Ik was eind juli en begin augustus op reis.
In mijn bagage zaten de verhalenbundel van Alice Munro, Dear Life (2012), en de roman Stoner van John Williams. In mijn tablet zit de verhalenbundel Stone Mattress van Margaret Atwood, en de roman Lucky Us van Amy Bloom. Meegenomen omdat ik verwachte op Europa Cantat veel Engels te praten - Hongaars is me een stap te ver. Aan Stoner kwam ik niet toe en Lucky Us las ik thuis verder.
Omdat ik de twee verhalenbundels door elkaar las (Dear Life overdag, 's avonds Stone Mattress) kreeg ik de neiging de twee met elkaar te verwarren. Ik vermoed dat dat vooral kwam door de taal. Engels lezen vind ik anders dan Nederlands lezen. Meer daarover hieronder. Ook speelde een rol dat in beide bundels de locaties in Canada zijn, de tijd vlak na de oorlog en dat in beide bundels verhalen zitten waarin ouder worden een thema is. Beide auteurs zijn Canadees en ook nog eens generatiegenoten. En ook zal een rol hebben gespeeld dat ik de verhalen tussendoor las en verder bezig was met zingen - zelf of als luisteraar, en het verkennen van een vreemde stad (Pécs).
In Dear Life van Alice Munro komen opvallend veel kinderen hoofdpersonen voor, meestal als vertellers die terugblikken op hun kindertijd.
In 'To reach Japan' is de hoofdpersoon Greta volwassen, maar ze heeft een dochter, Katy.
In 'Leaving Maverley' draait het om het tienermeisje Leah.
In 'Gravel' gaat het om jeugdherinneringen en de onopgeloste dood van de oudere zus van de vertelster. Ook 'Haven' bestaat uit jeugdherinneringen, van een vertelster die door haar ouders bij een orthodox-gelovige oom en zijn volgzame vrouw is geparkeerd. Zelf zijn ze in Afrika. En 'Pride' begint eveneens uit jeugdherinneringen, al reikt het verhaal tot in de ouderdom. Idem 'The Eye', en 'Night'. Zeven verhalen uit tien. In twee verhalen, daarentegen, zijn de hoofdpersonen juist heel oud: 'In sight of the lake' en 'Dolly'. En in 'Corrie' worden ze oud, net als in 'Pride', dat een heel leven beschrijft.
Het zijn prachtige verhalen, vind ik. (En ik besef dat ik niet de enige ben, Munro is overladen met prijzen, tot en met de Nobelprijs in 2013.) Flinke tik melancholie, levens die net iets anders verlopen dan gehoopt. Misverstanden. Het kale leven op het platteland en in de kleine stadjes van Ontario.
De 'finale' bestaat uit vier verhalen die worden gepresenteerd als 'not quite stories. They form a separate unit, one that is autobiographical in feeling, though not, sometimes, entirely so in fact. I believe they are the first and the last - and the closest - things I have to say about my own life.' Ook deze vier verhalen staan vol jeugdherinneringen.
Ga er maar aan staan: fictie of niet?
Op p. 292 staat de intrigerende zin:
I think that if I was writing fiction instead of remembering something that happened, I would never have given her that dress. A kind of advertisement she didn't need.
Ook laat ze de vertelster (p. 307) opmerken:
My mother had two miscarriages before she had me, so when I was born, in 1931, there must have been some satisfaction.
Alice Munro is geboren in 1931.
En op p. 309:
You would think that this was just too much. The business gone, my mother's health going. It wouldn't do in fiction.
Kortom, Munro over Munro, is de suggestie. Maar wat moeten we dan met 'autobiographical in feeling, though not, sometimes, entirely so in fact'? Wellicht zijn ze niet meer dan een experiment, een schrijfoefening - hoe zou het zijn om verhalen te presenteren als autobiografisch. Ze voert een verteller op met haar eigen naam, kiest de stijl van memoires - en laat het aan de lezer over om te beslissen wat fictie is en wat niet. En ja, wat is fictie? Is alle navertelde werkelijkheid al niet een beetje fictie?
Munro's verhalen zijn levensverhalen - autobiografisch of niet. (Ook in de andere verhalen zit veel eigen ervaring.)
De verhalen van Margaret Atwood zijn wat grilliger, wat wreder, ze deden me denken aan de verhalen van Roald Dahl, met name 'The freeze-dried groom' en 'Stone mattress', het titelverhaal met een mooie moord annex wraak.
Ook 'Lusus naturae' mag er zijn: een meisje verandert na haar zevende (ze had mazelen) in een soort zombie, vampierachtig, met gele ogen, roze tanden, rode nagels en overal groeiend haar, mauwend meer dan sprekend. Ze sterft, tot opluchting van haar familie, en wordt spook, eindelijk vrij. Ze leeft 's nachts van aardappelen, maar vergaloppeert zich bij het zien van een vrijend stel.
De eerste drie verhalen vertonen een samenhang: zelfde personages, ander perspectief, een boeiend drieluik.
Ze raakten me minder dan de verhalen van Alice Munro, maar waren intussen toch heerlijk om te lezen.
Lucky Us van Amy Bloom begon ik nog in Pécs te lezen toen ik Stone Mattress uithad, en dat zorgde even voor een andere verwarring met Munro, want ook dit verhaal betreft jeugdherinneringen. Die verwarring duurde erg kort, Lucky Us is heel andere koek.
Het begint zo.
My father's wife died. My mother said we should drive down to his place and see what might be in it for us.
Eva vertelt hoe ze op haar twaalfde werd afgeleverd bij haar vader en haar vier jaar oudere halfzus Iris. Halverwege dat eerste hoofdstuk ('I'd know you anywhere') vertelt ze:
I was thirteen before I understood that my mother wasn't coming back to get me.
En aan het eind van datzelfde hoofdstuk lopen ze weg naar Hollywood, waar Iris een glanzende carrière hoopt te maken. Vanaf dat moment begint, met Eva als terugblikkende laconieke verteller, een soort road trip door de VS en het leven die tien jaar later eindigt in 220 Old Tree Lane, Great Neck, New York, verrassend met een soort happy end.
Die tien jaar gebeurtenissen lijken wel een soort cakewalk, waarin de hoofdpersonen steeds haastig op een andere band moeten springen om niet te worden vermalen. En hoe gelukkig het eind ook mag lijken, twee hoofdpersonen halen dat eind niet en sterven, een aan de gevolgen van een brand, de ander aan kanker. Liefde en dood, verraad en trouw, de lach en de traan, het zit allemaal in dit meesterlijke verhaal. Lezen! Desnoods in vertaling. Ik ga er hier niets meer over vertellen.
Engels lezen
Dat Engels anders leest dan Nederlands ligt niet alleen aan onbekende woorden, die het lezen vertragen doordat ik ze wil opzoeken. (Zodat ik nu weet wat climbing up and down the honeysucker trellis betekent, en dat moest ik echt weten om het verhaal te volgen, want daarover klimmen Eva en Iris het raam uit. En het vervelende is dat ik dan ook wil weten wat honeysucker voor plant is al doet dat er voor het verhaal niet toe. Kamperfoelie dus. Ook weet ik nu wat een teeter-totter en een dyke zijn: een wipwap en een pot, niet zo een waarin je kookt. Maar Iris, zoals Francisco zegt: 'You've officially become the most boring dyke in America'. Enzovoort.)
Hoe leg ik dat uit, met een muzikale metafoor of in lexicale termen. Om met dat laatste te beginnen, ik kan een woord wel opzoeken in het woordenboek, maar dan mis ik nog de vele connotaties en de geschiedenis van het woord en dat geldt in meer of mindere mate ook voor de woorden die ik wel ken. (De meeste, gelukkig, zoveel hoef ik nu ook weer niet niet op te zoeken.)
De muzikale metafoor: alsof je een langgerekte toon hoort maar de bijtonen mist. De toon wordt een beetje die van een dwarsfluit in plaats van een viool of cello.
De uitdaging voor een vertaler is een versie te maken die de Nederlandse lezer ongeveer dezelfde connotaties (bijtonen) levert als de Amerikaanse lezer. Ik ben benieuwd hoe Paul Syrier het heeft gedaan in Wij geluksvogels (Nijgh & Van Ditmar), dus ik ga dat boek t.z.t. lenen.
Voorlopig stemt de titel al tot vergelijken. Mooi gevonden, 'Wij geluksvogels', toch vind ik 'Lucky Us' rijker aan connotaties en mooier want laconieker.
Er zijn natuurlijk woorden die me in beide talen niet genoeg zeggen. 'Mother's sorority sisters' roept even weinig in me op als haar moeders sororitas-vriendinnen of -zusters, want met die club heb ik nooit van doen gehad, behalve dat een mij vertrouwde Amsterdamse kinderboekrecensente me ooit toevertrouwde lid te zijn van die club. Hier begrijp ik dus direct wat er bedoeld werd, ik hoef niets op te zoeken, maar toch mis ik wat connotaties. Ik weet nog dat het op me overkwam als een wat sjieke club voor, om eens een Engelse term te gebruiken, well-to-do vrouwen (dames).
Dit klinkt allemaal alsof Engels lezen in het algemeen trager zou gaan. Dat is niet zo. Met name de verhalen van Alice Munro laten zich zo makkelijk lezen dat ik het idee krijg dat Engels me geheel vertrouwd is en soms kom ik ineens een zin tegen waarbij ik me afvraag hoe ik dat in het Nederlands zou vertalen, bijvoorbeeld (in 'Pride'):
There was still that strange hesitation and lightness about her, as if she were waiting for life to begin.
She went away on trips of course, and maybe she thought it would begin there. No such luck.
No such luck.
Uiteindelijk kwam ik op:
Ze maakte natuurlijk uitstapjes, en misschien dacht ze dat het daar zou beginnen. Pech voor haar.
Maar dat is eigenlijk te sterk voor het laconieke 'no such luck' (dat heel erg correspondeert met het even laconieke 'just my luck'), dus misschien kan het ook zo:
Ze maakte natuurlijk uitstapjes, en misschien dacht ze dat het daar zou beginnen. Nee dus.
Net zo'n zinnetje (uit Lucky Us) dat ik meteen begrijp, zonder dat meteen een mooie vertaling weet:
For Iris, Mrs Gruber was very much yesterday's egg sandwich.
Maar er blijven dingen die ik moet opzoeken en soms gaat er een wereld voor me open, bijvoorbeeld bij het zoeken naar info over Emily Post, de Amerikaanse Amy Groskamp-ten Have. Er blijkt dan een heel Emily Post-instituut te zijn, met diverse nazaten. De boekjes van Emily Post dienen als voorbereiding op sollicitatierondes, na Iris' (en dus ook Eva's) vertrek uit Hollywood. (Ja, want die glanzende carrière wordt helaas in de kiem gesmoord.)
Of wanneer ik er in Hongarije pas enkele hoofdstukken Lucky Us achter kom dat elke hoofdstuktitel een oud Amerikaans liedje is, wat me natuurlijk prompt aan het youtuben zet want ik wil ze allemaal horen. En dat A tisket a tasket een oud Amerikaans wiegeliedje is, opnieuw populair gemaakt door Ella Fitzgerald. En eggplant parm leverde me een recept op dat ik prompt heb toegepast.
Die liedjes in Lucky Us leveren overigens soms ironisch commentaar - het loont de moeite ze op te zoeken. Zie hier de tekst van 'I'd know you anywhere', bij dat eerste hoofdstuk waarin Eva door haar moeder gedumpt wordt bij haar onbekende vader:
I'd know you anywhere, I'd know that grin,
I'd know you anywhere when you walked in,
I would tingle with a single glance in your eye,
Watching the starlight dance in your eye.
You saw my vacant stare, you understood,
I'd love you anywhere, honest I would,
I was certain this would happen, strange as it seems,
I'd know you anywhere from my dreams.
Margaret Atwood. Stone Mattress. Nanatalese / Doubleday, New York, 2014. ISBN 978 0 385 53913 5 (e-boek).
Amy Bloom. Lucky Us. Random House, New York, 2014. ISBN 978 0 8129 9600 5 (e-boek).
Alice Munro. Dear Life. Vintage International / Random House, New York, 2012. ISBN 978 0 8041 6891 5.
Dit blog meandert uit over allerlei zaken die (soms wat losjes) met lezen en schrijven te maken hebben. Rode draad: jeugdliteratuur verdient aandacht.
Zoeken in deze blog
zondag 16 augustus 2015
woensdag 12 augustus 2015
Pleidooi voor de okapi
De okapi of bosgiraf is een merkwaardig en zeldzaam beest.
Het komt alleen voor in het oerwoud van Congo-Kinshasa (momenteel heet dit land République Démocratique du Congo, daarvoor Zaïre en daarvoor weer anders). Het is een schuw dier, dat zich goed verborgen weet te houden. Het duurde daardoor lang voordat Europese onderzoekers het beest ontdekten - de inheemse bevolking kende het natuurlijk al veel langer, de naam van het beest komt uit de lokale talen.
De okapi wordt fraai beschreven in Stem op de okapi van Edward van de Vendel (tekst) en Martijn van der Linden (beeld). Het boek bestaat uit negen delen en die worden zo gepresenteerd:
Daaraan vooraf, op de tegenoverliggende (linker) pagina staat dit:
Dat geeft de speelsheid van het boek weer, die zowel in de toegankelijke tekst als in de illustraties tot uiting komt. Wat die speelsheid betreft is het boek wellicht iets te uitbundig. Al die variaties op een thema (okapi) in deel 2 en 8 voegen niets toe aan de informatie. Dat geldt ook voor de okapiverzen in deel 6. Neemt niet weg dat het leuke variaties en dito verzen zijn. Je zou willen dat er nog wat muziek bij gegeven was.
De overige hoofdstukken zijn echter zeer informatief en het is een originele vondst om okapi-verzorgers aan het woord te laten: uit Blijdorp (Rotterdam) en de Antwerpse Zoo. Als je het boek uit hebt, weet je veel meer over de okapi. De illustraties bij de tekst zijn geen foto's, maar heel accurate prenten, die beter dan foto's de eigenaardigheden van het dier weergeven en precies op de juiste plaats staan.
Om een indruk te krijgen hieronder p. 6-7 en 8-9, uit de hand genomen foto's dus excuses voor de onvolmaaktheid.
Dat is een introductie om u tegen te zeggen, met een prachtige eenheid van tekst en beeld. Dat gaat het hele boek door en maakt het een feestje om te lezen en te bekijken.
In deel 9 leggen de makers uit dat er niet gezocht hoeft te worden naar een plek om te stemmen, want 'je hébt al gestemd. Je hebt in dit boek namelijk samen met ons naar de okapi gekeken.'
Mooi is ook de onverwachte toevoeging op diezelfde bladzijde (157):
'Terwijl je over hem las, heb je misschien ook aan mensen gedacht die je kent. Die ook niet schreeuwen en ook niet op de voorgrond willen staan, maar waarvan je toch blij bent dat ze er zijn.
Okapi-achtige mensen zijn het, schitterend en stil. En weet je - dit boek is voor iedereen. Maar als jij toevallig zelf zo'n meisje bent, of zo'n jongen, kalm en soms bang, dan is dit boek een beetje extra voor jou. Omdat okapi's prachtig en belangrijk zijn, en jij dus ook.'
Dat werpt een ander licht op de variaties in deel 2 en 8.
Edward van de Vendel (tekst) en Martijn van der Linden (beeld). Stem op de okapi. Querido, 2015. ISBN 978 90 451 1732 4.
Het komt alleen voor in het oerwoud van Congo-Kinshasa (momenteel heet dit land République Démocratique du Congo, daarvoor Zaïre en daarvoor weer anders). Het is een schuw dier, dat zich goed verborgen weet te houden. Het duurde daardoor lang voordat Europese onderzoekers het beest ontdekten - de inheemse bevolking kende het natuurlijk al veel langer, de naam van het beest komt uit de lokale talen.
De okapi wordt fraai beschreven in Stem op de okapi van Edward van de Vendel (tekst) en Martijn van der Linden (beeld). Het boek bestaat uit negen delen en die worden zo gepresenteerd:
Daaraan vooraf, op de tegenoverliggende (linker) pagina staat dit:
Dat geeft de speelsheid van het boek weer, die zowel in de toegankelijke tekst als in de illustraties tot uiting komt. Wat die speelsheid betreft is het boek wellicht iets te uitbundig. Al die variaties op een thema (okapi) in deel 2 en 8 voegen niets toe aan de informatie. Dat geldt ook voor de okapiverzen in deel 6. Neemt niet weg dat het leuke variaties en dito verzen zijn. Je zou willen dat er nog wat muziek bij gegeven was.
De overige hoofdstukken zijn echter zeer informatief en het is een originele vondst om okapi-verzorgers aan het woord te laten: uit Blijdorp (Rotterdam) en de Antwerpse Zoo. Als je het boek uit hebt, weet je veel meer over de okapi. De illustraties bij de tekst zijn geen foto's, maar heel accurate prenten, die beter dan foto's de eigenaardigheden van het dier weergeven en precies op de juiste plaats staan.
Om een indruk te krijgen hieronder p. 6-7 en 8-9, uit de hand genomen foto's dus excuses voor de onvolmaaktheid.
Dat is een introductie om u tegen te zeggen, met een prachtige eenheid van tekst en beeld. Dat gaat het hele boek door en maakt het een feestje om te lezen en te bekijken.
In deel 9 leggen de makers uit dat er niet gezocht hoeft te worden naar een plek om te stemmen, want 'je hébt al gestemd. Je hebt in dit boek namelijk samen met ons naar de okapi gekeken.'
Mooi is ook de onverwachte toevoeging op diezelfde bladzijde (157):
'Terwijl je over hem las, heb je misschien ook aan mensen gedacht die je kent. Die ook niet schreeuwen en ook niet op de voorgrond willen staan, maar waarvan je toch blij bent dat ze er zijn.
Okapi-achtige mensen zijn het, schitterend en stil. En weet je - dit boek is voor iedereen. Maar als jij toevallig zelf zo'n meisje bent, of zo'n jongen, kalm en soms bang, dan is dit boek een beetje extra voor jou. Omdat okapi's prachtig en belangrijk zijn, en jij dus ook.'
Dat werpt een ander licht op de variaties in deel 2 en 8.
Edward van de Vendel (tekst) en Martijn van der Linden (beeld). Stem op de okapi. Querido, 2015. ISBN 978 90 451 1732 4.
dinsdag 11 augustus 2015
Een mooi decolleté aan het kerstdiner
Jaartallen noemt ze niet, Rita Verschuur, in Met wortel en tak. Maar afgaand op wat ze schrijft over Leo Vroman en Rutger Kopland moet een en ander zich in de jaren 2011-2012 hebben afgespeeld. En op p. 180 wordt ze 77. Op 25 juli 2012. Op p. 228 is 'gisteren' Bernlef overleden. Dan is het dus 29 oktober 2012. Simeon ten Holt overleden, 'eergisteren': 27 november 2012.
De meest raadselachtige tijdsaanduiding staat onderaan op p. 226.
Waar heb ik het over? Een bundel korte stukjes met één thema: kanker. Borstkanker in haar geval. Het begint met een raar knobbeltje, het eindigt met een goed afgelopen operatie. 'Een mooi decolleté aan het kerstdiner', daar doen we het toch voor, zei de tevreden chirurg.
Er zijn meer mensen die hun ziektegeschiedenis onder woorden hebben gebracht en gepubliceerd. Maar Rita Verschuur is een auteur, en wat voor een. Ze heeft al een mooi oeuvre bijeen geschreven en vertaalde veel werk uit het Zweeds, de taal die ze door haar huwelijk leerde kennen. Onder meer werk van Astrid Lindgren.
Deze reeks, keurig in chronologische volgorde, biedt niet alleen een indruk van wat de gevreesde ziekte in een leven kan aanrichten, maar toont ook goed schrijverschap - wat uiteraard die indruk indrukwekkender maakt.
Rita Verschuur. Met wortel en tak. Lemniscaat, 2014. ISBN 978 90 477 0282 5, 250 p.
De meest raadselachtige tijdsaanduiding staat onderaan op p. 226.
Waar heb ik het over? Een bundel korte stukjes met één thema: kanker. Borstkanker in haar geval. Het begint met een raar knobbeltje, het eindigt met een goed afgelopen operatie. 'Een mooi decolleté aan het kerstdiner', daar doen we het toch voor, zei de tevreden chirurg.
Er zijn meer mensen die hun ziektegeschiedenis onder woorden hebben gebracht en gepubliceerd. Maar Rita Verschuur is een auteur, en wat voor een. Ze heeft al een mooi oeuvre bijeen geschreven en vertaalde veel werk uit het Zweeds, de taal die ze door haar huwelijk leerde kennen. Onder meer werk van Astrid Lindgren.
Deze reeks, keurig in chronologische volgorde, biedt niet alleen een indruk van wat de gevreesde ziekte in een leven kan aanrichten, maar toont ook goed schrijverschap - wat uiteraard die indruk indrukwekkender maakt.
Rita Verschuur. Met wortel en tak. Lemniscaat, 2014. ISBN 978 90 477 0282 5, 250 p.
Abonneren op:
Posts (Atom)