Zoeken in deze blog

dinsdag 24 december 2013

Een opgeruimd huis

Op 12 december kreeg ik een berichtje van Hanneke Koene: Boekenwurmblad nummer 2 was op het net.



Er staat nog niets van mij in en mijn geplande medewerking staat er ook niet in aangekondigd, dus kan ik het recenseren - dacht ik. Wel beseffend dat de echte onbevangenheid nu weg is.
Als ik het nu neersabel, wordt zelfs het prille begin van onze samenwerking in de kiem gesmoord.
En ophemelen wordt achteraf ook ongeloofwaardig.

Het is duidelijk dat onze tempi nog niet helemaal overeenstemmen. Waar Hanneke in een snelle zeskwartsmaat voortvliegt, zit ik nog in een rustige wals en besteed ik aandacht aan allerlei andere zaken. Maar wie weet komt dat nog nader tot elkaar.

Er is één belangrijk verschil met mijn vorige bespreking: dat eerste nummer was openbaar, het tweede is het niet. Je hebt dus niets aan deze recensie, behalve als je al abonnee bent - en dan wellicht ook niet. O heerlijke nutteloosheid.
Is Boekenwurmblad het waard om te leren kennen? Is het de 12 euro waard die je geacht wordt over te maken voor vier nummers per jaar?
Ik vind nog steeds van wel, mits je iets meer dan de gemiddelde landgenoot belangstelling hebt voor verhalen, poëzie en non-fictie voor kinderen.
Boekenwurmblad nummer 1 is zoals gemeld nog steeds openbaar, dus open dat en vergelijk met de inhoud van nummer 2:
- Interviews met rijp en groen over de vraag: 'Wat is een echte schrijver?'. Verbazend verschillende antwoorden (video).
- Een interview met Tine Mortier over haar schrijverschap en werk. Een mix van tekst en video.

- Een video-interview met Rian Visser, met de Efteling als achtergrond, want die was daar voor de Achmea persoonlijkheidsprijs (ze won hem). Met o.a. de heerlijke uitspraak van Rian dat ze gráág e-boeken leest, want dat houdt haar huis lekker leeg en opgeruimd. Mooi ook: een gedreven interviewster met een gedreven auteur. Twee mensen die non-stop lijken te werken.

- Een verslag van die bijeenkomst, tevens opening van de Week van de Alfabetisering.
- Een verslag van de Middag van het Kinderboek, met o.a. de complete lezing van Dolf Verroen (video).
- De rubrieken:
-- Tips van de meester (Louis Brouwer, video). Deze keer meer een opmaatje voor nummer 3, reacties van kinderen op Planet Lords van Roel de Jong. Meester Louis legt uit hoe hij dat gaat doen.

-- Wat zegt de ambassadeur? (Jacques Vriens, deze keer over schrijvers op school)
-- Kinderboek en cultuur (UnlimiTED, Kunst aan de kant en De vriendelijke draak van Azul Kids)
-- Twee voorleesprojecten: baby's voorlezen met gebaren (nieuw voor mij!) en de VoorleesExpress.
-- Hanneke's eigen rubriek, deze keer over God in kinderboeken.
-- Een kerstverhaal voorgelezen door Sjoerd Kuyper (wiens werk in Hanneke's eigen rubriek natuurlijk ook langs kwam).


En meer.

Opnieuw benutte Hanneke Koene de mogelijkheden van internet en dan met name video. Al lezend en kijkend betrapte ik me er wel op dat ik in sommige filmpjes begon te bladeren, maar levendig en informatief is het wel en sommige interviews, zoals dat met Tine Mortier, zijn een grappige mix van tekst en beeld.

Ik moest onwillekeurig denken aan Julius Vischjager en zijn Daily Invisible, ook een voorbeeld van een door één gedreven redacteur gemaakt periodiek. Daarmee houdt de overeenkomst wel op. Julius beperkt zich tot de wekelijkse Laatste Vraag op de persconferentie met de minister-president, Hanneke snelt van hot naar her met haar tablet.
Maar soms ook niet: een niet te onderschatten rubriek kan Leeservaringen worden, mits het aantal titels groeit (nu 50, dat is nog weinig), en dan in combinatie met de online boekenwinkel. En in Colloquium beperkt ze zich tot een geschreven uitwisseling met 'Bob' (Jennekens, maar dat weet je alleen als je nummer 1 hebt gelezen), en het gaat over angst voor boeken. Matilda komt voorbij, en de zes treden van Lawrence Kohlberg. Dus ja, Hanneke Koene zit wel eens stil, al is het maar om Boekenwurmblad te maken. Maar heel even, want wacht even, ze beheert ook nog eens haar stenen boekwinkel.
Ze heeft haast, dat is duidelijk. Dat leidt in de tekst hier en daar tot rommeligheid, zonder dat het storend is. Soms zelfs grappig, zie eerste plaatje. Is God gelovig of niet?
Die gezellige rommeligheid strekt zich niet uit tot de indeling van het nummer. Dat is een opgeruimd huis, overzichtelijk.







maandag 23 december 2013

Voor en na de vanzelfsprekendheid

Medio december arriveerde Literatuur zonder leeftijd 92 ((winter 2013).

Literatuur zonder leeftijd (LZL) is een tijdschrift-in-boekworm en anders dan de titel op eerste gezicht doet vermoeden gaat het over jeugdliteratuur. De titel is een stellingname: jeugdliteratuur is voor elke leeftijd. Het wordt uitgegeven door de Nederlandse sectie van de International Board on Books for Young people (IBBY). 
De redactie bestaat uit Toin Duijx, Vanessa Joosen, Helma van Lierop-Debrauwer, Sanne Parlevliet, Bea Ros, Marloes Schrijvers en Sara Van den Bossche, een Vlaams-Nederlands gezelschap dat nog versterkt wordt door een redactieraad, bestaand uit dr. Jant van der Weg-Laverman, dr. Joke Linders-Nouwens, dr. Irena Barbara Kalla, dr. Francesca Blockeel, drs. Josien Lalleman en dr. Karin Lesnik-Oberstein
De redactieraadleden kregen een titel voor hun naam mee, vermoedelijk om te benadrukken dat LZL academische status heeft. Dat van de redactieleden minimaal drie ook dr. voor hun naam zouden kunnen zetten, telt kennelijk niet mee. 
En ik schrijf vermoedelijk, omdat die academische status nergens expliciet staat vermeld. En dus evenmin of er aan peer reading wordt gedaan en wat de criteria zijn waaraan men moet voldoen om een artikel in LZL geplaatst te krijgen. Sowieso wordt LZL in LZL niet gepresenteerd. De redactie lijkt er van uit te gaan dat LZL enkel gelezen wordt door mensen die het al kennen en weten waar de naam voor staat. Een gaaf staaltje van ons-kent-ons, hoewel de auteurs achterin wel een nette introductie krijgen. 
Voor een introductie van LZL moet je op internet (*) zijn:

'Literatuur zonder leeftijd is een unieke publicatiereeks over kinder- en jeugdliteratuur. Het is grensverleggend en probeert in verschillende artikelen de traditionele grenzen van de kinder- en jeugdliteratuur te verkennen, waarbij gedacht kan worden aan de grenzen tussen:

- Literatuur voor kinderen en voor volwassenen
- Literatuurwetenschap en pedagogiek
- Literatuur en andere kunstuitingen voor kinderen
- Informatieve en verhalende boeken
- Literatuur en lectuur

Literatuur zonder leeftijd verschijnt drie keer per jaar in de vorm van een boekje van circa 140 pagina’s en wordt vanaf 2006 onder auspiciën van de Stichting IBBY-sectie Nederland (en voorheen door de Stichting ter Bevordering van de Studie van de Kinder- en Jeugdliteratuur) uitgegeven.'

Ook hier niets over de al dan niet academische status van het reeks.

Voor absolute buitenstaanders moet de tautologie kinder- en jeugdliteratuur even uitgelegd worden: die is bijna een germanisme, omdat in het Duitse vaktaalgebied de frase Kinder- und Jugendliteratur zo ingeburgerd is dat men de afkorting KJL hanteert, en de bedoeling is natuurlijk om uitdrukkelijk te tonen dat het om literatuur gaat voor baby's tot en met adolescenten. Voor niet-boekenvakkers en niet-bibliothecarissen moet bovendien even uitgelegd worden dat met 'informatieve boeken' non-fictie wordt bedoeld, ofwel, als we even de mooie want correcte Franse term 'livres documentaires' lenen, documentaire boeken.
Verwarrend is dan verder dat met de titel juist weer wordt gesuggereerd dat het hier niet gaat over 'kinder- en jeugdliteratuur', maar over literatuur voor iedereen.

Enfin...





De artikelen in LZL hebben vaak een zelfde opbouw. Probleemstelling, vooruitblik ('In dit artikel wordt onderzocht'...), argumenten (beschrijving van de waarnemingen), conclusie, literatuurlijst, zo ongeveer. Er wordt veel onderzocht. De frase 'In dit artikel wordt onderzocht' kwam ik in dit nummer minstens twee keer in varianten tegen. 
Beetje raar eigenlijk, want het gaat in feite om de weergave van al verricht onderzoek, maar het kan een poging zijn om de lezer bij de hand te nemen, alsof we samen op expeditie gaan. Zo'n stijloefening moet je echter consequent volhouden wil het wat levendigheid opleveren. Dat gebeurt meestal niet, hetgeen doet vermoeden dat het een cliché is dat zonder veel nadenken wordt opgeschreven.
Hoe dan ook, dit toont wetenschappelijke aspiraties. Jammer dus dat die status niet expliciet wordt vermeld, zie boven.
Ik heb vaak de neiging om van de probleemstelling meteen naar de conclusie te springen. Wekt die mijn nieuwsgierigheid op, dan blader ik de argumenten door.
Een mooi voorbeeld levert het artikel 'De schrijver als speler in het literaire veld, over Ted van Lieshout' van Jessy Korshuize.
Na een korte inleiding over Ted van Lieshout (zie ook zijn blog) komt 

'In dit artikel zal worden onderzocht  in hoeverre Ted van Lieshout daadwerkelijk buiten zijn werk om een bijdrage heeft geleverd aan zijn positie als auteur. Voordat hierop wordt ingegaan, zal kort uiteen worden gezet op welke manieren volgens Janssen en Van Dijk een auteur invloed kan uitoefenen op de waardering en belangstelling voor zijn/haar werk. Deze uiteenzetting vormt een leidraad in het onderzoek naar Van Lieshout als speler in het proces van literaire meningsvorming rond zijn werk.'

Ja, in zo'n geval blader ik meteen naar de conclusie.

'Van Lieshout is een auteur die duidelijk de positie aangeeft die hij met zijn werk binnen het literaire veld in wil nemen. Door literaire nevenactiviteiten te ondernemen maakt hij zijn literatuuropvatting kenbaar; middels interviews, zijn weblog en lezingen profileert hij zichzelf als een schrijver met wie rekening moet worden gehouden en wiens werk moeilijk te negeren valt.
Van Lieshout maakt naar eigen zeggen kunst die vanwege de verbinding met zijn persoonlijkheid en zijn creativiteit uniek is. Hierbij beperkt hij zijn positie niet tot het jeugdliteraire veld: de auteur creëert kunst voor alle leeftijden.
De bekroningen die hij ontvangen heeft voor zijn werk wijzen erop dat de auteur erkend is door het literaire veld. Deze erkenning houdt in dat spelers binnen het literaire veld niet om hem heen kunnen, maar zich geroepen voelen om te reageren op zijn activiteiten en producten. Het is denkbaar dat zijn activiteiten buiten zijn werk om hebben bijgedragen aan zijn status als topauteur.
Het onderzoek naar de literatuuropvatting van Van Lieshout laat in elk geval zien dat hij een auteur is die een actieve rol wil spelen in het jeugdliteraire veld in het algemeen en de meningsvorming rond zijn eigen werk in het bijzonder.'

Deze citaten tonen dat Jessy Korshuize veel moeite heeft gedaan om het artikel een academische status te geven. Er wordt 'onderzocht', niet beschreven, er worden termen gehanteerd als 'het literaire veld' en er is een 21 titels tellende literatuurlijst toegevoegd, waaronder 6 titels van Ted van Lieshout, die in het artikel een 'casus' heet, en er is een poging gedaan om een theoretisch kader toe te passen door te leunen op twee academische publicaties. ('Top-, middenklasse en marginale auteurs, loopbanen van debutanten uit de jaren zeventig' van N. van Dijk in Tijdschrift voor Nederlandse Letterkunde 1999-4, en In het licht van de kritiek, variaties en patronen in de aandacht van de literatuurkritiek voor auteurs en hun werken van S. Janssen, Hilversum, Verloren, 1994.)

Of dit artikel wetenschappelijk door de beugel kan, dat oordeel laat ik aan anderen over. Wat ik na afloop denk is dat het zoveel levendiger had gekund als de artikelauteur had afgezien van die wetenschappelijke aspiraties en het keurslijf van een academisch artikel, en een opstel had geschreven over de activiteiten van Ted van Lieshout.

Het kan erger.
Wat te denken van de zin waarmee een ander artikel opent:

'Levensfasen worden sociaal geconstrueerd en zijn daardoor onderhevig aan verandering.'

Joh!
Dat is de start van een artikel (door Julie van de Schoor) over 'Adolescentie in Young Adult Literature', onder de kop 'Met één voet in de kinderwereld en de andere in de volwassenwereld'. Ja, precies zoals het hier staat, dus die voet staat niet in de volwassen wereld en evenmin in de volwassenenwereld. Er zijn opwindende passages in te vinden als

'Door een eigen cultuur te vormen, die hen helpt om een eigen plaats te vinden in de maatschappij, onderscheiden jongeren zich van volwassenen. Adolescentie is een fase waarin jongeren op zoek zijn naar zichzelf en een identiteitscrisis doormaken (Erikson, 1977, p. 94).

Tjonge...
Er staat nog veel meer gewichtigheid vooraan in dit artikel, dat uiteindelijk een vergelijking blijkt van vier romans die te beschouwen zijn als aantrekkelijk voor lezers van 12+: Glijvlucht van Anne-Gine Goemans, Niemand in de stad van Philip Huff, De hemel van Heivisj van Benny Lindelauf en Skippy tussen de sterren van Paul Murray. Dit is een met academisch spinrag bedekte recensie.

Er valt zelfs in een min of meer academisch bedoeld artikel veel te winnen door een originele opening, een wat persoonlijker benadering.
Aart G. Broek begon zijn artikel met

'Het Prins Bernard Cultuurfonds (PBC) was een van de fondsen die ik benaderde voor een financiële bijdrage aan mijn onderzoek ten behoeve van de biografie van Miep Diekmann. Het PBC wees mijn verzoek af.'

Kijk, dat maakt meteen nieuwsgierig genoeg om door te lezen, ook al klinkt 'de biografie' wat hovaardig. (Bedoeld werd hopelijk 'een biografie'.)
Volgt een alleszins lezenswaardig opstel over Miep Diekmann als bewaakster van haar imago.

Zo moet je soms dus wat ploegen in LZL om iets interessants te vinden. Ik neem aan dat LZL een podium wil zijn voor startende en gevestigde wetenschappers. Twee redactieleden (Toin Duijx en Helma van Lierop) zijn niet toevallig ook de leiders van de master in jeugdliteratuur die je aan de Tilburgse universiteit kan doen. Ook Vanessa Joosen zal graag haar Antwerpse studenten een podium bieden. De presentaties van de bijeenkomsten van de Vlaams-Nederlandse Werkgroep Onderzoekers Jeugdliteratuur komen vaak integraal in LZL.

Dat is allemaal heel lovenswaardig, maar ik denk dat de academische status van LZL afbreuk doet aan de leesbaarheid. Dat is jammer voor een publicatiereeks die permanent in zijn bestaan wordt bedreigd. Een wetenschapsjournalistieke insteek in plaats van een academische zou hier wellicht verbetering kunnen brengen.

Gelukkig staan er regelmatig ook zeer opmerkelijke bijdragen in LZL.
In dit nummer is dat 'Voor en na de vanzelfsprekendheid', de Albert Verwey-lezing van Joke van Leeuwen. Een schitterende tekst over perspectieven in verhalen, over wat kinderen tot andere lezers maakt dan volwassenen, hoe auteurs daarmee spelen, hoe je jeugdliteratuur daarmee kan beoordelen. Geen academische aspiraties, nee, maar intussen diepgaander dan veel 'onderzoeken' in LZL.
Wat niet (meer) vanzelf spreekt opent oren en ogen. 
Het is een inzicht waarvan de redactie van LZL volgens mij ook nog iets kan leren als het gaat om de beoordeling van kopij.
Da capo al fine.

(*) Op de website van IBBY Nederland wordt aangekondigd dat deze website niet meer wordt bijgehouden en dat er medio 2014 een nieuwe website komt. Het kan dus zijn dat na medio 2014 deze link niet meer werkt. Wat betreft LZL staan er abonnementsprijzen uit 2012...

vrijdag 20 december 2013

Wie en waar is de burger?

Een bloemlezing uit de afgelopen maanden, met aan het eind het klapstuk.

Mijn buurtkrantje meldde de oprichting van een nieuwe partij in de gemeente. De oprichter meent volgens de verslaggever dat 'burgers weer het voortouw moeten nemen' en zet zich af tegen de plaatselijke politici.
Volgens mij worden burgers politici zodra ze zich met politiek gaan bezighouden.

De 'linkse bal' (koppenmaker de Volkskrant) Theo de Roos, op 8 juni 2013 geïnterviewd door Wil Thijssen wegens zijn vertrek als hoogleraar (pensioen), vindt het 'heel belangrijk dat rechters helder en transparant communiceren naar de burger'.
Zijn rechters zelf dan geen burgers?

Martin Sommer eindigde zijn column op dezelfde dag met 'Niet de burger in Nederland is in de war, maar het openbaar bestuur'.
Bestuurders zijn dus geen burgers? (Is er trouwens ook nog een niet-openbaar bestuur?)
Eerder al haalde hij het begrip burgerkracht aan. Dat zou gehanteerd worden onder gemeentebestuurders en die bedoelen daarmee niet zichzelf. Maar als VNG-voorzitter Annelies Jorritsma in haar toespraak (d.d. 5-6-2013) tot gemeentebestuurders dus de beeldspraak 'zeventien miljoen ambtenaren' hanteert, blijven er helemaal geen burgers over (laat staan burgerkracht). Immers, ambtenaren zijn overheidsdienaren en dus (?) geen burgers.
In en bijdrage op 15 juni 2013 ('De lantaarnpalen van W. Bos') stelde Sommer dat volgens Sharon Dijksma (in haar roemruchte nota Vooruit met de natuur) 'burgers, bedrijven en boeren zélf de natuur gaan onderhouden en meedenken met de natuurinrichting.' Hier zijn bedrijven (is ook iedereen die er werkt?) en boeren dus geen burgers.

Paul Polman, de voor bedrijsbestuursvoorzitters behoorlijk idealistische voorman van Unilever, beweerde in een interview (8-6-2013, de Volkskrant) dat 'we niet genoeg invloed hebben op overheden om verschil te maken. Je hebt ook bedrijven en de stem van burgers nodig.'
Werken er bij bedrijven geen burgers? Is Polman zelf eigenlijk een burger?

Bert Wagendorp schreef (8-6-2013, de Volkskrant) over de gigantische databank van NSA in Bluffdale (de naam lijkt uit een verhaal te komen maar de plaats bestaat echt) over 'wat ombudsman Alex Brenninkheijer onlangs omschreef als het diepe wantrouwen van de overheid jegens de burger. Dat is een Nederlands verschijnsel, maar eveneens een mondiaal. En het is niet iets van onze era, maar van alle tijden. De burger, redeneert de staat, is een oproerkraaier in het diepst van zijn gedachten en daarom is het maar beter om hem scherp in de gaten te houden.'
De staat, de overheid: er zijn geen burgers bij. Maar wie is de staat, en wie is de overheid?

De kop boven een artikel van Hans Wansink in de Volkskrant 6-7-2013: 'De burger die zijn hand ophoudt bij de overheid moet een handje gaan helpen'. (Chapeau: 'Comeback van de liefdadigheid'.)
Ín dat artikel:
'Een simpelweg terugtrekken van de overheid uit het domein van de zorg, het welzijn en de sociale zekerheid leidt niet spontaan tot burgerinitiatieven en een opbloei van het maatschappelijk middenveld. Vandaar dat de overheid burgers via een combinatie van verplichtingen, bezuinigingen én overreding wil laten geloven dat het mooi en fijn is om meer te zorgen, en dat het bovendien een vrije keuze is.
Op dit principe van "afffectief burgerschap" is de Wet Maatschappelijke Ondersteuning gebaseerd.'
Ook hier bestaat de overheid dus niet uit burgers.

In diezelfde krant van 6-7-2013 stelde John Knieriem, baas van hostingbedrijf Intermax, dat hij zich 'als ondernemer' niet veel belang heeft bij de mate waarin 'de overheid' gebruik maakt van de gegevens die regelmatig worden opgehaald. 'Maar ik ben ook een burger en een democraat, en ik wil inzicht.'
Welk verschil wordt hier gemaakt tussen ondernemer, burger en democraat?
Bankiers zijn ook geen burger, want 'Burgers zijn banken beu en beginnen eigen coöperatie', kopte een artikel in de Volkskrant 1-8-2013.

In Dwingeloo verzetten 'burgers' zich volgens de Volkskrant 10-8-2013 tegen het gebruik van bestrijdingsmiddelen in de lelieteelt. 'Wij worden niet gehoord als burgers. De lelietelers en de gemeente zeggen dat alles binnen de wettelijke normen gebeurt. De omwonenden zijn de pineut.'
Dat betekent dus dat lelietelers en gemeentemedewerkers geen burgers zijn. 'Omwonenden' wel.
Idem in Noord-Brabant, blijkens een kop in de Volkskrant 26-8-2013: 'Brabander neemt het over van gemeente'. Een 'zorgboer': 'De overheid kan niet alles meer betalen. Daarom moeten burgers oppakken wat blijft liggen.' De overheid bestaat dus niet uit burgers. Maar hier is minimaal één boer wél een burger.

Jonathan Witteman, in de Volkskrant 27-7-2013, citeerde politicoloog Ivan Krastev: 'De burger was niet alleen kiezer, maar ook soldaat, arbeider en consument. Aan die combinatie ontleende hij zijn macht, de staat had hem immers nodig. Maar nu zijn er professionele legers en drones, bedrijven outsourcen werk naar lagelonenlanden of halen goedkope arbeidskrachten naar hier, en op het vlak van de consumptie zie je hetzelfde: de grootste Amerikaanse bedrijven zijn voor hun prestaties inmiddels niet meer afhankelijk van de consumptie op de Amerikaanse markt.'
Beroepssoldaten zijn dus geen burgers (over die drones heb ik het even niet), 'goedkope arbeidskrachten' van elders evenmin en niet-Amerikanen zijn ook geen burgers. Even later lijkt het alsof hij de burger ziet in de 'bedreigde middenklasse'. Journalist Witteman laat hem lekker voort razen.

Jonathan van het Reve deed in de Volkskrant 7-9-2013 verslag van zijn onderzoek naar de politiecamera vlakbij zijn huis, en meteen maar naar zulke camera's in het algemeen. 'De brave burger moet altijd vrezen in beeld te zijn, maar kan er nooit op rekenen.' Politie-agenten zijn geen burgers, leid ik hieruit af. Amusant verslag trouwens, met een mooi einde.

Ook internationaal is het zoeken. Volgens Carlijne Vos in de Volkskrant 25-9-2013 'moeten multinationals verantwoordelijk worden gehouden voor eerlijke en duurzame productie, overheden voor het leveren van basale dienstverlening zoals onderwijs, zorg en infrastructuur. Doen ze dat niet, dan moeten burgers hun mond opentrekken.' Dus bij multinationals en overheden werken geen burgers.

In Amersfoort daarentegen is of was de burger zo zichtbaar dat-ie met een hoofdletter wordt geschreven. Ene Hans van Wegen van de Burger Partij Amersfoort meldde op 20-9-2013 als commentaar bij een bericht van RTV Utrecht over het dienstautogebruik van burgemeester Bolsius 'Jammer, jammer voor Amersfoort en jammer voor de CDA burgemeester. Dit snapt de stad niet, en sommige Burgers worden zelfs boos.'. Op de openingspagina van de partij gaat het ook over Burgers, met hoofdletter. En deze partij beweert ook: 'De Burger is namelijk niet in dienst van Het Stadhuis, maar Het Stadhuis is er ten dienste van de Burger.' Dat houdt in dat stadhuisbewoners zich niet tot burgers kunnen rekenen. Dat wordt nog lastig als daar ooit 'Burgers' van die partij een bestuurstaak krijgen.
Ook teksten rond het Burgernet gaan ervan uit dat er bij gemeente en politie geen burgers werken.

In een ingezonden brief over zeearenden in de Oostvaardersplassen van boswachter Hans Breeveld in de Volkskrant 12-11-2013, repte deze over 'goed geïnformeerde burgers, groeperingen én deskundige journalisten'.  Waaruit blijkt dat journalisten geen burgers zijn (zoals de meeste beroepsgroepen geen burgers blijken, stelde ik al vast), en burgers ook niet tot 'groeperingen' horen.

Dat blijkt diezelfde dag in dezelfde krant ook uit een stuk van Carlijne Vos over 'sms voor een betere toekomst'.
'Het mobiliseren van burgers moet een van de belangrijkste instrumenten worden, zo is de consensus binnen de internationale hulpindustrie. Rijke landen moeten niet langer hulp opleggen, maar werken vanuit de kracht van burgers in ontwikkelingslanden zelf. Zij zijn degenen die hun bestuurders kunnen aanspreken op sociale misstanden of publieke dienstverlening opeisen.'
Die bestuurders zijn dus ook al geen burgers en burgers kunnen geen bestuurder worden óf verliezen dan hun burgerschap. Het lijkt er trouwens op dat in die 'internationale hulpindustrie' evenmin burgers werken.

Jos van der Lans ziet juist overal krachtige burgers. Hij schreef (o.a.) in 2005 het boek Koning Burger, in 2011 Burgerkracht en in 2013 Burgerkracht in de wijk. Zou hij zelf een burger zijn?

Alle burgers zijn mensen, maar zijn alle mensen burgers?

Klapstuk van dit jaar verscheen 20-12: minister Asscher verzon dat mensen uit Bulgarije en Roemenië, maar eigenlijk iedereen die zich in Nederland wil vestigen of er een tijdje wil werken, een Participatieverklaring zou moeten ondertekenen. De voorgestelde tekst:, in 2014 als 'pilot' in gebruik te nemen:

'Welkom in Nederland!

U bent net komen wonen in Nederland of u woont hier al een tijdje. Wij willen u graag informeren over het samenleven in Nederland en de dingen die hier belangrijk zijn. Participatie vinden we in Nederland heel belangrijk. Evenals de waarden vrijheid, gelijkwaardigheid en solidariteit. Met deze waarden hangen rechten samen waarop u een beroep kunt doen.

In Nederland mag iedereen denken, doen en zeggen wat hij wil. Dit betekent dat:

Iedereen zijn eigen mening mag uiten.

Iedereen een eigen geloof of leefstijl mag hebben.

Iedereen recht heeft op eigen keuzen en zelfstandigheid (zelfbeschikkingsrecht)

Hieraan zitten wel grenzen. Wat iemand doet of zegt mag nooit in strijd zijn met de wet. Je mag bijvoorbeeld niet iemand met opzet beledigen, discrimineren of aanzetten tot haat.

Gelijkwaardigheid:

In Nederland worden alle burgers gelijk behandeld. Alle burgers hebben dezelfde rechten en plichten: mannen, vrouwen, homoseksuelen, hetero's, gelovigen, niet gelovigen etc. Discriminatie wordt niet geaccepteerd.

Solidariteit:

In Nederland vragen we burgers elkaar te helpen en bij te staan als dat nodig is. Burgers zijn samen verantwoordelijk voor de samenleving. Burgers hebben recht op een veilige leefomgeving, fatsoenlijke huisvesting, eerlijke arbeidsvoorwaarden en minimumloon bij werk, goed onderwijs en goede medische zorg. De overheid heeft de plicht mensen te beschermen tegen uitbuiting en ongelijke behandeling. Burgers moeten in principe in hun eigen levensonderhoud voorzien. Als dat niet op eigen kracht lukt, en er is niemand die kan helpen, dan biedt de overheid hulp.

Participatie:

In Nederland vragen we alle burgers bij te dragen aan een prettige en veilige samenleving, bijvoorbeeld door te werken, naar school te gaan of door vrijwilligerswerk toe doen. Dat kan in de wijk, op school of in een vereniging. Het spreken van de Nederlandse taal is hierbij heel belangrijk.

Ik verklaar dat ik kennis heb genomen van bovengenoemde waarden van de Nederlandse samenleving, en dat ik ze graag zal helpen uitdragen. Ik verklaar dat ik actief een bijdrage wil leveren aan de Nederlandse samenleving en reken erop dat ik daarvoor ook de ruimte en medewerking krijg van mijn medeburgers.

[__-__-____], te [____________],

Naam:

Geboortedatum:

Handtekening:'

'In Nederland vragen we burgers elkaar te helpen en bij te staan als dat nodig is.'

Wie zijn 'we'? Minister Asscher met zijn ploeg bestuurders en ambtenaren? Zijn zij dan geen burgers? Of is 'we' wij allen, dus alle Nederlanders? Wie zijn dan toch in vredesnaam die burgers? Waar zijn ze?

NB. Het Financieele Dagblad had volgens Onze Taal wel een idee omtrent het verdwijnen van burgers:
'McDonald's zet klanten weer Britse burgers voor'. (Taalkalender 2013, 10/11 augustus.)

NB2. Ik ga maar even voorbij aan de politieke betekenis van deze kleutertje-luister-tekst. Dit blog gaat over lezen en schrijven.
(Heel even was ik iemand die thuis geen baan kon vinden en geen spaarpotje had. Op zoek naar werk in het buitenland kwam ik een bedrijfje tegen dat mensen ronselde voor werk in Nederland. Ik had geen keus, al had ik snel door dat het onbetrouwbare woekeraars waren. Aangekomen in Nederland kreeg ik door een gemeente-ambtenaar deze tekst ter ondertekening aangeboden... 'Burgers hebben recht op een veilige leefomgeving, fatsoenlijke huisvesting, eerlijke arbeidsvoorwaarden en minimumloon bij werk, goed onderwijs en goede medische zorg. De overheid heeft de plicht mensen te beschermen tegen uitbuiting en ongelijke behandeling.'
Nou, nog niets van gemerkt. Het ritselt hier van de uitbuiters en als simpele bouwvakker ben ik aan hen overgeleverd. Die Nederlandse 'overheid' doet zwaar aan plichtsverzuim.)






Burgers: zijn het misschien bordkartonnen figuren op het bureau van een onderwijsambtenaar? 

vrijdag 6 december 2013

Sélection 2013

Leesgoed mag dan opgeheven zijn, La revue des livres pour enfants gaat onversaagd door, geholpen door de Franse overheid middels de Bibliothèque nationale de France en het daartoe horende Centre national de la littérature pour ja jeunesse la Joie par les livres.
Het bevordert de zichtbaarheid van dat centrum. Het ooit in de Koninklijke Bibliotheek (NL) opgenomen Boek en Jeugd zou ik zo'n zichtbaarheid graag gegund hebben.



Eens per jaar biedt La revue des livres pour enfants een selectie uit een jaar jeugdliteratuur. Zo ook nummer 273 (november 2013). 963 titels, verdeeld in de hoofdstukken
'Livres d'images',
'Contes',
'Textes illustrés',
'Poésie',
'Théâtre',
'Romans' (onderverdeeld in leeftijdsgroepen 6-8, 9-10, 11-12 en 13+),
'Québec' (onderverdeeld in genres),
'Afrique, Caraïbe, Océan Indien et monde Arabe' (onderverdeeld in genres),
'Bandes dessinées' (onderverdeeld in 'Enfance', 'Humour', 'Société', 'Sagesse et sentiments', 'Aventure et sport', 'Histoire et western', 'Fantasy', 'Fantastique', 'Science-fiction', 'Policier et espionage', 'Classiques (ré)édités' en 'Patrimoine'),
'Documentaires' (onderverdeeld in 'Art', 'Sciences humanes', 'Sciences et techniques' en 'Autres documentaires'),
'Livres cd, chansons, comptines et musique',
'Cinéma',
'Jeux vidéo',
'Applications',
'Magazines pour enfants' en
'Ouvrages de référence',
met daarachter nog drie indexen: op auteur, titel en thema. Een kloeke gids van 224 p.

Opvallend vond ik de onderverdeling bij de strips (BD), die zeer afwijkt van die van de prentenboeken, oude verhalen (sprookjes e.d., contes) en romans, en verder als ieder jaar de vanzelfsprekende opname van die strips, in afwijking van vergelijkbare jeugdliteratuurgidsen in Noord-Europa.
Wat me ook opviel is de opname van wat hier nog vaak de 'nieuwe media' wordt genoemd, al wordt dat nieuwe steeds relatiever.
Een snelle blik op de auteursindex onthulde geen enkele Nederlandse of Vlaamse naam. Wel Engels, Italiaans en Japans, de gids beperkt zich niet tot oorspronkelijk Franstalige titels. Iedere titel is voorzien van een degelijke annotatie.

Van de ons omringende talen (Duits, Engels en Frans) is Frans het stiefkindje. In het Nederlandse onderwijs kiezen weinig leerlingen Frans als vak. Ik weet dus niet of er nog bibliotheken zijn die er een collectie Franse jeugdliteratuur op na houden. Voor die collectiebeheerders is deze gids onmisbaar.



In Frankrijk zullen veel ouders aanhikken tegen de omvang. Daarom publiceert La Joie ieder jaar, nu ook, een selectie uit die selectie als klein boekje, Flash! 2013-2014, 80 livres et jeux vidéo pour tous les âges, dat Franse bibliotheken en boekwinkels kunnen uitdelen aan hun klanten.

woensdag 4 december 2013

25 jaar Stichting Lezen 2

Enkele dagen na het schrijven van mijn stukje over 25 jaar Stichting Lezen kreeg ik Lezen 2013-4.
Dit kwartaalbulletin werd opgezet door Aad Meinderts, toen die directeur was, en blijft vooralsnog bestaan, onder hoofdredactie van de huidige directeur, Gerlien van Dalen.
Stichting Lezen doet aan de 'doorgaande leeslijn', 'die alle kinderen helpt van de voordelen van lezen te profiteren ongeacht hun leeftijd en ongeacht het onderwijs dat zij volgen'.
Dat is te merken aan Lezen. Van een interview met Elle van Lieshout en Erik van Os en een interview met Harm de Jonge tot interviews met Hedy d'Ancona en Jet Bussemaker, van De Weddenschap tot de Leesmonitor, Open Boek Pabo en 'Lezen in het Engels', het is duidelijk dat het periodiek iedereen wil bereiken die iets met leesbevordering heeft, of er nu gewerkt wordt met peuters of tieners. Opvallend is dat er steeds minder aandacht is voor het bevorderen dat volwassenen aan het lezen gaan en blijven. In dit nummer zelfs helemaal niet.
Zoals ik op 21 november al opmerkte, heeft Stiching Lezen een duidelijke keuze gemaakt: voor de jeugd. Die is in Lezen verdeeld in 'blikvelden': 0-6, 6-12, 12-15, 15-18 en 'algemeen'. Nog zo'n duidelijke keuze is die voor 'leesplezier'.
Om Gerlien van Dalen te citeren, uit haar redactioneel in dit nummer, gewijd aan 25 jaar Stichting Lezen:
'Maar de missie is nog niet voltooid. Lezen, voorlezen en laten lezen, oftewel lezen centraal in beleid en praktijk, is de opgave voor de komende jaren. Pas als iedereen van jongs af aan geniet van (voor)lezen, als alle begeleiders met een passie voor lezen voor de groep staan, als de bibliotheken - openbaar en op school - fraaie collecties hebben, als het boekenvak volop variatie biedt, pas dan is er sprake van de beoogde sterke leescultuur. Leesbevordering moet de vrijblijvendheid voorbij.'

Vrijblijvendheid? Daarvan heb ik bij fervente leesbevorderaars zelden iets gemerkt. Maar enfin, dit is wel een missie die vermoedelijk nooit voltooid raakt.
Je hebt er immers een betrokkenheid bij democratie en samenleving voor nodig die altijd tegenkrachten zal ontmoeten: de kijkcijferboeren (prachtig woord van tv-recensent Jean-Pierre Geelen in de Volkskrant), de winstbelusten, de Ayn Rand-volgers, de strijders voor het recht van de sterkste, de angsthazen die niet houden van creativiteit en ideeën, de vrome kwezels die genot een zonde vinden en leesvaardigheid willen inzetten voor slechts enkele heilig verklaarde teksten, de verongelijkten die alles dat naar verstand en bezinning riekt willen uitbannen en zo nog wat groepen die elkaar deels overlappen.
Op dus naar het 50-jarig bestaan van Stichting Lezen - zolang de overheid die uit naam van ons allen wil betalen. En dus zolang wij de overheid zien als deel van ons en niet als een te bestrijden verschijnsel.

Intussen mag nog duidelijker worden dat Lezen geen onafhankelijk periodiek is maar een etalage van Stichting Lezen. Dat rechtvaardigt dat de stichting overheidsgeld, ons geld dus, stopt in dit periodiek, dat gratis is voor 'professionals op het gebied van leesbevordering en literatuureducatie' (waaronder alle onderwijsgevenden), en daardoor wel een lastige concurrent is voor wie zonder die ondersteuning een periodiek op dit gebied (lezen en leesbevordering) in het leven wil roepen of houden.

Overigens ontbreken in het artikel 'Leesbevordering is mensenwerk', door Stijn Aerden, over 25 jaar Stichting Lezen, de namen van coördinatoren van Stichting Lezen van 1988 tot 1994, zoals Ada Jongejan (vanaf 1999).
Hun opvolgers staan wél op de foto en worden allen genoemd: Marieke Sanders-ten Holte (1994-1999), Barry Wiebenga (1999-2004), Aad Meinderts (2004-2009) en Gerlien van Dalen (2009-heden).


maandag 2 december 2013

Terra incognita?

Vandaag ontving ik een interessante oproep.

'  Gezocht: Docenten Voortgezet Onderwijs voor Democratische School Terra Incognita! 
Wij zijn op zoek naar bevoegde docenten voortgezet onderwijs, liefst met ruime ervaring in democratisch/sudbury onderwijs die zin hebben in een nieuwe uitdaging. 
Democratische School Terra Incognita, gevestigd te Bergharen, is een jonge democratische school met leerlingen in de leeftijd van 4-18 jaar. We staan midden in het proces om ons te ontwikkelen als schoolgemeenschap en ons tevens te verantwoorden als school richting overheid. Dit zijn intense, spannende en soms tegengestelde processen. Daarom vragen we de nodige ervaring, energie en positiviteit.Positiviteit die aansluit bij de extra gemotiveerde houding van leerlingen, omdat leerlingen in vraaggestuurd onderwijs niet verplicht vakken volgen om dat het moet, maar omdat ze er zelf om vragen. Er zal van je verwacht worden dat je overzicht houdt, verbindt, verrijkt en voorleeft. Je taken zijn het ondersteunen van leerlingen in hun leerproces, het geven van verrijkend maar vrij aanbod en het verantwoorden van ontwikkeling door middel van een leerlingvolgsysteem. In ruil daarvoor bieden wij een werkelijk democratische school op een prachtige plek, een enthousiaste en eensgezinde groep leerlingen, ouders en begeleiders en een mooie kans om je verder te ontwikkelen als mens en democratisch onderwijs professional. 
Wij vragen: 
• Bevoegdheid als leerkracht VO (eerstegraads of tweedegraads) voor een van de volgende vakken: 
– Duits, Frans of Spaans 
- Arabisch of Turks 
– Geschiedenis of Aardrijkskunde 
– Economie 
- Lichamelijke Opvoeding (ALO) 
• Liefst ervaring met democratisch onderwijs of tenminste affiniteit met vraaggestuurd 
onderwijs 
• Vanzelfsprekende gelijkwaardige houding 
• Bij het aangaan van de opdracht moet een VOG worden aangevraagd 
Het betreft opdrachten op basis van een ZZP-contract, de duur en frequentie is onder andere afhankelijk van de vraag van leerlingen naar het desbetreffende vak. 
Voor meer informatie mail : aannamekring@terra-incognita.nu  '

Interessant als tijdsverschijnsel, die Terra Incognita-school.

Goed onderwijs stimuleert de nieuwsgierigheid en leergierigheid van leerlingen, maar gaat er niet van uit dat leerlingen bij voorbaat weten wat ze zouden moeten leren.
Wat er aan kennis en vaardigheden te halen valt, mag voor leerlingen dan terra incognita zijn, dat is het niet voor docenten. Goede docenten zetten juist hun ervaring en kennis in om leerlingen in die onbekende wereld de weg te wijzen, gevraagd en ongevraagd. Goede docenten weten dan ook beter dan hun leerlingen hoe ze later die kennis en vaardigheden zouden kunnen gebruiken. En goede docenten zijn in staat om van 'verplichte vakken' iets te maken dat leerlingen interesseert.

De term democratisch in deze oproep vind ik dan ook misleidend. Inspraak in de inrichting van school en onderwijs is nog iets anders dan het bepalen van het onderwijsprogramma.
Je laat je kinderen thuis ook niet bepalen wat er wordt gekocht en hoe het huishouden wordt ingericht, noch wat je ze aan levenswijsheid meegeeft. Wel is het verstandig en prettig om hun stem te horen en daarmee rekening te houden.

Hier worden leerlingen als volleerde volwassenen benaderd. Maar dan zijn ze nu juist per definitie niet.

Nog een citaat, nu van de website:

Gelijkwaardigheid
Je voedt je eigen kind op met ruimte voor een eigen mening, een eigen wil en een eigen persoonlijkheid, dus waarom zou je daar mee stoppen als school begint? Democratisch onderwijs gaat uit van volledige gelijkwaardigheid tussen individuen, dus ook volwassenen en kinderen, leerlingen en leraren. Er is geen dwang vanuit het idee, dat wij beter weten wat goed is voor een leerling. Wel is een afspraak een afspraak, maar hoe daar mee om te gaan, is een leerproces voor iedereen. Wij nemen daarom de ouders heel serieus, omdat zij hun kinderen het beste kennen. 10-minutengesprekken kennen we niet, wel 100-minutengesprekken. En je kunt altijd even binnenkomen om koffie te drinken of om wat langer te blijven als jouw kind dat nodig heeft. '

Marketingtechnisch knap gedaan, de tekst waaruit dit citaat is gelicht. ('Dit zocht ik altijd al!')
Wat houdt hun 'volledige gelijkwaardigheid' in? Heb je ook onvolledige gelijkwaardigheid? Met die eerste zin zullen velen het eens zijn, ik ook. Maar hoe groot is die 'ruimte'? Ruim genoeg om het onderwijsprogramma van een school te bepalen? Of wordt eigenlijk meebepalen bedoeld?
Er is dus 'geen dwang vanuit het idee, dat wij beter weten wat goed is voor een leerling'. Betekent dit dat 'wij' (wie?) wel beter weten wat goed is maar niet willen dwingen? (Wel zachtjes manipuleren - of zo?) Of betekent dit dat 'wij' niet beter weten wat goed is?
En wie wordt hier eigenlijk aangesproken? Onder het kopje 'Dit zocht ik altijd al!' richt alleen de eerste alinea zich tot kinderen of tot de kinderen die we geweest zijn. Verder richt de website zich duidelijk tot ouders, behalve, zo lijkt het, onder het kopje 'Ik ga naar de middelbare school!'. De eerste zin daar: 'Op Terra Incognita staat de leerling centraal en sluit het vernieuwende onderwijs aan op de moderne samenleving. ' Hier worden volwassenen en jongeren tegelijk aangesproken. O.k., maar de basisschoolkinderen, zij treffen onder het kopje 'Ik wil iets anders!' een tekst voor hun ouders. Aan hen wordt niets gevraagd.

Nog één citaat dan, vooruit.
'  De school en de groene buitenruimte bieden overvloedige mogelijkheden voor ontdekken en ondernemen. De ene leerling is op zijn 12e bezig met wetenschap en filosofie, terwijl de ander zich ontwikkelt door te bouwen of sporten. Oudere en jongere leerlingen leren volop met elkaar door tuinieren in de moestuin, muziek maken, websites ontwerpen, koken, experimentopstellingen maken, samen een lunchcafé opzetten en beheren of samenwerken in de techniekruimte. Vanuit eigen motivatie kunnen leerlingen studieschema’s leren maken en zich voorbereiden op een toets, examen of toelating tot een vervolgopleiding.  '
Dit is reclametaal, de stijl waarin mogelijkheden meteen overvloedig worden en men niet leert, maar volop leert, en leerlingen 'vanuit eigen motivatie' 'studieschema's leren maken'.

Hier past wantrouwen, ondanks alle 'volledige gelijkwaardigheid'.
Op zijn best wordt in Terra Incognita gewoon opgevoed en geleerd, met een mix van 'afspraken' ('afspraken zijn afspraken', ja, wat anders?), stimulerende gesprekjes en andere middelen uit de moderne doos, die we natúúrlijk geen 'dwang' mogen noemen, maar misschien in een vergeten moment wel zachte dwang. (Net zolang praten tot leerlingen het inzicht van de begeleider delen, om het netjes te zeggen.)
En waarachtig, dan komen die leerlingen er vast wel, al zullen ze slecht tegen hiërarchische werkverhoudingen kunnen en wellicht wat cynische opvattingen overhouden over democratie.
Op zijn slechtst worden hier thuis al verwende scheetjes nog verder in de watten gelegd en komen de problemen na enkele jaren vanzelf.
De school wordt dan opgedoekt en als sommige scheetjes het toch nog aardig redden, dan zullen zij zich met hun vrienden en geliefden afvragen of dat nou dankzij of ondanks die school was. Alternatief voor opdoeken: het wordt een gewone school, zoals de Werkplaats (van Kees Boeke) dat nu ook is.