Zoeken in deze blog

maandag 22 mei 2023

Uitdragerij

Sommige auteurs, of uitgevers, lijken te denken dat kinderen dol zijn op mystificaties. Sommige jury's houden er ook van. In 2022 kreeg Terra Ultima, de ontdekking van een continent de Woutertje Pieterse prijs:
 
Er is een opgetogen verteller geheten Noah J. Stern, 'erelid van het Koninklijk Genootschap der Wetenschappen, lid van de expeditie naar Terra Australis' en ontdekker van de fantoompoot van de Anguis fragilis. Hij is uitgenodigd om mee te werken aan een boek over een andere ontdekking, door een andere reiziger, ene Raoul Deleo.
 
Raoul Deleo is een pseudoniem van Raoul de Leeuw en Noah J. Stern bestaat alleen in Terra Ultima, met uitbreidingen naar de website van de uitgeverij en (per ongeluk) naar Tzum en meer. Mooi gedaan.
 


Dr. Kim McAber, zogenaamd de auteur van Gruwelkabinet, heet in de oorspronkelijke Engelstalige versie Dr. McCreebor, en waar de ene naam associaties met macaber zou moeten oproepen doet de andere dat met creepy, getuige de titel, World of Weird: A Creepy Compendium of True Stories.
Auteur: Tom Adams. Die vind je net als de illustrator alleen bovenaan de titelpagina en in het colofon terug, en zelfs een website als Goodreads liet zich op het verkeerde been zetten door de eerste de beste hit op een zoekmachine (Google?) over te nemen en onder 'about the author' te vermelden:
 
Born Thomas Charles Renwick Adams, Tom Adams was a US-born Anglo-Scots illustrator and painter. Long active in a variety of visual formats, he is known for his work in book cover art, portrait painting, poster, advertising and album art. 

Leuke misser: deze Tom Adams was vast een boeiend figuur, maar helaas, de auteur van World of Weird is een andere Tom Adams:
 
Tom Adams is an award winning television producer and author.  He was born in Yorkshire but now lives in Sevenoaks in Kent. As a television producer he has made documentaries on everything from David Livingstone (I presume) to the Berlin Wall, from the Seven Wonders of the World to the Industrial Revolution.  He was inspired to turn his hand to writing children’s books once his son, then 5, started asking questions about how the world worked. He now has nine children’s science and technology books to his name including Feel the Force, Molecule Mayhem (winner of the Society of Authors/ ALCS Award for Educational Writing 2013) and All Aboard the Discovery Express.
 
De Nederlandstalige uitgave heet Gruwelkabinet, een griezelige verzameling waargebeurde verhalen ('door Dr. McAber') en is vertaald door Johanna Rijnbergen. De illustraties zijn niet van die 'US-born Anglo-Scots illustrator and painter', maar van Celsius Pictor. (Een schuilnaam van de Spaanse illustrator Celso Martínez), maar...

...over naar de gruwelen. Die starten met een voorwoord dat de mystificatie verder doorzet doordat 'Dr. Kim McAber' zich voorstelt als de achterkleindochter van 'de beroemde ontdekkingsreiziger en filosoof dr. McAber'.

Ik moet bekennen dat ik nog nooit van mijn allang overleden overgrootvader had gehoord, tot ik bij het opruimen van de zolder in mijn ouderlijk huis een oude kist vond met notitieboekjes en manuscripten die van hem waren geweest.

Die overgrootvader zou dol zijn geweest op 'het bizarre. Hoe mysterieuzer of gruwelijker, hoe beter'. En de gepresenteerde verzameling is dus de zijne. Maar, schrijft Kim in de laatste alinea, 'in sommige gevallen, wanneer ik denk dat de doctor het bij het verkeerde eind heeft, heb ik er mijn eigen commentaar aan toegevoegd.'. Dat staat er dan in handschrift bij.

Dat 'gruwelkabinet' is eerder een rariteitenkabinet en is verdeeld in acht hoofdstukken.
 



Die quasi-Latijnse termen doen natuurlijk lekker ouderwets aan en ook de illustraties bij de 58 voorgestelde items ogen negentiende-eeuws, zelfs de hier en daar gebruikte foto's, zoals bij heksenstenen en Waterloo-gebitten, zijn korrelig en vergeeld afgebeeld.
Het zijn grotendeels rariteiten die niet verzonnen zijn: Waterloo-gebitten, bijvoorbeeld, hebben bestaan, evenzo zaken als vloektabletten, pestmaskers, slakkensiroop, de Bronzen Stier van Falaris en Galileo's vinger (bewaard in een Florentijns museum). Maar zo'n spreukenboek als afgebeeld op p. 47 lijkt me een verzinsel van de illustrator, al hebben spreukenboeken natuurlijk ook bestaan. 
 

 
 
Lekker bladeren in dit koffietafelboek, maar als naslagwerk is het niet serieus te nemen. 
Bronnen ontbreken, evenals een register. De woordenlijst achterin is een aardige toevoeging.
 

 
Adams, Tom. Gruwelkabinet, een griezelige verzameling waargebeurde verhalen, door Dr. McAber. Illustraties van Celsius Pictor. Vertaling Johanna Rijnbergen. Lemniscaat, 2023. ISBN 978 90 477 1475 0, 62 p. Oorspr.: World of Weird: A Creepy Compendium of True Stories, Wide Eyed Editions / Quarto Group, 2022.
 

zondag 21 mei 2023

Jean-Claude van Rijckegem

produceert films en schrijft (o.a.) scenario's en romans. Die laatste spelen zich doorgaans af in het verleden. Van Tante Dingdong (2000, Vlaamse Filmpjes, ja, die reeks bestaat nog steeds en in 2030 wordt als-ie doorgaat het eeuwbestaan gevierd!), via Duivelsoog en andere samen met vriend Pat van Beirs geschreven verhalen, tot IJzerkop in 2019 en Onheilsdochter in 2022.
 

 
Dat deed hij bescheiden, lichtvoetig en charmant door zijn loopbaan als schrijver te beschrijven, van niet-lezend kind via strips van de Priba en later scenario's tot auteur van de zich in het verleden afspelende verhalen die hij zelf graag als veertienjarige gelezen had willen hebben.

De Annie M.G. Schmidtlezingen komen voort uit de leerstoel jeugdliteratuur aan de Leidse universiteit. De eerst werd in 2000 gehouden en behalve in 2020, toen de lezing wegens Covid-maatregels werd afgelast, is de lezing een jaarlijks fenomeen.
Tot en met 2022 werden de lezingen gepubliceerd: de teksten zijn hier terug te vinden.
De Grote Vriendelijke Podcast nam de Annie M.G. Schmidtlezingen vanaf 2019 op. Die van Jean-Claude van Rijckegem is hier terug te luisteren.

vrijdag 19 mei 2023

Hoe droomt een giraf?

Antwoord: het beest vouwt zijn of haar poten onder zich en legt de kop op de rug.
Zo ongeveer:
 


Meer van deze prachtige afbeeldingen door Karolina Benz in subtiel blauw en zwart staan in het non-fictie prentenboek Hoe droomt een giraf? van Beatrix Mannel en Karolina Benz. Olifant, kruisspin, lynx, walvis, oehoe, nijlpaard, octopus, giraf, spookdiertje (ja, dat bestaat), tijger, fregatvogel (ja, die ook), bever en zeeschildpad komen langs. Slapen doen ze allemaal, ook de kruisspin, en ieder op eigen wijze.
 


Jammer dat ook Beatrix Mannel het verschil tussen reden en oorzaak niet zo goed lijkt te kennen of maar heeft aanvaard dat waarom beide dekt, zoals dat vaak gaat. Dat komt waarschijnlijk doordat wij mensen heel erg graag verbanden en patronen ontdekken, we willen graag dat alles met alles samenhangt en dat er een reden is voor ons bestaan. Een 'schitterend ongeluk', zoals Wim Kayzer de mensheid ooit noemde, dat is moeilijk verteerbaar. En ketens van oorzaak en gevolg, die komen te dichtbij toeval en chaos.
 
Dus vraagt ze zich op de inleidende pagina's af waarom we slapen, om vervolgens uit te leggen waar slaap allemaal goed voor is. Dat klinkt een beetje alsof slaap uitgevonden is als medicijn. Door wie? Door de Grote Uitvinder van Alles, natuurlijk.
Het zij haar vergeven, want de geboden informatie is voor zover ik kan nagaan correct en zo weet de jonge lezer weer iets meer over het verschijnsel slapen.
 

Beatrix Mannel en Karolina Benz. Hoe droomt een giraf? Wat dieren doen als jij gaat slapen. Vertaling J.P. de Keizer. Ploegsma, 2023. ISBN 978 90 216 8427 7, 60 p. Oorspr.:Wer schläft, wer wacht in der Nacht? Warum Giraffen eingeklappt schlafen und Kraken nicht schnarchen, Rotfuchs/Rowohlt, 2022.



zondag 23 april 2023

Oude kinderboeken

De Stichting Geschiedenis Kinder- en Jeugdliteratuur (SGKJ) bezorgt haar begunstigers excursies en studiedagen en reikt een prijs uit, de Hieronymus van Alphenprijs.
Vrijdag 21 april 2023 was er weer zo'n studiedag, deze keer met tweelingen en andere duo's als thema. Die vond plaats in de Universiteitsbibliotheek van Utrecht, locatie Science Park, dat vroeger De Uithof heette.

Over die prijs meldt het persbericht:
'Om degenen die erg veel aan beheer, voorlichting, onderzoek en publicaties betreffende de geschiedenis van de Nederlandstalige kinder- en jeugdliteratuur hebben gedaan, te eren en anderen te stimuleren om ook tot bijzondere resultaten op dit terrein te komen, heeft de Stichting Geschiedenis Kinder en Jeugdliteratuur in 2000 de Hieronymus van Alphenprijs ingesteld, thans bestaande uit een toepasselijk beeldje van beeldend kunstenaar Marion Ruting en een oorkonde. Daarnaast krijgt de laureaat een geldbedrag van duizend euro. De prijs wordt sinds 2008 eens om de twee jaar uitgereikt. Voor meer informatie zie: https://www.hetoudekinderboek.nl/over-de-sgkj/hieronymus-van-alphen-prijs

De jury voor de Hieronymus van Alphenprijs 2023 bestond uit Jo Thijssen (overleden op 25 juni 2022), Aernout Borms en Nelly Witte. Het volledige juryrapport zal vanaf 23 april op de website van de stichting (www.hetoudekinderboek.nl) te vinden zijn.'

Het laatste klopt, al is het juryrapport een download, en Jacques Dane (links op de foto) was de gelukkige ontvanger.
 

 

Dagvoorzitter (en SGKJ-bestuurslid) Janneke van der Veer riep in haar openingstoespraakje op vooral leeservaringen met oude kinderboeken naar de redactie van de SGKJ-berichten te sturen... reacties naar toin@duijx.net of hhommaster@gmail.com.
Gé Vaartjes belichtte het leven van Top Naeff, auteur van School-idyllen en, jawel, De tweelingen. Haar strenge ouders, zorgzame grootvader en zielloze huwelijk keerden in veel werk terug.
Marco van Egmond, gastheer en conservator van de universiteitsbibliotheek, vertelde iets over de collectie en leidde een bezichtiging van mooie oude boeken in een zaal waar minstens zo mooie oude kaarten en wereldbollen te zien waren.
Toin Duijx hield een exposé over Saskia en Jeroen van Jaap ter Haar, met veel cijfers en aandacht voor de minstens vier bewerkingen waarmee gepoogd werd de verhalen te actualiseren.
Jos van Waterschoot haalde Bulletje en Bonestaak voor het voetlicht, met oog voor details als naakt dan wel met zwembroek in de vijver van Hyde Park zwemmen e.d.
Karin Vingerhoets, ten slotte, nam De olijke tweeling onder de loep, en daarna werd de Hieronymus van Alphenprijs uitgereikt.

Grote kans dat de lezingen van het programma in de SGKJ-berichten terechtkomen.


zaterdag 22 april 2023

Lijstje voor Wiersma

In De Groene Amsterdammer 20-4-2023 verscheen het vierde en laatste artikel in de reeks 'De leescrisis in het onderwijs' door Yra van Dijk en Marie-José Klaver, 'Moeilijke boeken lezen is niet zielig'.
Het artikel is een lijstje 'concrete oplossingen om het leesonderwijs eindelijk weer op een behoorlijk niveau te brengen'. Onderwijsminister Dennis Wiersma kan het lijstje zo overnemen en uitvoeren. Er zit hier en daar wat redundantie in, maar daaraan zijn ministers gewend.

Hier de oplossingen zonder toelichting:
1. Thematisch lezen.
2. Close-reading voor tekstbegrip.
3. Meer en betere jeugdliteratuur in de klas.
4. Een actieve leeshouding.
5. Maak Nederlands weer vakinhoudelijk.
6. Investeer in de leraar.
7. Lees met leerlingen die dat nooit doen.
8. Begin zo vroeg mogelijk met lezen.
9. Meer echte boeken de klas in.

Inmiddels is van dit tweetal ook een boek verschenen, Omdat lezen loont. Wordt z.s.m. besproken in dit blog.

vrijdag 21 april 2023

Wat doe je voor de klas als je niet van lezen houdt?

Zelden besteedt het tijdschrift Onze taal aandacht aan die vraag, maar in nummer 2023-2 is het raak. Een interview door Machiel Coehorst met 'schrijver en leerkracht' Naomi Smits, naar aanleiding van Wie dit niet leest is gek.
Naomi Smits put uit de praktijk en weet in het interview goed de vinger op de zere plekken in ons leesonderwijs te leggen: het zogenaamde 'begrijpend lezen' en onderwijzers (v/m) die zelf niet lezen.
 
Vraag:
In je boek verbaas je je over leerkrachten die zelf niet van lezen houden. Waarom is het zo belangrijk dat de juf of meester ook voor het eigen plezier geregeld een boek oppakt?

Antwoord:
Wat doe je voor de klas als je niet van lezen houdt?
Nogmaals: lezen is het allerbelangrijkste vak op school. Het hoeft echt niet je grootste hobby te worden, maar het hoort bij je werk. Het is jouw verantwoordelijkheid dat jouw leerlingen lezers worden.

Dit maakt me benieuwd naar het boek.
 
Zie overigens ook Lijstje voor Wiersma.

donderdag 20 april 2023

Spoedcursus

De reeks 'Very Short Introductions' van Oxford University Press is een groot succes, met nu ruim 700 gunstig beoordeelde titels van Abolitionism tot Zionism, en daarom bedacht OUP een aftakking: 'Very Short Introductions for Curious Young Minds', waarvan er nu 10 zijn verschenen.
Vertalingen daarvan verschenen bij Gottmer, tot nu toe vier, onder de mooie beknopte reeksnaam 'Spoedcursus meesterbrein'. Ik had er twee ter bespreking aangevraagd en concludeerde: die meesterbreinen moeten dan wel 10 en ouder zijn, met een behoorlijke leesvaardigheid. De boekjes hebben een harde band, zijn klein (22x13 cm) en stevig, en tellen standaard 96 p.

Het was een veeg teken, vond ik, dat de auteursnaam ontbreekt op de voorkant, maar kennelijk was er door de wat drukke vormgeving geen plaats voor. Op de achterkant en de titelpagina staan gelukkig zowel de naam van de auteur als die van de vertaler en de adviseur, al ontbreekt daar dan weer de ondertitel. 'Geschreven door topexperts' staat er ook nog achterop.
Die drukke vormgeving vind je ook in het boek. Korte teksten, veel spreekballonnen, veel beeld.
Toch is er plaats gemaakt voor een inhoudsopgave, een woordenlijst en een register, en op de voorste schutbladen een tijdlijn. (De achterste schutbladen presenteren de andere deeltjes van de reeks.)
Dit geldt voor beide titels.
 
Het hoe en waarom van klimaatverandering ... en wat doen we eraan? van Clive Gifford en vertaald door Marc ter Horst laat er geen gras over groeien. Er is iets aan de hand, geen ruimte voor kop-in-het-zand-stekerij (zie ook p. 72/73). De tijdlijn ...
 

 
...start met de uitvinding van de stoommachine in 1712 en eindigt in 2030, 'streefdatum waarop landen hun uitstoot flink beperkt moeten hebben'.
Clifford legt eerst iets uit over het klimaat:
 


Heel verstandig om er op te wijzen dat onze aarde al heel wat flinke veranderingen heeft gehad, maar dat die de laatste tweehonderd jaar wel heel snel gaan, all ontbreekt helaas de bekende hockeystick-curve. 
Klimaat, atmosfeer, wat broeikasgassen zijn, het wordt allemaal helder uitgelegd.
Er is, vind ik, ook wel een juiste balans tussen somberte en zorg enerzijds en anderzijds hoop en uitzicht op gunstige ontwikkelingen, met aandacht voor (hoofdstuk 7) 'Wat kan ik zelf doen?' 'Juist' wil wat mij betreft niet zeggen realistisch, maar kom op, mijn scepsis wil ik niet terugvinden in boeken 'for curious young minds'. Dat de mensheid er ondanks wat lichtpuntjes een grote zooi van maakt en nog barre tijden tegemoet gaat kunnen ze altijd nog ontdekken.
Hier nog iets moois over kop-in-het-zand-stekerij:
 


 
De geheimen van het universum ... en onze plek in de ruimte van Mike Goldsmith en  vertaald door Jan Paul Schutten is wat minder verontrustend want letterlijk meer een ver-van-mijn-bed-show.
Ook hier een tijdlijn:
 


De tijdlijn begint bij Copernicus, maar gelukkig vermeldt Mike Goldsmith wel dat 'de oude Grieken' (p. 11) ook al wisten dat de aarde om de zon draait en niet andersom. Zeer belangrijk, want daarmee zijn wij niet het middelpunt van al wat bestaat. Dat dit voor sommige mensen onverteerbaar was en misschien nog is, werkt Goldsmith niet uit, begrijpelijk want compactheid kenmerkt de reeks, maar wel jammer.
Ook een piepklein missertje is dat op p. 17 na de ontdekkingen van Johannes Kepler 'de volgende vraag was niet hoe de planeten bewegen, maar waaróm ze zo bewegen. En daar was meer kennis voor nodig. Gelukkig begon toen het tijdperk van de moderne wetenschap.'
Die 'volgende vraag' was natuurlijk waardoor ze zo bewegen. Waarom alles is zoals het is, die vraag is nog niet eenduidig beantwoord en dat gebeurt vermoedelijk ook nooit. En volgens mij was Johannes Kepler een echte onderzoeker, die dus al bezig met was met 'moderne wetenschap'. Wat er gelukkig is aan de moderne wetenschap, goede vraag die in dit boekje ook niet wordt beantwoord. Een wijs antwoord zou kunnen zijn: gelukkig leert de wetenschap ons dat niet alles voor altijd vaststaat.
 
Toevallig kwam ik dezer dagen in een dagblad een citaat uit 1995 tegen van de natuurkundige Martin Veltman (zie ook hier):

Astronomen weten niets van gravitatie. Eén ding kunnen ze echter fantastisch: plaatjes maken. Wat ze daarop zien weten ze ook niet echt, maar dat laten ze niet merken.
 
Ik dwaal af.
Terug naar dit boekje. Hoe beknopt ook, er staat heel veel in. Zwaartekracht en zwaartekrachtgolven, Einstein, straling en kosmische achtergrondstraling, elektromagnetisch spectrum, spectroscopie, spiraalnevels, zes soorten sterrenstelsels, clusters, zwarte gaten, het mogelijke ontstaan van het heelal in een oerknal, donkere materie, de hele mikmak. En nog helder uitgelegd ook.
En dat Goldsmith erop wijst dat we vooral veel (nog) niet weten, wat Veltman genoegen zou hebben gedaan.
 
 
 
 
Fijne reeks, die 'Spoedcursus meesterbrein'. 
 
 
 
Gifford, Clive, met advies van Dr. Angela Minas. Het hoe en waarom van klimaatverandering. Vertaald door Marc ter Horst. Gottmer, 2023. ISBN 978 90 257 7726 5, 96 p. Oorspr.: The Causes and Impact of Climate Change, OUP, 2022.

Goldsmith, Mike, Dr., met advies van Sunny Vagnozzi. De geheimen van het uniiversum. Vertaald door Jan Paul Schutten. Gottmer, 2023. ISBN 978 90 7725 8, 96 p. Oorspr.: The Secrets of the Universe, OUP, 2022. 

zaterdag 8 april 2023

Woutertje Pieterse Prijs

Helaas moest ik de prijsuitreiking op zaterdagmorgen 8 april 2023 aan mij voorbij laten gaan. Wie afstemde op radio NPO 1, De Taalstaat, kon ernaar luisteren. Even die avond gekeken of het nieuws al de landelijke Nederlandse dagbladen, Nu.nl of NOS Nieuws had bereikt. Jawel, in ieder geval NOS Nieuws en NRC
 


Voor alle zekerheid toch het persbericht:

Woutertje Pieterse Prijs 2023 voor Vandaag houd ik mijn spreekbeurt over de anaconda
Kinderboekenprijs uitgereikt tijdens speciale editie van KRO-NCRV’s De taalstaat


Bibi Dumon Tak en Annemarie van Haeringen zijn de winnaars van de 36e Woutertje Pieterse Prijs voor het mooiste kinderboek van het afgelopen jaar. Zij ontvingen de prijs voor het boek Vandaag houd ik mijn spreekbeurt over de anaconda (Uitgeverij Querido). Aan de prijs is een bedrag van €15.000,- verbonden. Dit werd zojuist bekendgemaakt door juryvoorzitter Abdelkader Benali in De kindertaalstaat op NPO Radio 1. Frits Spits presenteerde deze speciale editie van zijn KRO-NCRV programma De taalstaat live vanuit het Kinderboekenmuseum in Den Haag.

De jury: “Na lang en stevig beraad heeft de jury besloten het boek te bekronen dat onze veelstemmige wereld zowel in taal als beeld heerlijk op zijn kop weet te zetten. Een boek dat overloopt van de spitse dialogen, kriebelige weetjes en bijtende spot. Auteur en illustrator zijn een ideaal huwelijk aangegaan in dit stilistisch voorbeeldige boek waarin alles klopt. Vandaag houd ik mijn spreekbeurt over de anaconda breekt een lans voor alle dieren. De fraaie, rustige typografie en de prachtige, gevoelige illustraties maken dit tot een boek om te koesteren.”

De kindertaalstaat
Ter gelegenheid van de uitreiking van de Woutertje Pieterse Prijs, presenteerde Frits Spits zijn wekelijkse KRO-NCRV programma niet vanuit de Hilversumse NPO Radio 1-studio, maar live vanuit het Kinderboekenmuseum in Den Haag. De 12-jarige Guus en Julie traden op als zijn co-presentatoren. Gedrieën bespraken zij de zes genomineerde boeken met de betreffende schrijvers en illustratoren. Ook werd het Roverslied vertolkt door Spinvis. Na de bekendmaking bracht presentator en acteur Francis Broekhuijsen een theatrale ode aan het winnende boek.

Over het winnende boek
Bibi Dumon Tak laat dieren aan het woord die spreekbeurten houden over andere dieren. Sommige dieren hebben elkaar nog nooit gezien, anderen kennen elkaar juist heel goed. Zoals de poetsvis, die vooral de scherpe tanden van de haai kent, en de vos, die voornamelijk geïnteresseerd is in de smaak van de gans. De lezer komt veel te weten over het dierenrijk, en dat nu eens niet door de ogen van mensen, maar door die van de dieren zelf.

Nominaties
Naast Vandaag houd ik mijn spreekbeurt over de anaconda nomineerde de jury Een kleine geschiedenis van de mens door dierenogen, Joukje Akveld & Djenné Fila (Lannoo), Ik ben hier!, Joke van Leeuwen (Querido), Ik denk dat ik ontvoerd ben, Pim Lammers & Sarah van Dongen (Querido), Mot en de metaalvissers, Sanne Rooseboom & Sophie Pluim (Van Goor) en Patroon, Marco Kunst (Gottmer). De genomineerden ontvangen €1.000,- per boek.

Woutertje Pieterse Prijs
De Woutertje Pieterse Prijs is de prijs voor het beste oorspronkelijk Nederlandstalige jeugd- of kinderboek. De jury bekroont sinds 1988 kinderboeken die uitzonderlijk zijn voor wat betreft taal, genre, thema, illustratie, vorm en/of vormgeving. Dit jaar bestond de jury uit Abdelkader Benali, Jeroen Dera, Susan de Loor, Annemarie Terhell en Jürgen Peeters. De prijs wordt financieel mogelijk gemaakt door de Brook Foundation en De Versterking. 

Einde persbericht. Links van mijn hand. Opmerkelijk: een jury met op één lid na weinig leeservaring met jeugdliteratuur. Dat bedoel ik niet per se als minpunt.
Zie ook de website van de prijs. Zie hier voor mijn bespreking van Patroon.



vrijdag 7 april 2023

De stem

Uit een interview door Mirjam van Hengel met Deborah Levy in de Volkskrant 25-3-2023.

'Wist u meteen wat de stem voor deze boeken was?'

‘Nee, ik moest daarnaar zoeken. Ik moest een stem vinden die zowel zacht als taai, hard, vriendelijk, ruimhartig was, een stem die veel dingen tegelijk kon zijn. Die moet je ontwikkelen, je begint en gaat dimensies toevoegen. Ik dacht bijvoorbeeld na over zelfportretten in de beeldende kunst – ik werd er vandaag nog aan herinnerd omdat hier in Nederland nu die Vermeertentoonstelling is. Kijk naar het Meisje met de parel, een schilderij dat natuurlijk niet beschouwd wordt als een zelfportret van de schilder. Toch heeft die er, zoals in alles wat hij maakte, iets van zichzelf in gelegd. Hij boort een waarheid aan in zichzelf. Dat doet een schrijver ook.'


‘Voor elk boek moet je een andere stem vinden. Iedere schrijver heeft eindeloos veel mogelijkheden. Vrouwen worden van oudsher verondersteld ofwel enorm krachtig te zijn, ofwel fragiel en kwetsbaar, en ook schrijvende vrouwen presenteren zich historisch gezien vaak als het een of het ander. Alsof dat de enige smaken zijn, alsof we zo weinig keuzes hebben in hoe we ons tonen, hoe we ervaren, voelen en denken.’

'Er zijn in uw boeken ook veel stemmen van anderen te horen. Die van de "beste mannelijke vriend", van Celia die het schrijfhuisje verhuurt, van de beroemde schrijver die doet alsof de wereld van hem is. En er zijn citaten van andere schrijvers, overal tussendoor.'

‘In fictie heeft een schrijver zijn "avatars", personages die de verschillende eigenschappen en preoccupaties van de schrijver representeren. Bij een autobiografisch boek is dat anders. Ik moest zoeken naar een manier om ook andere stemmen toe te laten, want je wilt niet dat er alleen maar één stem, één personage aan het woord is, dat wordt claustrofobisch. Om een lezer te interesseren, maar ook om mijzelf te blijven interesseren, heb ik andere personages nodig om de subjectiviteit van de hoofdpersoon te bevragen. Zoals de vriendin in Onroerend goed die zegt: jij hoort juist thuis in de stad, je bent zo sociaal en een diva! Dan ga je je als lezer afvragen: is dat zo?’

In de moderne jeugdliteratuur wordt soms vergeten dat de verteller er toe doet. Wie vertelt, welke stem is aan het woord? Dus vind ik het prettig dat Deborah Levy hier zo uitgebreid over spreekt, over iets dat in drama en andere voordrachtskunst zo vanzelf spreekt. Verhalen komen niet uit de lucht vallen, ze worden verteld.

zaterdag 25 maart 2023

Een pluisje


 
Kan een maand zich iets afvragen?
 
Ja, volgens de mensen achter de Maand van de Filosofie editie 2023 (april, thema: weerloos en waardevol). Lees maar:

De Maand van de Filosofie 2023 vraagt zich af hoe het weerloze en waardevolle zich kan weren tegen de harde cijfers van verdienste, prestige en succes. En vooral hoe waarde weer zijn waarde krijgt.

Bij verdienste kun je nog aan inkomsten, dus 'harde cijfers', denken, maar zijn prestige en succes te vangen in harde cijfers? En is het niet het eigene van waarde dat het geen waarde heeft, maar is?
Zo zet de inleiding waaruit het bovenstaande is geciteerd meteen aan het denken. Niet gek, in dit verband.
 

 
Joke van Leeuwen dacht bij dit thema aan een pluisje, vermoed ik. Er verscheen namelijk een 'kinderboek voor de maand van de filosofie', Dát bedoel ik, zei de zalm, door haar geschreven, en dat gaat over een pluisje.

Op een dag trok de westenwind een pluisje van een dure trui en speelde ermee.
Het pluisje was van wol die niet kriebelde, mooie wol van geduldige schapen, geduldige schapen uit een groot land, een groot land in een ver werelddeel een ver werelddeel op de blauwe aardbol, de blauwe aardbol in het gigantische melkwegstelsel, het gigantische melkwegstelsel in het oneindige heelal.
Zo'n pluisje dus.
Het had echte schubben, maar dat kon je met mensenogen niet zien.
Er is zoveel wat je met mensenogen niet kunt zien.

Zo'n auteur dus. Relativiteit en bewustzijn, in- en uitzoomen in vijf zinnen.
Toen ik twaalf was, omschreef ik mijn adres aldus: Antilopenlaan 4, Eindhoven, Nederland, Europa, wereld, zonnestelsel, heelal. De andere kant op ging nog niet zo goed.

Dat van die schubben tekende ze er maar even bij. Onvervalst Joke van Leeuwen.
 


De wind en het pluisje voeren een gesprek. Stukje daaruit:

'We spelen helemaal niet leuk, wind. Jij speelt met mij, ik niet met jou.'
'Dat komt omdat jij zo'n klein, pietluttig, fluttig, niksig, onooglijk pluisje bent,'zei de wind, 'terwijl ik, westenwind zijnde, op mijn stevigste momenten in staat ben bomen om te duwen, dakpannen weg te laten vliegen en schepen te laten vergaan.'
'Je bent een blaaskaak, wind.'

De wind legt het pluisje in het oor van een mens. Een kampioen, die net een zware kampioensbeker omhoog houdt. Die laat ze vallen doordat ze in haar oor krabt, want het pluisje jeukt. De beker rolt het water in, waar-ie een donderpreek van een zalm over zich heen krijgt. Ja, die van de titel. Een zandkorrel spreekt de zalm aan, maar die ziet hem niet liggen.

'Ik zie echt geen verschil, hoor,' zei ze. 'Jullie zijn gewoon één grote hoop van hetzelfde.'
'Je kijkt niet goed,' zei de zandkorrel. 'O nee? Ik kijk anders gewoon zoals een zalm kijkt, hoor.' 

De zandkorrel (ook getekend, zie boven) spoelt aan op een strand en ontmoet een denker.

'Vergeleken met mij ben je klein,' zei ze, 'maar vergeleken met een bacterie ben je groot. Dus ik weet niet zeker of je klein bent.'
'Maar dan weet u ook niet zeker of u groot bent,' zei de zandkorrel.
'Nee,' zei de denker. 'Dat is zo.'
 
 
 
De denker komt langs een paardenbloem. De paardenbloem ontmoet een regenworm. Die komt terecht in de snavel (en even later de maag) van een zilvermeeuw. De zilvermeeuw heeft een narrig gesprek met een net, bedoeld om meeuwen te weren.

'Ik zorg voor orde. En orde is belangrijk, het is iets onmisbaars. Ik ken mijn taak.'
'Ja, ja,' zei de meeuw. 'Het zal wel. Ik wilde op dat balkon gewoon mijn frietjes opeten. En jij doet meteen alsof ik van plan was de orde te verstoren.'
Het net reageerde niet. Het had geleerd om geen gesprekken te beginnen met tegenstanders.

Het net spreekt een hond, de hond pakt een liniaal, de liniaal wordt meegenomen door een jongetje, samen met een emmer, een schep en een speelgoedautootje. Het speelgoedautootje valt op een straatsteen, die heeft een fijn gesprek met een inktzwam, die met een telefoontje op een aanrecht belandt, een vlieg landt op het bijna lege telefoontje en komt daarna bij een verwaande diamant, die zijn verwaandheid ook nog eens aan een natte paraplu mag uitdragen, welke paraplu even later als 'waardeloos ding' in een prullenbak wordt gesmeten nadat de stormachtige oostenwind hem kapot heeft geblazen, en als die wind gaat liggen doet hij dat op een heuvel met gras waartussen het pluisje ligt.

'Laat me liggen,' zei het pluisje tegen de wind.
'Maar ik ben nu oostenwind, ik kan je terugbrengen.'
'Niet doen,' zei het pluisje, 'die trui kan wel zonder mij. Het is genoeg dat ik weet waar ik vandaan komt.'
 
 
 
Allemaal mooie gesprekjes, ik heb mijn vingers nog gespaard met citeren, want eigenlijk is alles citabel en dat tekent een goed verhaal. Zoals dit dus, met een knipoog naar Lewis Carroll en een buiging naar Hans Christian Andersen.

Nou, o.k., ik kan het niet laten om nog iets te citeren, want tussen de dingen en dieren zit ook nog een mensentoneeltje, ergens bij dat telefoontje en die stinkzwam (p. 72).

De mensenman, die hem altijd zo veel aandacht gaf, was bezig hem te vergeten. Die zat aan de andere kant van de keukendeur met zijn mensenvrouw soep te eten. Hij gaf al zijn aandacht aan haar, want ze was ontslagen en had nu geen werk meer. Ze moest afvloeien. Zo hadden ze dat tegen haar gezegd: afvloeien. Alsof ze slootwater was. En ze was overtollig genoemd. Twintig jaar had ze hard gewerkt en nu was ze overbodig geworden.
'Wie wil mij nog?' zei ze.
'Ik,' zei de mensenman. 'Zal ik nog wat soep opscheppen?'

Kijk, lees, dat is nog eens schrijven... zoals alleen Joke van Leeuwen dat kan.
 

Leeuwen, Joke van. Dát bedoel ik, zei de zalm. Querido, 2022. ISBN 978 90 451 2845 0, 96 p. 'Dit boek is geschreven voor de Maand van de Filosofie 2023.'
 

donderdag 23 maart 2023

Scriptieprijs leesbevordering

De Scriptieprijs Leesbevordering 2020-2022 is gewonnen door Marie Buesink, een student uit Leiden, die eerder Japans studeerde en vervolgens een masteropleiding 'Book and Digital Media Studies' - kennelijk moet dat in het Engels. Zij deed voor in haar masterscriptie onderzoek naar otome, een soort Bouquet-reeksachtige verhalen voor spelcomputers.
De scriptie heet A Novel, a Game, or a ‘Glorified PowerPoint Slideshow’? Otome Visual Novels as Contemporary Ergodic Literature, en werd gemaakt voor haar masteropleiding. Ze onderzocht of otome nu literaire teksten zijn of videogames, en of ze bijdragen aan leesbevordering. Antwoorden: allebei; ja.
 


Buesink denkt dat zulke 'visuele romans' in het bijzonder relevant kunnen zijn voor kinderen en jongeren die weinig lezen of hier moeite mee hebben. ‘De hulpmiddelen in de vorm van beeld en geluid die helpen te snappen wat er wordt verteld, maken lezen toegankelijker. Dat kan een opstapje zijn naar de traditionele literatuur.’
Tja, dat werd en wordt over strips en de Bouquet-reeks ook gezegd. Ik zal de laatste zijn om de mogelijkheid te ontkennen, al vermoed ik dat dit opstapje naar 'de traditionele literatuur' (!) niet vaak gebruikt wordt.
Maar de prijs zij haar van harte gegund.
 
Eervolle vermeldingen waren er voor Sophie Scharff en Thibaut Duthois.
Sophie Scharff studeerde af in Nederlandse taal en cultuur aan de Universiteit Utrecht met haar masterscriptie Op weg naar een inclusieve leeslijst: een verkennend onderzoek naar evenwichtige vertegenwoordiging van vrouwelijke auteurs en auteurs van kleur in het literatuuronderwijs. Dat leverde haar de eervolle vermelding op.
Thibaut Duthois deed tijdens zijn lerarenopleiding ervaring op in het OKAN-onderwijs – onthaalonderwijs voor anderstalige nieuwkomers in België. Met zijn masterscriptie Het effect van interactief voorlezen op de leesmotivatie van OKAN-leerlingen: een mixed-method onderzoek studeerde hij af in Pedagogiek en Onderwijskunde aan de Universiteit Gent. Dat leverde hem de eervolle vermelding op.

woensdag 22 maart 2023

Media-ukkiedagen

Het was me bijna ontgaan, maar op 24 tot en met 31 maart vinden de Media-ukkiedagen plaats. Of nee,  moderne marketeers spellen dat anders: Media Ukkie Dagen 2023, ofwel #MUD23. Zo'n spelling heeft vast een hogere conversie.
 


Tijdens de Media Ukkie Dagen van 24 t/m 31 maart 2023 wordt aandacht gevraagd voor mediawijsheid in de opvoeding van kinderen van 0 t/m 6 jaar. We willen allemaal dat kinderen gezond opgroeien met media. Dus letten ouders en opvoeders op de juiste balans tussen mediagebruik en andere activiteiten. En tussen stilzitten en actief bezig zijn. Als professionals kunnen wij hen daarin bijstaan. Tijdens de campagne gaan we binnen die balans aan de slag met hoe kinderen media lezen, luisteren of kijken. Liggend op de bank, of juist actief? Van ver weg, of dichtbij? Kortom, hoe bewegen ze mét media? Op welke manier help jij opvoeders om kinderen in beweging te laten komen met media? Doe mee aan de campagneweek en deel je verhaal!

O ja, willen wij allemaal dat kinderen gezond opgroeien met media? Goed nieuws, maar wie zijn 'wij allemaal'? Wat is 'gezond'? Niet moeilijk doen, Herman, je weet toch...? De week is bedoeld voor 'professionals', van geleerden tot en met bibliotheekassistenten en medewerkers v/m in de kinderopvang, en op 22 maart 10.00-12.00 uur is er een online netwerksessie 'Bewegen met media? Op zoek naar balans'. Hier aanmelden.

Het speuren op internet leverde me nog de onbedoelde bijvangst dat de firma Mannesmann een Druckluftmotor produceert onder de naam MUD 23-1960.

donderdag 16 maart 2023

Stichting Lezen maakt de balans op

Dat gaat dan niet zoals in de kerken, waar Kerkbalans staat voor een inzamelactie. Als de kerken de balans opmaken, komen ze kennelijk steeds tekort.
Het is wellicht meer een balans waarin Stichting Lezen nagaat wat ze heeft bereikt met de beschikbare middelen. 
 


 
Nee, niet helemaal, aldus het persbericht (d.d. 16-2-2023) over komend jubileumcongres 'Lang zullen ze lezen! Leesbevordering toen, nu en in de toekomst' (5 april, Utrecht). Iedereen die aan leesbevordering doet wordt erin betrokken.
 

 
Het jubileum is een goede reden om de balans op te maken van meer dan drie decennia leesbevordering. Welke ontwikkeling hebben we gezien in het leesgedrag, de leesmotivatie en de leesvaardigheid van kinderen en jongeren? Hoe hebben ouders en professionals zich ingezet om kinderen te laten opgroeien tot lezer?

Naast een korte terugblik en een overzicht van de stand van zaken, is Lezen Centraal vooral gericht op de toekomst. Het doel is weliswaar al 35 jaar hetzelfde, de opgave daarentegen verandert voortdurend. Daarom gaan we in op veranderingen in het basis- en voortgezet onderwijs en in de kinderopvang, zoals de bijstelling van de kerndoelen en eindtermen en de toegenomen aandacht voor basisvaardigheden. Ook de betekenis van onderzoek voor de leesbevordering komt aan bod. Tot slot bespreken we hoe we leesbevordering toekomstbestendig kunnen maken. 

 
Die laatste zin is verrassend. Want, zo merkt directeur Gerlien van Dalen op in het redactioneel van Lezen 2023-1:

Het liefst zouden we alle leesbevorderingsorganisaties, inclusief Stichting Lezen, opheffen bij gebrek aan noodzaak.

Dus leesbevordering moet niet toekomstbestendig worden, maar juist gericht op verdwijnen wegens bereiken van gestelde doelen.
Maar ja, alweer volgens Gerlien van Dalen in dat redactioneel:

Zover zijn we nog zeker niet. De leestijd, leesmotivatie en leesvaardigheid zijn immers niet op niveau.

Vechten tegen de bierkaai, lijkt het wel. 35 jaar bestaan, en nog geen einddoel bereikt. Wat zit het toch tegen... En dat ondanks De Nationale Voorleeswedstrijd, De bibliotheek op school, Boekstart en wat niet al, niet te vergeten ook het kwartaalblad Lezen, waarvan onlangs nummer 2023-1 verscheen.
Met in dit nummer o.a. interviews door Mirjam Noorduijn met diezelfde Gerlien van Dalen en met Coen Peppelenbos (het valt wel mee met die ontlezing, vindt hij), en veel andere artikelen en boekbesprekingen.

Lezen. Verschijnt vier keer per jaar. Gratis, vrijwillige bijdrage van € 15,- per jaar.


maandag 13 maart 2023

Boek in een boek

Een bijzonder pakketje van Polly Faber en Klas Fahlén is een pretentieloos, simpel maar smaakvol uitgevoerd prentenboek over 'hoe een boek de wereld rondreist'. Er valt best iets op aan te merken, maar niets ernstigs, en een nieuwsgierig kind van pakweg vier (voorgelezen) tot zeven (zelf lezend?) weet aan het eind iets meer over tja, hoe een boek de wereld doorreist. Niet rondreist, het gaat echt van de ene plek naar de andere, namelijk in veertig dagen (!) van een drukkerij in China (althans, een ver land waar de inpakster Mei-Lan heet) via Pip's Boeken en Jay's oma naar Jay.
 
Ik zou het niet besproken hebben, ware het niet dat dit pakketje een boek is - en wel Een bijzonder pakketje. Dat zien we al op p. 6-7 en het moet de door Gottmer ingeschakelde vormgever (Studio Nico Swanink) wat hoofdbrekens hebben gekost om dat beeld op zijn plek te krijgen in de originele pagina's - waar het natuurlijk Special Delivery heette, de oorspronkelijke titel. Goochelen met InDesign, vermoed ik. Zie ook p. 29, al dient vermeld dat het boek ongepagineerd is. De afbeelding van die pagina hieronder toont dat mijn scanner het formaat niet helemaal aankon (dus ik houd het op deze ene afbeelding) maar ook dat oma een goed cadeau heeft uitgekozen.



Een boek in een boek, dat is te leuk om onvermeld te laten. Een soort Droste-effect, ik houd ervan.
 
Veertig dagen, waaraan doet dat me denken? Eerst aan Jules Verne en zijn reis om de wereld in 80 dagen. En vervolgens aan De reis om de wereld in 40 dagen van Jan Feith, uit 1908, nog tweedehands te koop. Op de titelpagina: De reis om de wereld in veertig dagen of De zoon van Phileas Fogg. Ik betwijfel zeer of dit boek bekend is bij Polly Faber en Klas Fahlén... maar enig zoeken op internet leert me dat in veertig dagen de wereld rondreizen op de een of andere manier in de Engelstalige wereld een ding is. Afijn, zo kom je van het een op het andere.
 
 
Faber, Polly, en Klas Fahlén. Een bijzonder pakketje, hoe een boek de wereld rondreist. Vertaald door J.H. Gever. Gottmer, 2023. ISBN 978 90 257 7660 2, 36 p. Oorspronkelijk: Special Delivery, Nosy Crow, 2022.

donderdag 9 maart 2023

Arnon Grunberg over het geminachte kind

Dat er ruim vijftig jaar na de eerste uitgave opnieuw een editie verschijnt van Het geminachte kind van Guus Kuijer, is natuurlijk mooi. Dat blijft namelijk een hoogst origineel opstel, of beter nog een schotschrift tegen vastgeroeste volwassenen, die hun best doen kinderen zo snel mogelijk in het gareel te krijgen waar ze zelf in zitten. Dat gareel heeft in zijn schotschrift ook nog vaak een god die het gareel in stand houdt.
Het had korter gekund, maar lezenswaardig blijft het. En dat gareel is er ook nog, in soorten en maten.
 
'Dat boek durf ik niet meer te herlezen. Ik was toen een beetje boos over mijn eigen rare jeugd. Die heb ik in Het geminachte kind van me af geschreven,' aldus Guus Kuijer in een interview met Iris Pronk, Trouw 2020, ter gelegenheid van de toekenning van de Constantijn Huygens-prijs.
Arnon Grunberg begint er zijn voorwoord mee en mijmert dan zeer leesbaar een eind verder zonder echt iets opzienbarends toe te voegen, en met de nodige waardering voor het opstel en de auteur, ook al stipt hij enkele contradicties in Kuijers vertoog aan.
Natuurlijk is Kuijers uitspraak in dat interview begrijpelijk. Zoals het in een schotschrift betaamt, schiet hij hier en daar heerlijk uit de bocht (lees in deze uitgave bijvoorbeeld p. 49, 'Volwassen is dus hij die minacht') en met bewijzen maakt hij het zichzelf gemakkelijk door ze gewoon welsprekend te verzinnen. Het is een schotschrift, waarin soms met losse flodders wordt geschoten, geen academische verhandeling. Maar niet zelden treffen die flodders nog steeds doel -  en daarop wijst Grunberg ook.
 

Kuijer, Guus. Het geminachte kind; met een voorwoord van Arnon Grunberg. Querido, 2023. ISBN 978 90 214 7772 5, 166 p.

maandag 6 maart 2023

Nominaties Andersen-prijs



De International Board on Books for Young people (IBBY) reikt onder meer elke twee jaar de Hans Christian Andersen Award uit en vindt dat zelf 'the highest international recognition given to an author and an illustrator of children's books'.
Daarover kun je discussiëren sinds de Astrid Lindren Memorial Award in het leven is geroepen (met veel hoger prijzengeld), maar dat zal ik niet doen en evenmin zal ik de vraag behandelen of een internationale jury een tekst in een voor hen onbekende taal kan beoordelen. 
Die Andersen-jury bestaat uit Evelyn Arizpe (Mexico/UK), Brenda Dales (USA), Sabine Fuchs (Oostenrijk), Diana Laura Kovach (Argentinië), Shereeh Kreidieh (Libanon), Bettina Kümmerling-Meibauer (Duitsland), Jaana Pesonen (Finland), Tan Fengxia (China), Pavle Učakar (Slovenië) and Morgane Vasta (Frankrijk), onder voorzitterschap van Liz Page (Zwitserland). IBBY-directeur Carolina Ballester is buitengewoon jurylid. Daar is niemand bij die Nederlands kent.



Voordrachten voor de Andersen-prijs worden gedaan door de 81 nationale secties van IBBY. Voor Nederland is dat de stichting IBBY Nederland, en die maakte op 6 maart bekend dat Edward van de Vendel en Thé Tjong-Khing worden genomineerd voor de Hans Christian Andersen Awards 2024.
De nominaties van de Belgische secties: Bart Moeyaert en Anne Brouillard.

zaterdag 4 maart 2023

Te gek geldboek

Als ik een prijs mocht uitloven voor het in grafisch opzicht slechtst leesbare Nederlandstalige boek dat me de laatste jaren onder ogen kwam, dan wordt dat Het te gekke geldboek van Arwen Kleyngeld. De auteur kan er weinig aan doen, de prijs is voor de uitgeverij en vooral voor Leenaleen/Leente van Wirdum.
Speciaal de pagina's 58-63 dienen als reden voor toekenning. Hier één van die pagina's:
 


Een leesbril was ternauwernood toereikend om de witte lettertjes op lichtgrasgroene achtergrond te ontsleutelen. Beroerd lezen... andere pagina's zijn iets minder erg, maar het wordt de veronderstelde lezers niet makkelijk gemaakt, met dat grijze broodlettertje. Alleen de inleidende verhaaltjes, gedrukt in een zwarte letter, zijn behoorlijk leesbaar.
Wel vreemd, want diezelfde Leentje gaf ook Heel de wereld wordt wakker vorm en dat is goed leesbaar en mooi uitgegeven.
 
Voor auteur Arwen Kleyngeld heb ik een andere prijs, die voor de meest consequente afschaffing van het verschil tussen oorzaak en reden. Wellicht vindt zij dat álles een reden heeft en dan is ze niet de enige: voor ware gelovigen is er voor elke gebeurtenis een reden, is de wereld niet zomaar rond (als-ie niet plat is) en schijnt de zon speciaal voor ons, wat natuurlijk een aantrekkelijk idee is.
De verhaspeling van woorden als omdat en doordat komt vaker voor, waarschijnlijk doordat (oorzaak!) er zoveel gelovigen ('alles heeft een reden') zijn. Mensen houden niet van onbezielde chaos en zinloze ketens van oorzaak en gevolg en zien graag menselijke (of goddelijke) samenhang. Maar zelfs voor gelovigen verschilt de vraag hoe we mensen zijn geworden toch echt van waarom we mensen zijn geworden.

In een boek dat overduidelijk, soms misschien iets te duidelijk, voor lezers van (schat ik) 10-15 jaar is bedoeld, vind ik dat toch een minpuntje, want ik houd wel graag vast aan het verschil tussen oorzaak en reden. Zie bijvoorbeeld (en er zijn veel voorbeelden) p.12:

Onze euro's hebben waarde omdat banken en overheden zeggen dat het waarde heeft en wij dat geloven en vertrouwen.

Nee, ze 'hebben waarde' doordat enzovoort.
Nog een voorbeeld (p. 77):

Hierbij klapte de prijs ook in één keer in elkaar. Dat kwam omdat tulpenbollen veel te veel geld waard waren. Ze waren zoveel geld waard omdat mensen geloofden dat ze het waard waren.

Hier had twee keer doordat moeten staan. Er was immers geen enkele reden om die prijs 'in elkaar te laten klappen'. Tenzij (dag complotdenkers!, dag gelovigen!) je aanneemt dat er een zekere bewuste instantie was die besloot dat het tijd was om die tulpenbollenprijs te laten zakken.
 
Nog eentje (p. 107):
 
Veel mensen worden rijk omdat ze een bedrijf hebben waar ze veel geld mee verdienen.
 
Nee, daardoor worden ze rijk. Mogelijk hebben ze een bedrijf omdat ze veel geld willen verdienen.
 
Genoeg. Ik zie Arwen me al glazig aankijken.
Samengevat, doordat (nu volgt een oorzaak) Arwen vermoedelijk nog nooit heeft stil gestaan bij het verschil tussen oorzaak en reden, gebruikt ze als vanzelf omdat.
Of, ook droevig, ze besloot hiertoe omdat (nu komt er een reden) ze dacht dat haar doelgroep het verschil tussen oorzaak en reden niet kent, en ze vooral overduidelijk hartstikke (stopwoordje in dit boek) superveel (p. 13) wil aansluiten bij haar veronderstelde jonge lezers, laten we zeggen bovenbouw basisschool en onderbouw voortgezet onderwijs inclusief mbo. 
Exclusief Nederlands, overigens, want elke kans om ook Vlaamse lezers bij de les te halen heeft ze laten schieten, alle voorbeelden zijn zo Nederlands als wat, zie bv. p. 55, over Prinsjesdag en p. 57, over de FIOD. Ai, zou ik als uitgever denken, jammer van de gemiste omzet. Arwen, ook in Vlaanderen wonen jonge lezers met belangstelling voor geld.

Nog meer te mopperen? Zeker. 
De tekst is naar mijn idee wat slordig en onevenwichtig: hier en daar best pittig voor die veronderstelde lezers, zoals de uitleg over het delven van cryptogeld op p. 89 en de uitleg over de AEX onderaan p. 72, en op andere plekken juist makkelijk, zoals dat zinnetje (met taalfout) in het stukje over Prinsjesdag op p. 55:

De regering - dat zijn de ministers en staatssecretarissen - maken dan de plannen bekend voor het nieuwe jaar.

De regering maken de plannen bekend...

Dat ik het verder betreur dat er geen misdadigers zijn maar criminelen en dat meteen overal vervangen is door gelijk, zal een kwestie van smaak zijn.
Maar die onevenwichtigheid en slordigheid vind ik ook in bijvoorbeeld een passage over belastingen, die met een mooie zin begint en vervolgens ontspoort (p. 45-46):

Eigenlijk moet iedereen wat meebetalen aan zaken die van niemand zijn, maar waar iedereen iets aan heeft. Een straat is van niemand, maar iedereen kan er op lopen, spelen, fietsen of rijden. Je begrijpt dat het niet handig is om voor elk project geld op te halen, Als er dan bijvoorbeeld een weg moet worden aangelegd in Groningen, zou je in heel Nederland 15 euro per persoon moeten ophalen. Dan zeggen de mensen in Maastricht natuurlijk dat ze niet willen betalen, omdat ze nooit in Groningen komen. En hebben die mensen niet een beetje gelijk? Dat probleem krijg je dan bij elke school, elke weg en elk ziekenhuis dat wordt gebouwd. Want waarom zou je betalen voor een ziekenhuis in Eindhoven als je zelf in Amsterdam woont? Bovendien zou het geld ophalen te veel tijd kosten.
Daarom is het op een handige manier geregeld. De overheid betaalt voor alle dingen waar iedereen wat aan heeft. Dus bijvoorbeeld voor wegen en bruggen. De overheid zorgt er ook voor dat alle Nederlanders genoeg geld hebben om te kunnen eten en leven, wonen, zorg krijgen en een veilige omgeving hebben. Daarom betaalt ze ook voor uitkeringen aan mensen zonder werk en geld, politie, scholen en ziekenhuizen. Om dat te kunnen betalen heeft de overheid natuurlijk veel geld nodig. Daarom is belasting uitgevonden. Iedereen in Nederland moet belasting betalen. Dat is bij elkaar heel veel geld. Dat geld gaat in een grote pot, die de schatkist wordt genoemd. Geld uit die pot wordt verdeeld over verschillende onderdelen. Departementen heet dat. Bijvoorbeeld gezondheidszorg, verkeer, onderwijs en defensie (het leger) worden betaald door de overheid.

Tot hier, wat betreft woorden, interpunctie en afbrekingen precies als in het boek. (Anders was ik wat vaker op een nieuwe regel begonnen.)
Nogmaals, die eerste zin, 'Eigenlijk moet iedereen wat meebetalen aan zaken die van niemand zijn, maar waar iedereen iets aan heeft', is nog redelijk sterk. De tweede zin klopt technisch, maar is verder wat treurig. 'Een straat' is namelijk van iedereen, juist omdat in principe iedereen er een beetje aan meebetaalt.
De rest van de alinea is slordig en wijdlopig. Jonge lezers nemen zaken soms heel letterlijk. Een weg in Groningen kost dus 17 miljoen maal 15 euro ofwel 255 miljoen euro? Mogelijk, maar dit soort voorbeelden (zie bijvoorbeeld ook p. 47, hoeveel belasting betaal je over 5 euro) zijn nogal hap snap.
Even slordig is een formulering als 

De overheid zorgt er ook voor dat alle Nederlanders genoeg geld hebben om te kunnen eten en leven, wonen, zorg krijgen en een veilige omgeving hebben. Daarom betaalt ze ook voor uitkeringen aan mensen zonder werk en geld, politie, scholen en ziekenhuizen. 
 
Het is niet alleen slordig ('om te kunnen zorg krijgen'?), maar ook onjuist. Als het waar was zouden er geen daklozen zijn, geen net wat te lange wachtlijsten voor operaties en geen berovingen, en dan heb ik het maar niet over ten onrechte teruggevorderde toeslagen en scheuren in Groningse huizen. En welke mensen zitten nu precies 'zonder werk en geld, politie, scholen en ziekenhuizen'?
Wat een overheid is, is dan nog niet uitgelegd, wat een project is blijft voor veel jonge lezers ook ongewis en dat 'daarom belasting is uitgevonden' strookt niet helemaal met p. 49, met een vertoog over 'belastingen vroeger' waarin wordt verteld dat de Romeinen vroeger geld ophaalden om de wegen voor hun legers te bekostigen.
Verder zijn departementen geen 'onderdelen', wordt niet uitgelegd dat een echte schatkist allang niet meer bestaat, evenmin wordt verteld dat een 'overheid' geld leent om sommige zaken te kunnen betalen en hoe dat precies gaat, noch dat de inkomsten uit belastingen ook worden gebruikt om die leningen af te lossen, noch biedt ze enig idee over hoeveel geld het gaat.
Hier laat ik het bij.

Het is jammer. 
Het voorgaande valt makkelijk aan te vullen met andere voorbeelden. Dit boek had met zorgvuldige redactie zoveel beter kunnen zijn...
 
Want met de opzet is weinig mis en de illustratie op de schutbladen voor toont een essentiële vraag:
 


Die opzet valt af te leiden uit de inhoudsopgave:
- 'Voor hetzelfde geld; wat is geld'
- 'Met gelijke munt betalen; de geschiedenis van geld'
- 'Geld moet rollen; geld over de wereld' (vreemde valuta, wisselkoersen...)
- belastingen ('Zwemmen in het geld, de overheid')
- 'Spelen met geld; investeren en beleggen'
- cryptogeld
- financiële oplichterij
- 'Geld als water; arme sloebers, rijke stinkerds, gulle gevers en waanzinnige weldoeners' en tenslotte inderdaad
- 'Maakt geld gelukkig?'
Dat slothoofdstukje is het beste van allemaal. Relatief helder geschreven en de teneur is: ja, maar je hoeft er niet per se veel van te hebben, want rijkdom went. 

Het zit zo (volgens die knappe koppen dan hè): Zodra je eerste levensbehoeften zijn vervuld, zoals een huis om in te wonen en genoeg eten om geen honger te hebben, word je helemaal niet vrolijker van nog meer poen. Als je net iets meer hebt dan het gemiddelde, zit je ongeveer op de top van gelukkig zijn. Als je dan de loterij wint, ben je wel blij, maar word je niet per se gelukkiger.
 
Had strakker geformuleerd kunnen worden, maar het is wel een duidelijk antwoord op de vraag van die voorste schutbladen. De achterste bieden het antwoord zo:
 


Ongeveer hetzelfde en mooi gedaan.

Die acht hoofdstukken beginnen met een verhaaltje als inleiding op het vertoog dat volgt en dat in korte paragrafen is verdeeld, met tekeningetjes ertussendoor. De verhaaltjes zijn geen wonder van vertelkunst maar doen waartoe ze dienen, een fictief voorbeeld geven van wat volgt.
Die tekeningetjes (van Kariene van Steenoven) zijn doorgaans niet verduidelijkend, maar wel grappig. En soms ook wél verduidelijkend, zoals dit op p. 10:
 
 
 
Een aantal zaken blijft onderbelicht, zoals de vraag hoe rente is ontstaan (dat stukje op p. 25 is echt te weinig), hoe banken zijn ontstaan (ook te summier), hoe koningen vroeger hun vele oorlogen bekostigden, wat Bretton Woods betekende, wie tegenwoordig geld schept, hoe het komt dat er steeds meer geld in omloop is in vergelijking tot geleverde goederen en diensten, hoe het komt dat spullen steeds duurder worden en zelden goedkoper, waarom Bretton Woods en daarmee de goudstandaard in 1971 werd afgeschaft, hoe het komt dat de ene regering meer schulden maakt dan de andere en wat het verschil is tussen staatsschulden en andere schulden. Een register ontbreekt.
De tekst is erg gericht op de lezer als individu en consument, niet op de lezer als lid van een samenleving. Wat dat betreft helaas een erg eigentijds boek.

Over blijft dat de jonge lezer als hij of zij het tot de laatste bladzijde heeft gebracht zeer waarschijnlijk meer weet over geld dan aan het begin. Dat is mooi meegenomen.
 

Kleyngeld, Arwen. Het te gekke geldboek. Met getikte tekeningen van Kariene Tekenmachine. Fontaine Uitgevers, 2022. ISBN 978 94 6404 1347, 112 p.