Verhalen vertellen is van alle tijden.
Vroeger was het een belevenis als er een verhalenverteller langskwam. Toen er boeken kwamen, werden die langzamerhand een aanvulling op de vertellers van weleer. Toen er radio kwam, kwekten er ineens verhalen uit een kastje. Toen kwam er film, tv, internet - en nu worden we bedolven onder verhalen. Het is een wonder dat het boek standhoudt. Het is een nog groter wonder dat het kinderboek standhoudt.
Het aantal mensen dat zich heeft bezig gehouden met het maken, verspreiden en beoordelen van boeken voor kinderen is altijd relatief overzichtelijk gebleven, in ieder geval in vergelijking tot de aantallen mensen die zich bezig hielden met boeken voor volwassenen. Hetzelfde geldt, mutatis mutandis, voor radio, film, tv en internet.
Het is niet al te overdreven om het een Gideonsbende te noemen, de mensen die zich beijveren om het vertellen van verhalen aan kinderen op een hoger plan te tillen. Dat geldt voor film, theater, tv en zeker ook voor het kinderboek.
En dat terwijl de vorige eeuw wel eens de Eeuw van het Kind is genoemd en er een ware explosie aan kennis over kinderen was. De eeuw kan met recht ook de Eeuw van de ontwikkelingspsychologie genoemd worden. Helaas ook de Eeuw van de postmoderniteit, waarin er geen hoger of lager plan meer was en alles (dus niets) van gelijke waarde was, totdat uiteindelijk alleen de waarde van getallen gold. De waarde van de marktkoopman: een leuk boek is een boek dat goed verkoopt. Andere waarden zijn vooral een kwestie van smaak geworden en smaken kunnen verschillen, niet waar? Als jij dat nou leuk vindt… Gelukkig blijft het mogelijk om over die verschillen van smaak iets diepgaander te communiceren.
Hoe dan ook houden volwassenen zich als het om kunst (dus ook literatuur) gaat liever bezig met kunst voor henzelf en de meeste kunst wordt ook niet specifiek voor kinderen gemaakt. Alleen als die volwassenen kinderen krijgen ontdekken ze soms dat ze hun kinderen diezelfde ervaring gunnen als zij zelf hebben. Op zulke momenten komt kunst voor kinderen (dus ook jeugdliteratuur) in beeld. Ze gaan met hun kinderen naar musea, naar jeugdtheater en naar de kinderboekwinkel en de jeugdbibliotheek en zorgen dat er soms een goede film voor hun kinderen te zien is.
Een klein aantal mensen blijft zich op dit gebied bewegen. Dat hoeft niet altijd aan hun kinderen te liggen, die interesse kan ook ergens anders vandaan komen, al is het maar beroepshalve. (Hulde voor de lichtingen jeugdbibliothecarissen die kinderen de weg hebben gewezen naar ervaringen voorbij Floortje Bellefleur en De Vijf.)
Zo ontstond die Gideonsbende, die veel kabaal maakte en maakt om die kunst voor kinderen onder de aandacht te brengen. Om me te beperken tot jeugdliteratuur: niet alleen genoemde bibliotheekmedewerkers, ook boekhandelaren (kinderboekwinkeliers), recensenten en ook de makers zelf, auteurs en illustratoren.
Sommige bendeleden lijken zich echter vooral te richten op elkaar. Nu kun je onderzoekers nauwelijks kwalijk nemen dat ze wat minder ketelmuziek produceren: dat is niet hun roeping, ook al moeten zij (juist zij) vaak roepen om gehoord te worden en een plekje in het bolwerk van de wetenschap te krijgen. Dat lukt soms ternauwernood en en waar op de ene plek wat gewonnen wordt (een master in Tilburg) gaat op de andere plek wat verloren (een bijzonder hoogleraarschap in Leiden).
Juist deze groep heeft kans gezien om nog een periodiek in stand te houden: Literatuur zonder leeftijd. Afgelopen maand verscheen aflevering 100 en terecht besteedt de redactie in deze aflevering aandacht aan de geschiedenis van dit tijdschrift-in-boekvorm.
Aan LZL is te zien dat het ons voor ons is (en soms ons kent ons). Er zijn weinig middelen, maar zelfs met de beschikbare middelen ziet men kans om een uiterlijk saai drukwerk te maken, duidelijk met de bedoeling er zoveel mogelijk tekst in te stoppen. Geld voor kleur is er niet, dus als het om illustraties gaat, moeten we het doen met zwartwit afbeeldingen. De hoofdartikelen hebben vaak academische pretenties, dus zijn ze lang en soms taai: hier wordt geen wetenschapsjournalistiek bedreven, maar wetenschap. (Gelukkig bevatten deze artikelen haast altijd een samenvatting aan het eind.)
Aangezien er in ons taalgebied hooguit enkele tientallen onderzoekers met jeugdliteratuur bezig zijn, is het te danken aan de solidariteit van genoemde Gideonsbende (ik reken me er zelf ook toe) dat LZL toch enkele honderden abonnees heeft.
LZL mag dan ons voor ons zijn, een echt incrowdperiodiek, dat het nog bestaat verdient een dik compliment. Niet alleen omdat het op dit moment nog het enige periodiek op dit gebied is, ook omdat de redactie met niet aflatende ijver tracht om in ieder geval wat betreft het onderzoek naar jeugdliteratuur in ons taalgebied up-to-date te blijven. en zich daarnaast inspant om ook nog de teksten te publiceren van lezingen die ertoe doen, plus recensies (die soms ‘analyse’ heten) en columns.
Wie zich intensief met kinderboeken bezighoudt doet zich tekort als de afleveringen ongelezen worden opgeborgen (of bij het oud papier belanden).
Goed, iets over de geschiedenis van LZL.
Aflevering 100 wordt gepresenteerd als aflevering 100 maar in feite is het aflevering 75 onder deze naam. De voorafgaande 25 afleveringen droegen de naam Documentatieblad kinder- en jeugdliteratuur en werden gepubliceerd door de op 9 april 1986 opgerichte Stichting Landelijk Platform Kinder- en Jeugdliteratuur. Het eerste nummer van Documentatieblad kinder- en jeugdliteratuur verscheen medio 1986.
Op 6 november 1992 vond een symposium plaats met de naam 'Literatuur zonder leeftijd' en dat had gevolgen: ten eerste werd de Stichting ter Bevordering van de Studie van Kinder- en Jeugdliteratuur opgericht, ten tweede werd het Documentatieblad kinder- en jeugdliteratuur omgedoopt in Literatuur zonder leeftijd. De eerste aflevering verscheen in 1993 en kreeg het nummer 26.
In het voorwoord meldt toenmalig redacteur Joke Linders:
'Literatuur zonder leeftijd heeft eenzelfde doel maar wil verder gaan en plaats bieden aan discussies over de eigenaardigheden, kwaliteiten en grenzen van de kinder- en jeugdliteratuur. De titel is de eerste aanzet voor die discussie. Staat literatuur in principe niet los van welke leeftijd dan ook?'
Die discussies kwamen er.
Het periodiek wisselde twee keer van uitgever: na de stichting-met-de-lange-naam kwam Biblion Uitgeverij (onderdeel van NBD Biblion, het imprint is inmiddels opgeheven) (nummers 60-83), vervolgens IBBY Nederland.
Wat is er te lezen in Literatuur zonder leeftijd 100?
Allereerst een vijftal terugblikken.
- Een algemene terugblik op 100 nummers Literatuur zonder leeftijd door Bea Ros, met een lijst redacteurs. Daaraan ontleende ik bovenstaande data.
- Een terugblik op 'jeugdliteratuuronderzoek in Literatuur zonder leeftijd', door Helma van Lierop-Debrauwer, die o.a. teleurgesteld vaststelt dat de aandacht voor jeugdliteratuur in de wetenschap de laatste vijftien jaar is gedaald, maar tevreden vaststelt dat Literatuur zonder leeftijd een belangrijke rol speelt.
- Een terugblik door Bea Ros op artikelen over het beoordelen van jeugdliteratuur, draaiend rond 'des Pudels Kern: is of kan de jeugdliteraire kritiek hetzelfde zijn als die voor volwassenenliteratuur of is er sprake van een gradueel of zelfs wezenlijk verschil?'
Die discussie draait vooral om het verschijnsel dat kinderen doorgaans geen recensies lezen, althans niet die van volwassen recensenten die niet expliciet voor hen schrijven. Voor wie schrijft de recensent? Welk doel stelt hij zich? Wordt nog steeds vervolgd.
Bea Ros heeft al eens gepubliceerd over het beoordelen van jeugdliteratuur en ik begrijp dat we binnenkort een promotie-onderzoek van haar mogen verwachten over 'de jeugdliteraire kritiek in dagbladen in de periode 1950-2015'. Ik zie er naar uit.
- Een terugblik door Sara Van den Bossche over 'jeugdliteratuur en andere cultuuruitingen in Literatuur zonder leeftijd, eenrichtingsverkeer of kruisbestuiving?' 'Zoals al gebleken is, komen andere media voornamelijk aan bod als uitloper van het boek' en 'Literatuur zonder leeftijd blijft dan ook een tijdschrift dat in de eerste plaats op literatuur in de traditionele, schriftgebonden zin van het woord is en blijft.' Hear, hear. Het is jammer, maar ik begrijp de praktische kant.
- Lat but not least buigt Nathalie Bierhuizen zich over de vraag ' Wat is "literatuur zonder leeftijd" en kan jeugdliteratuur een label krijgen? Een overzicht van de reflectie op deze vraag in honderd nummers Literatuur zonder leeftijd.' De vraag wordt niet beantwoord, ze wijst op de aandacht voor 'cross-over-literatuur' en stelt vast dat Literatuur zonder leeftijd 'gehoor geeft aan verschillende stemmen binnen het grensverkeerdebat en de eigen naam niet gebruikt als een keurslijf om alleen artikeln met een zelfde standpunt te publiceren.' Ik vind dat een compliment voor Literatuur zonder leeftijd.
We zijn dan aanbeland op pagina 88 van deze aflevering van 172 p.
Van de overige bijdragen vermeld ik het interview met uitgever Marita Vermeulen (De Eenhoorn) en redacteur Dik Zweekhorst (Querido) en dat met Jet Manrho, onlangs terecht geridderd voor haar activiteiten rond BoekieBoekie, het prachtige tijdschrift voor kinderen waarvan ook 100 nummers verschenen - en dat nu stopt. Althans, het wordt vervangen door een jaarboek.
En natuurlijk is het fijn dat zowel de Woutertje Pieterse-lezing van Floortje Zwigtman als de Annie M.G. Schmidtlezing van Harm de Jonge in deze aflevering te lezen zijn, al was het maar omdat ik beide lezingen heb gemist. Ze zijn allebei zeer het lezen waard, die van Floortje Zwigtman vond ik echter bijzonder omdat ze precies het punt raakt waarmee ik deze bespreking begon: het vertellen van verhalen. (Overigens is deze lezing ook op de website van de prijs te lezen - en te beluisteren!)
Nog een heel klein positief kanttekeningetje: het viel me op dat de in Literatuur zonder leeftijd vanouds gebezigde tautologie 'kinder- en jeugdliteratuur' (zijn kinderen geen jeugd?) in de titels van de beschreven artikelen is verdwenen. Dat mag ook wel in een periodiek dat Literatuur zonder leeftijd heet.
Literatuur zonder leeftijd. Uitgave Stichting IBBY-Nederland. Verschijnt 3 x per jaar, als boekje van rond 140 p. Voor 2016 zijn de abonnementsprijzen als volgt: Instellingen 45,00; Particulieren 32,00; Studenten 24,25 (bewijs van inschrijving meesturen; moet elk jaar vernieuwd worden). Abonnementen gaan in per volledig kalenderjaar (reeds verschenen nummers worden toegezonden).