Zoeken in deze blog

zondag 23 april 2023

Oude kinderboeken

De Stichting Geschiedenis Kinder- en Jeugdliteratuur (SGKJ) bezorgt haar begunstigers excursies en studiedagen en reikt een prijs uit, de Hieronymus van Alphenprijs.
Vrijdag 21 april 2023 was er weer zo'n studiedag, deze keer met tweelingen en andere duo's als thema. Die vond plaats in de Universiteitsbibliotheek van Utrecht, locatie Science Park, dat vroeger De Uithof heette.

Over die prijs meldt het persbericht:
'Om degenen die erg veel aan beheer, voorlichting, onderzoek en publicaties betreffende de geschiedenis van de Nederlandstalige kinder- en jeugdliteratuur hebben gedaan, te eren en anderen te stimuleren om ook tot bijzondere resultaten op dit terrein te komen, heeft de Stichting Geschiedenis Kinder en Jeugdliteratuur in 2000 de Hieronymus van Alphenprijs ingesteld, thans bestaande uit een toepasselijk beeldje van beeldend kunstenaar Marion Ruting en een oorkonde. Daarnaast krijgt de laureaat een geldbedrag van duizend euro. De prijs wordt sinds 2008 eens om de twee jaar uitgereikt. Voor meer informatie zie: https://www.hetoudekinderboek.nl/over-de-sgkj/hieronymus-van-alphen-prijs

De jury voor de Hieronymus van Alphenprijs 2023 bestond uit Jo Thijssen (overleden op 25 juni 2022), Aernout Borms en Nelly Witte. Het volledige juryrapport zal vanaf 23 april op de website van de stichting (www.hetoudekinderboek.nl) te vinden zijn.'

Het laatste klopt, al is het juryrapport een download, en Jacques Dane (links op de foto) was de gelukkige ontvanger.
 

 

Dagvoorzitter (en SGKJ-bestuurslid) Janneke van der Veer riep in haar openingstoespraakje op vooral leeservaringen met oude kinderboeken naar de redactie van de SGKJ-berichten te sturen... reacties naar toin@duijx.net of hhommaster@gmail.com.
Gé Vaartjes belichtte het leven van Top Naeff, auteur van School-idyllen en, jawel, De tweelingen. Haar strenge ouders, zorgzame grootvader en zielloze huwelijk keerden in veel werk terug.
Marco van Egmond, gastheer en conservator van de universiteitsbibliotheek, vertelde iets over de collectie en leidde een bezichtiging van mooie oude boeken in een zaal waar minstens zo mooie oude kaarten en wereldbollen te zien waren.
Toin Duijx hield een exposé over Saskia en Jeroen van Jaap ter Haar, met veel cijfers en aandacht voor de minstens vier bewerkingen waarmee gepoogd werd de verhalen te actualiseren.
Jos van Waterschoot haalde Bulletje en Bonestaak voor het voetlicht, met oog voor details als naakt dan wel met zwembroek in de vijver van Hyde Park zwemmen e.d.
Karin Vingerhoets, ten slotte, nam De olijke tweeling onder de loep, en daarna werd de Hieronymus van Alphenprijs uitgereikt.

Grote kans dat de lezingen van het programma in de SGKJ-berichten terechtkomen.


zaterdag 22 april 2023

Lijstje voor Wiersma

In De Groene Amsterdammer 20-4-2023 verscheen het vierde en laatste artikel in de reeks 'De leescrisis in het onderwijs' door Yra van Dijk en Marie-José Klaver, 'Moeilijke boeken lezen is niet zielig'.
Het artikel is een lijstje 'concrete oplossingen om het leesonderwijs eindelijk weer op een behoorlijk niveau te brengen'. Onderwijsminister Dennis Wiersma kan het lijstje zo overnemen en uitvoeren. Er zit hier en daar wat redundantie in, maar daaraan zijn ministers gewend.

Hier de oplossingen zonder toelichting:
1. Thematisch lezen.
2. Close-reading voor tekstbegrip.
3. Meer en betere jeugdliteratuur in de klas.
4. Een actieve leeshouding.
5. Maak Nederlands weer vakinhoudelijk.
6. Investeer in de leraar.
7. Lees met leerlingen die dat nooit doen.
8. Begin zo vroeg mogelijk met lezen.
9. Meer echte boeken de klas in.

Inmiddels is van dit tweetal ook een boek verschenen, Omdat lezen loont. Wordt z.s.m. besproken in dit blog.

vrijdag 21 april 2023

Wat doe je voor de klas als je niet van lezen houdt?

Zelden besteedt het tijdschrift Onze taal aandacht aan die vraag, maar in nummer 2023-2 is het raak. Een interview door Machiel Coehorst met 'schrijver en leerkracht' Naomi Smits, naar aanleiding van Wie dit niet leest is gek.
Naomi Smits put uit de praktijk en weet in het interview goed de vinger op de zere plekken in ons leesonderwijs te leggen: het zogenaamde 'begrijpend lezen' en onderwijzers (v/m) die zelf niet lezen.
 
Vraag:
In je boek verbaas je je over leerkrachten die zelf niet van lezen houden. Waarom is het zo belangrijk dat de juf of meester ook voor het eigen plezier geregeld een boek oppakt?

Antwoord:
Wat doe je voor de klas als je niet van lezen houdt?
Nogmaals: lezen is het allerbelangrijkste vak op school. Het hoeft echt niet je grootste hobby te worden, maar het hoort bij je werk. Het is jouw verantwoordelijkheid dat jouw leerlingen lezers worden.

Dit maakt me benieuwd naar het boek.
 
Zie overigens ook Lijstje voor Wiersma.

donderdag 20 april 2023

Spoedcursus

De reeks 'Very Short Introductions' van Oxford University Press is een groot succes, met nu ruim 700 gunstig beoordeelde titels van Abolitionism tot Zionism, en daarom bedacht OUP een aftakking: 'Very Short Introductions for Curious Young Minds', waarvan er nu 10 zijn verschenen.
Vertalingen daarvan verschenen bij Gottmer, tot nu toe vier, onder de mooie beknopte reeksnaam 'Spoedcursus meesterbrein'. Ik had er twee ter bespreking aangevraagd en concludeerde: die meesterbreinen moeten dan wel 10 en ouder zijn, met een behoorlijke leesvaardigheid. De boekjes hebben een harde band, zijn klein (22x13 cm) en stevig, en tellen standaard 96 p.

Het was een veeg teken, vond ik, dat de auteursnaam ontbreekt op de voorkant, maar kennelijk was er door de wat drukke vormgeving geen plaats voor. Op de achterkant en de titelpagina staan gelukkig zowel de naam van de auteur als die van de vertaler en de adviseur, al ontbreekt daar dan weer de ondertitel. 'Geschreven door topexperts' staat er ook nog achterop.
Die drukke vormgeving vind je ook in het boek. Korte teksten, veel spreekballonnen, veel beeld.
Toch is er plaats gemaakt voor een inhoudsopgave, een woordenlijst en een register, en op de voorste schutbladen een tijdlijn. (De achterste schutbladen presenteren de andere deeltjes van de reeks.)
Dit geldt voor beide titels.
 
Het hoe en waarom van klimaatverandering ... en wat doen we eraan? van Clive Gifford en vertaald door Marc ter Horst laat er geen gras over groeien. Er is iets aan de hand, geen ruimte voor kop-in-het-zand-stekerij (zie ook p. 72/73). De tijdlijn ...
 

 
...start met de uitvinding van de stoommachine in 1712 en eindigt in 2030, 'streefdatum waarop landen hun uitstoot flink beperkt moeten hebben'.
Clifford legt eerst iets uit over het klimaat:
 


Heel verstandig om er op te wijzen dat onze aarde al heel wat flinke veranderingen heeft gehad, maar dat die de laatste tweehonderd jaar wel heel snel gaan, all ontbreekt helaas de bekende hockeystick-curve. 
Klimaat, atmosfeer, wat broeikasgassen zijn, het wordt allemaal helder uitgelegd.
Er is, vind ik, ook wel een juiste balans tussen somberte en zorg enerzijds en anderzijds hoop en uitzicht op gunstige ontwikkelingen, met aandacht voor (hoofdstuk 7) 'Wat kan ik zelf doen?' 'Juist' wil wat mij betreft niet zeggen realistisch, maar kom op, mijn scepsis wil ik niet terugvinden in boeken 'for curious young minds'. Dat de mensheid er ondanks wat lichtpuntjes een grote zooi van maakt en nog barre tijden tegemoet gaat kunnen ze altijd nog ontdekken.
Hier nog iets moois over kop-in-het-zand-stekerij:
 


 
De geheimen van het universum ... en onze plek in de ruimte van Mike Goldsmith en  vertaald door Jan Paul Schutten is wat minder verontrustend want letterlijk meer een ver-van-mijn-bed-show.
Ook hier een tijdlijn:
 


De tijdlijn begint bij Copernicus, maar gelukkig vermeldt Mike Goldsmith wel dat 'de oude Grieken' (p. 11) ook al wisten dat de aarde om de zon draait en niet andersom. Zeer belangrijk, want daarmee zijn wij niet het middelpunt van al wat bestaat. Dat dit voor sommige mensen onverteerbaar was en misschien nog is, werkt Goldsmith niet uit, begrijpelijk want compactheid kenmerkt de reeks, maar wel jammer.
Ook een piepklein missertje is dat op p. 17 na de ontdekkingen van Johannes Kepler 'de volgende vraag was niet hoe de planeten bewegen, maar waaróm ze zo bewegen. En daar was meer kennis voor nodig. Gelukkig begon toen het tijdperk van de moderne wetenschap.'
Die 'volgende vraag' was natuurlijk waardoor ze zo bewegen. Waarom alles is zoals het is, die vraag is nog niet eenduidig beantwoord en dat gebeurt vermoedelijk ook nooit. En volgens mij was Johannes Kepler een echte onderzoeker, die dus al bezig met was met 'moderne wetenschap'. Wat er gelukkig is aan de moderne wetenschap, goede vraag die in dit boekje ook niet wordt beantwoord. Een wijs antwoord zou kunnen zijn: gelukkig leert de wetenschap ons dat niet alles voor altijd vaststaat.
 
Toevallig kwam ik dezer dagen in een dagblad een citaat uit 1995 tegen van de natuurkundige Martin Veltman (zie ook hier):

Astronomen weten niets van gravitatie. Eén ding kunnen ze echter fantastisch: plaatjes maken. Wat ze daarop zien weten ze ook niet echt, maar dat laten ze niet merken.
 
Ik dwaal af.
Terug naar dit boekje. Hoe beknopt ook, er staat heel veel in. Zwaartekracht en zwaartekrachtgolven, Einstein, straling en kosmische achtergrondstraling, elektromagnetisch spectrum, spectroscopie, spiraalnevels, zes soorten sterrenstelsels, clusters, zwarte gaten, het mogelijke ontstaan van het heelal in een oerknal, donkere materie, de hele mikmak. En nog helder uitgelegd ook.
En dat Goldsmith erop wijst dat we vooral veel (nog) niet weten, wat Veltman genoegen zou hebben gedaan.
 
 
 
 
Fijne reeks, die 'Spoedcursus meesterbrein'. 
 
 
 
Gifford, Clive, met advies van Dr. Angela Minas. Het hoe en waarom van klimaatverandering. Vertaald door Marc ter Horst. Gottmer, 2023. ISBN 978 90 257 7726 5, 96 p. Oorspr.: The Causes and Impact of Climate Change, OUP, 2022.

Goldsmith, Mike, Dr., met advies van Sunny Vagnozzi. De geheimen van het uniiversum. Vertaald door Jan Paul Schutten. Gottmer, 2023. ISBN 978 90 7725 8, 96 p. Oorspr.: The Secrets of the Universe, OUP, 2022. 

zaterdag 8 april 2023

Woutertje Pieterse Prijs

Helaas moest ik de prijsuitreiking op zaterdagmorgen 8 april 2023 aan mij voorbij laten gaan. Wie afstemde op radio NPO 1, De Taalstaat, kon ernaar luisteren. Even die avond gekeken of het nieuws al de landelijke Nederlandse dagbladen, Nu.nl of NOS Nieuws had bereikt. Jawel, in ieder geval NOS Nieuws en NRC
 


Voor alle zekerheid toch het persbericht:

Woutertje Pieterse Prijs 2023 voor Vandaag houd ik mijn spreekbeurt over de anaconda
Kinderboekenprijs uitgereikt tijdens speciale editie van KRO-NCRV’s De taalstaat


Bibi Dumon Tak en Annemarie van Haeringen zijn de winnaars van de 36e Woutertje Pieterse Prijs voor het mooiste kinderboek van het afgelopen jaar. Zij ontvingen de prijs voor het boek Vandaag houd ik mijn spreekbeurt over de anaconda (Uitgeverij Querido). Aan de prijs is een bedrag van €15.000,- verbonden. Dit werd zojuist bekendgemaakt door juryvoorzitter Abdelkader Benali in De kindertaalstaat op NPO Radio 1. Frits Spits presenteerde deze speciale editie van zijn KRO-NCRV programma De taalstaat live vanuit het Kinderboekenmuseum in Den Haag.

De jury: “Na lang en stevig beraad heeft de jury besloten het boek te bekronen dat onze veelstemmige wereld zowel in taal als beeld heerlijk op zijn kop weet te zetten. Een boek dat overloopt van de spitse dialogen, kriebelige weetjes en bijtende spot. Auteur en illustrator zijn een ideaal huwelijk aangegaan in dit stilistisch voorbeeldige boek waarin alles klopt. Vandaag houd ik mijn spreekbeurt over de anaconda breekt een lans voor alle dieren. De fraaie, rustige typografie en de prachtige, gevoelige illustraties maken dit tot een boek om te koesteren.”

De kindertaalstaat
Ter gelegenheid van de uitreiking van de Woutertje Pieterse Prijs, presenteerde Frits Spits zijn wekelijkse KRO-NCRV programma niet vanuit de Hilversumse NPO Radio 1-studio, maar live vanuit het Kinderboekenmuseum in Den Haag. De 12-jarige Guus en Julie traden op als zijn co-presentatoren. Gedrieën bespraken zij de zes genomineerde boeken met de betreffende schrijvers en illustratoren. Ook werd het Roverslied vertolkt door Spinvis. Na de bekendmaking bracht presentator en acteur Francis Broekhuijsen een theatrale ode aan het winnende boek.

Over het winnende boek
Bibi Dumon Tak laat dieren aan het woord die spreekbeurten houden over andere dieren. Sommige dieren hebben elkaar nog nooit gezien, anderen kennen elkaar juist heel goed. Zoals de poetsvis, die vooral de scherpe tanden van de haai kent, en de vos, die voornamelijk geïnteresseerd is in de smaak van de gans. De lezer komt veel te weten over het dierenrijk, en dat nu eens niet door de ogen van mensen, maar door die van de dieren zelf.

Nominaties
Naast Vandaag houd ik mijn spreekbeurt over de anaconda nomineerde de jury Een kleine geschiedenis van de mens door dierenogen, Joukje Akveld & Djenné Fila (Lannoo), Ik ben hier!, Joke van Leeuwen (Querido), Ik denk dat ik ontvoerd ben, Pim Lammers & Sarah van Dongen (Querido), Mot en de metaalvissers, Sanne Rooseboom & Sophie Pluim (Van Goor) en Patroon, Marco Kunst (Gottmer). De genomineerden ontvangen €1.000,- per boek.

Woutertje Pieterse Prijs
De Woutertje Pieterse Prijs is de prijs voor het beste oorspronkelijk Nederlandstalige jeugd- of kinderboek. De jury bekroont sinds 1988 kinderboeken die uitzonderlijk zijn voor wat betreft taal, genre, thema, illustratie, vorm en/of vormgeving. Dit jaar bestond de jury uit Abdelkader Benali, Jeroen Dera, Susan de Loor, Annemarie Terhell en Jürgen Peeters. De prijs wordt financieel mogelijk gemaakt door de Brook Foundation en De Versterking. 

Einde persbericht. Links van mijn hand. Opmerkelijk: een jury met op één lid na weinig leeservaring met jeugdliteratuur. Dat bedoel ik niet per se als minpunt.
Zie ook de website van de prijs. Zie hier voor mijn bespreking van Patroon.



vrijdag 7 april 2023

De stem

Uit een interview door Mirjam van Hengel met Deborah Levy in de Volkskrant 25-3-2023.

'Wist u meteen wat de stem voor deze boeken was?'

‘Nee, ik moest daarnaar zoeken. Ik moest een stem vinden die zowel zacht als taai, hard, vriendelijk, ruimhartig was, een stem die veel dingen tegelijk kon zijn. Die moet je ontwikkelen, je begint en gaat dimensies toevoegen. Ik dacht bijvoorbeeld na over zelfportretten in de beeldende kunst – ik werd er vandaag nog aan herinnerd omdat hier in Nederland nu die Vermeertentoonstelling is. Kijk naar het Meisje met de parel, een schilderij dat natuurlijk niet beschouwd wordt als een zelfportret van de schilder. Toch heeft die er, zoals in alles wat hij maakte, iets van zichzelf in gelegd. Hij boort een waarheid aan in zichzelf. Dat doet een schrijver ook.'


‘Voor elk boek moet je een andere stem vinden. Iedere schrijver heeft eindeloos veel mogelijkheden. Vrouwen worden van oudsher verondersteld ofwel enorm krachtig te zijn, ofwel fragiel en kwetsbaar, en ook schrijvende vrouwen presenteren zich historisch gezien vaak als het een of het ander. Alsof dat de enige smaken zijn, alsof we zo weinig keuzes hebben in hoe we ons tonen, hoe we ervaren, voelen en denken.’

'Er zijn in uw boeken ook veel stemmen van anderen te horen. Die van de "beste mannelijke vriend", van Celia die het schrijfhuisje verhuurt, van de beroemde schrijver die doet alsof de wereld van hem is. En er zijn citaten van andere schrijvers, overal tussendoor.'

‘In fictie heeft een schrijver zijn "avatars", personages die de verschillende eigenschappen en preoccupaties van de schrijver representeren. Bij een autobiografisch boek is dat anders. Ik moest zoeken naar een manier om ook andere stemmen toe te laten, want je wilt niet dat er alleen maar één stem, één personage aan het woord is, dat wordt claustrofobisch. Om een lezer te interesseren, maar ook om mijzelf te blijven interesseren, heb ik andere personages nodig om de subjectiviteit van de hoofdpersoon te bevragen. Zoals de vriendin in Onroerend goed die zegt: jij hoort juist thuis in de stad, je bent zo sociaal en een diva! Dan ga je je als lezer afvragen: is dat zo?’

In de moderne jeugdliteratuur wordt soms vergeten dat de verteller er toe doet. Wie vertelt, welke stem is aan het woord? Dus vind ik het prettig dat Deborah Levy hier zo uitgebreid over spreekt, over iets dat in drama en andere voordrachtskunst zo vanzelf spreekt. Verhalen komen niet uit de lucht vallen, ze worden verteld.