Zoeken in deze blog

woensdag 21 december 2022

Het Kinderboekenweekgeschenk en de Gouden Griffel

Het is mosterd na de maaltijd, natuurlijk.
Maar zelden was er een groter verschil tussen het een en het ander, in dit geval dus tussen Waanzinnige boomhutverhalen van Andy Griffiths en Terry Denton, en Films die nergens draaien van Yorick Goldewijk.
Je gaat naar de winkel om een bekroond boek te kopen, waarvan je heel wat verwacht, en je krijgt er een bundeltje lach-of-ik-schiet-verhaaltjes bij.
 


Andy Griffiths en Terry Denton hebben als verdienste dat ze horden kinderen aan het lezen krijgen. Dus verder geen kwaad woord over hun verhalen, behalve dat ze voor fijnproevers niet erg interessant zijn. (En fijnproevers kunnen ook jong zijn.) En dat het een vergissing van de CPNB was om ze voor het Kinderboekenweekgeschenk te vragen. OK, zand erover, ze hebben daar een directeur die wel meer rare dingen doet, zoals Het bittere kruid afraden voor scholieren omdat het zo taai zou zijn.


Dacht ik even met Films die nergens draaien een debuut in handen te hebben, blijkt het Goldewijks vierde boek te zijn. Zijn eerste was Billy Extra Plankgas en daar word ik nieuwsgierig naar nu ik Films heb gelezen. 
Want dat is een buitengewoon verhaal. Het gaat over tijd, herinneringen en verlies, en heeft hoofdpersonen die gaandeweg veranderen en soms nog wat verbluffende uitspraken doen, zoals deze wijsheid die haast het motto van dit verhaal zou kunnen zijn en bijna op het laatst wordt gedaan. 
 
Het oude vrouwtje keek omhoog naar de pui van de bioscoop. Het zag er vervallen uit. De letters L U X hadden al in geen jaren meer gebrand en de gele verf was bijna in zijn geheel afgebladderd.
Hendrik blafte, maar de oude vrouw suste hem.
'Vergankelijkheid doet pijn, maar zo is de wereld,' zei ze tegen het hondje. 'Er bestaan geen dingen die blijven. Er bestaan alleen gebeurtenissen. Niets blijft. Zelfs een rots is een gebeurtenis die ooit voorbijgaat. Dus wie zijn wij om er iets anders van te willen maken?'
 
Godzijdank nu eens niet een verhaal dat door de hoofdpersoon wordt verteld, zoals steeds vaker het geval lijkt te zijn in recente verhalen voor kinderen. (Dictaat van schrijversvakscholen?)
De anonieme verteller voert ons in een bondige, bijna laconieke stijl door het verhaal, zodat het even duurt voordat je in de gaten krijgt dat hoofdpersoon Cato een nogal exuberant twaalfjarig persoon is, die alles anders doet dan de haar omringende leeftijdgenoten, enerzijds heel dromerig is en anderzijds alles graag onderzoekt. We maken van dichtbij mee wat Cato meemaakt, denkt, voelt. (Pas op het eind verschuift het perspectief enkele keren.)
Dus is Cato's vader vooralsnog een stijve, sukkelige hark met lege ogen, die onder de plak zit van de zure huishoudster Cornelia, aan wie Cato een intense hekel heeft. Cato's moeder is gestorven toen ze ter wereld kwam, dus die bestaat alleen in haar dromen.
En dus tellen andere kinderen eigenlijk niet mee en begrijpen we volkomen dat ze steun en avontuur zoekt in LUX, de oude, gesloten bioscoop die ineens bewoond blijkt door mevrouw Kano, die haar moeder een beetje gekend heeft.
 
Vanaf het moment dat Cato kennismaakt met mevrouw Kano en de oude bioscoop gebeuren er vreemde dingen. Er komt telkens maar één bezoeker. Die neemt een voorwerp van vroeger mee, kan ook een foto zijn, en met hulp van het magische filmdoek betreedt die het verleden. In principe moet er volgens mevrouw Kano een begeleider mee en wie anders dan Cato of zijzelf...
Verder beschrijven vind ik teveel. 'Films die nergens draaien, maar die je altijd al had willen zien', dat is de belofte op het visitekaartje van mevrouw Kano, en het klopt.
Het blijkt te maken te hebben met Cato's eigen leven, haar vader, haar moeder. Er is een ontroerend slot. Daar houd ik het op.
 
Nog even over de 'illustraties': dat zijn mooie vignetten, die bij het verhaal passen. Niets meer, niet minder. Verwacht geen platen, dit is een echt leesboek.

Yorick Goldewijk heeft een verhaal geschreven dat staat als een huis. Die Gouden Griffel is volkomen terecht.
Wat een pijnlijke tegenstelling met het Kinderboekenweekgeschenk.
 

Goldewijk, Yorick. Films die nergens draaien; illustraties Yvonne Lacet. Ploegsma, 2021. ISBN 978 90 8182 283, 246 p.


maandag 19 december 2022

Thuis lezen helpt

In de reeks 'Wat we al wisten' toch nog eens een onderzoek. Want soms dénken we iets te weten, maar bevestiging door wetenschappelijk onderzoek kan geen kwaad. 
Vandaag kwam Stichting Lezen met een persbericht over een onderzoek dat eerder onderzoek in deze reeks bevestigt:

LEZEN IN DE VRIJE TIJD BELANGRIJKE SCHAKEL VOOR LEESBEVORDERING
Update meta-analyse: verband vrijetijdslezen en leesvaardigheid blijft van kracht

Wie regelmatig boeken leest in de vrije tijd, vergroot de kans om uit te groeien tot een vaardige lezer. Dat bleek in 2011 uit een meta-analyse van wetenschapper Dr. Suzanne E. Mol. Een update van dit onderzoek laat zien dat dit nog steeds geldt. In de nieuwe studie, waarin 44 studies onder 6.338 kinderen tot achttien jaar zijn samengenomen, zijn de meeste verbanden tussen de ervaring met lezen en de leesvaardigheid opnieuw vastgesteld.


Nou ja. De dreun van de open deur klinkt nog na, en dat geldt ook voor dit 'nieuws':
 
Leesplezier belangrijke schakel
In de update heeft Mol ook gekeken naar het leesplezier. Er verschijnen steeds meer studies naar de relatie tussen de ervaring met zelf lezen en het leesplezier. Deze studies richten zich vooral op  op de ‘fourth grade slump’: de daling in leesplezier die bij basisschoolleerlingen inzet vanaf groep 6. Het verband met het leesplezier blijkt, net als voor de leesvaardigheid, positief. Kinderen die meer ervaring opdoen met lezen, hebben ook meer leesplezier.


Dachten we al. En toch, ik herhaal het, helpt het als onderzoekers deze alledaagse wijsheden ondersteunen.

vrijdag 16 december 2022

Afscheid van de laatste hoogleraar


Op vrijdag 9 december nam Helma van Lierop-Debrauwer afscheid van Tilburg University, zoals deze onderwijsinstelling, nazaat van de Rooms-Katholieke Leergangen, tegenwoordig heet. (Lees hier meer over de naamsgeschiedenis.)
Daarmee kwam een eind aan de enige leerstoel jeugdliteratuur die het Nederlands taalgebied nog rijk was, 42 jaar nadat de eerste leerstoel werd ingesteld: in 1980, Ria Bauer-van Wechem (1927–2022), Leiden, en die data haalde ik uit een artikel door Helma van Lierop in Vooys 2013, dankzij de onvolprezen Digitale Bibliotheek van de Nederlandse Letteren, DBNL
Overigens stond Ria Bauers leerstoel in de faculteit van sociale wetenschappen en die van Helma in Leiden (want ja, daar was ze ook een tijd hoogleraar, bijzonder hoogleraar van de Annie M.G. Schmidt-leerstoel) in die van de letteren. Van opvoedkunde naar kunst in woord en beeld.

De titel van dat artikel luidde 'Twee stappen voorwaarts, één stap terug, De academische studie van de jeugdliteratuur in Nederland en Vlaanderen'. Vandaag de dag zijn we duidelijk bezig een stap terug te maken, althans in het Nederlands taalgebied.
Niettemin prezen Helma's faculteitscollega's haar de hemel in en ze verzekerden haar en ons toehoorders dat ze de master jeugdliteratuur in ere zouden houden. Deze master heeft sinds kort zelfs een internationale poot en zo stond ik tijdens de afsluitende borrel tot mijn verrassing ineens te praten met een van de docenten, een jonge vrouw uit Mumbai. Zo blijft 'Tilburg University' in ons taalgebied toch met voorsprong de universiteit waar het meest over jeugdliteratuur wordt onderwezen. En dat voor zover ik weet zelfs nog in het Nederlands, op die internationale poot na. In stuntel-Engels lesgeven in Nederlandstalige woordkunst, dat hoeft nog niet.
 
 

 
Die borrel volgde na een afscheidssymposium, waarvan ik het middagdeel kon bijwonen, mede omdat ik een bijdrage mocht leveren aan een soort afscheidsbundel. Soort, want ik begreep dat hij alleen online beschikbaar komt, niet in de handel.
Dat middagdeel behelsde onder meer een afscheidscollege door Helma van Lierop, en dat ging over de rol van kinderen bij de beoordeling van jeugdliteratuur. Strekking kort: het wordt tijd kinderen niet als quantité négligeable, als nitwits te beschouwen, ook niet als het om wetenschappelijk onderzoek gaat - wat toch iets anders is dan het beoordelen van kunst. ‘Recht doen aan kennis van kinderen en jongeren’, zoals Helma het verwoordde. Er klonken echo's in door van haar dissertatie Ik heb het wel in jóuw stem gehoord (1990). Ze verwees naar de 'weerbarstige praktijk', met critici die ‘zich ongemakkelijk voelen bij het loslaten van de controle die ze gewend zijn’ en gaf voorbeelden aan de hand van Code Kattenkruid van Jacques Vriens en Schaduw van de leeuw van Linda Dielemans.
De zaal zat vol studenten en oud-studenten en zo kreeg het afscheid van een hoogleraar die volgens eigen zeggen het liefst door de achterdeur was verdwenen toch gepaste aandacht.

dinsdag 13 december 2022

Over verbeelding, citaat van de week

Of ik werkelijk een reeks citaten van de week begin, weet ik niet.

Maar hier is er een:

Ik denk niet dat ik veel heb verzonnen, maar ik heb me wel veel verbeeld.

Van Giuliano da Empoli, opgetekend door journalist Laura de Jong in de weergave van een interview voor de Volkskrant van 10-2-2022. Aangezien Giuliano da Empoli geen Nederlands kent zal het een vertaling zijn uit het Frans of Engels.
Hoe dan ook intrigerend.
Als je iets opschrijft wat je je verbeeldt, dan ben je toch iets aan het verzinnen? Dacht ik...

zondag 11 december 2022

Lachen!

Een momentje om vast te leggen: in de Volkskrant van 10 december 2022 meldt boekhandel 't Spui in Vlissingen dat bovenaan de tien best verkochte boeken De Gorgels prijkt, van cabaretier Jochem Myjer en illustrator Rick de Haas, het enige kinderboek van de tien. De kleine beschermers van kinderen doen het goed!
 

 
Niet duidelijk is of boekverkoper Margreet de Haan de hele reeks bedoelt (het eerste deel verscheen in 2015) of alleen het laatstverschenen deel, De Gorgels en de laatste kans (november 2022), maar dat maakt niet uit, alle Gorgel-boeken lijken een beetje op elkaar.
Wie meer wil weten over de Gorgels kan o.a. hier terecht.

maandag 5 december 2022

Praten over boeken

Een aankondiging die ik plukte uit de nieuwsbrief van Bibliotheek op school:
 

 
Stichting Lezen organiseert op donderdag 2 februari 2023 het seminar 'Over boeken gesproken'. In dit seminar, 'met zeven workshops rond praten over boeken', 'kom je te weten hoe je leesgesprekken en verschillende type boekgesprekken kunt voeren en hoe je leerkrachten kunt stimuleren en ondersteunen bij het houden van dergelijke gesprekken met leerlingen'. Dit seminar is 'uitsluitend bedoeld voor leesconsulenten die al langer werken met scholen die het praten over boeken op het rooster hebben staan'. 
Een select gezelschap...
Tot en met vrijdag 27 januari 2023 kunnen ze zich aanmelden voor het seminar. Het kost € 199,00, 'inclusief koffie, thee, lunch en netwerkborrel'. (Waag het niet om je in je eentje met een boek en een glas wijn terug te trekken.) Locatie: Accommodatie Domstad, ongeveer 5 minuten lopen vanaf station Utrecht Centraal.

donderdag 1 december 2022

Kampioen mopperkont 2022

is wat mij betreft Liesje Schreuders, tenzij er tussen nu en 1 januari een nog grappiger mopperkont de krantenkolommen haalt.
Onder de kop 'Communicatie is geen wetenschap maar ordinaire geldklopperij' haalde ze in NRC 22-11-2022 uit naar de plannen aangaande een 'Centrum voor Wetenschapscommunicatie' dat minister Robbert Dijkgraaf van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap in het leven wil roepen.

Voor wie de tekst niet te pakken krijgt:

Onder de titel ‘Het nieuwe Erkennen & Waarderen’ gaf de Vrije Universiteit vorige week ruim baan voor het op te richten Centrum voor Wetenschapscommunicatie van minister Robbert Dijkgraaf (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, D66). Dit centrum „gaat expertise verzamelen en delen, om zo wetenschapscommunicatie doeltreffender te maken” , stelt de minister. De komende jaren heeft hij 10 miljoen euro beschikbaar.

Dat klinkt lekker daadkrachtig, de wetenschapscommunicatie doeltreffender maken. Maar dat is het natuurlijk niet. Communicatie, dus ook wetenschapscommunicatie, is nooit doeltreffend. Ze heeft namelijk geen ander doel dan het communiceren zelf.

In deze tijden van corona- en klimaatscepsis lijkt het alsof gewone mensen de wetenschap niet meer geloven; de politiek moet daar iets tegenoverstellen, is misschien de gedachte van Dijkgraaf geweest. In maart stelde hij nog bij een bijeenkomst in ‘City of Science’ (jee!) Leiden dat „we ervoor [moeten] waken dat de scheiding tussen wetenschap en politiek niet vertroebelt. [...] Want als je wetenschap en politiek mengt, krijg je politiek.”

Ja, of je krijgt communicatie. En dat is nog veel erger.

Hoezo, denkt de naïeve wetenschapper, wat is er dan zo erg aan communicatie? Communicatie is toch gewoon beter leren eh... communiceren? Inderdaad. Dat is ook wat de communicatie ons wil doen geloven, met toverwoorden als transparantie en openheid, ‘samen voor ons allemaal’, investeren in je ‘passie’, ‘inclusiviteit’ en ‘transformatie’. Bij elke nieuwe crisis lijkt de conclusie van beleidsmakers en politici dan ook dat er beter (en meer) gecommuniceerd moet worden.

Maar door alle nadruk op communicatie zullen de klimaatontkenners en vaccinwappies juist de wind in de zeilen krijgen. De communicatie gaat namelijk helemaal niet uit van feiten en waarden. De communicatie maakt kennis helemaal niet transparant of eenvoudig. Integendeel: de communicatie vertroebelt en verwart, verblindt en verschraalt, juist waar ze claimt de oplossing te zijn voor alles.

Wil Dijkgraaf inderdaad meer „mensen betrekken bij het wetenschappelijke proces”, zoals het persbericht van het ministerie luidt? Dan zou hij natuurlijk kunnen proberen om wetenschappers beter te leren spreken en schrijven. Want dat is de geijkte manier om kennis te verspreiden. Het klinkt gek, maar leren schrijven wordt al best lang door de overheid gestimuleerd. Dat heet ‘onderwijs’ en de meeste wetenschappers die ik ken hebben daarvan geprofiteerd. Niet allemaal overigens...

Nu is het zo dat steeds meer wetenschappelijk onderwijs in het Engels wordt gegeven. Want, zo luidt het argument, de lingua franca (dat is Latijn) van de wetenschap is nu eenmaal Engels. Een gotspe, want de lingua franca van de sciences mag dan Engels zijn, maar geesteswetenschappen zijn, althans in het Nederlands, óók gewoon wetenschap en verdienen dezelfde aandacht en waardering als de bètavakken. En waarom zou je Nederlands, geschiedenis, politicologie, Frans, Arabisch of filosofie in die kitschtaal onderwijzen die nu de geuzennaam Global English heeft gekregen, een taal met een vage, approximatieve woordenschat en een syntaxis als een olifant?

Een taal bovendien die niemand echt goed kan spreken, laat staan dat ze er nauwkeurig en ondubbelzinnig in kunnen schrijven. Geen wonder dat het niet-wetenschappelijke deel van de natie het wetenschappelijke deel niet meer begrijpt: ze spreken een andere taal. Letterlijk.

Ik voor mij geloof niet dat Dijkgraaf de wetenschap echt „dichter bij de mensen wil brengen”, zoals hij zo vagelijk claimt. Dan zou hij zich wel richten tegen de uitholling van het onderwijs en de wetenschap zélf. Ik denk eerder dat hij zich als wetenschapper (en politicus) steeds meer in de hoek voelt gedreven van de communicatie door de charlatans, internettrollen en marktfundamentalisten die haar als een waar paard van Troje tegen de maatschappij in stelling hebben gebracht. Hij probeert ze kortom op hun eigen terrein te bestrijden; een bij voorbaat tot mislukking gedoemde zaak.

Communicatie is een toverwoord voor het binnenharken van geld, dat echter van begin af aan weggegooid geld is. Het zal verdwijnen in de bodemloze put van de niet-aflatende stroom modieuze, obscure en onleesbare teksten over communicatie, waar zelfs de meest hondse wetenschappers geen brood van lusten.

Nu stelt het ministerie dat aan het nieuwe Nationaal Centrum óók wetenschappers mogen meedoen. Nou, bedankt! Ik weet al welke ‘wetenschappers’ dat zullen zijn: communicatiewetenschappers natuurlijk. De communicatie is immers in de laatste decennia van een vuig, Amerikaans reclamebureautje uitgegroeid tot een van de populairste bachelorstudies aan de Nederlandse universiteiten. En wat leren studenten communicatiewetenschappen? Communiceren over de communicatie.

Communicatiewetenschapscommunicatie: u ziet hoe we worden ingekapseld. Maar Ionica Smeets ziet een getal: 10 miljoen om precies te zijn. 

Klinkt wel lekker, al dat gemopper. Zou ze een borreltje hebben opgehad? En met haar dronken harses een stukje hebben getikt en metéén ingestuurd? (Volgende dag: 'jee!, wat heb ik nou weer gedaan...')
 
Die laatste regel was een raadsel voor me, tot een andere stukjesschrijver me er in NRC 24-11-2022 op wees dat 10 miljoen het bedrag is dat de minister voor zijn Centrum wil uittrekken en dat Ionica Smeets is aangetrokken om er ruchtbaarheid aan te geven. Die tien miljoen is dus niet voor haar en dat is niet het enige schot in de lucht in dit schotschrift.
 
De grootste misser lijkt me dat iemand die leeft van communicatie (Liesje Schreuders is auteur en vertaler) vindt dat communicatie geen ander doel heeft dan communiceren. 
Ja, praten alleen om jezelf te horen komt vaak voor, maar zelfs dat dient eigenlijk nog een ander doel dan dat gepraat op zich.
Natuurlijk, er wordt ons heel veel medegedeeld waarvan we ons mogen afvragen waarom, en wat er achterzit, vaak wil men ons gewoon iets verkopen want van al dan niet vuige handel hangt de wereld aan elkaar. Zelfs Liesje Schreuders wil haar boeken wel verkocht zien en communiceert niet enkel om te communiceren, al is ze bezig met een vertaling van Tegen de communicatie van de Italiaanse filosoof Mario Perniola.
Enzovoort, om te spreken met Kurt Vonnegut (dit jaar honderd jaar geleden geboren).
 
Eigenlijk, zo denk ik, bedoelt onze mopperaar dat zo'n Centrum helemaal geen zin heeft. Het levert zowaar een ráák schot op:
Ik voor mij geloof niet dat Dijkgraaf de wetenschap echt „dichter bij de mensen wil brengen”, zoals hij zo vagelijk claimt. Dan zou hij zich wel richten tegen de uitholling van het onderwijs en de wetenschap zélf.

Die zit. Wie weet wil hij dat ook, maar daarvoor is zijn Centrum niet bedoeld. Eerlijk gezegd denk ik dat-ie echt de wetenschap 'dichter bij de mensen' wil brengen, anders was hij niet in de regering gestapt. Dat hem dat niet zal lukken, moet hij nog ontdekken.
Zo gaat dat. Om Vonnegut nog eens aan te halen.
 

dinsdag 15 november 2022

Boek&groetdag

       
 
Een nieuw bestuur, een nieuw windje? IBBY-Nederland hield vrijdag 4 november in Den Haag een Boek&groetdag (nou ja, eigenlijk -middag) in plaats van een vriendendag en dat bleek te passen bij ideeën over het werven van nieuwe eh, vrienden.
Voorzitter en spreekstalmeester Martine Letterie startte met uit te leggen waar IBBY voor staat. Dat is niet overbodig als je weet dat er gasten in de zaal zitten die wellicht niet tot de vertrouwde clubgangers horen. De meeste aanwezigen wisten het echter wel, en in een stichting met enkele honderden trouwe begunstigers valt een ons-kent-ons-sfeer moeilijk te vermijden. Men komt voor de lezingen en de prijsuitreikingen, maar zeker ook voor elkaar, hetgeen vooral tot zijn recht komt tijdens de afsluitende borrel.

Die lezingen waren van achtereenvolgens Lidia Dijkstra (voormalig berneboeke-ambassadeur in Fryslân)  Joke Linders (onder veel meer vertaler van The Age Between van Aidan Chambers), Pim Lammers (houdt zich erg bezig met gender en identiteit in kinderboeken) en Ymke de Bruin (houdt zich erg bezig met huidskleur en identiteit in kinderboeken) en de samenvattingen staan keurig op de site van IBBY Nederland. Dat hoef ik hier niet over te doen.

De prijsuitreikingen golden de Jenny Smelik IBBY Prijs 2022. Smaakspoken van Daan Faber en José Luis García Lechner was het winnende boek. De eervolle vermelding ging naar Op de rug van Bigi Kaiman van Henna Goudzand Nahar en Hedy Tjin. Het juryrapport is te downloaden en zie ook hier.


maandag 7 november 2022

Niet te stuiten


 
Mooie titel: Hoe wij het machtigste dier op aarde werden. Maar de Engelse variant mag er ook zijn: Unstoppable Us: How humans took over the world.
Het viel me meteen op dat wij in die variant geen dieren zijn. Geeft niet, de tekst ondersteunt de Nederlandstalige titel, maar die verrassing blijft voor Engelstalige lezers dus nog even verborgen. Heel even: het eerste hoofdstuk na de inleiding heet meteen: 'Mensen zijn dieren'. Dat is zo duidelijk dat het er in het Engels ook wel zo zal staan.
 

Die Engelse titel haalde ik uit het colofon achterin het boek. Boeiend om daar ook te lezen dat de Engelstalige variant wordt uitgegeven door Yahav Harari Group Ltd. En zo te zien valt die weer onder Sapienship Storytelling, 'a multidisciplinary organization advocating for global responsibility'.

Our mission is to clarify the global conversation, focus attention on the most important challenges and support the quest for solutions.

There are many challenges facing the world today. We highlight three:
‍technological disruption, ecological collapse, and global war.

Niet minder...
De auteur, Yuval Noah Harari, bekend van Sapiens en Homo deus, heeft een missie. Maar om die niet bij voorbaat te laten stranden, heeft hij kennelijk ook de zakelijke kant voortvarend ter hand genomen, 'in collaboration with editorial teams at C.H. Beck and dtv publishing houses'. Verrassend genoeg twee Duitse bedrijven.
Het verrast me dan ook niet dat er ook een Duitse vertaling is uitgebracht: Wie wir Menschen die Welt eroberten. De braafste titel van de drie. Er zijn vast meer vertalingen in voorbereiding (waaronder in ieder geval een Griekse) en interessant is ook dat de titel als Band 1 of Volume 1 wordt gepresenteerd. Vervolg of vervolgen op komst!
Mijn vraag of Harari de tekst oorspronkelijk in het Hebreeuws schreef of direct in het Engels vond ik (nog) niet beantwoord. De Nederlandse vertaling is van Inge Pieters en die vertaalt niet uit het Hebreeuws, wel uit het Engels.
 
 
Uit The Times of Israel haal ik nog dit:

“’Unstoppable Us’ is the book that I wanted to read as a kid,” Harari said in a statement. “It tells the history of humans since the time we were just apes living in the Savannah, until the time we almost became god-like by flying in airplanes and spaceships. It’s a fun book — I hope young readers won’t want to put it down — and it’s also dead serious, aiming to preoccupy you with the questions it raises.”
 
 
Voor wie Sapiens en Homo deus heeft gelezen bevat Hoe wij het machtigste dier op aarde werden inhoudelijk geen nieuws.
Maar de auteur is er wel in geslaagd een vertoog te schrijven dat voor leesvaardige kinderen vanaf een jaar of tien goed te volgen is.

Ik citeer het slotstukje uit de inleiding, 'Wat zijn mensen eigenlijk voor wezens?'.

We zijn zelfs zo machtig geworden dat het lot van alle andere dieren van ons afhangt. De enige reden dat er nog leeuwen, dolfijnen en adelaars bestaan, is omdat wij dat goedvinden. Als mensen alle leeuwen, dolfijnen en adelaars op de wereld weg zouden willen hebben, konden we dat binnen een jaar voor elkaar krijgen.
Dat is wel erg veel macht, en die kan op goede en op slechte manieren gebruikt worden. Als mens moet je dus heel goed begrijpen hoeveel macht je hebt en wat je daarmee moet doen.
Daarvoor moet je eerst weten hoe we aan die macht gekomen zijn.
Wij mensen zijn lang niet zo sterk als leeuwen, we kunnen lang niet zo goed zwemmen als dolfijnen en we hebben al helemaal geen vleugels. Hoe kan het dan dat we de baas van de hele planeet zijn geworden?
Het antwoord op die vraag is een van de vreemdste verhalen die je ooit zult horen.
En het is een waargebeurd verhaal.

Ik denk zeker te weten dat ik als tienjarige meteen verder zou zijn gaan lezen.
Er volgt een glashelder antwoord op die vraag.
 
 
Maar voor ik daaraan toekom, lijkt het me goed om erop te wijzen dat er een verstandig voorbehoud is, te vinden op p. 25, middenin de geschiedenis van de eerste mensensoorten.

Er zijn heel veel dingen die we niet weten over het verleden, en als je iets niet weet, is het altijd het beste om gewoon te zeggen: 'Ik weet het niet'. In de wetenschap is het extra belangrijk om 'Ik weet het niet' te zeggen. Dat is de eerste stap, want je kunt pas op zoek naar antwoorden als je eerst toegeeft dat je iets niet weet.

Nogal wiedes, zou je misschien denken, tot je je realiseert dat er nogal wat mensen rondlopen die denken dat ze de waarheid in pacht hebben. Die ene onvermijdelijke oom op het verjaardagsfeestje, priesters, imams, dominees, complotguru's, dat soort types. (Waarmee ik niet wil zeggen dat álle religieuze voorgangers denken de waarheid in pacht te hebben.)
Sterker, er zullen conservatief-gelovige types zijn die dit boek meteen verontwaardigd dichtslaan en als het even kan (want verbieden, daar zijn ze dol op) uit school en bibliotheek gaan verbannen. Een beetje zoals juffrouw Laps verbijsterd was toen men haar verkondigde dat ze een zoogdier was (Multatuli, Ideeën, 391). Het zal in de Bijbelgordel geen hit worden - tenzij voor nieuwsgierige kinderen die het stiekem met een zaklampje in bed lezen. De Christelijke Kinderboekenweek (ja, die bestaat nog steeds) zal het niet aanbevelen.
 

Nu nog even over dat glasheldere antwoord. Het fundament: mensen zijn de enige dieren die elkaar  verhalen vertellen. Dat stelt ze in staat tot vormen van samenwerking die buiten de eigen familie of stam leiden. Verhalen geven de samenleving vorm en sterkte. Voor alle duidelijkheid: de auteur rekent religies ook tot verhalen. Maar ook iets abstracts als een 'staat' kan alleen bestaan door verhalen.
Het is de kracht van de verbeelding die mensen sterker maakt dan andere dieren.

Ik zie al uit naar het volgende deel.
 

Noah Harari, Yuva. Hoe wij het machtigste dier op aarde werden, het mysterie van de mens. Illustraties Ricard Zaplana Ruiz, vertaling Inge Pieters. Leopold & Ploegsma, 2022. ISBN 978 90 9500 1, 164 p. 




zaterdag 5 november 2022

Jenny Smelik IBBY Prijs

De Nederlandse sectie van de International Board on Books for Younge people (IBBY) deelt o.a. prijzen uit, waaronder de Jenny Smelik IBBY Prijs. Die 'heeft tot doel boeken onder de aandacht te brengen waarin culturele diversiteit een vanzelfsprekende rol speelt en waarin het beeld van de verschillende culturen opbouwend in plaats van problematiserend is.'
Er was al een shortlist, maar vrijdagmiddag 4 november werd de winnaar bekendgemaakt tijdens een 'boek&groetdag'. En omdat zulke persberichten vrijwel nooit in dag- en weekbladen komen, neem ik hoer een deel over:
 
Uit de eerder bekendgemaakte shortlist verkoos de jury Smaakspoken van Daan Faber en José Luis García Lechner tot winnaar. Uit het juryrapport: ‘Het verlangen naar een wereld waarin mensen elkaar voorbij grenzen, hokjes en vooroordelen ontmoeten, een wereld waarin diversiteit, inclusie en representatie een vanzelfsprekend fundament is geworden, was de rode draad die de gesprekken van de jury aaneenvlocht. In de mooie winnaar van dit jaar vond de jury zo’n wereld. Culturele diversiteit is in dit boek niet de invalshoek, maar als je het verhaal gelezen hebt, ben je vele levens, gedaanten, inzichten, geuren en smaken rijker. (…) In de verrukkelijke, hoopgevende ontknoping komen alle emoties, kleuren, geuren, smaken en culturen samen in één spectaculair nieuw gerecht. Smaakspoken geeft de jury daarmee een prikkelende taste of things to come.’

Eervolle vermelding
De eervolle vermelding is voor Op de rug van Bigi Kayman van Henna Goudzand Nahar en Hedy Tjin. De jury schrijft: ‘Goudzand Nahar confronteert haar lezers op precies de juiste verhalende, heldere, indringende toon met de ongelijkheid en vernedering waaraan Afi en Kofi blootgesteld worden. Ze maakt niets mooier omdat het een kinderboek is en toch is het nergens te complex of te zwaar. (…) De indrukwekkende viltstifttekeningen van Hedy Tjin maken dat het verhaal zich als een prentenboek laat lezen. In krachtige, felle kleuren verbeeldt ze de omgeving, emoties, dieren en de verhoudingen op de plantage. Daarbij durft ze spannende keuzes te maken die de personages nog meer los van het papier doen komen.’ 
 
Waarvan akte. 

 

donderdag 3 november 2022

Doet aandacht lezen?

Een persberichtje van Stichting Lezen, over 30 jaar Nationale Voorleeswedstrijd in Nederland.

Ik citeer:

De Nationale Voorleeswedstrijd is weer van start gegaan voor groep 7/8. Ongeveer de helft van alle basisscholen houden dit najaar een voorleeswedstrijd op school . Dit jaar bestaat de leesbevorderingscampagne 30 jaar: een goede aanleiding om van schoolkampioenen te horen hoe zij terugkijken op de wedstrijd.

In het kader van het jubileum van De Nationale Voorleeswedstrijd is in 2021 een vragenlijst uitgezet onder de schoolkampioenen van dat jaar, dat waren er 3.239. 
300 kampioenen hebben vragen beantwoord over hun leesgedrag en leesopvoeding en over De Nationale Voorleeswedstrijd. Het achterliggende doel van het onderzoek was om meer inzicht te krijgen in de achtergrond en motieven van kinderen die meedoen aan De Nationale Voorleeswedstrijd. Met acht schoolkampioenen zijn verdiepende interviews gehouden.

Niet alleen sterke lezers doen mee
De meerderheid van de schoolkampioenen houdt van lezen en doet dit regelmatig. Zij zijn opgegroeid in lezende gezinnen en ze zijn lid van de bibliotheek. Ook op hun scholen wordt er aandacht besteed aan leesbevordering. Schoolkampioenen zijn dus fervente lezers. 
Toch is de campagne niet alleen voor die kinderen geschikt. Er zijn ook schoolkampioenen die aangeven dat zij dyslectisch zijn en door meedoen aan De Nationale Voorleeswedstrijd willen laten zien dat ook zij goed kunnen voorlezen. Ook blijkt uit het onderzoek dat er kinderen zijn die na deelname meer (lees)zelfvertrouwen hebben gekregen.

Naast meedoen omdat (voor)lezen leuk is, blijkt dat kinderen ook graag deelnemen aan de campagne, omdat ze het leuk vinden om op een podium te staan of om deel te nemen aan wedstrijden. Op deze manier trekt De Nationale Voorleeswedstrijd ook kinderen aan die lezen minder leuk vinden of minder goed zijn in lezen. 

30 jaar!
Ja, ik was bij de start van wat toen een veelbelovend project werd genoemd.
Die belofte is ingelost. De helft van alle basisscholen doet mee, en de campagne enthousiasmeert en zet, wie weet, andere kinderen aan tot lezen.
En grappig dat aandacht (op een podium staan, luisteraars krijgen) kinderen tot lezen kan aanzetten.
Maar 2021 is kort dag, als het om 30 jaar gaat. Het zou de moeite waard zijn geweest om te onderzoeken hoe het met het leesgedrag van alle voormalige kampioenen staat. De oudste zou nu wellicht zo'n 43 jaar zijn.
Iets voor een volgend jubileum?

zondag 30 oktober 2022

BN'ers

Soms voel ik me een beetje oud. Als ik jarig ben, ja, maar ook als er een persbericht langskomt waarin verwezen wordt naar 'BN'ers' die mij totaal onbekend voorkomen.
 
Ik citeer:
 
Drie BN’ers: Shirma Rouse, Phi Nguyen en Dorentina trappen De Weddenschap feestelijk af in de week van 1 november. Samen met (v)mbo-klassen en praktijkonderwijs zullen zij in Woerden, Lisse en Maastricht hun handtekening zetten onder het contract van De Weddenschap, de leesbevorderingscampagne voor (v)mbo en pro leerlingen. Daarmee leggen zij officieel vast dat zij zich gaan inzetten om gedurende de campagne drie boeken in zes maanden te lezen. Behalve de rol van uitdager nemen de BN’ers ook de rol van leescoach op zich. Zij coachen de deelnemers naar de eindstreep van drie boeken. De Weddenschap eindigt eind april 2023.
 
De spelling is ook al aangepast: (v)mbo en pro leerlingen. Het kostte me twee tellen voordat ik begreep dat een pro leerling een leerling praktijkonderwijs is en geen professionele leerling.
Shirma Rouse, Phi Nguyen en Dorentina? Nooit van gehoord. Ik moest ze op internet vinden en dat ligt echt aan mij.
De Weddenschap is inmiddels toe aan de 12e editie en heeft dus kennelijk enig positief effect.
Waar gaat dat contract over? 

Tijdens de aftrap tekenen ze het bekende contract van De Weddenschap. Ze gaan met de leerlingen en docenten de uitdaging aan en lezen 3 boeken in 6 maanden. 
 
Drie (3) boeken in zes (6) maanden, één boek per twee maanden... Moet te doen zijn. Welke boeken, dat doet er kennelijk niet toe, ze mogen best heel dun zijn.
Op de website is wel een Top Tien Meestgekozen boeken te vinden en daarin zit echt van alles, van De tunnel van Anna Woltz tot Voltreffer van Jef Kinney. Ook zijn er recensies te vinden, maar die zijn wel, eh, heel erg kort.

Verheugend is de mededeling dat

Stichting Lezen ook docenten, mentoren en stagebegeleiders nadrukkelijk oproept om zelf boeken te lezen en zo als leesrolmodel te fungeren.

Heel fijn. Liefst meer dan zes boeken per jaar. Zie ook hier. Docenten doen ertoe.

vrijdag 28 oktober 2022

Hallo dier!

Toen ik enkele jaren geleden een filmpje zag waarin een olifant voor een enorme spiegel haar eigen gebit inspecteerde, was ik onder de indruk. (Soortgelijk filmpje: hier.)
Had ik niet verwacht.

Sommige dieren hebben meer zelfbewustzijn dan we doorgaans denken. En ook meer gevoelens, denkt onderzoeker Angela Stöger.

Is het dan dus tijd om het antropomorfisme, zoals het toekennen van menselijke eigenschappen en behoeften aan dieren wordt genoemd, te heroverwegen en niet meer als iets negatiefs te beschouwen?
Ik denk het wel. Dieren kunnen voelen en ze voelen niet alleen pijn. De wetenschappelijke bewijzen kunnen we niet meer negeren.

Vast niet, maar onze Angela heeft het hier, op p. 170 van Over zingende muizen en piepende olifanten, eigenlijk alleen over mede-zoogdieren en vogels. Niet over strontvliegen, kruisspinnen, slakken, bedwantsen, mijten, bloedzuigers, regenwormen of kakkerlakken. Laat staan de duizenden bacteriën die ons lijf bevolken, maar ja, volgens de nieuwste indeling van levende wezens zijn dat geen dieren maar vormen ze een categorie apart. 
Evenmin heeft ze het over krekels, honingbijen of bosmieren, zeker wel dieren, en met boeiende verschijnselen op het gebied waar dit boek over gaat: dierentaal met gebaren en/of geluiden.

Angela Stöger is heus een serieuze onderzoeker, toch viel me hier en daar de term schattig in, bijvoorbeeld als ze schrijft over haar honden Lili en Lana en als ze zich dankbaar toont dat ze kennis heeft mogen maken met de negen jonge olifanten in opvangcentrum Addo Elephant National Park. Ze lijkt me ook een heel aardige persoon, die bij wijze van spreken geen vlieg kwaad doet.
Wat ze schrijft over dierlijke communicatie en over communicatie tussen soorten dieren onderling (inclusief mens en ander dier) is boeiend en zal vast hout snijden, ze zuigt het niet uit haar duim en vermeldt haar bronnen in een lange literatuurlijst achterin, maar zoals boven al gesuggereerd heeft ze het voortdurend over dieren terwijl ze hoofdzakelijk (niet uitsluitend) zoogdieren en vogels bedoelt en dat geldt met name voor haar pleidooien om er met meer aandacht mee om te gaan en beter naar ze te luisteren.

Haar specialiteit is bioakoestiek. Wellicht verklaart dat iets. Zij trekt er met haar medewerkers op uit om geluiden van dieren te registreren. Afgezien van de eveneens soms luidruchtige insecten kom je dan al snel uit bij de gewervelde dieren en dan vooral bij vogels en zoogdieren, naast kikkers en padden (waarover ze het nu en dan wel heeft) toch de meest luidruchtige gewervelden.

Het leverde een onderhoudend boek op, zeker ook toegankelijk voor een beetje leesvaardige twaalfplussers. Prettig is bovendien dat er voorbeelden van geluiden zijn opgenomen middels een tiental QR-codes die leiden naar een website van Christian Brandstätter Verlag, de uitgeverij van het Duitse origineel. Kunnen we tenminste hóren waarover ze het heeft! (Zie ook hier.)
 
 

Stöger, Angela. Over zingende muizen en piepende olifanten; hoe dieren communiceren en wat wij kunnen leren als we echt naar ze luisteren. Vert. Klaske Kamstra. Noordboek, 2022. Oorspr.: Von Singenden Mäusen und quietschenden Elefanten, 2021.

woensdag 26 oktober 2022

Knutselpedagogiek

Waarom zou je je verdiepen in een mooi, moeilijk, verdrietig of confronterend verhaal als niemand je vervolgens leert na te denken over de betekenis ervan? Verwaarlozing vermomd als bescherming typeert het literatuuronderwijs in Nederland.
 
Zo begint een vlammend betoog van Yra van Dijk en Marie-José Klaver in De Groene Amsterdammer 20 oktober 2022.
Over opleuking, verkleutering, rare vragen in lesmethodes, slecht opgeleide docenten en meer verdrietigs in het Nederlandse literatuuronderwijs. 'De verleuking biedt helemaal geen antwoord op ontlezing, maar is er mede de oorzaak van.'
Docenten, en vooral ook uitgevers en beleidsmedewerkers, léés dit artikel! 

Wat dat antwoord dan wel is?

Een leraar die zelf veel leest, is de beste leesbevorderaar. Daar schort het nu aan bij veel aankomende leraren. Een docent moet breed belezen zijn om enthousiasmerende adviezen te geven die zijn toegesneden op haar leerlingen. 
 
Zo is dat. Ik kan het er alleen maar hartgrondig mee eens zijn.
Dus ga ik even door met citeren.
 
Titels die aansluiten bij actuele thema’s als het klimaat, gender of racisme zijn onder leerlingen geliefd, maar niet iedere leraar weet ze te vinden. De vanzelfsprekende belezenheid van de leraar Nederlands lijkt te verdwijnen, blijkt uit ander onderzoek van de neerlandicus Jeroen Dera uit 2018. Veel leraren laten zich leiden door ‘wat goed scoort op de literaire markt’ en wat dus veel aandacht krijgt in de media, en ze hebben daarnaast weinig zicht op alternatieve recente titels.

Ook de ‘methodenverslaving’, de afhankelijkheid van educatieve uitgevers en hun elektronische abonnementendiensten, zou wel eens deel van het probleem kunnen zijn. Het gebruik van digitale leermiddelen was in 2006 al tot vijf keer zo hoog in Nederland ten opzichte van andere landen waar het leesbegrip beter is. Te beginnen op de basisschool is het de leraar die de belangrijkste rol speelt bij goed leesonderwijs dat de kansenongelijkheid bestrijdt, aldus de eerder genoemde Leidse leesonderzoekers in hun rapport Sturen op begrip.

Meer argumenten in het artikel, dat start met de denkbeeldige leerling Kimberley, die samengesteld blijkt 'uit leerlingen die we hebben gesproken en data uit onderzoeksrapporten'. 
Ik eindig met nog een citaat, en een tekening van Kamagurka uit het artikel.

Een neerwaartse spiraal van de onderschatte leerling, de schrale schoolbibliotheek, de knutseldidactiek, de gebrekkige richtlijnen, het afstompende eindexamen en de te weinig belezen leraar die zich baseert op een digitale en niet diverse methode, maken dat we op een dieptepunt zijn beland. Het punt waarop de Nederlandse leerling de slechtste lezer is – het punt ook waarop Kimberley afhaakte.