchhausen.

Het is natuurlijk slechts een uit vele eufemismen die er te halen uit de nieuwpraat (newspeak) die bronnen uit en rond regering voortbrengen, vooral waar bezuinigd, pardon omgebogen of hervormd wordt en waar geweldig onderwijs wordt geleverd zonder daarover ook maar één onderwijsgevende te raadplegen.