Zoeken in deze blog

maandag 15 oktober 2012

Little Nemo op Google

Aangename verrassing voor wie vandaag Google opende: iemand daar heeft ontdekt dat het vandaag de 107e verjaardag is van Little Nemo in Slumberland van Winsor McCay, een van de mooiste strips die ooit is verschenen. (In 1989 werd er een animatiefilm in Disney-stijl van gemaakt, de gebruikelijke degradering.)

'To mark the 107th anniversary of Winsor McCay's Little Nemo in Slumberland, Google has created one of its most elaborate doodles ever', merkte Rob Bleaney van The Mirror op en zo is het.
Wie met de aanwijzer over de illustratie beweegt, ziet rechtsonder een flapje tevoorschijn komen en als je daarop klinkt, krijg je een reeks afbeeldingen (deels met animatie) uit de strip te zien.
Een prachtig eerbetoon!








De strip is voor fikse bedragen te koop, maar wie voor minder een indruk wil krijgen kan hier terecht.
Hieronder een pagina:



NB. Heel consequent was dit eerbetoon de dag daarop, 16 oktober, alweer verdwenen.

maandag 8 oktober 2012

Prijs voor de beste kritiek

In ons taalgebied maken we nagenoeg geen verschil tussen recensie en kritiek, tussen recensent en criticus. Een recensent dan wel criticus is iemand die een iets beoordeelt, bijvoorbeeld een boek, een gedicht of een theateruitvoering.
Een wetenschapper, of onderzoeker, is iemand die onderzoekt, die wetenschap bedrijft. Die zou bijvoorbeeld kunnen onderzoeken wat recensenten gedurende een bepaalde periode over een bepaald literair werk te melden hebben. (In de tijd dat ik literatuurwetenschap studeerde heette dat met een raar woord receptietheorie. Dat ging dus niet over recepties.) Of ze analyseren dat werk.
Bij dat analyseren is de grens met recenseren dun. Bij menig lang stuk over een werk of auteur vraag ik me af of ik nu een onderzoeksverslag of een grondig beargumenteerde recensie zit te lezen.
Wat is wetenschap?

In het Engels taalgebied maakt men verschil tussen reviewing, criticism en scholarship. Als je googlet, vind je tal van opstellen en stukjes over die verschillen, en blijkt er ook nog te worden onderscheiden tussen criticism en critique (zie bv. hier, in een wat merkwaardig blog maar dat terzijde) en tussen scholarship en research, zie bv. hier en daaruit dit citaat:
' Intellect leavens experience in three ways — with scholarshipresearch, and criticism. In lived experience, scholarship, research, and criticism overlap and in the person they combine to make the complete academic, yet conceptually they have significant differences, which become clearer if we think about them as ideal-types. Scholarship begins from the cumulative state of a field, the broader the better, and integrates findings, new and old, addressing a fundamental concern by crafting a coherent understanding of the whole. Research starts with a well-defined, specific question, to which the researcher seeks a clear and definite answer using peer-sanctioned methods and techniques. Criticism addresses a spectrum of aims and accomplishments and informs selection among them, strengthening assent, deepening appreciation, provoking doubt, channeling attention and energy. '

En dit, uit deze bron:
Readers often ask what is the difference between a book review and book criticism. Both are important, but each has a different purpose; those purposes will be analyzed here with examples based on a review and criticism of Charles Dickens’ “A Tale of Two Cities.”
The book review’s purpose is to present enough information about the book to help a person decide whether to read it. A review will state what the book is about, without giving away the full argument if non-fiction, or the plot if fiction. It could also have the reviewer's personal opinion, comments about the writing, and whether or not recommended to the prospective reader.
By comparison, book criticism, more commonly known as literary criticism, is written for people who have already read the book and are interested in exploring the meaning behind the work. The literary critic shares his or her thoughts, opinions, and interpretation of the work, based on a close reading of the author’s words, to help the reader understand and formulate his or her own opinion of the work. '

Ook de Franstaligen hebben hun termendiscussies. Zoeken op bijvoorbeeld 'différence entre critiquer et juger' levert veel treffers op, waaronder (minstens) een verwijzing naar Kants Critique du jugement uit zijn hoofdwerk Critique de la raison pure (Kritik der reinen Vernunft). En ook zoeken op 'différence entre critique et science' levert genoeg treffers op voor weken leeswerk (ga ik niet doen), maar daarbij zitten ook veel critiques des sciences.

Maar anders dan het moeizame want allerminst heldere onderscheid tussen review en criticism heten beide in het Frans critique en die heb je in soorten en maten en kun je zelf ook beoordelen: op zijn Frans krijg je dan vermoedelijk een critique des critiques o.i.d.
Het Institut International Charles Perrault schrijft sinds 1993 jaarlijks een prijs uit voor 'het beste ongepubliceerde kritische artikel over jeugdliteratuur' ('le meilleur article critique inédit portant sur la littérature de jeunesse') (zie hier voor de versie 2012, uitreiking 18 januari 2013) en dat lijkt me nog steeds een prachtig en navolgenswaard initiatief. En let gezien het bovenstaande ook op deze passage uit het reglement:
Les contributions concourant pour le Prix peuvent être le résumé ou un extrait de mémoire ou de thèse mais ces travaux universitaires ne doivent en aucun cas être envoyés dans leur intégralité. Les articles doivent être d’une longueur de 30 000 signes (espaces comprises), au maximum. ' Ofwel: geen complete wetenschappelijke verhandelingen toegelaten.

Zo'n prijs is er niet in ons taalgebied, want de Louise Boerlageprijs is in 2009 een zachte dood gestorven en hoe het met de daaropvolgende Miep Diekmann Prijs ofwel de IBBY-thesisprijs staat is mij niet bekend en er staat niets over op de site van IBBY Nederland. Ook de Leesgoedprijs, die volgens mij in 2010 ook al een zachte, onaangekondigde dood is gestorven, kwam een eindje in de richting, maar had een andere, bredere doelstelling, het ging om verdiensten voor de jeugdliteratuur.

En dat geldt dan alleen nog de jeugdliteratuur. Ook in het algemeen is er bij mijn weten (en volgens Literatuurplein en het Letterkundig Museum) op literair gebied niet zo'n prijs te vinden, al komt de Greshoff-prijs een piepklein beetje in die richting. Het te bekronen 'beschouwend proza' hoeft echter niet over literatuur te gaan. David Van Reybrouck ontving de prijs in 2010 voor Congo, een geschiedenis.

Wie hebben het meest belang bij goed 'beschouwend proza' (van max. 3000 woorden) over literatuur? Wel, de letterkundigen volgens mij. Het zou op de weg van de VvL liggen om naast het Charlotte Köhler Stipendium ook een prijs voor de beste kritiek uit te schrijven.


vrijdag 5 oktober 2012

Hallo wereld!

Niet alleen het motto van Kinderboekenweek 2012 en de titel van een lied van Kinderen voor Kinderen, ook het motto van Leesgoed 2012-4 en een strip van Pieter Geenen in Vrij Nederland 6-10-2012.
Ik toon een deel van die strip:
'
En wie wil weten hoe het afloopt, kope Vrij Nederland.

Die strip valt wellicht ietwat uit de toon. Interessant is de gemeenplaats Binkie en Bonkie: hoeveel van zulke reeksen met een tweetal in de titel en de hoofdrol, voor en na Tup en Joep, zullen er verschenen zijn? Kennelijk 'staat' zoiets voor 'kinderboek'. 'Marc en Diederik in het Binnenhof', zoiets zou goed een titel van een doorsnee kinderboek kunnen zijn.
Binkie en Bonkie in Syrië. Toen ik twaalf was, had ik warempel enkele afleveringen van zo'n soort reeks op mijn boekenplankje: De jonge reizigers (Van der Peet, vertaald uit het Engels) De jonge reizigers in Rusland, in India, enzovoort. (De landen weet ik niet meer precies.) Serieuze factie, die nu onnoemelijk braaf zou worden gevonden. Enfin, ik dwaal af.

Het lied past goed bij de Kinderboekenweek: een en al veiligheid en geliktheid en goede boodschap en je kan nog iets winnen ook ('Win jij met de Gouden Wikkel?').
In het 'vak' (in dit geval het boekenvak of het bibliotheekvak) heet zo'n actie professioneel, d.w.z. doeltreffend gericht op maximale omzet en inloop. Ik zal het niet bestrijden. Maar ik maak er verder geen woord aan vuil.



Ik besteed wel woorden aan, als het slecht afloopt, het op-twee-na-laatste nummer van Leesgoed, nummer 4. Het Kinderboekenweekmotto staat op het omslag.
Dat wordt waargemaakt door
- een interview door Wendy de Graaff met Tosca Menten, auteur van het Kinderboekenweekgeschenk ('Dat grappige past bij mij, ik ben een echte pleaser'),
- een onbevredigende rondgang door Elselien Dijkstra langs diverse verhalen voor kinderen die in verre landen spelen (3 titels van Hans Hagen en dat is het, Elselien? kom, kom) dan wel waarvan de auteur uit verre landen komt, of beter: de vraag waarom die nauwelijks te vinden zijn,
- een artikel door Ann Moens en Inge Umans over de rol van boeken in een schoolklas met 'kinderen uit de hele wereld' (een onthaalklas van de Spectrumschool te Borgerhout),
- de nodige aandacht in de praktische rubriek Boekidee,
- tien verzonnen werelden bijeengeraapt door Richard Thiel, beheerder van Kjoek,
- en een informatief interview door Inger Bos met Agnes Vogt van het Nederlands Letterenfonds over het verkopen van Nederlandse jeugdliteratuur aan buitenlandse uitgevers.
Je zou wensen dat er verwezen kon worden naar de website om Boekidee te downloaden (voor abonnees of tegen betaling), en dat de uitgeverij eens alles op alles zou zetten om ter gelegenheid van de Kinderboekenweek nieuwe abonnees te vinden. Niet dus.
Er zijn er die vinden dat Lezen, het bulletin van Stichting Lezen (zie onder), actueler zou zijn dan Leesgoed. Onbegrijpelijk - behalve voor de afdeling nieuws, want daarvoor moet je sinds twee jaar niet meer bij Leesgoed zijn. Gelukkig hebben we nog altijd Laten lezen, dat wat betreft actualiteit op het gebied van jeugdliteratuur en leesbevordering alle papieren periodieken met gemak verslaat.

Buiten het thema nog een lang interview door hoofdredacteur Karin Kustermans met Michael de Cock, de theatermaker die enkele jaren geleden 'toevallig' begon met schrijven voor kinderen en meteen in de prijzen viel.
'Als ik de eerste hoofdstukken van Rosie en Moussa nu herlees, lijkt het alsof het schrijven geen moeite heeft gekost. Maar dat was elke keer een week werken voor tweeduizend tekens. Eerst schreef ik de ruwe tekst, dan begon ik te schrappen en te polijsten tot er geen woord teveel stond.'
Achterop een advertentie van NBD Biblion, al was het maar om te tonen dat er in Leesgoed geadverteerd kan worden (nog 2 nummers minstens), en voorin de twee pagina's In beeld, deze keer de kleurige beesten van Mattias de Leeuw in Dertien rennende hertjes van Edward van de Vendel.




Lezen, ik noemde het hierboven, is dan volgens mij niet actueler dan Leesgoed, dat maakt het nog niet tot een oninteressant periodiek. Informatief is bijvoorbeeld in het laatste nummer (2012-3) een artikel over leesbevordering in Zweden, lezenswaard zijn ook een interview met Sjoerd Kuyper (winnaar van de Theo Thijssenprijs 2012), een kijkje in het atelier van Tonke Dragt, en meer. Dat gaat, indachtig de 'doorlopende leeslijn' waarmee Stichting Lezen zich heeft geëngageerd, tot en met het artikel 'Van blog tot boek' door Eva Gerrits.

En dan was er nog die suggestie van Joukje Akveld, in Vrij Nederland 3-10-2012, dat auteurs de jeugdliteratuur langzaamaan inruilen voor werk voor volwassen lezers. Voorbeelden die ze noemt: David Almond (de enige anderstalige auteur in haar vertoog), Laura Broekhuysen (schreef overigens maar 1 jongerenroman, Zand erover), Lieneke Dijkzeul, Bibi Dumon Tak (werkt aan Wolfskwint, 'een duik in het "enorme diepe"'), Judith EiselinTheo HoogstraatenJoke van LeeuwenTed van Lieshout, Bart Moeyaert, Francine Oomen, Daan Remmerts de VriesCarry Slee, Rita VerschuurSimone van der Vlugt. De jeugdliteratuur voorbij, als het ware.
Wie weet!
Vorig jaar bleken ze al niet van hun publiek te houden. Opnieuw Joukje, ook in Vrij Nederland, zie hier.

Interessant is dat alle auteur duidelijke verschillen noemen. Schrijven voor kinderen is iets anders dan schrijven voor volwassenen, volgens hen. Waarvan akte. Zie ook Jeugdliteratuur bestaat!.


dinsdag 2 oktober 2012

50 mooiste kinderboeken

En nu ik toch zo uitvoerig bezig ben met wel of niet bestaande jeugdliteratuur (Peter van den Hoven, Jeugdliteratuur bestaat niet, zie hier en hier en hier mijn 3 opeenvolgende bijdragen en hier de bespreking van de aan hem gewijde aflevering van Literatuur zonder leeftijd), kan ik het niet laten te wijzen op het initiatief van Bibliotheek.nl om zonder veel omhaal zowel kinderen als volwassenen uit te nodigen van 3 oktober tot en met 31 december 2012 hun favoriete kinderboek te plaatsen in de Leukste Kinderboekenkast van NL (zie ook de actiewebsite).

In gedachten zie ik Peter van den Hoven instemmend knikken, maar tegelijk al kritische kanttekeningen maken over popularisatie, beperking tot 'het kinderboek' enzovoort. Ja, dit wordt een publiekskeuze, geen door ervaren recensenten samengestelde canon. Niettemin interessant, ben benieuwd wat er voor kast tevoorschijn komt en zal zeker ook een van mijn favoriete kinderboeken plaatsen. (Maar welk - dat wordt nog even nadenken.)

maandag 1 oktober 2012

De voort-durende strijd om het kinderboek

... staat er boven het redactioneel van Literatuur zonder leeftijd zomer 2012 (nummer 88), dat tijdens de zomerse dagen van september verscheen. Het is de ondertitel van Jeugdliteratuur bestaat niet, en ook van hoofdstuk 7 in dat boek, waaraan ik hier al de nodige aandacht heb geschonken. (Zie vervolgens ook hier en hier.) Het boek is geschreven door Peter van den Hoven, die de verschijning ervan helaas niet meer kon bijwonen.
Deze aflevering van het tijdschrift-in-boekvorm Literatuur zonder leeftijd is gewijd aan Peter van den Hoven, die jarenlang lid van de redactie was.
'Stof voor discussie bood zijn boek volop', schrijft redacteur Helma van Lierop en dat is keurig uitgedrukt. En 'de redactie heeft de handschoen die Peter van den Hoven ons door middel van zijn boek toe heeft geworpen, opgepakt in het besef dat hij zelf daar helaas niet meer op zal kunnen reageren, maar ook in de wetenschap dat hij dit zeker gewaardeerd zou hebben.'
Dat denk ik ook. Zo was-ie wel.



De aflevering telt één artikel van Peter van den Hoven en vier over of naar aanleiding van hem. Dat ene artikel van hem is 'Zonder verhaal besta je niet, over sprookjes en jeugdtheater', het dateert uit 1994 en toont Peter van den Hoven op zijn sterkst, als gepassioneerd bespreker van ontwikkelingen in het toenmalige jeugdtheater.
Volgen Helma van Lierop-Debrauwer 'over het zelfbeeld van kinderboekenauteurs', aanhakend en kanttekeningen plaatsend bij opvattingen van Peter daaromtrent; Harry Bekkering over 'Harry en Peter of het verslag van een poëticale verhouding', amusant voor wie de twee oud-redacteurs van LZL heeft meegemaakt; Sanne Parlevliet 'over de kinderboeken van Peter van den Hoven' (het zijn er drie, hij doet ze in zijn boek terecht af als 'nogal middelmatig'); maar het interessantst vond ik het vertoog van Jen de Groeve, hoofdredacteur van De Leeswolf en De Leeswelp: 'Grensverkeer? Werkelijk? Literatuurkritiek in twee werelden'. Zij gaat diep in op de door haar vastgestelde verschillen in beoordelingswijzen en prioriteitstelling tussen recensenten van volwassenenliteratuur en die van jeugdliteratuur. De titel van haar opstel dekt de lading. (Dat 'grensverkeer' slaat op een bijdrage aan Raster van Peter van den Hoven uit 1991. Zie DBNL.) Hier schrijft iemand met een scherp oog voor de raaklijnen van wetenschap en praktijk, van wensvervullend denken en de weerbarstige werkelijkheid. Zeer aanbevolen. Maar Peter zou er niet blij van zijn geworden.

De leukste opstellen uit deze aflevering komen van twee auteurs. Van Floortje Zwigtman is de column 'Leve het rommellezen'. Narrigheid tegen marktonderzoeken en meningenjagers.
'Een steekproef nemend uit het muurtje van boeken dat zich in de loop van maanden onvermijdelijk om mijn bed sluit, kom ik tot de volgende titels: Ronja de Roversdochter, Het Boek der Symbolen, Traveller's Nature Guide to Spain, Vandaag Was Ik Mezelf Liever Niet Tegengekomen van Herta Müller, An Encyclopedia of Fairies, Bonita Avenue van Peter Buwalda, Tsjik van Wolfgang Herrndorf, Der Schrecksenmeister van Walter Moers, De Welwillenden van Jonathan Littell. Kinderboeken, jeugdboeken, literatuur en fantasy, bestsellers en obscure non-fictie, boeken om van wakker te liggen en boeken om rustig bij in slaap te vallen... Wie als marktonderzoeker uit dit rijtje een conclusie wil trekken, zal wellicht gefrustreerd moeten constateren dat deze lezer niets, dan wel alles aan te smeren valt. Maar tot welke Doelgroep behoort ze dan???'

Van Daan Remmerts de Vries is zijn Annie M.G. Schmidtlezing opgenomen. Die is grappig, al was het maar wegens de ode aan zijn dochter, maar ook door dit soort puntige observaties:
'Al meer dan twintig jaar maak ik boeken. Ik kan daar tot nog toe aardig van leven; al merk ik, met name de afgelopen maanden, dat dit lastiger aan het worden is.
Mijn boeken zijn over het algemeen na vier maanden uit de winkel verdwenen; en soms heb je dan ook wel het gevoel tegen de klippen op te moeten werken.'

En:
'Al tijdenlang roept iedereen dat het e-boek het gewone boek zal gaan verdringen. Omdat ik deze lezing wilde houden, ben ik me ook hierin gaan verdiepen. Voor mij was dat, nogmaals, iets tegennatuurlijks. Ik hecht, zoals de meeste schrijvers om mij heen, erg aan het ouderwetse boek. Ik hou van de geur van boeken en ik kan nergens op bezoek komen zonder even in de boekenkast te gaan staan neuzen.
Maar u kent misschien het spreekwoord: "Als je een spook negeert, wordt het groter."
Welnu, de spoken zijn voortdurend om ons heen.' Waarbij even later blijkt dat hij die spoken aardig aan het bedwingen is, want ze bieden verleidelijke mogelijkheden, die gedrukte boeken niet bieden.

En dit inkijkje in zijn schrijfpraktijk:
'Ik schrijf alsof ik een brief aan iemand ga sturen. Dat is voornamelijk mijn uitgangspunt, geloof ik. Voor die brief neem ik iemand in gedachten. En aldus is er altijd wel iemand die over mijn schouder meekijkt. Die iemand wil ik bepaalde dingen vertellen, zeker; bovendien wil ik dat diegene mijn brief tot het einde toe uitleest.
Alle schrijvers die ik waardeer schrijven eigenlijk brieven. Ik geloof verder dat je alles kunt omdraaien  Bij alles wat ik hoor denk ik onmiddellijk aan het tegendeel.
Door dit alles hoop ik, neem ik aan, dat mijn verhalen persoonlijk worden. En dat is goed.  Want het enige kenmerk van grote kunst is, wat mij betreft, dat je de wereld even via andere ogen ziet.
Even kijk je door de ogen van een kunstenaar, en daardoor wordt je blik ruimer. Daardoor kun je de dingen om je heen even anders zien dan voorheen.
Met andere woorden: dichter bij iemands meest diepe gedachten kun je nauwelijks komen.'
Een poëtica in het klein. En een onverwachte aanvulling op de rede die Guus Kuijer hield tijdens het vieren van tien jaar Stichting Lezen (Vlaanderen). (Wat me weer deed denken aan het idee dat teksten 'dialogen' met elkaar zouden kunnen aangaan, zoals Vanessa Joosen dat poneert in haar proefschrift Critical and Creative Perspectives on Fairy Tales (zie ook hier), dat ik nog steeds, bij stukjes en beetjes aan het lezen ben. En aan die lezing van György Konrád tijdens de conferentie 'Reading and Watching' in 2007, Leesgoed-abonnees, zie hier. Het is de stem van de verteller die er toe doet.)

Onderhoudend is het vertoog van Rolf Erdorf, vertaler Nederlands-Duits: 'Doch alle Lust will Ewigkeit, of pragmatischer, dat been ik wel bij'. Hoe houdt de ouder wordende vertaler zijn registers op peil? Kan-ie het nog wel bijhouden, 'bijbenen'. Ja, is het antwoord, tot nu toe wel, zelfs als Marita hem belt en meldt dat haar nieuwste boek over urban climbing gaat.


Het minst boeiende artikel vind ik dat van Britta C. Jung, en toch is het onderwerp boeiend genoeg: 'Op de sporen van een echt mentsj, Mirjam Presslers poging om het vertrouwen in de wereld te herstellen'. Tja, is dit nu een opstel (essay) of een academisch artikel? Ik vraag me dat vaker af bij teksten in de literatuurwetenschap, en zeker bij teksten in LZL. De scheidslijn tussen wetenschap en recensie is soms flinterdun, zo'n artikel als dat van Britta Jung bevindt zich aan beide kanten, en stilistisch is het ook niet sterk. Met de kanttekening dat als dit haar eerste Nederlandstalige artikel is, ze desondanks een pluim verdient, ook al moet ze nog leren dat een uiteenzetting niet helemaal hetzelfde is als een Auseinandersetzung.
Ze wordt gered door haar onderwerp. Want Mirjam Pressler is een gedreven en vaardig auteur en vertaler (o.a. uit het Nederlands), door velen gewaardeerd: ze won in 2010 al de Sonderpreis van de Deutsche Jugendliteraturpreis voor haar gehele werk. Interessant genoeg dus om over te lezen.
Verder geleerd dat je narratief kan tegenspreken. Wat me ook weer aan Critical and Creative Perspectives on Fairy Tales (zie boven) deed denken. Waar je dan in mee moet gaan is het opvatten van een verhaal als een argument in een dialoog. De retorica laat daarvoor zeker ruimte, maar de kans is groot dat daardoor het verhaal als woord- en/of beeldkunst onderbelicht blijft. Jung illustreert dat door ondanks de lengte van de beschouwing (grotendeels besteed aan Presslers nieuwe roman Een boek voor Hanna2011) nergens te beschrijven hoe Pressler haar lezers overtuigt. Het maakt voor haar beschouwing ook niet uit of ze de oorspronkelijk Duitse versie (Ein Buch für Hanna, ook 2011) of de Nederlandse vertaling bespreekt, en dat blijft dan ook in het midden.


Literatuur zonder leeftijd 88 (zomer 2012). Amsterdam, IBBY Nederland, 2012. ISBN 978 94 6167 109 7, NUR 610. Redactie: Toin Duijx, Karen Ghonem-Woets, Vanessa Joosen, Helma van Lierop-Debrauwer, Sanne Parlevliet en Bea Ros (hoofred.).


Bestellingen voor losse nummers (€ 19,95 per stuk) en abonnementen kunnen gericht worden aan het secretariaat van IBBY-Nederland.