Zoeken in deze blog

donderdag 5 september 2024

Reinaert is terug

 ... en hoe!
Maria van Donkelaar en Martine van Rooijen hebben er een 'hervertelling op rijm' van gemaakt die klinkt als een klok. Klinken ja, want deze versie laat zich uitstekend voorlezen of voordragen, hoewel je dan de passende, karikaturale prenten van Wendy Panders mist.

Het was Pinksteren. De bomen
en de struiken waren groen.
In het bos van Koning Nobel
was vandaag een boel te doen.

Want de koning hield een Hofdag.
Hij, een leeuw van groot formaat,
had zijn volk bijeengeroepen
net als zijn ministerraad.

Elk dier kon zich bij hem melden
met een klacht over een moord,
ruzie, een gevecht of diefstal.
Iedereen werd aangehoord.

Vooraf gaan een inhoudsopgave: het verhaal is verdeeld in 23 hoofdstukken. En ook twee pagina's waarop de tien belangrijkste personages zich voorstellen: koning Nobel de leeuw, Reinaert de vos, Isengrim de wolf, Bruun de beer, Grimbeert de das, Tibeert de kater, Cuwaert de haas ('een angsthaas kun je mij wel noemen'), Belijn de ram, Cantecleer de haan en Firapeel het luipaard. Reinaert stelt zijn vrouw Hermelien nog voor ('een echtgenote uit duizenden') en Isengrim zijn vrouw Hersint.
Achterin bevindt zich nog een verantwoording, 'Voor wie meer wil weten'. Daarin wordt gemeld dat 'de verhaallijn trouw is gevolgd' en voor zover ik me kan herinneren klopt dat.
Te prijzen valt dat nergens is afgezwakt om de tere kinderziel te ontzien.
Dus Hersint gaat vreemd met Reinaert:

Zij zag Rein al jaren zitten,
en vond hem een lekker ding.
Dat gerotzooi is gebeurd,
geloof me, met haar instemming.

Aldus Grimbeert de das, het enige dier dat het voor Reinaert (zijn oom) opneemt.
Bruun komt zwaar toegetakeld terug aan het hof, en Tibeert klauwt om zich te bevrijden inderdaad in het kruis van de pastoor.

Met zijn nagels uitgeslagen
sprong hij in het blote kruis,
nam pastoor zijn bal te grazen,
als was het een vette muis.

'Oei, daar gaat mijn liefdesleven,'
riep Julocke van verdriet.
Daar moest Reinaert zo om lachen
dat hij harde scheten liet.

Slechts Grimbeert weet zijn oom naar het hof te brengen en met al die klachten is het duidelijk voor Nobel: Reinaert moet hangen. Hem wacht de galg.
 

 
Afijn, daaraan weet de sluwe vos dus te ontsnappen door slim gebruik te maken van de zwakheden van zijn aanklagers, niet in de laatste plaats de hebzucht van de koning. Cynicus Firapeel moet de boel redden. Dat kost Belijn en zijn familie het leven.

'Bruun,' vroeg Isengrim, 'wat vind je?'
'Ik kluif liever in het groen
op een sappig schaap,' zei Beer,
'dan hier te liggen. Ik zeg: doen!'

'Mooi!' zei Firapeel en nam hen
naar het hof van Nobel mee,
waar de deal snel werd gesloten.
Alles was weer pais en vree.

En de vos? Die nam de benen.
Zo ontkwam hij aan de strop.
Maar pas op: toch duikt hij altijd
onverwacht weer ergens op!

Een fabel over de helaas tijdloze zwaktes van (hier als dieren vermomde) mensen. IJdelheid, grootspraak, bedrog, hebzucht, wat niet al. Met een hoofdpersoon die helemaal niet deugt, maar handig van al die zwaktes gebruik weet te maken, de klassieke schelm. Voor leerzame lezertjes van 8 tot 80 en ouder, die tegen een stootje kunnen.
 

Donkelaar, Maria van, & Martine van Rooijen. Het onvergetelijke verhaal van Reinaert de vos, een hervertelling op rijm. Illustraties Wendy Panders. Gottmer, 2024. ISBN 978 90 257 8001 2, 86 p.

zondag 25 augustus 2024

Kinderboek in gestreepte pyjama

The Boy in the Striped Pyjamas van John Boyne (2006) heeft al veel kolommen gehaald, is verfilmd (2008) en tot ballet verwerkt en in veel talen vertaald waaronder Nederlands: De jongen in de gestreepte pyjama, vertaler Jenny de Jonge, 2006.
Of ik het toen gelezen heb weet ik niet, de vertaling kwam onlangs als nieuw of opnieuw langs. (En toen kwam Jantje Akkerman, op zijn paardje achteran.) Wat me opviel is dat leden van een leesclub, een vriendin, de vriendin van die vriendin en veel teksten op internet het verhaal etiketteren als roman. Idealiter zou dat kunnen betekenen: voor alle leeftijden. In praktijk: vooral volwassenen.
Even zoeken. John Boyne zelf schaart het gewoon onder 'boeken' en vermeldt:

Winner: Irish Book Award Children’s Book of the Year, Irish Book Award People’s Choice Book of the Year, Bisto Book of the Year, Que Leer Award Best International Novel of the Year (Spain), Orange Prize Readers Group Book of the Year

Shortlisted for British Book Award, the Border’s New Voices Award; the Ottaker’s Children’s Book Prize, the Paolo Ungari Literary Award (Italy) , Irish Book Award Irish Novel of the Year Award; the Leeds Book Award; the North-East Book Award; the Berkshire Book Award; the Sheffield Book Award; the Lancashire Book Award; Prix Farniente (Belgium); Flemish Young Readers Award; Independent Booksellers Book of the Year; Deutschen Jugend Literatur Preis (Germany)

Longlisted for the Carnegie Medal and the International IMPAC Literary Award.


Daaruit blijkt dat verscheidene jury's hebben onderkend dat dit verhaal in principe heel goed leesbaar is voor kinderen vanaf een jaar of negen, tien. Ook de anonieme maar geredigeerde auteur van de Engelstalige Wikipedia-pagina over Boyne schaart het boek onder 'novels for younger readers'.
 
Het helpt natuurlijk dat het verhaal (op het laatste hoofdstuk na) consequent is geschreven in het perspectief van de negenjarige hoofdpersoon Bruno. Dat die niet zo veel begrijpt van wat er om hem heen in de wereld gebeurt en waarom ze zo nodig moeten verhuizen naar Oudwis (Out With), maakt nou juist het verhaal. Dat hij klein voor zijn leeftijd is en de vriendinnen van zijn zus hem daarom sarrend zes jaar oud noemen (p. 26), is wellicht ingevoegd om het geloofwaardiger te maken dat Bruno een tamelijk naïef jongetje is. Want dat is hij natuurlijk. Een beetje straatwijze negenjarige zou in Berlijn 1943 allang weten wie de baas was en geen Furie (Fury) zeggen in plaats van Führer. Dat zou hem op school wel ingepeperd zijn. Dat zal een huidige tienjarige lezer echter niet weten. Hoe jonger de lezer van dit verhaal, hoe minder scepsis over de naïviteit. Zelfs dat op-een-na-laatste hoofdstuk, in het kamp, is voor jongere lezers wellicht acceptabeler dan voor de oudere, door de wol geverfde lezer die Bruno's blik op de gebeurtenissen wel heel erg ongeloofwaardig vindt. Heeft-ie poep in zijn ogen? Leidt hij helemaal niets af uit het gedrag van de 'soldaten'? Niets boezemt hem angst in - doordat hij helemaal niets begrijpt. Het baart hem hoogstens zorgen dat hij op tijd thuis moet zijn voor het eten. 'We eten vanavond lekker vlees.'

Wat dwars ingaat tegen de trend in jeugdliteratuur (een hoopvol einde) is het verdwijnen van Bruno samen met Shmuel. Juist dat maakte het verhaal tot een hit, want volwassen lezers begrepen wat er zou gaan gebeuren. Dat raakt de al zo vaak gevoerde discussie of een verhaal voor kinderen per se een gelukkig eind zou moeten hebben.
Maar alweer zou een jonge, onwetende lezer in theorie niet verder komen dan het besef dat ze verdwenen. Niet meer dan dat.

En toen werd de ruimte heel donker en op de een of andere manier, ondanks de verwarring die daarop volgde, merkte Bruno dat hij nog steeds Shmuels hand vasthield en niets ter wereld had hem kunnen bewegen die los te laten.

Toch een beetje positiviteit...
En dan ook nog een soort tongue-in-cheek geruststelling, aan het eind van het laatste hoofdstuk.

En dat is het einde van het verhaal over Bruno en zijn familie. Natuurlijk gebeurde dit allemaal heel lang geleden en kan zoiets nu niet meer gebeuren.
Niet in onze tijd.

Onthutsend vond ik berichten dat lezers, nee, vooral kijkers (de film) dachten dat dit 'echt gebeurd' was. Het bleek nodig dat experts gingen uitleggen dat de auteurs zich enige dichterlijke vrijheid had veroorloofd.
 
If a young boy like Shmuel had entered Auschwitz-Birkenau then it is very likely he would have been sent straight to the gas chambers on arrival, just like the majority of children who arrived there, as the Nazis didn’t consider them useful as forced labour. A small number of children were chosen for medical experimentation but these children were kept away from the main camp. Even if Shmuel had been selected for forced labour he would not have had the opportunity to spend most of his days sitting on the outskirts of the camp.

Aldus (bijvoorbeeld) Hannah May Randall in 2019 op Holocaustcentrenorth. Die vervolgens wat voorbeelden noemt van boeken voor kinderen (!) die accurater zouden zijn. Waaronder Anne Franks dagboek en Once van Morrig Gleitzman.

Het is een bekend fenomeen, mensen die fictie voor de werkelijkheid houden. Het doet aan de waarde van Boyne's verhaal niets af, want overeind blijft de essentie: de onvoorwaardelijke vriendschap van Bruno en Shmuel en Bruno's categorisch en intuïtief afwijzen van alles waar zijn vader voor staat. Juist door zijn naïviteit.
Een kinderboek? Jeugdliteratuur? Wat mij betreft wel.
 
 
Boyne, John. De jongen in de gestreepte pyjama. Vertaling Jenny de Jonge. Arena, 2007. ISBN 978 90 6974 782 8, 208 p. Oorspr.: The Boy in the Striped Pyjamas, 2006. De laatste uitgave van de vertaling is bij Meulenhoff, ISBN 978 90 290 9708 6.

NB. In de aanprijzende tekst bij Meulenhoff en elders staat o.a. dit:
 
Als Bruno vrienden wordt met Shmuel wordt hem steeds duidelijker waar hijzelf al die tijd deel van uitmaakte, en wat voor vreselijk lot zijn vriend te wachten staat. Zonder weg terug.

Dat lijkt mij pertinent onjuist. Lees de voorlaatste alinea's van dat een-na-laatste hoofdstuk, waarvan ik de laatste alinea hierboven citeerde:
 
Misschien deed Shmuel zijn mond open om iets terug te zeggen, maar Bruno hoorde het niet meer want op dat moment klonk een luide kreet van de mensen die in de ruimte waren omdat de deur aan de voorkant plotseling werd gesloten en er van de buitenkant een metalig geluid klonk.
Bruno trok een wenkbrauw op, hij begreep de zin van dit alles niet, maar hij nam aan dat gedaan werd om de regen buiten te houden en ervoor te zorgen dat de mensen geen kou konden vatten. 

Van inzicht hier en daarvoor geen enkele sprake.



woensdag 24 juli 2024

Regenwouden en bliksemschichten

Het zijn bescheiden boekjes, vergeleken met de vele overvloedig geïllustreerde, soms prentenboekachtige documentaire boeken (non-fictie; bibliothecarissen zeggen: informatieve boeken) die er voor kinderen op de markt zijn. Beetje zoals de Junior-reeks. Die verscheen oorspronkelijk bij De Ruiter en het vervolg is bij Schoolsupport te vinden als de reeks Junior Informatie. Schoolsupport nam in 2011 Ars Scribendi over van oprichter Robert Richter, die al decennia non-fictie voor kinderen publiceerde en aan zijn pensioen toe was, en werd in 2023 zelf overgenomen door Allkind Group. Zo gaat dat soms.

Leuke boekjes. Maar tegenwoordig is toch alles op internet te vinden?

Jawel, van alles, ook grote onzin. De redacties achter reeksen als Junior Informatie en Spoedcursus Meesterbrein, de reeks waar uitgaven onder vallen als Het hoe en waarom van klimaatverandering ... en wat doen we eraan? en De geheimen van het universum ... en onze plek in de ruimte (zie hier) waarborgen een zekere bescherming tegen onzin en bedriegerij.

Onlangs belandden er weer twee afleveringen van Spoedcursus Meesterbrein op de bespreektafel en het zijn ondanks hun bescheiden formaat puike boekjes, niet alleen door hun opzet maar ook door de keuze van goede vertalers.
Onze rijke regenwouden ... en hoe belangrijk ze zijn voor het leven op aarde werd vertaald door Geert-Jan Roebers, De schokkende waarheid over energie  ... en hoe die onze wereld vormt door Jan Paul Schutten.

Beide boekjes zijn voorzien van een tijdlijn (voorin), een woordenlijst en een register (achterin).
De tijdlijn in Onze rijke regenwouden begint 300 miljoen jaar geleden ('eerste regenwouden') en eindigt in 2022 ('in september gaat er in het Amazonewoud een oppervlak zo groot als Flevoland verloren').
 
 
 



 
De tijdlijn in De schokkende waarheid over energie begint '1 miljoen jaar geleden (waarschijnlijk)' en eindigt in '1980 tot nu' ('grote zorgen overal vanwege klimaatverandering'). Een miljoen jaar geleden (waarschijnlijk) leerden mensen vuur maken. Maar in de tijdlijn staat dat zo:
 
De mens leert om de chemische energie van hout om te zetten in thermische energie en stralingsenergie door het te verbranden.
 
Waarmee de jonge lezer meteen in het onderwerp van het boek wordt gezet: energie. Wat is dat?

De wetenschap is er voor je om eenvoudig uit te leggen hoe alles werkt. Als je op een simpele manier moest uitleggen hoe onze wereld in elkaar zit, dan zou je kunnen zeggen dat die uit twee dingen bestaat: materie en energie.

Met materie bedoelen we alles wat je om je heen ziet: vaste stoffen zoals de aarde, vloeistoffen zoals water en gassen zoals de lucht. De rest bestaat uit energie. Dat is bijvoorbeeld licht, warmte, geluid of elektriciteit.
 

 
Mooi beknopt en een kniesoor die opmerkt dat-ie hier energie met een kleine e zou schrijven. Dat gaat zo verder: ingewikkelde zaken worden zo helder mogelijk uitgelegd. Een gisse tienjarige moet dit kunnen snappen. Neem bijvoorbeeld:
 

 
De beroemde appel die niet ver van de stam valt - maar hij valt. Onderweg verandert de energie van soort.
 
   


Thomas, Isabel. Onze rijke regenwouden ... en hoe belangrijk ze zijn voor het leven op aarde. Vertaald door Geert-Jan Roebers. Ills. Octavia Bromell, Crissie Rodda en Ana Seixas. Gottmer, 2024. ISBN 978 90 257 7839 2, 96 p. Oorspr.: Very Short Introductions for Curious Young Minds: The Earth's Essential Rainforests. Oxford University Press, 2023.

Goldsmith, Mike. De schokkende waarheid over energie  ... en hoe die onze wereld vormt. Vertaald door Jan Paul Schutten. Ills. Ekaterina Gorelova en Ana Seixas. Gottmer, 2024. ISBN 978 90 257 7838 5, 96 p. Oorspr.: Very Short Introductions for Curious Young Minds:the Shocking Truth about Energy. Oxford University Press, 2023. 


dinsdag 23 juli 2024

Is elk einde een nieuw begin?

Dat suggereert de titel van het prentenboek Elk einde is een nieuw begin van Gabby Dawney. De oorspronkelijke titel luidt Round and Round Goes Mother Nature en dat is voorzichtiger. Iets als 'De kringloop van het leven' was wellicht een betere vertaling geweest.
Hoewel uitbundig en adequaat geïllustreerd (door Margaux Samson Abadie alias Nano Février) hoort het niet in de kast prentenboeken voor jonge kinderen, maar bij de afdeling non-fictie (NUR 223). Het is weer eens een voorbeeld van een boek waarvan de afbeeldingen toegankelijk zijn voor pakweg 8+, terwijl de tekst lijkt te mikken op 12+. Hier volgt een citaat over de maanvlinder:

In de afnemende gloed van de zilverkleurige maan vliegt een maanvlinder voorbij.

Met zijn fluweelzachte lijfje, prachtige limoengroene vleugels en elegante staarten is de maanvlinder echt een heel betoverend dier. Door zijn korte levensduur en nachtelijke gewoonten is hij niet vaak te zien en dat maakt hem zo bijzonder.
Zijn Latijnse naam, Actias luna, verwijst naar de Romeinse maangodin. Zoals de meeste motten zijn maanvlinders echte nachtdieren. Als vale, eenzame kleine geesten fladderen ze stilletjes rond in het maanlicht, op zoek naar een partner. Tijd om te eten hebben ze niet, maar dat is ook niet nodig. Er is maar één ding dat ze moeten doen: zorgen voor nageslacht.

Heel beeldend, maar je moet er wel enige leesvaardigheid en achtergrondkennis voor hebben. Het maakt me nieuwsgierig naar de oorspronkelijke tekst. Luna is trouwens gewoon Latijn voor maan.
Wat die partner precies moet doen, staat er niet bij. De cyclus wordt op twee pagina's mooi in beeld gebracht, maar begint bij 1:

Op de blaadjes van een dadelpruim gebeurt iets heel bijzonders. Een vrouwelijke maanvlinder legt haar eitjes. Ze zal niet lang daarna weer de nacht invliegen, want haar werk zit erop.

Dus wat er gebeurt tussen zoeken naar een partner (door een mannelijke vlinder, lees maar) en die eitjes blijft geheim.
 
 
 

Dat geldt ook voor dier drie, de rode reuzenkangoeroe, want hoe die in tekstje 1 zwanger raakt wordt niet vermeld, behalve wellicht in deze frase:

Vaak paart moederkangoeroe niet veel later opnieuw, en dan wordt ze weer zwanger.

Tja, nu maar hopen dat de jonge lezer enig idee heeft omtrent dat paren. Lentekriebels op school gehad? Het komt nergens aan de orde, zo blijft een klein maar essentieel deel van dat 'nieuwe begin' nog geheim.
 
De indeling van het boek gaat van recent naar oer: eerst 'Dieren', dan 'Planten en schimmels', vervolgens 'De aarde' en 'De ruimte'. Die laatste afdeling eindigt merkwaardig genoeg met 'Zwart gat', en van enige cyclus lijkt daar geen sprake.
De indeling binnen die afdelingen lijkt volslagen willekeurig. Zie de dieren: eendagsvlieg, maanvlinder, rode reuzenkangoeroe, libel, vroedmeesterpad, orang-oetan, zeeduivel, octopus, ratelslang, kip, zeepaardje, ijsbeer, naakte molrat, beerdiertje en honingbij. Zie de planten en schimmels: eik, tarwe, springkomkommer, paardenbloem, kokospalm, zonnebloem, appel, paddenstoel, mammoetboom, 'het bos & het woudwijde web', lotusbloem, baobab en venusvliegenvanger. Jammer, want een volgorde van oud naar nieuw of per soortengroep had meer structuur gebracht. Van enige ontwikkeling (ook wel evolutie genoemd) is niets te bekennen.
Dat geldt eveneens voor 'De aarde'. Die afdeling begint met 'Onweer'  en dan volgen 'Vier seizoenen', 'Water', 'Land (continenten)' (hier wel iets over de ontwikkeling van Pangaea naar nu), 'Vulkaan', 'Tornado', 'Berg', 'Zand', 'Gletsjer', 'Diamant (kristal)' en 'Koolstof'.
Bij het onweer wordt iets van cyclus gesuggereerd:

Maar onweersbuien gaan ook weer over. En onder de juiste omstandigheden beginnen ze opnieuw.

Nee, onder de juiste omstandigheden ontstaan weer nieuwe buien... Dat is toch iets anders. 

Om je even te laten proeven van de tekst nog een citaat, over koolstof:

Eeuwig-brandend en transformerend: koolstof is de ruggengraat van alle leven op aarde.

Het scheikundig element koolstof is een niet-metaal. Het is een veelvoorkomende stof die in bijna een vijfde van alle levende dingen te vinden is. Simpel gezegd: zonder koolstof zou er geen leven op aarde zijn. Het is de ultieme recycle-stof van Moeder Natuur, die en oneindige cyclus van transformatie en vernieuwing doorloopt. Koolstof kan zo ruw en bros zijn als een stukje houtskool, maar ook zo hard als een schitterende diamant. Het zit in grafeen, het stevigste materiaal op aarde. Koolstof is een gedaanteverwisselaar die zijn moleculen eindeloos opnieuw rangschikt in andere patronen.

De koolstofatomen laten zich ook heel makkelijk combineren met andere elementen. Maakt het een verbinding met zuurstof, dan ontstaat een gas dat koolstofdioxide heet - afgekort tot CO2. Dit CO2 is een 'broeikasgas' dat zonne-energie op aarde vasthoudt, waardoor die niet terug de ruimte in ontsnapt. Het houdt de aarde op de juiste temperatuur en voorkomt dat de oceanen bevriezen.

Oef.
Een stevige tekst, die meer vragen oproept dan beantwoordt. Wat doet het er toe dat koolstof een niet-metaal is? Wat is een levend ding, is dat geen paradox? Zit er in viervijfde van levende wezens dan geen koolstof? Lijkt me sterk, want in alle organische verbindingen zit koolstof. Wat is het subtiele verschil tussen transformatie en vernieuwing? Waarom staat broeikasgas tussen aanhalingstekens, is het een citaat? En wat doen die oceanen er ineens bij?
Waarom trouwens ineens een paddenstoel tussen die soorten hierboven? De tekst doet vermoeden dat er in het Engels penny bun stond, ofwel eekhoorntjesbrood. Was toch veel leuker geweest?
Nou ja, afijn. Je steekt heus wel iets op uit dit boek, over schimmelnetwerken bijvoorbeeld, of de metamorfosen van een insect. Maar het blijft een vreemd en hier en daar slordig boek. Een gemiste kans.
 
 
Dawnay, Gabby. Elk einde is een nieuw begin, 48 natuurverhalen van over de hele wereld. Vertaald door Sandra Hessels. Lemniscaat, 2023. ISBN 978 90 477 1503 0, 108 p. Oorspr.: Round and Round Goes Mother Nature. Wide Eyed Editions, 2023. 

zondag 14 juli 2024

Lava

Lava: een warme titel voor een hartverwarmend, sprookjesachtig verhaal van Mireille Geus., van wie ik ooit Zo schrijf je een kinderboek (2013) nog eens wil bespreken.
Mooie band en goede flaptekst, die niets weggeven, maar wel adequaat inleiden. Je bent al enigszins voorbereid als je de eerste woorden leest:

Dag 1

Ze zeggen dat je dood bent.
'Etna is dood.'
Gisteren zeiden papa en mama het nog tegen elkaar tijdens het diner, terwijl ze een berg lamsvlees op hun bord laadden, zodat ze niet naar mij hoefden te kijken.
'Ja, onze Etna is dood, ongelooflijk,' zeiden ze en ze legden nog meer dood vlees op hun bord. Alsof ze dat zinnetje steeds maar moesten herhalen om het zelf niet te vergeten.
Ik geloof niet dat je dood bent, ze zeggen maar wat. Ik weet ook niet waar je dan wel bent, maar blijf lezen, want hier wil je bij zijn.

Door het kroontje op het hoofd op de voorkant en de tekst op de achterkant weten we dat er een prinses aan het woord is.
Wanneer? Dat ene zinnetje in de onvoltooid tegenwoordige tijd suggereert dat we er bij zijn, maar het volgende relaas is in de onvoltooid verleden tijd, wat navertellen suggereert. Pas op het het eind van dag 6 herneemt ze de tegenwoordige tijd.
 
Ik weet niet waar je bent, misschien woon je in een geheim land en heet het Dood Land, en kan een levende de geheime ingang niet vinden. Als je kunt, wacht dan op Barrel bij de deur, heet hem welkom. Hij is geweldig.
En stuur me eindelijk een teken, zodat ik weet dat jij daar bent en dat jullie samen zijn.
 
Dat teken komt er. 
En dag 7, de laatste dag, is een brief aan haar ouders. Die eindigt zo:

Dus, lieve papa en mama, nu weten jullie dat ik goed ben aangekomen en aan mijn taak ben begonnen. Ik weet nu dat wonderen bestaan, maar dat ze altijd anders uitpakken dan je dacht. Vanaf hier ga ik verder op mijn pad, de weg zie ik voor me.

Ik ben benieuwd hoe het verdergaat.
 
Liefs
 
Koningin Lava

Dit sprookje duurt dus zeven dagen, maar in die zeven dagen legt Lava een reis af die haar voorgoed verandert. Ze aanvaardt de dood van haar tweelingzus. Ze aanvaardt haar gebreken. De verwende prinses leert het weinige dat ze onderweg heeft te delen met haar reisgezellen. Ze vindt troost en hoop.
Dit klinkt wat raadselachtig, dus ik geef wat details weg. Prinses Lava wordt dertien en moet dan een eigen land gaan besturen, Groot Land. De bedoeling was dat te doen met haar tweelingzus Etna, maar die komt door verdrinking om het leven. Niettemin sturen haar vader en moeder haar op reis, met een jongen en een hond als reisgezel. De oude hond, die uit Groot Land komt, is de enige die de weg terug kent. 
Meer geef ik niet weg. 
Dit is een verhaal vol verdriet en wijsheid - en toch lichtvoetig. Een meesterstuk.

Geus, Mireille. Lava. Lemniscaat, 2023. ISBN 978 90 477 1468 2, 180 p. 

PS. De namen Lava en Etna? Daar kom je vanzelf achter.

zaterdag 13 juli 2024

Tonke Dragt

is gisteren, vrijdag 12 juli, overleden. Zij was een van de beste kinderboekauteurs van Nederland. Ze schreef al enige tijd niet meer, maar haar werk zal ongetwijfeld nog enige tijd in winkels en bibliotheken aanwezig zijn. Onder meer Trouw, de Volkskrant, NOS, De Telegraaf (jawel) en NRC besteedden aandacht aan haar overlijden. Citaat van Rindert Kromhout, die decennialang met haar bevriend was, uit De Telegraaf:

Kromhout verwacht dat het oeuvre van Dragt gelezen zal blijven worden. „Haar verhalen zijn zo tijdloos, ze worden al zestig jaar gelezen en dat blijft nog even zo” zegt hij. „Ik hoop dat de aandacht voor haar overlijden mensen ertoe aanzet om haar werk te gaan herlezen of anders nu te ontdekken.”

Waarvan acte. Mijn favorieten zijn De brief voor de koning, De geheimen van het Wilde Woud en De Torens van Februari.



donderdag 11 juli 2024

Addergebroed

Fijn woord in een titel, addergebroed. Vrijwel geen lezer die ooit een adder heeft gezien, toch weet iedereen dat hier onheil woedt. Het addergebroed van Slot Thetinga, de titel is raak.
De omslagafbeelding helpt ook, drie figuurtjes weerspiegeld in het oog van een raaf (of een kraai), en de tekst op de achterkant geeft niets prijs.

De verteller begint in onze tijd, een hoofdstukje 'Stille getuigen', en dat blijkt een soort voorwoord. Goed dat het niet zo heet, anders had menigeen het overgeslagen.

Het is koel en schemerig in de kleine grafkelder van de Nicolaaskerk in Wiuwert. Vier houten kisten staan naast elkaar op de stenen vloer. Onder het glas van de deksels zijn lichamen te zien - vier lichamen die daar al eeuwen rusten.

Het zijn wellicht mensen die tot de labadistische sekte hoorden die in de 17e eeuw bij het dorp gevestigd was. Het citaat is geen fictie, in de genoemde kerk liggen inderdaad vier niet-geïdentificeerde mummies, in 1765 ontdekt tijdens werkzaamheden. Over die labadisten wordt wat meer verteld. De laatste alinea's:

Als dit verhaal begint, is het 1686. De labadisten wonen dan al elf jaar op Thetinga. Inmiddels zijn er zo'n 400 mensen, onder wie veel kinderen. Werk is er genoeg. Op het immense terrein van Thetinga is er van alles te doen en ook daarbuiten bezitten de labadisten boerderijen en stukken land.
Jean de Labadie leeft niet meer. De sekte wordt geleid door een andere Fransman: Pierre Yvon. Iedereen mag hem 'papa Yvon' noemen, of op zijn Frans père. 'Want',  zegt hij, 'we vormen één huisgezin en van dat gezin ben ik de vader.'
Maar een gemakkelijke vader is hij niet. Verre van...

Mooie cliffhanger.

En dan begin 1 van 24 hoofdstukken. Zoals zoveel moderne verhalen media in res. En zoals zoveel moderne verhalen voor kinderen in de onvoltooid tegenwoordige tijd, alsof we ter plekke aanwezig zijn.

Hij is kansloos. Jean weet het. Hij wist het al toen hij de twee jongens zag naderen over het smalle akkerpad. Ze zijn groot en sterk en een stuk ouder dan hij. Op zijn minst een jaar of zestien, zeventien, daar kan hij nooit tegenop. Even overweegt hij zich om te draaien en terug te rennen, maar daar ziet hij meteen weer van af. Het heeft geen zin. Ze zijn te dichtbij.

Deze Jean woont bij de labadisten, oftewel 'het Huys',  met zijn moeder en een nieuwe vader, zijn echte wou niet mee. Hij is de hoofdpersoon en de enige wiens gedachten en gevoelens we delen. Uit de benarde situatie (de jongens zijn uit op geld en hij wordt ongenadig in elkaar geslagen) wordt hij gered door 'het gedrocht'. Dat blijkt een meisje te zijn in jongenskleren, dat door het dorp is buitengesloten.
Het begin van veel verwikkelingen. Gaandeweg maakt Jean kennis met de wereld buiten het Huys, waar mensen heel anders met elkaar omgaan en waar minder honger, schijnheiligheid, benepenheid en angst is.
Het leidt uiteindelijk tot zijn vertrek uit het Huys, mét en naar zijn echte vader. Voor het zo ver is, zijn we veel ervaringen rijker, met Jean. Dood, vriendschap, liefde, uitsluiting, twijfel, groei, het zit er allemaal in en ik vertel er verder niets over. Lezen! Dit is een prachtverhaal!
 


Andel, Margaretha van. Het addergebroed van Slot Thetinga. Lemniscaat, 2024. ISBN 978 90 477 1685 3, 280 p.


dinsdag 9 juli 2024

Ha, Anansi

Opnieuw twee boeken van Ivon Cudogham en Moldybird Studio. Het ene ligt er al even, het ander kwam onlangs, en ze gaan over onze honderden jaren oude vriend Anansi. Zie voor eerdere boeken Anansi de spin en de gulzige tijger (3-3-2020, het debuut), Anansi de spin - sterker dan olifant (3-11-2020), Anansi de spin - een koekje van eigen deeg (21-12-2021).
Nu dus Anansi de spin en de verjaardagstaart en Anansi de spin laat Aap weer lachen. Ook nu weer amusante verhalen, hoewel dat laatste verhaal een beetje braaf is, daarin is Anansi wat minder de schelm die hij hoort te zijn en wijzer dan hij doorgaans is. Vind ik jammer.
 
Anansi krijgt een strikje om voor zijn verjaardag.
 
Zoals eerder opgemerkt is het vooral de vormgeving die deze boekjes doen opvallen. Ik zie uit naar volgende schelmenstreken en in 2023 verscheen ook al Het grote Anansi de spin luisterboek, met de goed verstaanbare stem van Iven Cudogham. Het gaat kennelijk goed met de reeks.
Maar tenzij er iets verandert, zal ik ze voorlopig niet meer voor bespreking aanvragen.

 

Cudogham, Iven, & Moldybird Studio. Anansi de spin en de verjaardagstaart en Anansi de spin laat Aap weer lachen. Gottmer, 2023/2024. ISBN 978 90 257 7785 2 en ISBN 978 90 257 7988 7.  

PS. Bij De Slegte en andere winkels is ook nog steeds Het grote Anansiboek van Johan Ferrier en Noni Lichtveld te krijgen, eveneens een pareltje, wegens Noni's mooie prenten.

zondag 7 juli 2024

Ter gelegenheid

Vandaag een mooi gedicht over dichten in De Groene Amsterdammer:

Er was niemand jarig, er was niemand dood.
Het gedicht zelf was de reden.
Als we zeggen: de mensen lezen
geen poëzie meer, wat bedoelen we?
We bedoelen dat ze niet langer voelen.
Allemaal cursussen om iets te worden,
maar niemand doorvoelt wat hij is.
Aan het eind van een gedicht ben je niet langer verloren.
De stekels van schaamte trekken zich terug.
Het leven is een leven lang zoeken naar metaforen
als het afstellen van een autoradio
op een landweg ruis van onbekende stemmen
in een lied dat vaag bekend voorkomt.
Dan een beller lang na middernacht:
ik zou het lied graag nog eens horen.
 
In zijn geheel geciteerd, want het is hier te downloaden.

Het is van Lieke Marsman, 29 juni 2022, uit: Ter gelegenheid van poëzie (2023).

Er is iets met de typografie: op de website staat er na elke twee regels een witregel, in het blad niet. Het is mooier zonder, vind ik, want zinnen stromen soms over van de ene naar de andere regel en dan stokt de witregel, als een ongewenste pauze.

vrijdag 5 juli 2024

LB = DV x ETB x LMH x TK x AD

Jawel, in Rijke taal zit een heuse formule (p. 261). Lijkt een beetje op E=MC2, maar toch anders.
Want voor E, M en C word je geacht getallen in te vullen, terwijl de formule in de kop staat voor:
Leesbegrip = decoderen en vloeiendheid x ervarings- en taalbasis x leesmotivatie en hoeveelheid tekst x tekstkwaliteit x actief denken. Bij vloeiendheid moet je denken aan vloeiend kunnen lezen. De begrippen zijn niet echt in getallen te vertalen, maar niettemin maakt de formule duidelijk wat er bedoeld wordt.

Nu ik op 3 juli aandacht heb geschonken aan het pamflet Een lui letterland van Anne Steenhoff, ontsnap ik er niet aan ook iets te schrijven over dat 432 pagina's dikke boek waarmee auteurs Erna van Koeven en Anneke Smits in 2020 in één klap een term introduceerden die er misschien al was maar sindsdien in elke discussie over het Nederlands leesonderwijs voorkomt: rijke taal. Het ligt al maanden op tafel, ik had het bijna uit toen er allerlei klussen en andere boeken vóór schoven. Het boek samenvatten is onbegonnen werk maar hier een tip: elk van de acht hoofdstukken wordt afgesloten met een samenvatting. Reuze handig, vooral voor aanstaande leerkrachten, maar ook voor argeloze niet-didactisch opgeleide veellezers als ik, die halverwege denken: dat kan ik toch niet allemaal onthouden...
 
Dat hoeft ook niet. Voor de indrukwekkend lange literatuuropgave zit een uitgebreid register, en de inhoudsopgave is dusdanig opgebouwd dat je snel vindt wat de auteurs over bepaalde onderwerpen te berde brengen.
Dat  indrukwekkend' bedoel ik niet spottend. Als iets dit monumentale werk kenmerkt is dat de auteurs hun best hebben gedaan hun uitspraken over het taal- en leesonderwijs op Nederlandse basisscholen met wetenschappelijk bewijsmateriaal te staven. En dat is nodig, want ze halen nogal wat overhoop. 
Ze doen het namelijk overwegend niet goed, die scholen. Er is te veel 'teaching to the test', het onderwijs in taal en lezen is te veel in hokjes ingedeeld, en met de methodes voor begrijpend lezen leer je nauwelijks begrijpen wat je leest. Kortom, wat later door anderen is herhaald, onder meer dus door de al vermelde Anne Steenhoff, dat vind je in dit boek, en dan wetenschappelijk onderbouwd.
Ook zij hebben een visie op 'wat een leraar moet kunnen en kennen' (p. 35). Wie die als aankomend leerkracht leest, zal de moed in de schoenen zinken. Heb je je havo eindelijk met wat moeite afgerond, heb je je net na een vrolijk tussenjaartje ingeschreven aan de afdeling pabo van een onzer hbo-kolossen omdat je 'iets met kinderen' wil, heb je na het bijwerken van je Insta je telefoontje opzij geschoven en het kijken naar die leuke Netflix-serie even uitgesteld (ja, natuurlijk weet ik dat ik overdrijf), lees je:

Als taalleraar heb je veel interesses. Je zorgt dat je op de hoogte blijft van actuele ontwikkelingen door regelmatig kranten en andere actuele teksten te lezen. Je kent je eigen leesvoorkeuren en leest fictie en/of non-fictie. Je bent op de hoogte van de ontwikkelingen binnen de jeugdliteratuur en kent de jeugdboeken die de leerlingen in je klas lezen. Je reflecteert op de teksten die je schrijft, stelt jezelf in de gelegenheid veel te oefenen met schrijven en je schrijft regelmatig. Je hebt een heldere visie op taal/leesonderwijs en kijkt steeds onderzoekend naar je onderwijspraktijk.
 
Je geeft effectieve instructie in decoderen en spellen. Je daagt je leerlingen uit tot frequent lezen en schrijven. Je verbindt taal met interessante onderwijsthema's en verkent die samen met de leerlingen. Daarbij maak je gebruik van (taal)rijke teksten (fictie en non-fictie) en voer je interessante gesprekken met leerlingen. Je bent creatief in het ontwerpen van motiverende opdrachten. Je beseft dat je verhalen kunt inzetten om leerlingen zichzelf te leren kennen en de levens van anderen te verkennen. Je hebt plezier aan het besteden van aandacht aan bijzondere woorden of mooie bijzondere taaluitingen.
 
Je hebt hoge verwachtingen van je leerlingen. Je volgt hun ontwikkeling en je biedt leerlingen die dat nodig hebben ondersteuning, niet door teksten te vereenvoudigen, maar door hen te helpen teksten te begrijpen of teksten te schrijven. Je maakt in je onderwijs op een creatieve en doordachte manier gebruik van audiovisuele middelen of software.

Ze verwijzen daarna ook nog naar 'Referentieniveau 4F'.
En dat voor een modaal startsalaris van bruto 3300 (netto zo'n 2700), hetgeen onder de huidige regering hoogstwaarschijnlijk niet zal toenemen. Toegegeven, het stijgt in de loop der jaren wel iets en het is wat meer dan vroeger.

Rijke taal biedt een karrenvracht aan zeer goed gefundeerde suggesties hoe het allemaal beter kan, warm aanbevolen, maar aan het vermoedelijk te lage instapniveau van de pabo gekoppeld aan bijbehorend modaal salaris besteden ze geen woord. Wat wellicht ook niet te verwachten valt van twee docenten verbonden aan zo'n opleiding (Hogeschool Windesheim). 
Een basisschoolleraar als Anne Steenhoff past wel bij hun ideaal, denk ik, en dat is dan net als bijvoorbeeld Merel van Vroonhoven nog een typische zij-instromer, maar als ik me de onderzoeksverslagen van Stichting Lezen goed herinner, kan de helft van de ingeschrevenen beter meteen een andere roeping gaan volgen.
 

Koeven, Erna van, en Anneke Smits. Rijke taal, taaldidactiek voor het basisonderwijs. Boom, 2020. ISBN 978 90 244 3394 0, 432 p.

woensdag 3 juli 2024

Hoe krijgen we onze kinderen weer aan het lezen?

Op die vraag zijn de laatste decennia al veel antwoorden gegeven, zonder veel praktisch resultaat, wat scheidend Stichtling Lezen-directeur ook moge verkondigen. (Zie bericht d.d. 23 juni.)
Maar toen was er ineens een boekje van een leerkracht uit het basisonderwijs, verschenen bij een literaire uitgeverij, dat veel stof deed opwaaien: Een lui letterland, van Anne Steenhoff. Zij legt in niet mis te verstane woorden, zonder één vakterm, uit wat er verkeerd is gegaan in het leesonderwijs op Nederlandse basisscholen en hoe het beter kan. Ze kan het weten, want ze bracht het zelf op een Utrechtse basisschool in de praktijk, met succes. Waarbij ze overigens wel de school en de leerlingen mee had. (Ze noemt die niet in haar boek, maar haar LinkedIn-profiel gaf uitkomst.) Niettemin lijken me haar tips zonder meer toepasbaar op andere basisscholen - mits de daar werkende leerkrachten het aankunnen.
 

 
Zie hier het recept. (Dat wil zeggen: haar inhoudsopgave.)
 
- 'Wat kan de leerkracht doen?' Tien stappen:
1. 'Keur je aanbod.' (Kies goede boeken, niet per se populaire, en zeker niet oude meuk van vroeger. Dat laatste zijn mijn woorden, niet die van haar.)
2. 'Zorg voor boeken waarin kinderen zichzelf herkennen en de ander leren kennen.'
3. 'Verleng de leestijd.' (Daarmee bedoelt ze: maak van het kwartiertje vrij lezen minstens een half uur.)
4. 'Zorg voor aanbod op maat, zodat ieder kind zich gezien voelt.'
5. 'Lees voor, vooral aan oudere leerlingen.'
6. 'Verban begrijpend lezen.' Voor wie dit niet snapt: zie (o.a.) Arjan Lubach. (Wel even doorscrollen tot voorbij het midden.)
7. 'Houd rekening met een ongelijke start.' (Het ene kind komt met veel meer culturele bagage op school dan het andere.)
8. 'Onderschat je leerlingen niet.'
9. 'Ga meer met je leerlingen naar de bieb.'
10. 'Durf nieuwe dingen uit te proberen (en tegen het systeem in te gaan).'
 
- 'Wat kunnen opvoeders doen?' Zes tips:
1. Leer je kind dat het oké is om iets eerst nog even niet te kunnen.
2 '(en 3 en 4 en 5 en 6)'. Zorg voor rituelen, maak afspraken, leef vóór, wees betrokken en neem een huisdier. 
Dat laatste kan verwonderen. Zie p. 123:

Tot slot: dat van dat huisdier is geen grapje, al snap ik dat het niet voor iedereen te realiseren is. Jonge kinderen laten voorlezen aan dieren is een beproefde tactiek die bijdraagt aan de leesontwikkeling. Dieren luisteren namelijk - in tegenstelling tot volwassenen - zonder oordeel en verbeteren niet. Dit kan het zelfvertrouwen van kinderen over hun leesvaardigheid vergroten. Gebruik hiervoor bij voorkeur een beetje een welopgevoede hond die luistert naar het commando lig!, of makkelijker nog: een goudvis.

Met 'leef vóór' biedt ze een belangrijke tip. Het heeft weinig zin je kinderen tot lezen aan te zetten als je zelf nooit leest. Zoals het ook weinig zin heeft het telefoongebruik van je kinderen te beperken als je er zelf voortdurend mee in de weer bent.
 
- 'Wat kan de overheid doen?' Vijf adviezen:
1. 'Zorg voor een betere beloning van leraren'.
2. 'Verbeter de pabo.' 
3. 'Maak omscholen makkelijker.'
4. 'Maak goede initiatieven toegankelijker.' 
5. 'Maak alle kinderen automatisch vanaf hun vierde verjaardag lid van de bieb.'
Dat advies over de pabo is een van de felste stukken in haar boek en dat betreft niet alleen het volgens haar extreem moeizame traject voor zij-intreders. 'Stop met mensen in een vormpje te drukken waarin alleen een zeventienjarige die net van de havo komt past.'
'Het niveau van de opleiding moet flink omhoog.' Ze pleit voor het Finse model: een vijfjarige wetenschappelijke opleiding, met bijpassende honorering.

Een niveauverhoging zou wat mij betreft ook binnen het hbo kunnen plaatsvinden, maar dat is een stuk lastiger omdat het een niet-wetenschappelijke praktijkopleiding is waarbinnen geen wetenschappelijke specialisatie in de onderwijsdomeinen wordt verwacht. Op de universiteit kun je met de studenten meer de diepte in en mag je als opleiding ook een hoger verdiepingsniveau verwachten en eisen.
Begrijp me niet verkeerd, ik ben van mening dat ook mbo- en hbo-studenten zich tot wetenschappelijke verdieping kunnen zetten, we verwachten het alleen niet van ze. En dat is precies wat we wél moeten doen: meer verwachten van de mensen die we nu opleiden tot docent en daarom meer verwachten van de opleiding.

Waarvan akte. Nog een citaat:

Het opleidingsniveau, het gebrek aan flexibiliteit, de kleuterstage en alle andere benoemde problemen: gooi ze op een grote hoop en je snapt waarom er een lerarentekort is. Maar dit was toch een boek over het dalende leesniveau? Ja, maar om het dalende leesniveau te bestrijden hebben we gemotiveerde en goed opgeleide leerkrachten nodig. Om de directe link te zien tussen de dalende onderwijsresultaten en de onbeschikbaarheid van leerkrachten, het missen van onderwijstijd en les krijgen van onbekwame leerkrachten heb je geen hogere wiskunde nodig.

Zo kan ik nog wel meer citaten bieden uit dit schotschrift. Want dat is het, trefzeker maar haastig opgeschreven, wél voorzien van bronnen maar niet grondig geredigeerd en met passages over pabo's waarin haar eigen, niet zo gunstige ervaring wellicht net iets teveel doorklinkt.
 

 
Haar voorstellen zijn zowel zinnig als ontmoedigend. 
 
Zinnig want essentieel. Willen we het leesonderwijs echt verbeteren? Begin bij het begin! Zorg voor scholen met goed voorziene en beheerde schoolbibliotheken en degelijk opgeleide en goed betaalde leerkrachten, en goede openbare (jeugd)bibliotheken, dat is de basis. Al het overige (Kinderboekenweek, Voorleeswedstrijd e.d.) is aanvullende franje. Of, à la Arjan Lubach, de 'voedselbanken van de leescrisis'.
Ontmoedigend, want zo ver zijn we immers lang niet, komende regeringen zie ik niet zo gauw tot actie overgaan, integendeel, en intussen zitten we wel met (aanstaande) leerkrachten die zelf nauwelijks (kunnen) lezen (40 %, begreep ik) en die dit boek ontmoedigd opzij zullen leggen, en pabo-docenten van wie sommigen denken dat hun studenten een beperkte woordenschat hebben ('mijn studenten kennen het woord vignet niet'), niet leergierig zijn ('en ze zoeken dat ook niet op') en weinig vermogen tot abstractie hebben, docenten die kortom geen zin hebben om heel veel van hun studenten te eisen, want stel je voor dat ze afhaken... (Zie ook boven, stap 8.)

Maar toch, leesbevorderaars, leerkrachten, opleiders, politici: lees dit boek!
 

Steenhoff, Anne. Een lui letterland; maar zo krijgen we kinderen weer aan het lezen. Das Mag, 2024. ISBN 978 94 9332 067 3, 184 p.

dinsdag 2 juli 2024

Hoe kun je je haren opzetten als je kletsnat bent?

Het Lewis Carroll Genootschap (NL) is een ietwat in zichzelf gekeerd genootschap van Carroll-liefhebbers. Ik mag me er ook toe rekenen. Het werd opgericht in 1976 en is na een slapend bestaan van ruim 30 jaar sinds 2017 weer actief, wat vooral te danken is aan voorzitter Bas Savenije.
Het houdt ieder jaar in september een symposium annex ruilbeurs en publiceert een online tijdschrift, Phlizz. Voor wie belang stelt in anecdotiek of uitlegkunde rond Lewis Carroll een onderhoudend geval en soms weet de redactie verrassende bijdragen binnen te halen.
Zo ook in Phlizz juli 2024.
Daarin laat namelijk vertaler Robbert-Jan Henkes niet alleen zijn licht schijnen over het relatief zouteloze, aan Carroll toegeschreven hoofdstuk 'The Wasp in the Wig', dat dus waarschijnlijk helemaal niet door Carroll is geschreven, maar ook over verhaaltechnische slordigheidjes in Alice’s Adventures in Wonderland en Through the Looking-Glass and What Alice Found There.
 
 
Carroll, 24 jaar. Foto Lewis Carroll.

Hier een kleine lijst met zestien dingen die ondanks de strenge en strikte logica van Carroll mij voor vraagtekens plaatsen, dertien over Alice’s Adventures in Wonderland, twee over Through the Looking-Glass and What Alice Found There en één over allebei. Als er Carrollianen zijn met antwoorden, ik hou me aanbevolen, op rjhenkes apestaartje xs4all punt nl

Ik zal ze niet alle zestien citeren, zie daarvoor Phlizz.
Een selectie:

4 (II.21) Als Alice het over poes Dinah heeft tegen de zwemmende Muis, raakt die geheel van streek: de Muis is bristling all over staat er, maar hoe kun je je haren opzetten als je kletsnat bent? 

6 (VIII.70) Als Alice drie schoppen-hoveniers in de tuin ziet, zijn die de witte bloemen van een large rose-tree rood aan het verven: We put a white one in by mistake, leggen ze Alice uit, we hebben per ongeluk een witte geplant, of er een witte tussengezet. Het zou kunnen dat de rozen net uitgekomen zijn en dat ze nu het verschil pas zien, want anders is het vreemd dat je een volwassen rozenboom (getuige de illustratie) plant, of hij had op de tekening in een pot moeten staan. Hoe zit dat?

8 (VIII.75-76) Als Alice hoort hoe de Koningin tijdens het croquetten al drie van de spelers ter dood heeft veroordeeld for having missed their turns, komt die mededeling niet lang nadat er is gezegd dat er helemaal geen beurten zijn: The players all played at once, without waiting for turns (VIII.74). Zijn er nu wel of geen beurten?

15 (VI.184) Homptie Domptie vraagt aan Alice hoe oud dat ze zei dat ze was en dan staat er: Alice made a short calculation, and said “Seven years and six months.” – terwijl ze nog maar heel kort geleden, op het vorige Veld, haar leeftijd al genoemd had aan de Rode Koningin: I’m seven and a half, exactly (V.174). Dan zou ze op Homptie Dompties vraag niet meer hoeven uitrekenen, maar kon er staan: ‘Daar hoefde Alice niet lang over na te denken,’ of iets dergelijks.

Tja, de arme Charles Lutwidge Dodgson leeft niet meer, wie zal het weten... Maar hij zou zeker gereageerd hebben.


zondag 23 juni 2024

Gerlien van Dalen vertrekt bij Stichting Lezen

 
Het haalde in ieder geval IP, vakblad voor informatieprofessional, directeur Gerlien van Dalen vertrekt na 'exact vijftien jaar', Stichting Lezen. Ik citeer:

‘Samen met het team zijn er grote stappen gezet’, licht Van Dalen toe. ‘Onder leesbevordering en literatuureducatie ligt nu een goede kennisbasis. En de effectieve aanpak van leesbevordering neemt een grote vlucht. Helemaal nu er uit het Masterplan basisvaardigheden een forse financiële impuls wordt gegeven. En structurele borging van leesbevordering staat hoog op de agenda van politiek, bibliotheeksector, onderwijs, kinderopvang, jeugdgezondheidszorg en lokale politiek. Dit is voor mij een goed moment om nieuwe wegen in te slaan.’

Iets soortgelijks meldde ze in haar hoofdredactionele column in Lezen 2024-2. Daarin schrijft ze ook nog:

De ambities waarmee ik aan deze baan begon heb ik mede dankzij mijn toegewijde en ambitieuze collega's meer dan waar kunnen maken.

Dat siert haar. En laten we hopen dat de opgesomde mijlpalen een vervolg krijgen in de praktijk. Want zoiets kan wel 'hoog op de agenda' staan, nu nog zien of het gaat werken.
Aan de beleidsmakers, onderzoekers en bibliotheekmedewerkers zal het niet liggen, maar in het basisonderwijs staan meer dan ooit leerkrachten voor de klas die zelf niet of nauwelijks lezen. En we krijgen een regering gevormd door politieke partijen waarvan er een of twee doorgaans ronduit vijandig staan tegenover alles wat riekt naar onderzoek en kennis - en dus naar goed onderwijs en een hoogst verdachte bezigheid als lezen. Overigens telt een van die partijen slechts één lid; dat lid trekt echter erg veel publiciteit.

Verder een mooi nummer van Lezen, met bijvoorbeeld een interview met Rian Visser, auteur en zevende kinderboekambassadeur. Ze wil zo zichtbaar mogelijk worden.

donderdag 6 juni 2024

IJzige vrouw

Er zijn meerdere ijzige vrouwen in verhalen en zelfs een in een game: de Ice Queen in Old School Runescape. Een hele bekende is Queen Jadis, alias de White Witch in The Chronicles of Narnia van C.S. Lewis, deel The Lion, the Witch and the Wardrobe. Verder loopt er nog een rond in de Thorgal-stripreeks van Jean Van Hamme en Grzegorz Rosiński.
Maar wellicht de allerbekendste is die van Hans Christian Andersen, 'De Sneeuwkoningin' (Sneedronningen, 1884).
De onbekende Wiki-auteur vermeldt: 'Het verhaal is verfilmd en er zijn verschillende boeken uitgebracht over de sneeuwkoningin, de latere versies zijn zeer uiteenlopend. De sneeuwkoningin is een verhaal over wat er gebeurde nadat de Spiegel van Sneeuwwitje in duizenden stukken kapotviel.' Dat van Sneeuwwitje betwijfel ik, al zal Andersen het sprookje (van de gebroeders Grimm) wel gekend hebben. 
 



Bette Westera en Aida de Jong hebben dit verhaal opgepakt en in geheel eigen woord en beeld opnieuw verteld en verbeeld. De zeven geschiedenissen werden zeven weken (zeven zaterdagen), de jongen en het meisje werden uit de grote stad verplaatst naar een 'kleine boerderij' en werden broer en zus, Arne en Janna. Om het spel met de tijd in dit verhaal te benadrukken, liet de verteller de ouders pakjes kopen die 's winters elke zaterdag uitgepakt mochten worden Daarmee eindigt het verhaal ook, want liggen ze bij aanvang op zolder, bij thuiskomst liggen ze op de vloer rond de keukentafel.
Ik citeer:
 
Ze volgden de rivier en kwamen bij een kleine boerderij. Aan de keukentafel zaten een man en een vrouw. Om hen heen stonden zeven pakjes. Het eerste pakje was zo roze als appelbloesem. Hdet tweede was zo geel als koolzaad. Het derde was zo groen als gras in de lente. Het vierde was zo blauw als het meer in de zomer. Het vijfde was zo wit als verse melk. Het zesde was zo rood als rijpe vossenbessen. Het zevende was zo bruin als een tamme kastanje.

Volgende bladzijde.

Janna opende de deur van de boerderij. Ze had blosjes op haar wangen en de wind had haar rode haren flink in de war geschopt.
'Zijn jullie daar eindelijk?' hoorde ze haar moeder roepen vanuit de keuken. 'Het is al bijna etenstijd.'
Janna liep naar binnen, op de voet gevolgd door Arne, die zijn jas had losgeknoopt en met twee handen Janna's muts vasthield. In de muts lagen twee kakelverse eieren.
'De kippen leggen weer,' riep hij blij. 'Dan is het bijna lente.'

'Hoelang zijn we weggeweest?' vroegen de kinderen, toen ze hun jassen hadden opgehangen en hun klompen uitgeschopt.
'Zeven weken,' antwoordde hun vader met een knipoog.
'En een dag,' voegde hun moeder er glimlachend aan toe. 'Jullie zullen wel honger hebben. Zal ik die twee eitjes voor jullie bakken?'

Waarmee de lezer dus achterblijft met de vraag hoe lang hun avontuur nu duurde, een beetje à la Max en de Maximonsters. Welke werkelijkheid heerst hier? Om de verwarring nog te verhogen liggen de pakjes op de plaat tegenover die slottekst afgebeeld - op zolder. Eh...

Dat is wel een heel ander einde als dat wat Andersen bedacht. Ik citeer de letterlijke Engelse vertaling:

Kay and Gerda held each other by the hand. And as they walked along they had wonderful spring weather. The land was green and strewn with flowers, church bells rang, and they saw the high steeples of a big town. It was the one where they used to live. They walked straight to Grandmother's house, and up the stairs, and into the room, where everything was just as it was when they left it. And the clock said tick-tock, and its hands were telling the time. But the moment they came in the door they noticed one change. They were grown-up now.

The roses on the roof looked in at the open window, and their two little stools were still out there. Kay and Gerda sat down on them, and held each other by the hand. Both of them had forgotten the icy, empty splendor of the Snow Queen's palace as completely as if it were some bad dream. Grandmother sat in God's good sunshine, reading to them from her Bible:

"Except ye become as little children, ye shall not enter into the Kingdom of Heaven."

Kay and Gerda looked into each other's eyes, and at last they understood the meaning of their old hymn:

    "Where roses bloom so sweetly in the vale,
    There shall you find the Christ Child, without fail."

And they sat there, grown-up, but children still-children at heart. And it was summer, warm, glorious summer.

Eén aspect hebben Bette Westera en Aida de Jong echter behouden: 'Both of them had forgotten the icy, empty splendor of the Snow Queen's palace as completely as if it were some bad dream.' Ofwel: twee soorten tijdsbeleving naast elkaar.
 


Tussen begin en einde, die eerste en zevende zaterdag, is er ruime overeenkomst met het origineel. De trollen en de spiegel, natuurlijk, de glassplinter, de deken, de oude vrouw, de kraai, de roversdochter die het meisje (in dit geval Janna) van een rendier voorziet, de prins en prinses, het zit er allemaal in, tot en met het paleis van de Sneeuwkoningin.
Ik ga niet precies beschrijven hoe het verhaal in deze versie verloopt. Het is trouw genoeg aan het origineel om de naam te mogen dragen, tegelijk is het een heel mooie bewerking.
 

Westera, Bette, & Aida de Jong. De Sneeuwkoningin; naar het sprookje van Hans Christian Andersen. Gottmer, 2023. ISBN 978 90 257 7812 5, 64 p. 

dinsdag 4 juni 2024

Vosje in de sneeuw

Rana is een lief voorleesprentenboek over een poolvosje, Rana, dat in een sneeuwbui verdwaalt en weer thuiskomt. Het Hoge Noorden, sneeuw, hier voelt Marieke ten Berge zich thuis, geloof ik.
Zoals vaker in dierenverhalen voor kleuters worden de beesten in de hoofdrol een beetje vermenselijkt.

Hoog in het noorden is de zomer voorbij.
Een zomer waarin de zon niet stopte met schijnen.
De dagen worden kouder en de laatste vogels vertrekken naar warmere plaatsen.
Rana luistert graag naar mama's verhalen.
Over het ouder ijs, de lange poolnacht, de Grote Beer en hoe poolvossen licht maken met hun staart.
 

 
 
Dat laatste verklaart de vertelster, laten we haar voor deze keer Marieke noemen, achterin: er is een oud verhaal dat poolvossen het noorderlicht maken door met hun staarten te zwiepen. Sowieso een stukje met wetenswaardigheden over de poolvos en 'speciale dank voor Oddgeir Sagerup, met wie ik meerdere keren de poolvossen van dichtbij mocht observeren en van wie ik mocht leren'. Wie Oddgeir Sagerup is staat er niet in, maar zie hier.
 


Een poolvos die verhalen vertelt aan haar dochter. Hm, zei Tom Poes. Dat is een verdichtsel, net als dat het verdwaalde vosje op de rug van een beer op weg naar huis geholpen wordt. De beer had kennelijk even geen honger. Want enkele pagina's eerder staat er

Rana is nieuwsgierig.
Ze volgt de sporen van ijsberen: die laten vaak lekkere hapjes liggen.
Maar ze blijft op veilige afstand, want ijsberen hebben altijd trek.
Ook in een kleine poolvos.

Over de aard van die lekkere hapjes verder geen woord. Botjes en graten, resten van poolhazen of zeehonden zouden wellicht ietwat detoneren in dit lieve verhaal.
Uiteraard is het geen probleem, als mensen denkende dieren in een kleuterverhaal. Dagelijkse kost. Het is in dit geval meegenomen dat er toch nog wat relevante informatie meekomt. En de veelal dubbelpagina-prenten zijn heel winters en sfeervol.
 

 
Eén foutje: zie prent boven. In de tekst staat de beer, op de prent ligt-ie, met zijn neus op gelijke hoogte met die van Rana.
 

Ten Berge, Marieke. Rana. Lemniscaat, 2024. ISBN 978 90 477 1381 4, 30p.