Jaap Robben won de ANV Debutantenprijs 2015 met Birk.
Dat is natuurlijk fijn voor hem en ik misgun hem deze prijs zeker niet. Birk is ook formeel zijn eerste roman voor volwassenen.
Maar Jaap Robben debuteerde als schrijver in 2004 met Twee vliegen, een bundel gedichten en columns. Daarna volgden De nacht krekelt, Zullen we een bos beginnen?, De zuurtjes, Als iemand ooit mijn botjes vindt, Josephina, een naam als een piano en in 2014, dus tien jaar na zijn 'debuut', Birk.
De hoofdpersoon in Birk is een jongen, Mikael, die worstelt met de manier waarop zijn vader in zee verdween.
Ik heb de roman (nog) niet gelezen, maar uit de omschrijving maak ik op dat dit werk heel wel gelezen zou kunnen worden voor tieners. Het lijkt een strategische keuze van uitgeverij De Geus om het als een roman in het algemeen, dus impliciet voor volwassenen, te presenteren. Daar is niets op tegen! Als het gaat om lezers van veertien en ouder is er geen enkele scherpe scheidslijn te trekken tussen 'adolescenenliteratuur', 'young adult' en werk zonder etiket (dus voor iedereen, 'literatuur zonder leeftijd'). Dus misschien was het niet alleen een strategische, maar ook een principiële keuze van de uitgever.
Toch lijkt het hier alsof je pas echt schrijver bent als je niet (meer) voor kinderen en/of adolescenten schrijft en Jaap Robben nu pas meetelt in de wereld van de knetterende letteren.
En dat terwijl bijvoorbeeld de gedichten in Als iemand ooit mijn botjes vindt toch echt ook voor grote mensen zeer genietbaar zijn.
Gezegd dient te worden dat de jury dit werk wel noemt.
'Jaap Robben (Oosterhout, 1984) schrijft sinds 2000 gedichten en korte verhalen voor zowel kinderen als volwassenen. Hij publiceerde vier dichtbundels, waarvan Zullen we een bos beginnen? in 2008 op de shortlist voor de Gouden Uil voor jeugdliteratuur stond.
In april 2014 verscheen zijn debuutroman Birk, die zeer lovend werd ontvangen. Het boek ontving al de Boekhandelsprijs en de Dioraphte Literatour Publieksprijs. Birk wordt in een aantal talen vertaald en wordt verfilmd.'
En 'de ANV Debutantenprijs is een literaire prijs voor debuterende auteurs van een oorspronkelijk Nederlandstalige roman of verhalenbundel'. Dus misschien is hier niet zozeer sprake van het negeren van jeugdliteratuur als wel van het overwaarderen van een literair genre.
Vreemd, want de moeder van alle literatuur is natuurlijk de poëzie, niet de roman.
Dit blog meandert uit over allerlei zaken die (soms wat losjes) met lezen en schrijven te maken hebben. Rode draad: jeugdliteratuur verdient aandacht.
Zoeken in deze blog
woensdag 23 september 2015
dinsdag 22 september 2015
Zwaan laat het waaien
Marjolein Hof en Ceseli Josephus Jitta maakten samen een bijzonder poëtisch prentenboek over zwangerschap.
Nee, geen voorlichting en zo. Hier is een moeder, Zwaan, die wacht op haar man, want pas als hij er is wil ze het kind baren. Dat kind spreekt ze toe in witte letters. Maar het kind wil eruit! Dat wordt verteld in zwarte letters, door een anonieme verteller.
Zoals in ieder goed prentenboek zijn het de prenten die er toe doen.
Bekijk de voorkant. We zien een figuur die iets lijkt te roepen door een heel grote toeter, vanaf een bult in dezelfde kleur als de toeter. De toeter doet me denken aan het toetertje (de hartjeshoorn) waarmee verloskundigen luisteren naar geluiden in de buik van de zwangere vrouw. De bult - wel, de buik van een hoogzwangere vrouw!
Zo komt de weg vrij voor meer associaties. Het kuipje waarin Zwaan bij aanvang van het verhaal zit - een halve eierdop, de visjes in zee, de wind...
Het verhaal begint zo:
Iedere dag kijkt Zwaan naar de zee. Soms ziet ze een meeuw en soms ziet ze een wolk.
Dat is alles. Heel soms ziet Zwaan in de verte iets wits.
Ze hoopt op een boot, maar het is weer een meeuw.
En in witte letters eronder:
Luister goed, kleine: Je zit in mijn buik en je mag er niet uit. Nu nog niet.
Die wind komt er. Maar voordat die opsteekt, doet Zwaan moeite om wind te maken. Met een föhn, een scheet,..
..., met een fietspomp, een grote turbine aan twee slagroomkloppers en allerlei andere werktuigen. Het verhaal (ook de titel!) suggereert effect: 'De wind begint te loeien.'
Het huis zucht en steunt.
En Zwaan zucht en steunt.
En roept tot twee keer toe: 'Wacht nog even!'.
Het kind gaat er uit als vader Leon aan land komt.
En na het omslaan van de bladzijde neemt Leon de kleine in zijn armen.
Hier ben ik dan.
Bijna te laat, maar de wind hielp niet mee. Eerst bleef hij weg. Toen kwam hij van de verkeerde kant. Snap jij daar iets van? Ik moest helemaal om en wat duurde dat lang!
Ik kan mij voorstellen dat sommige kleuters dit een prachtig en spannend verhaal vinden, als ze worden voorgelezen. Kleuters met een vader en een moeder zullen goed snappen dat moeder vader erbij wil. In een gelukkig gezin is uitleg overbodig. Verder is het grappig (die machinerie om het te laten waaien) en spannend - hoe loopt dit af.
Veel volwassenen zullen terugdenken aan hun eigen ervaringen. Inderdaad, wat duurde het lang... En dat zuchten en steunen als een huis is zeker herkenbaar.
Het zijn de woorden, de kleuren en vormen en het ritme die dit in harmonische samenwerking een mooi verhaal maken. Om te beschrijven en te tonen hoe dat gaat, is het nodig om alle prenten te tonen. Dat ga ik niet doen, is meer iets voor een lezing, dus laat ik het hier bij.
Het is een voorbeeldig prentenboek voor fijnproevers.
Marjolein Hof & Ceseli Josephus Jitta. Zwaan laat het waaien. Querido, 2011. ISBN 978 90 451 1281 7.
Eh, ja, uit 2011. In 2015 ontvangen in verband met de update van de website bij Verborgen talenten. En ik vond het de moeite van het bespreken waard. Vandaar.
Nee, geen voorlichting en zo. Hier is een moeder, Zwaan, die wacht op haar man, want pas als hij er is wil ze het kind baren. Dat kind spreekt ze toe in witte letters. Maar het kind wil eruit! Dat wordt verteld in zwarte letters, door een anonieme verteller.
Zoals in ieder goed prentenboek zijn het de prenten die er toe doen.
Bekijk de voorkant. We zien een figuur die iets lijkt te roepen door een heel grote toeter, vanaf een bult in dezelfde kleur als de toeter. De toeter doet me denken aan het toetertje (de hartjeshoorn) waarmee verloskundigen luisteren naar geluiden in de buik van de zwangere vrouw. De bult - wel, de buik van een hoogzwangere vrouw!
Zo komt de weg vrij voor meer associaties. Het kuipje waarin Zwaan bij aanvang van het verhaal zit - een halve eierdop, de visjes in zee, de wind...
Het verhaal begint zo:
Iedere dag kijkt Zwaan naar de zee. Soms ziet ze een meeuw en soms ziet ze een wolk.
Dat is alles. Heel soms ziet Zwaan in de verte iets wits.
Ze hoopt op een boot, maar het is weer een meeuw.
En in witte letters eronder:
Luister goed, kleine: Je zit in mijn buik en je mag er niet uit. Nu nog niet.
Die wind komt er. Maar voordat die opsteekt, doet Zwaan moeite om wind te maken. Met een föhn, een scheet,..
..., met een fietspomp, een grote turbine aan twee slagroomkloppers en allerlei andere werktuigen. Het verhaal (ook de titel!) suggereert effect: 'De wind begint te loeien.'
Het huis zucht en steunt.
En Zwaan zucht en steunt.
En roept tot twee keer toe: 'Wacht nog even!'.
Het kind gaat er uit als vader Leon aan land komt.
En na het omslaan van de bladzijde neemt Leon de kleine in zijn armen.
Hier ben ik dan.
Bijna te laat, maar de wind hielp niet mee. Eerst bleef hij weg. Toen kwam hij van de verkeerde kant. Snap jij daar iets van? Ik moest helemaal om en wat duurde dat lang!
Ik kan mij voorstellen dat sommige kleuters dit een prachtig en spannend verhaal vinden, als ze worden voorgelezen. Kleuters met een vader en een moeder zullen goed snappen dat moeder vader erbij wil. In een gelukkig gezin is uitleg overbodig. Verder is het grappig (die machinerie om het te laten waaien) en spannend - hoe loopt dit af.
Veel volwassenen zullen terugdenken aan hun eigen ervaringen. Inderdaad, wat duurde het lang... En dat zuchten en steunen als een huis is zeker herkenbaar.
Het zijn de woorden, de kleuren en vormen en het ritme die dit in harmonische samenwerking een mooi verhaal maken. Om te beschrijven en te tonen hoe dat gaat, is het nodig om alle prenten te tonen. Dat ga ik niet doen, is meer iets voor een lezing, dus laat ik het hier bij.
Het is een voorbeeldig prentenboek voor fijnproevers.
Marjolein Hof & Ceseli Josephus Jitta. Zwaan laat het waaien. Querido, 2011. ISBN 978 90 451 1281 7.
Eh, ja, uit 2011. In 2015 ontvangen in verband met de update van de website bij Verborgen talenten. En ik vond het de moeite van het bespreken waard. Vandaar.
woensdag 9 september 2015
50 jaar Revue des livres pour enfants
In 1962 werd La Joie par les livres opgericht, een vereniging met als doel het bouwen van een moderne jeugdbibliotheek in een volkswijk. Die bibliotheek verrees in 1965 in Clamart, een voorstad van Parijs, en staat daar nog steeds: de Petite Bibliothèque Ronde (zie ook hier).
Tegelijk werd ook een tijdschrift gestart, althans, een reeks brochures, La revue des livres pour enfants, met artikelen (ieder nummer een dossier), nieuws en recensies.
Dat tijdschrift bestaat nog steeds, net als La Joie par les livres (sinds 2008 onder de hoede van de Bibliothèque nationale de France), en het vijftigjarig bestaan wordt gevierd in nummer 284 (september 2015).
Men zou een terugblik verwachten, maar de redactie besloot juist vooruit te kijken, onder de titel '50 ans... et après?' (50 jaar... en daarna?).
Boekhistoricus Roger Chartier voorspelt groei van het e-lezen, zij het langzaam, want veel lezers, ook jonge lezers, blijken nog gehecht aan het livre-papier, het papieren boek. Hij cmaakt daarbij gebruik van gegevens uit een doctoraalthesis ('thèse de doctorat') van Domenico Chiappe, waarvan hij helaas geen titel vermeldt. Hij denkt dat het papieren boek nog lang naast het e-boek zal bestaan, maar natuurlijk wordt de jongste generatie beïnvloed door de digitale media.
Bij dat academische vertoog blijft het, want de overige bijdragen zijn vooral interviews.
Bijvoorbeeld met Colline Faure-Poirée (Gallimard / Giboulées Jeunesse) en Julien Magnani (Editions Magnani), die beiden nog een hartstochtelijk pleidooi voor goede jeugdliteratuur houden, of zoals Colline zegt: 'C'est une vocation, c ést une passion. Elle sollicite les enfants et leur dit des choses qui ne peuvent pas être dites autrement. De cela j'en suis sûre.' (Het is een roeping, een passie. Jeugdliteratuur daagt kinderen uit en spreekt ze aan op een manier die niet anders zou kunnen. Daarvan ben ik zeker.)
Of met Clementine Beauvais, naar aanleiding van haar roman Les petites reines. Interessant, maar wat het met de toekomst te maken heeft wordt me niet duidelijk. Misschien omdat ze blogt? Dat is in ieder geval (ook) de aanleiding voor het interview met Marion Montaigne, en met Tom en Nathan Lévèque, beiden 18 jaar en beiden bloggend over jeugdliteratuur (zie hier en hier).
Wel over de toekomst gaat 'Ma médiathèque dans dix ans...' en natuurlijk kon zo'n artikel in La revue niet ontbreken want 'c'est par, pour, avec les bibliothécaires que ces 284 numéros de La Revue des livres pour enfants ont pu exister'. De redactie (auteur niet vermeld) sprak met drie jonge bibliothecarissen.
En dan is er ook nog een zich in 2065 afspelend verhaal van Johan Heliot, 'Suis-je une légende?', een 'nostalgique incursion dans le futur quotidien de la dernière bibliothécaire jeunesse sur Terre, année 2065'. Merk op dat de bibliothecaris een vrouw is!
Voor het overige bevat dit nummer (van 200 p.) de vertrouwde berg recensies en nieuws. Voor wie een abonnement wil: zie hier.
Tegelijk werd ook een tijdschrift gestart, althans, een reeks brochures, La revue des livres pour enfants, met artikelen (ieder nummer een dossier), nieuws en recensies.
Dat tijdschrift bestaat nog steeds, net als La Joie par les livres (sinds 2008 onder de hoede van de Bibliothèque nationale de France), en het vijftigjarig bestaan wordt gevierd in nummer 284 (september 2015).
Men zou een terugblik verwachten, maar de redactie besloot juist vooruit te kijken, onder de titel '50 ans... et après?' (50 jaar... en daarna?).
Boekhistoricus Roger Chartier voorspelt groei van het e-lezen, zij het langzaam, want veel lezers, ook jonge lezers, blijken nog gehecht aan het livre-papier, het papieren boek. Hij cmaakt daarbij gebruik van gegevens uit een doctoraalthesis ('thèse de doctorat') van Domenico Chiappe, waarvan hij helaas geen titel vermeldt. Hij denkt dat het papieren boek nog lang naast het e-boek zal bestaan, maar natuurlijk wordt de jongste generatie beïnvloed door de digitale media.
Bij dat academische vertoog blijft het, want de overige bijdragen zijn vooral interviews.
Bijvoorbeeld met Colline Faure-Poirée (Gallimard / Giboulées Jeunesse) en Julien Magnani (Editions Magnani), die beiden nog een hartstochtelijk pleidooi voor goede jeugdliteratuur houden, of zoals Colline zegt: 'C'est une vocation, c ést une passion. Elle sollicite les enfants et leur dit des choses qui ne peuvent pas être dites autrement. De cela j'en suis sûre.' (Het is een roeping, een passie. Jeugdliteratuur daagt kinderen uit en spreekt ze aan op een manier die niet anders zou kunnen. Daarvan ben ik zeker.)
Of met Clementine Beauvais, naar aanleiding van haar roman Les petites reines. Interessant, maar wat het met de toekomst te maken heeft wordt me niet duidelijk. Misschien omdat ze blogt? Dat is in ieder geval (ook) de aanleiding voor het interview met Marion Montaigne, en met Tom en Nathan Lévèque, beiden 18 jaar en beiden bloggend over jeugdliteratuur (zie hier en hier).
Wel over de toekomst gaat 'Ma médiathèque dans dix ans...' en natuurlijk kon zo'n artikel in La revue niet ontbreken want 'c'est par, pour, avec les bibliothécaires que ces 284 numéros de La Revue des livres pour enfants ont pu exister'. De redactie (auteur niet vermeld) sprak met drie jonge bibliothecarissen.
En dan is er ook nog een zich in 2065 afspelend verhaal van Johan Heliot, 'Suis-je une légende?', een 'nostalgique incursion dans le futur quotidien de la dernière bibliothécaire jeunesse sur Terre, année 2065'. Merk op dat de bibliothecaris een vrouw is!
Voor het overige bevat dit nummer (van 200 p.) de vertrouwde berg recensies en nieuws. Voor wie een abonnement wil: zie hier.
donderdag 3 september 2015
Onderzoek jeugdliteratuur
De International Board on Books for Young people (IBBY) is een internationale vereniging die zich ten doel stelt:
- to promote international understanding through children's books
- to give children everywhere the opportunity to have access to books with high literary and artistic standards
- to encourage the publication and distribution of quality children's books, especially in developing countries
- to provide support and training for those involved with children and children's literature
- to stimulate research and scholarly works in the field of children's literature
- to protect and uphold the Rights of the Child according to the UN Convention on the Rights of the Child.
Allemaal behartenswaardige doelen, vind ik. IBBY is een vereniging van op dit moment 77 nationale verenigingen en instellingen, die ze nationale secties noemt.
De Nederlandse sectie is actief met diverse projecten en het uitgeven van Literatuur zonder leeftijd, een academisch vaktijdschrift in boekvorm.
Een van die projecten is het uitloven van prijzen, onder meer voor onderzoek naar jeugdliteratuur. En omdat die sectie niet heel erg veel begunstigers telt, citeer ik voor deze prijs de oproep die secretaris Toin Duijx onlangs verstuurde.
De Miep Diekmann prijs voor jeugdliterair onderzoek wordt tweejaarlijks uitgereikt aan de auteur(s) van de beste Nederlands- of Engelstalige masterthesis op het gebied van de studie van de kinder- en jeugdliteratuur. Onderwerpen kunnen zowel literatuurtheoretisch als -historisch van aard zijn. Onderzoek expliciet naar leesvaardigheid, functies van lezen, leesattitude of lezen in relatie tot audio-visuele en/of digitale media komt niet in aanmerking voor deze prijs.
De Miep Diekmann prijs voor jeugdliterair onderzoek bedraagt 750 euro. Naast het toekennen van de prijs, zijn twee eervolle vermeldingen mogelijk. Gestreefd wordt naar het publiceren van een artikel n.a.v. de bekroonde thesis in de publicatiereeks over de studie van de kinder- en jeugdliteratuur: Literatuur zonder leeftijd.
De Miep Diekmann prijs voor jeugdliterair onderzoek is een voortzetting van de LM Boerlage-prijs, die tot 2007 werd uitgereikt door het Letterkundig Museum en in goed overleg is overgedragen aan de stichting IBBY-Nederland. In 2014 ging de prijs naar Marloes Schrijvers voor haar masterthesis Life writing through text and image in children’s literature. A multimodal analysis of authenticity and dual address in autobiographical picture books.
Reglement voor 2016
De Miep Diekmann prijs voor jeugdliterair onderzoek wordt in het voorjaar 2016 uitgereikt voor een masterthesis die aan een Nederlandse of Vlaamse universiteit is voltooid in de academische jaren 2013-2014 en 2014-2015
De masterthesis dient vóór 15 oktober 2015 in viervoud te zijn ingediend bij het secretariaat van de stichting IBBY-Sectie Nederland.
Het bestuur van de stichting IBBY-sectie Nederland stelt een deskundige jury in die de inzendingen zullen beoordelen op onder meer de volgende aspecten: de mate waarin de thesis belangwekkende nieuwe informatie bevat, de methodologische kwaliteit, de wetenschappelijke waarde en de helderheid van de argumentatie/onderbouwing.
De beraadslagingen van de jury zijn geheim en zullen uitmonden in een rapport, waarin duidelijk de keuze van de winnaar wordt gemotiveerd. Als de jury tot het besluit komt dat niet één van de ingezonden theses aan de verwachtingen voldoet, kan zij beslissen de prijs niet toe te kennen.
De masterthesis dient vóór 15 oktober 2015 in viervoud te worden gestuurd naar:
Fac. FSW, afd. AGP
IBBY-Nederland
t.a.v. Toin Duijx
Wassenaarsweg 52
2333 AK Leiden
- to promote international understanding through children's books
- to give children everywhere the opportunity to have access to books with high literary and artistic standards
- to encourage the publication and distribution of quality children's books, especially in developing countries
- to provide support and training for those involved with children and children's literature
- to stimulate research and scholarly works in the field of children's literature
- to protect and uphold the Rights of the Child according to the UN Convention on the Rights of the Child.
Allemaal behartenswaardige doelen, vind ik. IBBY is een vereniging van op dit moment 77 nationale verenigingen en instellingen, die ze nationale secties noemt.
De Nederlandse sectie is actief met diverse projecten en het uitgeven van Literatuur zonder leeftijd, een academisch vaktijdschrift in boekvorm.
Een van die projecten is het uitloven van prijzen, onder meer voor onderzoek naar jeugdliteratuur. En omdat die sectie niet heel erg veel begunstigers telt, citeer ik voor deze prijs de oproep die secretaris Toin Duijx onlangs verstuurde.
De Miep Diekmann prijs voor jeugdliterair onderzoek wordt tweejaarlijks uitgereikt aan de auteur(s) van de beste Nederlands- of Engelstalige masterthesis op het gebied van de studie van de kinder- en jeugdliteratuur. Onderwerpen kunnen zowel literatuurtheoretisch als -historisch van aard zijn. Onderzoek expliciet naar leesvaardigheid, functies van lezen, leesattitude of lezen in relatie tot audio-visuele en/of digitale media komt niet in aanmerking voor deze prijs.
De Miep Diekmann prijs voor jeugdliterair onderzoek bedraagt 750 euro. Naast het toekennen van de prijs, zijn twee eervolle vermeldingen mogelijk. Gestreefd wordt naar het publiceren van een artikel n.a.v. de bekroonde thesis in de publicatiereeks over de studie van de kinder- en jeugdliteratuur: Literatuur zonder leeftijd.
De Miep Diekmann prijs voor jeugdliterair onderzoek is een voortzetting van de LM Boerlage-prijs, die tot 2007 werd uitgereikt door het Letterkundig Museum en in goed overleg is overgedragen aan de stichting IBBY-Nederland. In 2014 ging de prijs naar Marloes Schrijvers voor haar masterthesis Life writing through text and image in children’s literature. A multimodal analysis of authenticity and dual address in autobiographical picture books.
Reglement voor 2016
De Miep Diekmann prijs voor jeugdliterair onderzoek wordt in het voorjaar 2016 uitgereikt voor een masterthesis die aan een Nederlandse of Vlaamse universiteit is voltooid in de academische jaren 2013-2014 en 2014-2015
De masterthesis dient vóór 15 oktober 2015 in viervoud te zijn ingediend bij het secretariaat van de stichting IBBY-Sectie Nederland.
Het bestuur van de stichting IBBY-sectie Nederland stelt een deskundige jury in die de inzendingen zullen beoordelen op onder meer de volgende aspecten: de mate waarin de thesis belangwekkende nieuwe informatie bevat, de methodologische kwaliteit, de wetenschappelijke waarde en de helderheid van de argumentatie/onderbouwing.
De beraadslagingen van de jury zijn geheim en zullen uitmonden in een rapport, waarin duidelijk de keuze van de winnaar wordt gemotiveerd. Als de jury tot het besluit komt dat niet één van de ingezonden theses aan de verwachtingen voldoet, kan zij beslissen de prijs niet toe te kennen.
De masterthesis dient vóór 15 oktober 2015 in viervoud te worden gestuurd naar:
Fac. FSW, afd. AGP
IBBY-Nederland
t.a.v. Toin Duijx
Wassenaarsweg 52
2333 AK Leiden
Abonneren op:
Posts (Atom)