Zoeken in deze blog

zaterdag 28 februari 2015

Speciale krachten

Er zijn van die boekjes die langer dan andere blijven liggen, omdat ik ze eigenlijk niet de moeite waard vind om te bespreken. Doorgaans heb ik ze dan ook niet aangevraagd, maar werden ze me bij wijze van spreken in de handen gedrukt.
Het droeve lot van zulke boekjes is dat ik ze uiteindelijk toch bespreek, omdat ik nu eenmaal alles bespreek wat me met dat doel wordt gegeven en wat ik niet meteen teruggeef. Soms bespeur ik dan een pretentie die wat mij betreft niet geheel of helemaal niet wordt waargemaakt.

Zo was er dus ergens, ik vermoed op een Vers-voor-de-Pers-manifestatie o.i.d., een standje van iemand die je kan inhuren als kindercoach, of nee, die kinderen aanzet tot eh, self-coaching. De website heet Special powers, Dat is Nieuw-Nederlands voor speciale krachten.
De bedoeling zal vast goed zijn. 'Ik help jonge superhelden hun "special powers" te gebruiken.' Die ik is Dominique Kersten, en de speciale krachten, die 'superhandig' zijn, 'vooral voor superhelden als jij', zijn o.a. zelfvertrouwen en dapperheid. Wie Special Professionals aanklikt krijgt de '"Special powers"-methode' aangereikt. Die bestaat uit 'de boekjes, achtergrondinformatie bij de verhalen, vragen om samen antwoorden op te vinden en leuke activiteiten'. Om toegang te krijgen dien ik me aan te melden, om inlogcodes te krijgen.
Dat heb ik niet gedaan. Veelzeggend vind ik dat er niet over prentenboeken wordt geschreven, maar over boekjes. Dat is dus niet mijn term, maar de hare.

Nog even die bedoeling. In een grote ballon op de website staat:
'Ik geloof in de kracht van gelukkig zijn!
In humor, eigenwijsheid, positiviteit & creativiteit.
Ik geloof in elkaar helpen & jezelf leren helpen!
Met vertrouwen, begrip, medeleven...
en vééél warmte en liefde! :-)
Ik geloof in jou!! Ik geloof dat jij Special Powers hebt!
Special Powers, waarmee jij al je mogelijkheden kunt waarmaken!
Dikke kus van mij.'
Zoveel positiviteit... Het is een bekend kunstje, dat vanouds door verkopers (dezer dagen: Karins Choice) en vertellers wordt beheerst: je richt je tot een grote groep (in dit geval: iedereen die de website ziet), maar doet net alsof je je tot één iemand richt. Tot mij! Ik krijg een dikke kus van Dominique - die ik verder niet ken, maar dat doet er niet toe. Zij gelooft in mij. (Waar heb ik dat eerder gehoord?)

Wie in de website Special powers op De boekjes klikt, ziet dat er naast de twee die ik in 2010 of 2011 mocht ontvangen, alleen een flinke reeks titels wordt geboden 'die nog komen'. Er is kennelijk enige achterstand opgetreden.

Die twee boekjes heten Monsters bestaan niet! en Weet je wel hoe geweldig je bent? De tekst is in dezelfde quasi-handschriftletter gezet als de website. De illustraties zijn hulpeloos. Om dat te staven toon ik hieronder een illustratie en bijbehorende tekst uit het eerstgenoemde boekje.

 

Het monster blijkt de knorrende maag van mama te zijn en die knort als gevolg van het dieet dat ze volgt. Moraal van het verhaal: eet tot je geen honger meer hebt.
Moraal van het andere verhaal: je kan jezelf ervan overtuigen dat je geweldig bent.

Tja, wat moet ik ervan zeggen... Het zijn slappe verhaaltjes, maar wie weet zijn sommige kinderen erbij gebaat en bieden haar 'vragen om samen antwoorden op te vinden' iets extra's.
Toch zijn bijvoorbeeld prentenboeken als Monsters bestaan niet (!) van Steve Smallman en Caroline Pedler, of Middenin de nacht van Guido van Ghenechten dan overtuigender. En er is meer op dat gebied, want 'een monster onder mijn bed' is zo ongeveer een thema in de jeugdliteratuur.
Ik denk dat er met wat zoeken (en/of advies van een kinderboekhandelaar of jeugdbibliothecaris) betere verhalen of gedichten te vinden zijn die kinderen een hart onder de riem kunnen steken of hen van angsten voor monsters kunnen afhelpen. En dat ondanks de toeters en bellen ('special effects') die Dominique Kersten aanbiedt.
Zie ook Boekenzoeker, Boek en jeugd, Leesplein, Jaap leest of Leesfeest.




Kersten, Dominique, tekst en illustraties. Monsters bestaan niet! en Weet je wel hoe geweldig je bent? Special powers, 2010. ISBN 978 94 91064 02 9 en 978 94 91064 01 2. Bijbehorend materiaal: www.specialpowers.nl. 

  







donderdag 26 februari 2015

Route naar beter verleden

Herman was een eigenaardige neef. Toen we kinderen waren speelden we wel eens met elkaar - maar niet veel. Waarschijnlijk vond hij mij ook eigenaardig, onze karakters verschilden nogal. Zijn moeder was een oudere zus van de mijne en we woonden niet ver van elkaar, in het zuiden van Eindhoven. We waren ongeveer even oud, we zijn geboren in 1947, hij op 25 april en ik op 27 september. We zaten niet op dezelfde scholen en eenmaal op de middelbare school zagen we elkaar alleen bij de zeldzame familiebijeenkomsten.
In Route naar beter verleden schrijft Annemieke van Maren in het voorwoord dat de scheiding van zijn ouders (voor ons: tante Miep en oom Swan) diepe indruk op hem maakte. Daarvan kreeg ik alleen indirect iets mee.
Later zag ik hem eens in een film, De laatste trein, en ik meen dat ik hem ook eens in Baantjer zag langskomen. Herman Naber was (en dat wist ik natuurlijk wel) acteur geworden. Dat was hij tot 2001. Toen trok hij zich terug in Dordrecht en schreef gedichten.

In 2008 kregen we bericht van zijn zus dat hij ernstig ziek was, in een Dordts ziekenhuis lag en bezoek op prijs stelde. Al was het maar, denk ik, omdat hij zich te pletter verveelde. Ik heb hem twee keer opgezocht. De eerste keer zei hij: 'Stil - niks zeggen.' Hij keek me lang aan en zei toen: 'Ja, Herman!' Hij had me herkend. Inderdaad stelde hij het bezoek wel op prijs, al was-ie ook mild ironisch: 'Ik heb nog nooit zoveel familie gezien.' Nou, dat was ook niet vreemd - hij meed familiebijeenkomsten, zoals de schaarse bijeenkomsten van neven en nichten waaraan zijn zus wel graag deelnam.
Ik herkende dan ook prompt het dialoogje dat Annemieke van Maren in haar voorwoord opnam, opgetekend tijdens een ziekenbezoek op 13 juli 2008:
'"We gaan maar weer eens weg."
Herman: "Morgen kunnen we ook nog gaan afleggen."
"Morgen is er weer een dag."
Herman: "Morgen is er weer een dag om dood te gaan."'

Hij overleed op 3 oktober 2008. Ik maakte de uitvaart en begrafenis mee.
Vier jaar later kreeg ik op zeker moment een bundel nagelaten gedichten, met dvd, getiteld Route naar een beter verleden. Een mooi gekozen titel - de samenstellers (Pieter Breman en Remko Jas) moeten enige kennis hebben gehad van zijn jeugdig geworstel.
De dvd heet Herman Naber - een gefilmd portret. Dat portret betreft uitsluitend zijn dichtersbestaan. Het is een collage van interviews (waarvan een fraai opgenomen bij een spoorlijn met passerende treinen) en voordrachten. De 'zondagsdichter' (zoals hij zichzelf ironisch betitelt op de dvd) blijkt een goede voordrager, wat natuurlijk geen wonder is voor een gewezen acteur, en voorziet zijn teksten van zeer relativerend commentaar.




Die gedichten gaan vaak over Dordrecht en zijn soms wat parlando, dusdanig dat het soms meer aforismen zijn dan gedichten, op een heel lang gedicht na, 'Denkend aan U'. ('zie ik machtige luchten voor licht van de zon boven weidegrond glijden'...)

 Ik citeer een gedicht:

Wantij mist

versluierd en gevitrageerd
door tranenwaas beneveld
Oude Maas, Merweje-adem
koude rook der avonddauw

krijst boven kale takken
matte knoppen vage lente
meeuw haar jammer hoopvol
over eeuwen waterklei

verdampt elk ogenblik beslist oud grijs
à la Willem Witsenacquarel
misschien de tel in mij
mist Wantij jouw gezicht

te laat voorbij
verbroken, onbereikbaar licht
beschaamd, geschieden dicht
schier eindeloos
als jij

En daar zit zeker ritme in. Een van zijn uitspraken op de dvd is dat je aan een tekst in een onbekende taal moet kunnen hóren of het een gedicht is. Hij was zich bewust van de muzikale functie van taal die juist poëzie kenmerkt.
Maar in een aforisme als dit merk je daar weinig van:

Wijnstraat

niets fijners
dan bij vader
achterop beentjes in de fietstas

of bij mamma
natuurlijk

grappig trillerig
neuriënd over
de kinderhoofdjes

... want dat kun je ook zó weergeven:

Niets fijners dan bij vader achterop, beentjes in de fietstas. Of bij mamma natuurlijk, grappig trillerig neuriënd over de kinderhoofdjes.

Vooruit, nog een:

Kuipershaven

weerlicht
flikkert neer
op veer
rivieren
stadsgezicht

de bliksem
flitst zijn plaatjes
Groothoofd
Bolwerk met
Wolwevershavenbrug
die zuchten
zonder praatjes

anders en te vluchtig
komt wat mooi is terug

En nog een:

De zwaan

Heeft ooit een stoute
zwaan kleef aan
een fout begaan
dan was het deze,

minzaam plooiend
waterwegenwezen;

zonder gade een verbinding
voor het leven slaan:
genade!

Ach, de loze troost is groot:
prachtig gaat ze later
in haar eentje dood

En het laatste citaat:

Bedoeling 1

je mag een vrouw
niet gebruiken
als werktuig

tenzij je haar
goed onderhoudt

haar oliet, invet
slijpt en verft
op tijd

en blijft bewonderen

dan doet ze het vanzelf



Naber, Herman. Route naar beter verleden. Liverse, 2012, Bordeau-reeks nr. 11. ISBN 978 90 91034 07 7. Samenstellers Pieter Breman en Remko Jas. Met dvd, Herman Naber - een gefilmd portret, door Marieke van Leeuwen (camera) en Peter M. van der Linden (montage).



woensdag 25 februari 2015

Preutsheid troef

Enkele dagen geleden verscheen dit bericht na inlog:

Vanaf 23 maart 2015 kun je niet langer afbeeldingen en video's openbaar delen op Blogger die seksueel expliciet zijn of expliciete naaktheid weergeven.
Opmerking: We staan nog steeds naaktheid toe als de inhoud voldoende openbaar nut heeft, bijvoorbeeld in een kunstzinnige, educatieve of wetenschappelijke context of een documentaire.

Wijzigingen in je bestaande blogs

Als je bestaande blog geen afbeeldingen of video's bevat die seksuele expliciet zijn of expliciete naaktheid weergeven, zul je geen verschil merken.
Als je bestaande blog wel afbeeldingen of video's bevat die seksueel expliciet zijn of expliciete naaktheid bevatten, wordt je blog na 23 maart 2015 privé gemaakt. Er wordt geen inhoud verwijderd, maar privé-inhoud kan alleen worden bekeken door de eigenaar of beheerders van de blog en de mensen met wie de eigenaar de blog heeft gedeeld. '

Nou staat er, denk ik, weinig naakts op dit blog, maar dit vind ik een rare ingreep. Ik overweeg dan ook om dit blog te verhuizen naar het gelijknamige Wordpress-blog dat ik al in 2012 als reserve had aangemaakt,
En als ik verhuis, verhuis ik met mijn hele hebben en houden. Dat heeft wat voeten in de aarde, dus zal het nog wel enige tijd duren voordat het zo ver is.

Uiteraard zal ik daarover berichten.

NB, d.d. 10-3. Google heeft zijn besluit herzien en handhaaft huidig beleid: commerciële seks is verboden.
Uitgebreid aldus:
'Deze week hebben we een wijziging aangekondigd in het pornobeleid van Blogger om blogs die seksueel expliciete afbeeldingen of expliciete naaktheid distribueren, in te stellen als privé.
We hebben veel feedback ontvangen over deze beleidswijziging die effect heeft op blogs die al lang actief zijn, en over het negatieve effect dat dit kan hebben op mensen die seksueel expliciete inhoud posten als uiting van hun identiteit.
Jullie feedback is belangrijk voor ons. Daarom hebben we besloten het bestaande beleid te handhaven in plaats van deze wijziging door te voeren.

Wat dit betekent voor blogeigenaren

  • Commerciële porno blijft nog steeds verboden.
  • Als je pornografische of seksueel expliciete inhoud op je blog hebt staan, moet je de instelling voor inhoud voor volwassenen inschakelen, zodat er een waarschuwing wordt weergegeven. Als een blog met inhoud voor volwassenen bij Google wordt gemeld en de inhoudswaarschuwing niet actief is, schakelen we de waarschuwingsinterstitial voor je in. Als dit herhaaldelijk gebeurt, kan de blog worden verwijderd.
  • Als je geen seksueel expliciete inhoud op je blog hebt staan en je je aan de rest van het Inhoudsbeleid van Bloggerhoudt, hoef je geen wijzigingen aan te brengen in je blog.'

maandag 23 februari 2015

Een andere Titanic

Het moet zijn blijven liggen na een bezoek aan de Internationale Kinderboekenbeurs van Bologna of de Frankfurter Buchmesse - ik denk Bologna: Notizen vom Käptn's Dinner van Marei Schweitzer.
Het verscheen in 2004 bij Bajazzo Verlag in Zürich, een uitgeverij die in 1998 door Ingrid Rösli en Thomas Minssen werd opgericht in 2012 werd overgenomen door Beltz. Ingrid Rösli en Thomas Minssen gingen 'in den Ruhestand', aldus de website. Het imprint bleef gehandhaafd.
Bajazzo is in het Italiaans een clownsfiguur, het woord is verwant aan paljas en er is een opera die zo heet. Het zal wel een soort dialect zijn, want het officiële Italiaanse woord is pagliaccio (spreek uit paljátsjo).

De uitgeverij kenmerkte zich door de uitgave van zeer originele prentenboeken - zoals dus dit vierkante boekje met hard omslag, dat via Amazon nog voor zegge en schrijve $ 0,18 (excl. verzendkosten) wordt aangeboden.

Het verhaal: een gezelschap scheept zich in op een heel groot schip (La Calorie). Er gaat ook een vracht aan etenswaren mee. We zien de koks aan het werk en de gasten zich verheugen en later gereedmaken voor het diner.




Het schip begint enigszins te deinen (plaatjes scheef, steeds schever).




Als de tafel met heerlijkheden wordt binnengereden...



... helt het schip ineens zo over dat de tafel met lekkers en al overboord schuift en in zee terecht komt. Geen nood, de passagiers laden zich in de reddingsboot en varen naar de drijvende tafel. Helaas slokt een enorme potvis de tafel voor hun ogen op.




Tja. Dan maar een hot dog aan wal.




Op de titelpagina en de opschriften in de tekeningen na is dit een tekstloos verhaal. Die tekstjes in de tekeningen doen er wel toe: op de vrachtkisten staan opschriften als Asperges d'Argenteuil, Svenska kräftoo, Truffes, Boucherie Caen e.d., en een badgast leest een boek getiteld Miam miam, het schip heet (getuige een reddingsboei en later de dekentjes van de passagiers aan dek, zie boven) La Calorie en op het karretje staat HOT DOG. De tekeningen zijn karikaturaal en zitten vol kleine grapjes.

Dit is een erg leuk boekje om cadeau te geven aan jonge en oude lekkerbekken. Grijp je kans en kijk hoe groot (of klein) de voorraad boekjes bij Amazon is. Volgens de website: '1 offer'!
Ik houd mijn boekje.

Schweitzer, Marei. Notizen vom Käptn's Dinner. Bajazzo Verlag, 2009, 3. Auflage. (Oorspr.: 2004.) ISBN 978 3 907588 55 0.


vrijdag 13 februari 2015

Zingen helpt...

... o.a. bij het leren uitspreken van vreemde talen.
Te mooi om niet te citeren, dit artikeltje in The Guardian 11-2-2015 van de Engelse journalist en (kennelijk) amateurzanger Jonross Swaby.

' The late Nelson Mandela once said: “If you talk to a man in a language he understands, that goes to his head. If you talk to him in his language, that goes to his heart.” But what if they can’t understand you when you do?

Many people who have learned a language outside of a country that speaks it will sympathise. You could be trouncing native speakers at Swedish scrabble, your French grammaire could be parfaite, and watching Colombian telenovelas could be a breeze – but open your mouth to say something to a native and you’re met with a bunch of “qué?”s and “quoi?”s.

This happened to me the first time I went to visit relatives in Brazil. A desire to discover the culture of my Cuban-born grandparents drove me to start taking Spanish classes after I left school. Many years of self-study, language exchanges, and six months of living in southern Spain made me fluent, and so I picked up Portuguese vocabulary and grammar pretty easily.

A few years before my trip to Brazil, having worked my way through a self-study book and audio-visual software similar to Rosetta Stone, I began writing emails to my aunty in Belo Horizonte, a south-eastern city about 270 miles inland from Rio de Janeiro. However, reading and writing are very different skills to speaking and listening.

My vocab and my grammar was mostly on point, and I had studied the differences in Portuguese and Spanish pronunciation – for example, I knew that my aunty’s home city wasn’t pronounced “beh-lo or-ee-son-teh” as it would be in Latin American Spanish but more like “beh-loo or-ee-zonch(ee)” – so I never thought that my accent would be so bad that people would struggle to understand me.

Yet my conversations with Brazilians would normally end in a mess of confused noises and frustration. A simple “até logo” (see you later) – which should really be understood in the context of the conversation – was consistently generating blank stares. I had yet to learn the musicality of Brazilian Portuguese, its distinctive pattern of stress, rhythm and tone.

My eureka moment came a couple of years later back home in London. My guitar-mad uncle was practising The Girl from Ipanema, a well-known bossa nova song covered by everyone from Frank Sinatra to Amy Winehouse. I’m a compulsive singer – I can barely walk down a public street without breaking into quiet song – and naturally I began singing the English lyrics along to my uncle’s accompaniment. Later, I found the Portuguese version of the track on my laptop and listened and sang while listening. Before long I had the entire song committed to not just memory, but muscle memory. Even while my mind was distracted other things, I could sing it word for word – or, strictly speaking, sound for sound.

Normally, when we as English speakers learn another language, we are taught comparative English sounds – but this can be misleading. For example, Spanish “d”s and “t”s are softer than their English counterparts, produced with the blade of the tongue rather than the tip, and Spanish “e”s are not as in English “get” but a slightly more open vowel, with the tongue at a lower position in the mouth. When we’re taught to think of foreign sounds as English ones it becomes difficult to recognise the subtle nuances between them.

But by continuously imitating what I heard in the song, to the point that it became almost a chant, I had been subconsciously teaching my brain and mouth a pattern of sounds independent from their words or meaning. Babies tend to cry in their local accents as the result of a similar process. When I switched to just speaking Portuguese rather than singing it, these sounds became second nature and my accent improved dramatically as a result.

The usefulness of singing as a pronunciation aid was most striking for me with Spanish. Despite being a fluent Spanish speaker I had trouble, as many native English speakers do, with the elusive trilled “r” sound (“burrrrrrito”). I had read articles, watched videos on YouTube and recited tongue twisters in the hope of correcting my clumsy pronunciation, but I just wasn’t getting it. Then last year I heard a song by the bachata artist Rrrrromeo Santos called Propuesta Indecente. Gosh, it was catchy. I found myself singing it every single day. In fact, I still do. What’s more, the main vocal hook had its fair share of those tricky rrrrrr sounds. I don’t know at which point I first managed to successfully trill my rs, but one day I was singing in the kitchen while cooking dinner and I thought to myself: “Hang on, did I just do that? How long have I been able to do that for?” Now, I never miss a trill.

You don’t need to sign up to any course or spend any money to start developing a more authentic accent in your language. Just find some music that you like, listen, sing along, and most importantly have fun with it.  '

Hij voegde er nog zes liedjes aan toe om op Spaans en Portugees te oefenen.

Dit was natuurlijk een individuele ervaring, mooi onder woorden gebracht maar niet gesteund door onderzoek, en dan nog van een Brit en iedereen weet dat Britten grote moeite hebben met het accentloos uitspreken van andere talen - zoals wij grote moeite moeten doen om ons Engels een authentiek klinkend Brits accent te geven.
Maar toch, het lijkt waarschijnlijk, en het is een argument te meer om vooral veel liedjes te gebruiken in de lessen Engels op de basisschool - en daarna. Idem dito andere talen.

Met dank aan de onvolprezen Taalpost van Onze Taal.

woensdag 11 februari 2015

Hallo! Hallo! Boekstart

Een van de mooiste filmpjes die 9 februari 2015 voorbijkwam was dat van een drie maanden oude baby die heel erg haar best deed om 'hallo' te zeggen. Haar moeder deed het haar geduldig voor, haar vader filmde het.
En ik filmde het met mijn tablet, vanaf de plaats waar ik zat. Het wonder van taalverwerving, prachtig vastgelegd. Ga dat zien. (Zie ook onder, NB.)

Het was in Bibliotheek Den Haag, 10e verdieping, waar een congres plaatsvond over Boekstart. Het filmpje was deel van een lezing door Sabine Hunnius, directeur van het Baby Research Center in Nijmegen, deel van het Max Planck Institute for Psycholinguistics, deel van de Radboud Universiteit Nijmegen.

Boekstart 'is een programma dat het lezen met heel jonge kinderen wil bevorderen én ouders met jonge kinderen wil laten genieten van boeken. BoekStart gaat uit van de gedachte dat kinderen die al op jonge leeftijd in aanraking komen met boeken een voorsprong (op school) ontwikkelen waar ze hun hele leven voordeel van hebben.' Het programma is ontwikkeld door Stichting Lezen en de Koninklijke Bibliotheek (althans, de Nederlandse openbare bibliotheken, maar dit 'stelsel' wordt sinds 2015 bewaakt door de KB), is onderdeel van het programma Kunst van Lezen en wordt gefinancierd door het ministerie van OCW. Vandaar dat Gerlien van Dalen en Jos Debey ons welkom heetten: zie hier en hier, bij wijze van inleiding.

Het filmpje van die baby die haar best doet om 'hallo' te zeggen is een fraaie illustratie van de enorme ontvankelijkheid van jonge kinderen voor taal - en voor  hun ouders. Een stapje verder dan praten met je baby is samen een boekje lezen. Een van de opmerkelijke uitkomsten van een ander onderzoek, dat die dag werd gepresenteerd, is dat samen een boekje lezen veel beter werkt dan je jonge kind voor een scherm zetten. Het gaat niet alleen om het aanbod van taal, het gaat ook om de aandacht die je kind krijgt.
Dat werd fraai geïllustreerd door een ander filmpje dat die middag langskwam, deel van de lezing die Rien van IJzendoorn gaf, onder de veelzeggende titel 'Van verwaarlozing naar voorlezen'. Eveneens door mij met tablet opgenomen, met excuses voor de weergave: een film filmen leidt meestal niet tot puntgave resultaten - maar de reacties van de zaal komen wel mee.
Uit dat filmpje blijkt dat het voorlezen van een boek al een soort ritueel is: het kind roept na de laatste woorden opgewekt 'Uit!' en wijst naar het volgende boek. Een verhaal kan dus 'uit' zijn, en ook weer beginnen. Zo krijgt het een idee van wat een verhaal is, ook een vorm van geletterdheid, iets dat tijdens geen van de lezingen naar voren kwam, gericht als ze waren op andere effecten, bijvoorbeeld aandacht en woordenschat. En het zogenoemde Mattheus-effect, hier uitgelegd door Rien van IJzendoorn.

De bijeenkomst draaide feitelijk om de presentatie van een nieuw onderzoek, verricht door Heleen van den Berg, in het kader van haar promotie-onderzoek. Haar promotor Adriana Bus was ook aanwezig.
Dat onderzoek is op internet hier te vinden (in het Engels), maar is ook (in het Nederlands) gepubliceerd door Stichting Lezen (reeks Stichting Lezen, nr. 24, Eburon, ISBN 978 90 5972 960 5).




De belangrijkste uitkomst citeer ik uit de samenvatting (abstract) van de Engelse versie:
'The overall effects of BookStart on language development at 15 months were small (d = 0.05) but moderately high (d = .46) in a sub-sample of temperamentally highly reactive children (25% of the sample). Findings were in line with the differential susceptibility model. A reactive temperament proved a risk factor for language development, due to low verbal stimulation from parents in the first years, but an asset when parents increased verbal parent–child interaction under the influence of BookStart.'
Met andere woorden, juist 'moeilijke' baby's en peuters blijken baat te hebben bij regelmatig voorlezen.
En daarvan wordt gebruik gemaakt, bleek uit deze kromme lijn:




Wie haalden het Boekstart-koffertje op? Enerzijds vooral ouders die al veel spraken met hun baby, anderzijds ouders van 'moeilijke' (lees: vaak huilende) baby's die dachten (terecht, naar bleek) dat voorlezen kon helpen.
Heleen van den Berg formuleerde dat aldus.
Volgens de onderzoekers heeft dat gevolgen voor de aanpak van Boekstart (citaten uit het boekje):
'Er moet rekening mee gehouden worden dat veel ouders die advies vragen aan bibliotheekmedewerkers of die meedoen aan workshops, de verbale interactie met hun kind als problematisch ervaren.' En:
'Ouders met een mbo-opleiding of lager onderkennen weliswaar even vaak alshoger opgeleide ouders dat hun kind moeilijk in de omgang is, maar deze ouders doen desondanks niet mee aan Boekstart. Misschien zijn deze ouders minder overtuigd van het belang van verbale interactie met een baby.'
Wat heet. Misschien zijn veel van deze ouders sowieso 'minder overtuigd' van 'verbale interactie' met wie dan ook.
Het boekje werd na afloop van de presentatie op 'tamelijk natuurlijke' wijze overhandigd aan Hermineke van Bockxmeer, directeur Media en Creatieve Industrie ministerie OCW.




Na deze presentatie vertelden Annemiek Verschuuren-Cramwinckel en Berry Mom hoe Boekstart in Den Bosch wordt toegepast. Een succesverhaal, door goede samenwerking en integratie met andere projecten, en inspanningen om het project zo dicht mogelijk bij de mensen te brengen. Zie ook hier, en hier een klein stukje over bereidheid om financieel bij te dragen.
En er was een film over de ook al succesvolle praktijk in Nijkerk. (Ja, je vertoont op zo'n dag natuurlijk geen films over minder succesrijke toepassingen.) Zie ook hier en hier en die laatste link is overigens níet het filmpje dat werd vertoond, maar dat maakt in essentie niet uit.

Tot slot hield de zeer goed functionerende dagvoorzitter Thomas van Dalen nog twee panelgesprekjes, wat wil zeggen dat hij eerst Annemiek Verschuuren-Cramwinckel en Adriaan Langendonk (Kunst van Lezen), en vervolgens Jos Debey en Hermineke van Bockxmeer aan zijn tafeltje nodigde. Hoofdlijnen: goed samenwerken en creatief omspringen met schaarse middelen. En: goed dat er onderzoek is.
Ik laat daarover nog even Hermineke van Bockxmeer aan het woord.

NB. (18-2-2015) Het is de moeite waard na het zien van deze baby het artikel te lezen op BBC-Earth, 'Can any animals talk and use language like humans?'. Met o.a. een 'pratende' orang-oetan, beloega en olifant.

maandag 9 februari 2015

Alice

Mijn bespreking van Inanimate Alice eindigde ik met citaten uit Alice's Adventures in Wonderland van Lewis Carroll, met de vertaling door Sofia Engelsman. Die vertaling verscheen in 1999 bij Gottmer, met illustraties van Helen Oxenbury.




En nu opnieuw in 2014. De vertaling past in een reeks, waaronder die van Alfred Kossman (1947), Nicolaas Matsier (1994), Sofia Engelsman (1999), Akkie de Jong (2005), John Sillevis (2008), en veel bewerkingen, waaronder die van Walt Disney (Al Dempster, vertaling Mascha de Vries, 2013, Gouden Boekje), Geronimo Stilton (vert. uit het Italiaans: Siska Lernout ; Nederlandse bew.: De Wakkere Muis, 2012), Eelke de Jong (Classic Press, 2007, en nog 'bew. door Els Musterd-de Haas' - wie durfde er nou Eelke de Jong nog te bewerken?).



Diverse illustratoren hebben zich aan dit verhaal gewaagd: eerst Lewis Carroll zelf, maar het boek verscheen met illustraties van John Tenniel en die werden in veel vertalingen ook gebruikt, o.a. die van Kossman. Uiteraard vergrepen de Walt Disney Studio's zich eraan. In Nederland waagde o.a. Pat Andrea een mooie poging (2008, zie hierboven), en nu is er dan de uitgave met de vertaling van Sofia Engelsman met nieuwe tekeningen van Floor Rieder (2014).



Eerst iets over de vertaling.

Toevallig stond er in de Volkskrant 7-2-2015 een lezenswaardig stuk van vertaler Maarten Steenmeijer onder de kop 'Een goede vertaler is geen buikspreekpop', dat voor abonnees hier te vinden is.
Ik citeer:
'Wat deze voorbeelden duidelijk maken is dat het origineel er voor lezers van een vertaling helemaal niet toe doet. Anders zouden ze geen vertaling lezen. Waarom zouden we een vertaalde roman dan beoordelen op zijn mate van gelijkenis met het origineel? Dat is een leerzame bezigheid voor mensen die het vak willen leren en een mooie werkverschaffing voor vertaalwetenschappers. Maar daarbuiten is een vertaalde roman alleen maar van belang als soevereine literaire tekst. Een tekst dus die een eigen wereld oproept en in een onverwisselbare stijl is geschreven. Waarom is dat bij veel vertalingen dan niet het geval? Waarom doen ze zo vertaald aan?'

En:
'Een goede vertaler is geen buikspreekpop, maar een schrijver. Een schrijver die zich ervan bewust is dat hij een eigen stijl heeft die zich niet laat muilkorven. Die dus weet dat hij niet alleen rekening moet houden met de stem van de schrijver, maar ook met die van hemzelf. En die alles op alles zet om die twee stemmen bij elkaar te brengen en goed samen te laten klinken. Als hij dat voor elkaar krijgt, heeft hij de basis gelegd voor wat er van hem wordt verwacht: een goede vertaling.'

Waarvan akte, met instemming. Lijkt me een goed uitgangspunt voor beoordeling.

Toch wringt hier dat mijn eerste kennismaking met Alice de oorspronkelijke, Engelse versie was (natuurlijk als boek, niet in de grafisch droge Gutenberg-versie). Die kennismaking beviel, zodat ik daarna ook nog de Annotated Alice van Martin Gardner tot me nam. Betere toelichting bij het werk van Lewis Carroll kon en kan ik me niet indenken.



Iedere kennismaking met een vertaling is voor mij een licht vervormde echo.
Voor het eerst heb ik me nu gezet tot het geheel lezen van een vertaling. Daarvóór heb ik ooit gegrasduind in die van Nicolaas Matsier en Alfred Kossman.
Ik moet zeggen: het beviel. Alice is niet makkelijk te vertalen door de vele woordspelingen, maar Sofia Engelsman heeft mooie vondsten.

Neem bijvoorbeeld de ontmoeting met de Mad Hatter, de March Hare en de Dormouse, dat vreemde gesprek, dat o.a. zó gaat:

Alice did not wish to offend the Dormouse again, so she began very cautiously: 'But I don't understand. Where did they draw the treacle from?'
'You can draw water out of a water-well,' said the Hatter; 'so I should think you could draw treacle out of a treacle-well—eh, stupid?'
'But they were in the well,' Alice said to the Dormouse, not choosing to notice this last remark.
'Of course they were', said the Dormouse; '—well in.'

Dit is de vertaling:

Alice wilde de Mafmuis niet opnieuw ergeren en dus begon ze heel voorzichtig: 'Waarom gebruiken ze geen olieverf, dat is toch veel mooier?'
'Omdat ze in een suikerwaterput woonden,' zei de Hoedenmaker, 'en niet in een olieput. Wat ben jij dom, zeg!'
'Goed, ze zaten dus in die put,' zei Alice tegen de Mafmuis, terwijl ze net deed of ze die laatste opmerking niet had gehoord. 
'Natuurlijk,' zei de Mafmuis, 'En ze zaten ook helemaal in de put.'

Ja, dit is niet letterlijk vertaald, maar wel mooi gevonden. Zie Steenmeijer.

Nog een voorbeeld, uit de ontmoeting met de Nepschildpad en de Griffioen.

'If I'd been the whiting,' said Alice, whose thoughts were still running on the song, 'I'd have said to the porpoise, "Keep back, please: we don't want you with us!"'
'They were obliged to have him with them,' the Mock Turtle said: 'no wise fish would go anywhere without a porpoise.'
'Wouldn't it really?' said Alice in a tone of great surprise.
'Of course not,' said the Mock Turtle: 'why, if a fish came to me, and told me he was going a journey, I should say "With what porpoise?"'
'Don't you mean "purpose"?' said Alice.
'I mean what I say,' the Mock Turtle replied in an offended tone. And the Gryphon added 'Come, let's hear some of your adventures.'

De vertaling:

'Als ik die witvis was,' zei Alice, die nog steeds met het liedje bezig was, 'had ik tegen die haring gezegd: "Ga eens een eindje naar achteren. We willen je niet mee hebben."'
'Ze moesten hem wel meenemen,' zei de Nepschildpad. 'Elke weldenkende vis neemt wat haringen mee, als hij op reis gaat.' 
'Echt?' vroeg, Alice, heel verbaasd.
'Natuurlijk,' zei de Nepschildpad. 'Hoe moet hij anders zijn tentje opzetten?'
'Ik denk dat je je vergist,' zei Alice.
'Ik vergis me helemaal niet,' antwoordde de Nepschildpad beledigd. En de Griffioen zei: 'Vertel jij eens wat over je avonturen.'

Evenmin letterlijk (porpoise is bruinvis), en hier is die haring-woordspeling bijna gevatter dan die van purpose/porpoise. En een vis die een tentje opzet - in een wereld waarin een Nepschildpad en een Griffioen kunnen zingen, kan dat.
Wat wel verloren ging is de woordspeling rond de mooie naam Mock Turtle, die verwijst naar mock turtle soup en daarmee vooruitloopt op het eind van dit hoofdstuk, met dat lange soeplied. (Kossman maakte er daarom soepschildpad van, en dat vind ik beter.)



Die liederen c.q. gedichten vormen een nog grotere opgave voor de vertaler. Het voorbeeld bij uitstek is natuurlijk Jabberwocky, dat mooie gedicht uit het begin van het vervolg op Alice's Adventures in WonderlandThrough the Looking-Glass and what Alice found there, dat in 1871 verscheen. Het gedicht inspireerde zelfs tot een film (van Terry Gilliam en zie hier de trailer).
Zie hier voor een helaas slecht bijgehouden verzameling van enkele tientallen vertalingen. Ook in het Nederlands: die van Alfred Kossman uit 1947.

Die start zo:

’t Wier bradig, en de spiramants 
Bedroorden slendig in het zwiets: 
Hoe klarm waren de ooiefants, 
Bij 't bluifen der beriets. 

Pas op de Wauwelwok, mijn kind! 
Zo scherp getand, van klauw zo wreed! 
Zorg dat Tsjoep - Tsjoep je nimmer vindt, 
Vermijd de Barbeleet.

Sofia Engelsman maakt er dit van:

Zwateldrok

Het was midvond en de slijvere toven
freesden en fretten in de gruit
Zeer mimsig waren de borogoven
en de dolrafs giepten luid.

'Pas op, mijn zoon, voor de Zwateldrok,
sterk van kaak en scherp van klauw.
Ook de Jubjub-vogel maakt amok
met de fure Beendergrauw.

En dit was Lewis Carroll:

'Twas brillig, and the slithy toves
Did gyre and gimble in the wabe;
All mimsy were the borogoves,
And the mome raths outgrabe.

"Beware the Jabberwock, my son!
The jaws that bite, the claws that catch!
Beware the Jubjub bird, and shun
The frumious Bandersnatch!"

Ook hier vind ik dat Sofia Engelsman het er ronduit goed van af heeft gebracht, hoewel dat amok ritmisch wat vreemd klinkt.

O.k., nog een heel klein puntje van kritiek? Op p. 13:
'Een tijdje liep het hol gewoon rechtdoor, maar plotseling dook het loodrecht omlaag'...
Een hol dat loopt en duikt?
Ter vergoelijking: ook Carroll heeft het over een rabbit-hole dat went en dipped, dus laat ik niet zeuren. In het Nederlands kunnen wegen lopen, dus waarom konijnenholen niet?



Over naar de illustraties.

Ja, dat blijft in grotere mate dan bij de tekst een kwestie van smaak. Floor Rieder is heel stijlvast en haar werk is onmiddellijk herkenbaar. Ik vind haar rups beter dan die van Oxenbury - maar geef de voorkeur aan die van Tenniel. Komt dat doordat ik die voor het eerst zag? Kan zijn. Wat mij betreft vullen de tekeningen van Tenniel de tekst aan en maken ze samen het verhaal. En zo wil ik het hebben.



Zo vind ik ook Tenniels Mock Turtle beter dan de Nepschildpad van Floor Rieder (tweede plaatje van boven). Op de een of andere manier vind ik haar stijl te grafisch, te afstandelijk voor een verhaal als dit. Floor Rieder kan sterk werk leveren, zie bijvoorbeeld Het raadsel van alles wat leeft, maar hier had ik als uitgever een andere illustrator een kans gegund. Talent genoeg.
Dat grafische heeft er dan wel weer toe bijgedragen dat het boek er bijzonder mooi uitziet, en een vondst is het in spiegelschrift plaatsen van de titel van De avonturen van Alice in Spiegelland, net als dat je het boek moet omdraaien om dat andere verhaal te lezen.


 



Carroll, Lewis. De avonturen van Alice in Wonderland / De avonturen van Alice in Spiegelland. Met illustraties van Floor Rieder, vertaling Sofia Engelsman. Gottmer, 2014. ISBN 978 90 257 5917 9.



                                      





zaterdag 7 februari 2015

Alice transmedia

Net toen ik erover dacht om te beginnen aan de bespreking van de nieuwe vertaling van Alice's Adventures in Wonderland en Through the Looking-Glass and what Alice found there kwam nummer 2015-1 van Levende Talen Magazine voorbij, met een artikel van Manon Reiber-Kuijpers, docent aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, over 'Het trainen van digitaal lezen in de vreemde taal met Inanimate Alice'.
'Een voorbeeld van een project dat beoogt zowel de digitale geletterdheid als het digitaal lezen van jongeren te vergroten, waarmee de eerder genoemde didactische kloof in ieder geval verkleind zou kunnen worden, is Inanimate Alice.'

Die kloof laat ik maar even voor wat-ie is, want die maakt ze niet duidelijk (laat ze over aan Marianne Driessen, LTM 2013-8), en dat ze over jongeren schrijft, is begrijpelijk want ze is docent en zoals algemeen bekend hoeven de 'digitale geletterdheid en het digitaal lezen' van docenten niet geoefend te worden, dat kunnen ze toch al?
Mijn aandacht werd natuurlijk gewekt door Alice. Ik ben gaan kijken.



Eerst maar eens: wie maakte deze vijf verhalen en wanneer? 2014, de BradField Company uit New York, die zich (o.a.) aldus presenteert. Heerlijk, een geheimzinnige website die in eerste instantie weinig meedeelt, met geluid en beeld die me doen denken aan de muziek in de vier verhalen die ik zag. (Voor de meest recente, de vijfde, had ik een programma nodig dat ik niet heb en niet wil downloaden op mijn toch al volle oude laptop.)
Het geluid van een oude radio die op één kanaal nog net iets laat horen, geruis, storing, en geluid alsof je dat van heel ver door heel dikke muren hoort, alsof je ver weg bent van de wereld, heel alleen, ergens in of onder. Lijkt op de ervaring die ik in 1966 had toen ik een bad nam in Ozebi, de oude 'zwem- en badgelegenheid' aan de Biltstraat in Utrecht, waar ik als eerstejaarsstudent terecht was gekomen.



De vier verhalen hebben nu net gemeen dat hoofdpersoon en verteller Alice (die overigens helemaal niet inanimate overkomt) er op een bepaald moment helemaal alleen voor staat, of ze nu onder de sneeuw raakt (tweede verhaal), verstopt zit op het toilet en dan lange tijd niets meer  hoort in huis (derde verhaal) of hoog in een oud gebouw is beland terwijl de trap waarop ze naar boven klom is ingestort (vierde verhaal).




Haar enige troost is haar digitale spelertje Brad, waarop ze spelletjes doet en verzint en tekent. Ze moet steeds een weg uit haar benauwenis vinden - een trekje dat ze gemeen heeft met de Alice van Lewis Carroll, en beide Alice'en belanden ook op vreemde plekken.



Anders dan Carroll's Alice krimpt en zwelt de Alice van de BradField Company niet, ze groeit tamelijk normaal. In het eerste verhaal, in China, is ze acht. In verhaal 2, in Italië, is ze tien. Verhaal 3, Rusland: dertien. Verhaal 4, Engeland, veertien. Verhaal 5, Australië, zestien. Haar vader werkt bij een oliemaatschappij, haar moeder schildert: ze spelen in alle verhalen een rol. Dat werk van vader verklaart het reizen. Alice belandt in ieder verhaal dus niet alleen in ongebruikelijke situaties, ze is ook steeds in een vreemd land. Welk land, dat doet er voor de verhalen eigenlijk niet zoveel toe, al hebben de makers toch ieder verhaal wel een beetje lokale kleur gegeven,
De vijf verhalen verschillen in lengte: hoe ouder Alice wordt, hoe langer de verhalen. Aan het begin wordt keurig vermeld hoe lang het kijken minimaal duurt.



Ze zijn een mengsel van fantastisch grafisch werk, tekst, spel, muziek en ander geluid, een 'innovative, part-game, part-movie transliteracy education resource', zoals de Amerikaanse iSchoolGuide ze noemt. En het Europese Smartbook-TISP beschrijft ze zo: 'An excellent example of new approaches is that of Inanimate Alice, a transmedia storytelling platform that has been successful outside Europe, especially in Australia, Canada and the US. Set in a technology-augmented near-future, Inanimate Alice tells the story of a young girl who grows up to become a videogame designer at the biggest games company in the world. Inanimate Alice is written by the award-winning novelist Kate Pullinger and you can see Alice in action here.'
Die action vindt plaats in Mrs. Doolin's Classroom, en daar zien we foto's van leerlingen die bezig zijn met Inanimated Alice. Zo stelt ongetwijfeld Manon Reiber-Kuijpers het zich ook voor, en zo is het ook bedoeld door de makers. Want naast de vijf verhalen is er een vracht aan educatief materiaal ontwikkeld (klik op create of education).



Dat educatief materiaal gun ik ze graag, net als de activiteiten gericht op het vergroten van geletterdheid, maar waar het me om gaat en waarom ik er hier aandacht aan besteed is dat we met Inanimate Alice een mooi voorbeeld hebben van een nieuwe verteltraditie, althans een manier van vertellen gebaseerd op nieuwe technieken - en door de combinatie van beeld, muziek en tekst ook een voortzetting van oude tradities met nieuwe middelen.
Ik vind het alleen daarom al prachtig dat de hoofdpersoon Alice heet... net als die Alice uit 1865 die zich al afvroeg, meteen in de eerste zin van het eerste hoofdstuk, 'what is the use of a book without pictures or conversations?'

Die bespreking van de nieuwe uitgave (2014) met de vertaling door Sofia Engelsman (oorspr. 1999), die komt nog.

Maar hier alvast die eerste zin, en de vertaling ervan.

Alice was beginning to get very tired of sitting by her sister on the bank, and of having nothing to do: once or twice she had peeped into the book her sister was reading, but it had no pictures or conversations in it, 'and what is the use of a book,' thought Alice 'without pictures or conversations?'

Alice begon er genoeg van te krijgen om naast haar zusje aan de waterkant te zitten zonder iets te doen. Een paar keer had ze in het boek gekeken dat haar zus aan net lezen was, maar daar stonden geen plaatjes in en ook geen gesprekken. 'En wat heb je aan een boek,' dacht Alice, 'zonder plaatjes en zonder gesprekken?'

Nou, zullen we de volgende zinnen dan ook maar pakken?

So she was considering in her own mind (as well as she could, for the hot day made her feel very sleepy and stupid), whether the pleasure of making a daisy-chain would be worth the trouble of getting up and picking the daisies, when suddenly a White Rabbit with pink eyes ran close by her.

There was nothing so very remarkable in that; nor did Alice think it so very much out of the way to hear the Rabbit say to itself, 'Oh dear! Oh dear! I shall be late!' (when she thought it over afterwards, it occurred to her that she ought to have wondered at this, but at the time it all seemed quite natural); but when the Rabbit actually took a watch out of its waistcoat-pocket, and looked at it, and then hurried on, Alice started to her feet, for it flashed across her mind that she had never before seen a rabbit with either a waistcoat-pocket, or a watch to take out of it, and burning with curiosity, she ran across the field after it, and fortunately was just in time to see it pop down a large rabbit-hole under the hedge.
In another moment down went Alice after it, never once considering how in the world she was to get out again.

Net toen ze zich zat af te vragen (voor zover dat lukte, want het was zo heet dat ze er suf en slaperig van werd) of het maken van een madeliefjesketting leuk genoeg was om madeliefjes te gaan zoeken, kwam er plotseling een Wit Konijn met roze ogen langsrennen.
Op zich was dat niet zo heel bijzonder. En Alice vond het zelfs niet zo heel gek toen ze het Konijn hoorde mompelen: 'Ojee, ojee, ik kom veel te laat.' (Achteraf begreep ze dat dit haar had moeten verbazen, maar op dat moment leek het heel gewoon.) Toen het Konijn echter een horloge uit zijn vestzakje haalde, erop keek en zich snel verder haastte, sprong Alice overeind. Opeens drong het tot haar door dat ze nog nooit een konijn had gezien met een vestzakje, laat staan met een horloge. Nieuwsgierig rende ze door de wei achter het dier aan, net op tijd om het te zien verdwijnen in een groot konijnenhol onder een heg.
Voor ze het wist was Alice hem achterna gegaan, zonder zich af te vragen hoe ze er ooit weer uit moest komen.

Wordt vervolgd.





dinsdag 3 februari 2015

Naar Rothko met Hofman

Op vrijdag 16 januari jl. vond in het Gemeentemuseum in Den Haag de jaarlijkse IBBY-middag plaats.



Voor wie dit abracadabra is: de International Board on Books for Young people (IBBY) is een internationale vereniging met 75 landensecties als leden. De sectie België is deels onderdak bij Stichting Lezen en deels bij het Centre de littérature de jeunesse de Bruxelles, de sectie Nederland is een zelfstandige stichting die door een harde kern van enthousiastelingen in stand wordt gehouden (zie vooral Facebook).
De missie van IBBY is
- to promote international understanding through children's books
- to give children everywhere the opportunity to have access to books with high literary and artistic standards
- to encourage the publication and distribution of quality children's books, especially in developing countries
- to provide support and training for those involved with children and children's literature
- to stimulate research and scholarly works in the field of children's literature
- to protect and uphold the Rights of the Child according to the UN Convention on the Rights of the Child.
IBBY organiseert elke twee jaar een internationaal congres, en regelt een internationale kinderboekbekroning, de Andersen Awards. Met die congressen vinden ook bestuurswisselingen plaats. Tijdens het laatste congres, in Mexico, september 2014, werd de auteur Wally de Doncker gekozen tot voorzitter. Hij was al sinds 2008 lid van het bestuur, waarvan 2010-2012 als vicevoorzitter.

Handig, zo'n voorzitter in de buurt (hij woont in Vlaanderen). IBBY-Nederland was zo alert om hem uit te nodigen voor de IBBY-middag.
Hij hield er een gloedvol betoog over wat IBBY te doen staat, de komende jaren. Samengevat: zorgen dat er in rijke landen gelezen blijft worden en dat er in arme landen gelezen gaat worden. Het zou IBBY-Nederland sieren als ze zijn toespraak op de (slecht bijgehouden) website plaatsen - desnoods op Facebook (beter bijgehouden, merkwaardig genoeg).
Even gloedvol en overtuigend gaf die andere gast uit Vlaanderen, Eva Devos, een toelichting op het project dat door de Belgische en Nederlandse IBBY-secties is voorgedragen voor de IBBY-Asahi Reading Promotion Award: het project O mundo, een kleine wereldbibliotheek. Goede keuze, lijkt me.

Daaraan vooraf ging een lezing door Truusje Vrooland-Löb die het verband toonde met de plaats van samenkomst. Aan de hand van een reeks prentenboeken over kunst of/en kunstige prentenboeken kwam ze terecht bij het boek dat Wim Hofman maakte bij de tentoonstelling (t/m 1 maart) van Mark Rothko, Puzemuze of op weg naar Rothko.



De middag eindigde met prijsuitreikingen. Esther Ottens, Henriette Boerendans, Eppie Dam en Ellen van Velzen kregen aandacht en bloemen wegens plaatsing van hun boeken op de IBBY Honourlist, en Hans Hagen en Philip Hopman ontvingen de Jenny Smelik-IBBY Prijs voor Het hanengevecht. Zij vonden het vooral plezierig dat ze nu eens samen bekroond werden.

Links Hans Hagen, rechts Philip Hopman



maandag 2 februari 2015

Wat heet poëzie

Dat op zekere plek in huis dit jaar de Poëziekalender van Van Oorschot hangt, biedt me natuurlijk een goede kans om in alle rust het verschijnsel poëzie te bestuderen.

Dit gedicht van J.A. Emmens (zie ook hier) vind ik mooi - en poëzie.

Uw wereld die zo officieel is 
dat hij, als ik er tegen schop, 
verwonderd meegeeft, tot zijn kop 
ontvallen laat wat U teveel is, 
is knap gebouwd: een combinatie 
van lustprieel en rollend fort. 
Ik die geen wereld meer bewoon, 
maar op de buik van Moeder Aarde 
troon als een monster zonder waarde 
bewonder u soms wel: mijn hoon 
geldt meer Uw smaak dan Uw prestatie 
en schiet dus meestal iets te kort.

Waarom poëzie? Niet zozeer het rijm als wel het ritme, met fraaie, zingbare jambes. Dat ritme blijft (net als het rijm) nog overeind als je de tekst weergeeft als proza (met een toegevoegde komma):

Uw wereld die zo officieel is dat hij, als ik er tegen schop, verwonderd meegeeft, tot zijn kop ontvallen laat wat U teveel is, is knap gebouwd: een combinatie van lustprieel en rollend fort. 
Ik die geen wereld meer bewoon, maar op de buik van Moeder Aarde troon als een monster zonder waarde, bewonder u soms wel: mijn hoon geldt meer Uw smaak dan Uw prestatie en schiet dus meestal iets te kort.

Hoewel iets minder geldt dat ook voor dit gedicht van Charles Ducal.

Zo begint het

De moeder van de poëzie is de verveling. 
Zij sluit mij op en gooit de sleutel door het raam. 
Dit is je plek, zegt zij, probeer nu maar, 
er is vast een formule, een bezwering 

die de uren van hun zuigkracht kan bevrijden. 
Seconde na seconde tikt, is zich van mij bewust, 
een mespunt op de muur, een rusteloze naald 
die het ijle stikt. Zo begint het schrijven. 

Als een die, verdwaald in een onmogelijk woud, 
in een bodemloze put gevallen, toch nog schreeuwt 
en iemand is al onderweg die van hem houdt. 
Zo begint het schrijven, zo vergeefs.

Ook hier jambes en rijm, sonnet-achtig, maar al iets meer parlando. Hier als proza:

De moeder van de poëzie is de verveling. Zij sluit mij op en gooit de sleutel door het raam. 
Dit is je plek, zegt zij, probeer nu maar, er is vast een formule, een bezwering die de uren van hun zuigkracht kan bevrijden. 
Seconde na seconde tikt, is zich van mij bewust, een mespunt op de muur, een rusteloze naald die het ijle stikt. Zo begint het schrijven. Als een die, verdwaald in een onmogelijk woud, in een bodemloze put gevallen, toch nog schreeuwt en iemand is al onderweg die van hem houdt. Zo begint het schrijven, zo vergeefs.

Wat dan opvalt is dat de tekst moeilijker te bevatten wordt. De witregels van de weergave als poëzie lijken nodig als rustpunten om de woorden en hun ritme te laten doordringen.

Nu een gedicht van K. Michel:

De lezeres van Kertész

Ze draagt een lange zwarte 
rok die niet eens haar enkels toont 
een manteltje met een hoge 
nekbedekkende kraag en een hoedje 
dat zedig zelfs haar oren bedekt 
Ze zit op een muurtje dat 
samen met een grote schoorsteen 
de rand van het dak markeert 
Achter haar wijst de schaduw 
van een brandtrap omhoog 
Waarom ze het dak heeft opgezocht 
geen idee, misschien is het boek 
dat ze leest te frivool voor haar aardse 
omgeving of is het juist zo spiritueel 
dat ze dichter bij de wolken wil zijn 
(Waarschijnlijk is het lezen 
de enige intieme handeling 
waarbij ze betrapt kan worden 
zonder zich te schamen) 

Hier als proza, met enkele toegevoegde leestekens:

Ze draagt een lange zwarte rok die niet eens haar enkels toont, een manteltje met een hoge nekbedekkende kraag en een hoedje dat zedig zelfs haar oren bedekt. 
Ze zit op een muurtje dat samen met een grote schoorsteen de rand van het dak markeert. 
Achter haar wijst de schaduw van een brandtrap omhoog.
Waarom ze het dak heeft opgezocht, geen idee, misschien is het boek dat ze leest te frivool voor haar aardse omgeving of is het juist zo spiritueel dat ze dichter bij de wolken wil zijn. 
(Waarschijnlijk is het lezen de enige intieme handeling waarbij ze betrapt kan worden zonder zich te schamen.)




Eerlijk gezegd vind ik de prozatekst leesbaarder dan het 'gedicht'. Dit is een observatie bij een foto van André Kertész. Op zoek naar die foto (bron) kwam ik bovendien bij Spleen een versie tegen met een laatste stukje tekst dat op de Poëziekalender ontbreekt!

Het duister van de schoorsteenpijp rijmt met de toon van haar kleding maar de opening is breed en nodigt, nee zucht om een afdaling naar beneden.

Dat was natuurlijk niet zo weergegeven maar in vier regels. Aan u, lezer van dit blog, te raden hoe. Het had van mij niet gehoeven, die weergave als poëzie. Overbodig, breekt de tekst onnodig in stukjes. Geen poëzie dus, wel mooi proza.
André Kertész was overigens gefascineerd door lezende mensen, er is een fotoboek van verschenen. Zijn foto's inspireerden niet alleen K. Michel: zie o.a. Raster 69 (1995, wie weet nog ergens te vinden maar in ieder geval bij het onvolprezen DBNL).

De gedichten van J.A. Emmens waren me bekend: zijn deel Gedichten en aforismes van zijn verzameld werk (ook uitgegeven door Van Oorschot) staat in mijn boekenkast. Een van mijn favorieten:

Hard facts

't Gras is gemaaid, de bloemen staan op stelen,
de blaren hangen keurig aan de boom.
De een heeft een huisdier wat te bevelen,
iemand te strelen, iemand te slaan,
de ander zichzelf om mee om te gaan.

Poëzie is de essentie van woordkunst. Prachtig dus dat het Nederlands taalgebied sinds kort twéé soort-van Nationale Dichters telt. De ene is Anne Vegter, Dichter des Vaderlands sinds 2013, de ander Joke van Leeuwen, Dichter der Nederlanden.





O ja, die 'dicht'regels van Michel:

Het duister van de schoorsteenpijp 
rijmt met de toon van haar kleding 
maar de opening is breed en nodigt 
nee zucht om een afdaling naar beneden

Voorgaande afleveringen van Wat heet poëzie: klik bij de labels hieronder op Wat heet poëzie.