Zoeken in deze blog

zaterdag 16 september 2017

Sponsors gezocht

Een mooie bijdrage van Ted van Lieshout op zijn blog:

Na drie jaar al besluit Bruna om de Woutertje Pieterse Prijs niet meer te ondersteunen. Gezien het eclatante enthousiasme van de mensen van Bruna die meewerkten aan de organisatie van de prijs, komt het voor mij als een totale verrassing. En het is nieuws dat niet alléén komt, want ook in Vlaanderen wordt hevig beknibbeld op de prijzen: dit jaar worden de Boekenleeuw en Boekenpauw niet uitgereikt, waarschijnlijk niet uit onwil, maar omdat de participanten het niet eens kunnen worden over de een of andere reorganisatie.
Afgelopen week nog benadrukte Robbert Dijkgraaf in DWDD dat er te veel en te hard getrapt wordt op de rem van de verbeelding. Het is tegen dovemansoren gezegd. Iedereen zégt wel dat verbeelding, kunst en cultuur belangrijk zijn, maar onderneemt geen actie. Hoe kan het dat er economische bloei is, maar juist een alarmerende verschraling in de kunstsector?
Er moeten welwillende, welgestelde mensen en organisaties te vinden zijn die hun geld en naam kunnen en willen koppelen aan zoiets belangrijks als het geschenk van de verbeelding, de broodnodige kunstzinnige ontwikkeling van kinderen, de noodzakelijke cultuuroverdracht – o, waar zijn de mecenassen van de huidige tijd? Meld u bij de organisatie van de Woutertje Pieterse Prijs!
Waarvan akte!

Zie Leesplein over dat nieuws over de Boekenleeuw en de Boekenpauw. Het nieuws (d.d. 31 augustus 2017) in Boekblad staat hier, maar voor het volledige artikel moet je abonnee zijn, en dat geldt ook voor het nieuws (d.d. 8 september 2017) over de Woutertje Pieterse Prijs.
Vreemd is dat er op Boek.be niets te vinden is over het niet uitreiken van Boekenleeuw en Boekenpauw. Al staat er bij die van 2016 wel:

Ondanks recente onheilstijdingen worden deze belangrijke ‘prijsbeesten’ ter ondersteuning van onze kinder- en jeugdauteurs en illustratoren ook dit jaar opnieuw uitgereikt! Boek.be onderhandelt momenteel met nieuwe, enthousiaste ondersteunende partners die het mogelijk maken om deze gegeerde prijzen komend najaar, tijdens de Boekenbeurs, uit te reiken.
Meer concrete informatie volgt, zodra beschikbaar.

Die 'concrete informatie' is kennelijk nog steeds niet 'beschikbaar'
.
Ook Kjoek houdt er mee op, eveneens om financiële redenen, zie hier. Maar maker Richard Thiel gaat wel door met een blog.

donderdag 14 september 2017

Wat is echt

Edward van de Vendel moet een fijne neus hebben gehad voor het thema van Kinderboekenweek 2017 ('Gruwelijk eng!') óf een telefoontje hebben gehad van zijn uitgever: zou je niet...
Want De grote verboden zolder verscheen precies op tijd voor de Kinderboekenweek en dat lijkt me geen toeval. Op het omslag van mijn recensie-exemplaar prijkt bovendien een sticker: Kinderboekenweek Tip.
Voor de goede orde: daar is niets mis mee. Ook auteurs en uitgevers willen brood op de plank en dus willen ze boeken verkopen, liefst zo veel mogelijk.
Het geeft zo'n verhaal wel een associatie van in-opdracht-geschreven, maar ook zulke verhalen kunnen heel goed zijn. Sterker, er verschijnt een continue stroom niet in opdracht verschenen verhalen die wat mij betreft niet hadden hoeven verschijnen.

De grote verboden zolder mag er zijn. Een mooi spookverhaal met subtiel spel rond werkelijkheid en schijn, waarin vriendschap en wrange levenservaringen overtuigend zijn vervlochten.

Er is met De grote verboden zolder iets bijzonders. De auteur wil ons laten geloven dat het verhaal waar gebeurd is en tegelijk dat een deel van het verhaal misschien toch gedroomd of gefantaseerd. De verteller heet Eddie, dat om te beginnen. Lijkt erg op Edward.
Na afloop van het verhaal volgt een nawoord, 'Veertig jaar later', dat de suggestie wekt dat Eddie identiek is aan de schrijver, dat het verhaal waar gebeurd is maar ook daarin twijfel over een deel dat misschien toch ingebeeld was. Hij heeft een mailwisseling met Linea, die Eddie via haar dochter (!) op het spoor komt, want die las een van zijn boeken. Linea is het meisje dat Eddie meevoert naar de grote verboden zolder. Hij vond, meldt hij 'veertig jaar later', een boek waarin Linea tekeningen had gemaakt, tekeningen van 'spoken en trollen'. En hij raakte in de war:

Was ze de zolder vergeten? Het enige dat ze schreef is dat ze griezeltekeningen maakte en dat ze griezelverhalen las. Maar we belééfden ze ook!
Had ze dat allemaal verkeerd onthouden?
Of heb ik het zelf allemaal verkeerd onthouden?
Daar dacht ik lang over na.

Maar uiteindelijk wist ik: het maakt niet uit.

[...]

Dus: Linea heeft de jonge Eddie laten zien wie hij kon zijn.
En de jonge Eddie heeft de oudere Eddie laten zien wie hij kon zijn.
Want zo werken de beste verhalen. Zo werken de mooiste films en games. Zo werken de belangrijkste boeken. Ze wijzen ons de weg. Ze slokken ons op. En dan begint er een leven. Ons leven.

Op p. 256, aan het eind van 'Veertig jaar later', richt de verteller zich rechtstreeks tot de lezer met een cursief tekstje dat een hele pagina voor zichzelf krijgt:

Dus:
Wat ik je hier heb verteld is van begin tot eind zo gebeurd.
De meeste mensen zullen zeggen dat ik het verzonnen heb.
Dat ik het me heb ingebeeld.
Behalve jij.
Jij zult begrijpen dat het echt was.
Echter
dan de waarheid.

'Echter dan de waarheid' is iets dat al langer aan verhalen wordt toegeschreven. Wat is echt? Wat is waar? Wat is werkelijk? Het verhaal is geen documentaire maar leidt tot een inzicht dat waarachtig ('echt') aandoet en ons zo iets over de werkelijkheid leert. Dat tekstje, overigens, staat ook op p. 5, na titelpagina en colofon.

Er volgen nog twee 'Extra's'. Eén: de tekeningen van Linea. Twee: de 'half mislukte moppen'  van de wolk, of opa, Johannes, de figuur die Linea en Eddie meevoert naar vreemde hoeken van de zolder en misschien daarbuiten.
Leuk. Laat nou in het colofon staan: 'Tekeningen Linea © Simon Vermeulen'. Wie? 'Simon Vermeulen, een van mijn oud-ABCyourselvers, tekende de tekeningen die Linea in het boek maakt', meldt Edward van de Vendel op zijn blog op 23 augustus 2017. Fijn, weten we meteen dat Linea uit het brein van Edward is ontsproten.
Sowieso een relevant stukje, dus ik citeer nog een passage:

DE GROTE VERBODEN ZOLDER vertelt het verhaal van een tienjarig jongetje dat lijkt op het jongetje dat ik veertig jaar geleden was (dus zelfs nog iets langer terug). Hij is klein voor zijn leeftijd en houdt van verhalen en van fantasie. Nou ja... fantasie? De Israëlische schrijver Etgar Keret vertelde in de documentaire die onlangs over hem gemaakt werd dat zijn fantastische vertellingen voor hem 'waargebeurd' zijn. Dat de 'creatieve leugen' voor hem soms dichter bij de waarheid komt dan de waarheid zelf. Een dergelijke overtuiging ligt ook ten grondslag aan dit boek.

Mooie toelichting. Maar een leugen die dichter bij de waarheid komt dan de waarheid? Hebben we het hier niet over twee verschillende waarheden? Zoiets als inzicht en werkelijkheid?
Nóg een stukje:

DE GROTE VERBODEN ZOLDER vindt plaats in het huis waarin ik tot mijn twaalfde woonde. Dat huis stond op de kop van de basisschool, waarvan mijn vader de hoofdonderwijzer was. Er was een zolder die zich uitstrekte over alle lokalen. Daar mocht ik niet komen, want er was geen vloer, en als we naast de loopplank stapten zouden we dwars door de lokalen vallen - dood.
We hadden ook af en toe kinderen te logeren die om de een of andere reden even bij hun ouders vandaan moesten.

Die twee basisideeën zijn gecombineerd in dit boek: Linea (12) is een raadselachtig meisje, dat opeens verschijnt in het huis van Eddie (net 10). Ze lijkt hem te negeren, totdat er 's nachts op Eddies slaapkamerdeur geklopt wordt. Daar staat Linea. Ze wil dat Eddie meekomt naar... de Grote Verboden Zolder.

Hiermee biedt Edward een introductie die mij afdoende lijkt, dus dank.

Wat er op die grote verboden zolder gebeurt, ga ik hier uiteraard niet vertellen. Het is in ieder geval spannend. Laat ik het er maar op houden dat Eddie en Linea samen de boze geesten uit Linea's leven bevechten, tot en met de verschrikkelijke Bankman, een cycloop-achtige figuur. En tegelijk overwint Eddie daarmee de angsten die zijn eigen leven soms beheersen.
En Linea, zo blijkt gaandeweg, logeert bij hen omdat haar vader even niet meer verder kan en zich opsluit. Hoe en wat, doe ik evenmin uit de doeken. Het komt wel goed (blijkt 'Veertig jaar later').

Tja, en die jonge verteller Eddie ontsnapt zo ook behendig aan de valkuil van andere jonge of heel jonge vertellers in wat met een lelijk woord soms ik-verhalen wordt genoemd: dat ze vertellen met een stijl die de hunne eigenlijk niet kan zijn, zo vaardig en soepel. Vooral als ze dan ook nog in de onvoltooid tegenwoordige tijd vertellen, als een soort verslag ter plekke.
Dít verhaal wordt immers achteraf verteld (in de onvoltooid verleden tijd) en de de verteller blijkt veertig jaar later een auteur. Daarmee wint dit verhaal ook aan waarachtigheid. Want vertellen kan-ie echt wel, zie voor prachtige staaltjes p. 36, 81 en 144, en, ach ja, overal.
Ik citeer één zinnetje, dat van p. 81:

Ze praatte overdag alleen met papa en mama, en bij het eten deed ze net alsof ik een stukje groente was dat naast haar bord terecht was gekomen.

Goed gedaan, Eddie.






Edward van de Vendel. De grote verboden zolder. Querido, 2017. ISBN 978 90 451 2069 0, 272 p.

PS. d.d. 6-10-2017. Zie voor een mooi lijstje griezelboeken (in het kader van Kinderboekenweek 2017) hier, op het blog van Richard Thiel.




dinsdag 12 september 2017

Poëzie: luisteren

Er kwam een persbericht binnen van Stichting Lezen.

Poëzie in Nederland: wijdverspreid genre & gedeelde ervaring

Kila van der Starre (Universiteit Utrecht) onderzocht hoe volwassenen in Nederland met poëzie in aanraking komen. Poëzie wordt vaak gezien als een niche-binnen-een-niche, maar het blijkt een zeer wijdverspreid genre: 97% van de volwassen Nederlanders komt weleens in aanraking met poëzie. Dat gebeurt bijvoorbeeld in de openbare ruimte, bij speciale gelegenheden of op televisie, social media en radio. Bovendien worden deze ervaringen positief gewaardeerd: meer dan de helft geeft het zomaar tegenkomen van poëzie een 7 of hoger (op een schaal van 1 tot 10). En: voor veel mensen smaakt de poëzie die zij zomaar tegenkomen naar meer.

Vrijwel alle Nederlanders komen in aanraking met poëzie. Dat blijkt uit het onderzoek dat Kila van der Starre samen met bureau Markteffect onder 1.003 Nederlanders van 18 jaar en ouder uitvoerde in het kader van haar promotieonderzoek naar ‘poëzie buiten het boek’ in Nederland. Maar liefst 97,4% leest, luistert, schrijft of deelt poëzie, of komt poëzie zomaar tegen, bijvoorbeeld tijdens speciale gelegenheden, op televisie, in de openbare ruimte, of in een tijdschrift, krant of op internet.

Het sinds eind 19e eeuw gangbare idee dat poëzie een genre is dat we individueel en in stilte lezen (‘met een boekje in een hoekje’) gaat niet op: Nederlanders komen vooral in aanraking met poëzie in mondelinge vorm. Poëzie is voor de meeste volwassenen een sociaal fenomeen dat collectief wordt ervaren. Dat gebeurt met name tijdens bijzondere gelegenheden zoals een huwelijk, een uitvaart of een speech, en via televisie, kranten, radio of social media. Mensen waarderen dat ook. Een belangrijke reden voor mensen om poëzie te ervaren is dat zij geraakt willen worden of aan het denken gezet, maar ook de praktische reden – op zoek naar een gedicht voor een speciale gelegenheid – is belangrijk.

Voor veel mensen smaakt de poëzie die zij zomaar tegenkomen naar meer. Bijna de helft van de volwassen Nederlanders wil daarna meer poëzie lezen of horen. Van der Starre stelt dan ook vast dat er voor uitgevers, boekhandelaren, bibliotheken en het onderwijs mogelijkheden zijn voor poëziebevordering.

Kila van der Starre (2017) Poëzie in Nederland. Een onderzoek naar hoe vaak en op welke manieren volwassenen in Nederland in aanraking komen met poëzie. Amsterdam: Stichting Lezen in samenwerking met het Nederlands Letterenfonds, en is vanaf 15 september te downloaden via de site.
Kila van der Starre is als promovendus verbonden aan de vakgroep Moderne Nederlandse Letterkunde van de Universiteit Utrecht. Voor meer informatie over haar onderzoek: kilavanderstarre.com.

Mooi, zo'n onderzoek.
Laten we vooral niet vergeten dat veel poëzie ook gezongen wordt. Ik krijg uit dit persbericht de indruk dat Kila van der Starre dat niet heeft meegenomen in haar onderzoek. Dat zou jammer zijn, maar haar eigen site biedt hoop want daar vermeldt ze over haar onderzoek:

Poëziefestivals trekken volle zalen, cafés zitten vol voor poetry slams, op het internet wordt volop lyrisch geëxperimenteerd, zangers bereiken een enorm publiek, muurgedichten sieren tientallen steden, Gedichtendag is uitgebreid tot een Poëzieweek en dit jaar benoemde België voor het eerst een Dichter des Vaderlands. Als we het genre niet beperken tot lezen, heeft poëzie vandaag misschien wel het grootste bereik in eeuwen.
(Cursivering door mij.)

Waarvan akte.

woensdag 6 september 2017

Dood en leven

Om niets minder draait het verhaal in Het geheim van het Nachtegaalbos van Lucy Strange, vertaald uit het Engels.
Een knap en ontroerend verhaal, verteld door Henrietta Georgina Abbott, kortweg Henry of Hen. Ze is twaalf jaar, blijkens de flaptekst.
Ze doet dat dusdanig dat het hoegenaamd niet opvalt dat de verteller hier een soort verslag doet (achteraf, in onvoltooid verleden tijd) dat wellicht ietwat te vlot is voor een twaalfjarige - maar dan zij meteen vermeld dat die leeftijd niet meteen in het verhaal opduikt en dat Henry bovendien een leesgraag meisje blijkt en zich ook in gesprekken goed blijkt te kunnen redden. Dat maakt acceptatie makkelijk. De enige keer dat ik een zinnetje las waarbij ik noteerde 'Hoe weet ze dat?' is op p. 37:

Er kwam een boosaardig lachje op mijn gezicht.

Iets meer fragment:

Dokte Hardy's instructie galmde door mijn hoofd:
Geen grote avonturen voor jou, jongedame...
Er kwam een boosaardig lachje op mijn gezicht.
Ik ging lekker toch.

Laat die ene zin er uit en het bekt net wat natuurlijker voor een verteller die zichzelf immers niet ziet.

Dokte Hardy's instructie galmde door mijn hoofd:
Geen grote avonturen voor jou, jongedame...
Ik ging lekker toch.

Of vervang ik door zij:

Dokte Hardy's instructie galmde door haar hoofd:
Geen grote avonturen voor jou, jongedame...
Er kwam een boosaardig lachje op haar gezicht.
Ze ging lekker toch.

Nou ja, van die stijloefeningen zijn er meer te doen.
Hoofdzaak is dat het verhaal met verteller en al recht overeind blijft.

Tijd voor een introductie.
Het verhaal begint als het gezin Abbott voor hun nieuwe huis staat:

We stonden met zijn allen naar het nieuwe huis te kijken: vader, mama, ons kindermeisje juffie Jane, Biggetje en ik. Het was groot en oud, en stond hier en daar op instorten, met muren die een beetje verzakten en een steil pannendak vol mos. Op het hek zat een bordje: HUIZE HOOPVOL.
'Het is een nieuw begin,' zei vader.

Al snel blijkt dat nieuwe begin weinig hoopvol. Mama is zwak en ziek, vader moet voor werk weg, juffie Jane heeft de zorg voor iedereen, Henry vooral voor haar zusje met de rare naam Biggetje, een baby. Mama wordt toevertrouwd aan dokter Hardy, en Henry vindt hem een griezel, hetgeen ons in heerlijke Dickensiaanse woorden wordt beschreven, te beginnen met zijn 'vochtige en kwabbige' hand.
Waaróm ze zijn verhuisd, dat vertelt ze ons allengs tussen de regels door, maar het duurt heel lang, voorbij de helft van het verhaal, tot we te weten komen wat voor rampzalige gebeurtenis hen naar Huize Hoopvol heeft gebracht, en hoe Henry's broer Robert stierf. (Robert duikt al in de eerste pagina's op, Henry ziet hem voor zich en praat met hem.)
Die dosering vind ik heel knap, de spanningsboog wordt fraai gespannen. Ook passend is dat het lang duurt voordat je als lezer doorkrijgt in welke tijd het verhaal speelt, tenzij je de flaptekst hebt gelezen: 1919. In het verhaal komt de eerste echte aanwijzing pas op p. 23. Ik zal citeren, ook om nog een indruk te bieden van de stijl:

Hij keek weer naar zijn brief en bracht intussen zijn theekopje naar zijn mond. Huid vol littekens strekte zich, als een landkaart van Afrika, over de rug van zijn hand en pols. Tegenwoordig zag je veel mannen met littekens - herinneringen aan de Grote Oorlog, die afgelopen november was geëindigd - maar vader had niet gevochten. Hij was ingenieur en had het grootste deel van de oorlog in Britse havens en fabrieken gewerkt; zo streed hij voor de overwinning, ja, maar zonder daadwerkelijk te vechten. Vaders litteken kwam helemaal niet uit de oorlog. Ik deed mijn best niet te denken aan de nacht dat hij het had opgelopen.


Vreemde stijlfiguur 'Tegenwoordig zag je...'. Wat zou er in het Engels gestaan hebben?
Achter het huis is een bos en daar ontdekt Henry een heks, die al bij de tweede ontmoeting geen heks blijkt maar een vrouw die zich uit de wereld heeft teruggetrokken en zich aan Henry voorstelt als Mot.
Dokter Hardy blijkt samen met een collega (Chilvers) snode plannen te hebben met mama, plannen voor een behandeling die, vermoedt Henry, helemaal niet goed voor haar is. Ze probeert de uitvoering van die plannen te voorkomen, samen met Mot, die op wonderbaarlijke wijze met Huize Hoopvol, verbonden blijkt. Ook van anderen krijgt ze hulp en uiteindelijk ook van vader, die als reactie op een bondig telegram verstuurd door Henry ('je bent hier nodig') met spoed naar huis komt. Volgt een geweldig feel-good-einde. Er is weer hoop in Huize Hoopvol.
Er zijn méér verwikkelingen en verhaallijnen, de pijn van verlies is overal, zo heeft Mot een zoon verloren in de Grote Oorlog. Maar ik ga die verwikkelingen en verhaallijnen niet uit de doeken doen.

Het is een boeiende tijd. Te dichtbij om in de kostuumdrama's te vallen, de echte 'historische literatuur' zoals dat met een vreemde term heet. (Vreemd omdat die literatuur zelf niet historisch is, de verhalen spelen zich af in het verleden.) Maar net te ver terug om het idee te krijgen dat het verhaal zich hier en nu zou hebben kunnen afspelen. (Alleen al het verschijnsel kindermeisje, in die eerste zin.) En de auteur heeft, voorzover ik kan nagaan, erg haar best gedaan om het decor in die zin kloppend te maken, zelfs in de reacties op iets gewoons als de telefoon die overgaat, en in andere details, zoals het geluid van een auto. (Viel toen nog op.) De pijn van verlies was toen in Groot-Brittannië overal, er waren zoveel jonge mannen omgekomen op de slagvelden. (Zie ook Het boek van de kinderen van A.S. Byat, een meesterlijke roman.)

De vertaling van Aleid van Eekelen-Benders kan ik niet beoordelen. Eén aanpassing viel makkelijk te achterhalen, die op p. 80:

'Misschien zingt de nachtegaal dáárom als u naar hem fluit,'zei ik lachend. 'Hij weet dat u ook een nachtegaal bent. Want nightingale betekent nachtegaal.'

Tja, hoe die passage in het Engels luidt... Waarschijnlijk is dat laatste zinnetje door de vertaler toegevoegd.

In het Dankwoord achterin bedankt de auteur een heleboel mensen, waaronder Studio Helen 'voor het mooie omslag: toen ik de eerste schets zag sprongen de tranen me in de ogen, zo prachtig was het'.
Dat ben ik helaas niet met haar eens. Ik vind het een spuuglelijk omslag.
Niettemin: een veelbelovend debuut.


Strange, Lucy. Het geheim van het Nachtegaalbos. Gottmer, 2016. ISBN 978 90 257 6722 8, 320 p. Oorspr. The Secret of Nightingale Wood, 2016.