Het woord competentie wordt veel gebruikt in onderwijsland en dan vooral in de onderwijsdidactiek. Volgend de online gratis Van Dale betekent competent 'bevoegd, bekwaam'. Helaas is niet iedereen die ergens toe bevoegd is ook altijd bekwaam, maar daarop gaat de Van Dale niet in.
In het onderwijs is competentie iets dat gemeten moet worden. Docenten (zelf allen competent, nemen we aan) willen weten of hun studenten competent zijn.
In Levende Talen Magazine 2018-5 duikt het op in een artikel door Gerdineke van Silfhout en Esther Arrindell met de onheilspellende titel 'Fictie- en literatuuronderwijs formatief ingestoken, de aanpak in de lerarenopleiding als voorbeeld'.
Het onheil zit het hier in de contaminatie fictie- en literatuuronderwijs, en in het onbegrijpelijke formatief ingestoken.
Om met dat laatste te beginnen, uit het artikel begreep ik dat formatief hier in tegenstelling tot summatief wordt gebruikt en dan gaat het om toetsing.
'Voor de beoordeling is het uitgangspunt dat de ontwikkeling van de student (of leerling), in dit geval de leesontwikkeling, centraal staat. Dus niet enkel het eindproduct, maar juist ook de weg daarnaartoe.' En:
'Waar het bij summatief toetsen gaat om toetsing als eindmeting om te bepalen wat een student kent of kan, heeft formatieve evaluatie als primair doel studenten inzicht te geven in hun eigen leerproces en hun onderwijs op maat te geven. Toetsen met een formatieve functie zorgen ervoor dat de docent: (a) helder heeft waar de student naartoe werkt (feed-up); (b) een goed beeld krijgt waar de student staat (feedback); (c) weet hoe hij de student naar de gewenste situatie kan leiden (feedforward).'
Juist ja.
Ik stel vast: toetsen kan zowel werkwoord als naamwoord zijn, als het moet in één alinea.
Ik stel voor: dat we gaan onderzoeken wanneer 'de docent' iets helder heeft en welke instrumenten hij of zij nodig heeft om een goed beeld te krijgen. Daarvoor moet 'de student' in ieder geval stáán, zoveel is duidelijk. Als-ie zit, kijkt 'de docent' er wellicht overheen. Of 'de student' ook staand ergens naartoe moet werken, is niet zeker. Ergens naartoe werken zal wellicht impliceren dat 'de student' een doel heeft. Misschien staat de student soms op om te kijken of het doel al in zicht is. Zo niet, dan neemt de docent hem of haar bij de hand, op naar de gewenste situatie.
Of nee, ze nemen elkáár bij de hand, want uit het artikel blijkt dat volgens de beschreven module verwacht wordt dat de studenten elkaar in drietallen toetsen.
Help. Arme student. Arme docent.
Arme docent, die het moet doen met studenten die soms 'niet zoveel met lezen hebben' (goeiemorgen, en dat moet gaan lesgeven...), en die niet zelf mag toetsen (tijd te kort, de module duurt maar zeven weken) en dus zijn studenten aan het werk moet zetten, maar van wie wél verwacht wordt dat-ie 'weet waar de student staat'. Een beetje praten over de gelezen 10 (tien) kinderboeken hoort er natuurlijk ook bij en ik neem aan dat 'de student' uiteindelijk ook een cijfertje verwacht.
Arme studenten, niet omdat ze die tien boeken moeten lezen, maar omdat ze in drietallen moeten gaan turven om erachter te komen wat hun competentie is en weinig gelegenheid krijgen tot diepgaande gesprekken met hun docent over wat ze lezen, laat staan dat er aandacht wordt besteed aan de vraag wat kinderen van die boeken (zouden kunnen) vinden, dat er geoefend wordt in voorlezen en presenteren. Er wordt wel van hen verwacht dat ze over enkele jaren voor de groep staan. Formeel is er wel een subdoel dat hiermee te maken heeft, maar uit de beschrijving van de module (het gaat vooral om boekanalyse) krijg ik niet de indruk dat dit waargemaakt wordt.
Ik gun die studenten, ook hen die 'niet zoveel met lezen hebben', een bevlogen docent, die moeiteloos kan vertellen over al het moois dat er te vinden is in de kasten met kinderboeken, die er prachtig uit kan voorlezen, en die de tijd heeft en neemt om met zijn of haar studenten afzonderlijk te praten over hun leeservaringen, ze tips te geven, en die bekwaam (pardon, competent) genoeg is om enkele mooie klassegesprekken te organiseren over boeken. Bovendien geeft deze docent oefeningen in voorlezen en boeken presenteren: heel belangrijk in het basisonderwijs. En praat-ie met zijn of haar studenten over hun toekomstige leerlingen: wat zouden zij ervan vinden.
Reken maar dat die docent een gunstige invloed heeft op hun literaire competentie. Cijfertje? gewoon een ouderwets 'mondeling', waarbij niet zozeer feitjes worden overhoord, als wel gesproken over ervaringen met en meningen over boeken.
Het lijkt me armoe troef, die module van Gerdineke van Silfhout en Esther Arrindell.
De auteurs denken daarover uiteraard heel anders.
Ik gun ze het laatste woord, in hun eigen schitterende onnavolgbare proza vol redundantie en jargon (zij denken niet na, zij reflecteren; competentie blijkt een telbaar begrip; je hebt kennelijk ook niet-noodzakelijke voorwaarden; e.d.), inclusief indeling in alinea's (niet):
Het mooie van deze aanpak is dat er aandacht is voor de ontwikkeling van verschillende dimensies van literaire competentie en dat studenten op elk van die dimensies kunnen groeien. Dat maakt de aanpak ook zo waardevol voor het primair en voortgezet onderwijs. Daarnaast zorgt deze aanpak ervoor dat literaire competenties zichtbaar worden gemaakt. Dit is een noodzakelijke voorwaarde om literatuuronderwijs formatief vorm te kunnen geven. Studenten weten wat de doelen zijn waarnaar ze toewerken en kunnen hun ontwikkeling tijdens het proces met de docent en medestudenten monitoren, evalueren en bijsturen. Juist het investeren in het verhelderen van doelen en nagaan waar studenten op dat moment staan in hun leesproces, waar ze al beter in zijn of waar juist nog potentieel ligt, zorgt voor een goede basis. Zo wordt het mogelijk om groei zichtbaar te maken en later in het proces feedback te geven en met elkaar op het leer- en leesproces te reflecteren. Deze aanpak stelt tenslotte ook de dialoog en de interactie met en over het boek centraal, een andere voorwaarde voor formatief leesonderwijs. Interactie is voor ontwikkeling in literaire competentie onmisbaar, en een sleutel voor succes in elke fase van de formatieve toetscyclus.
Zucht.